Brief regering : Uitkomsten evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022
35 165 Verkiezingen
Nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2022
Op maandag 14, dinsdag 15 en woensdag 16 maart 2022 kon in 334 gemeenten worden gestemd
voor de verkiezing van de nieuwe gemeenteraad.1 Ook bij deze verkiezingen bleek weer dat de organisatie een omvangrijke klus is die
veel vraagt van de gemeenten en de vele vrijwilligers, temeer nu bij deze verkiezingen
sprake was van een grote uitval van vrijwilligers door coronabesmettingen. Via deze
weg spreek ik nogmaals mijn dank uit aan alle medewerkers van de gemeenten en alle
vrijwilligers voor hun inzet om deze verkiezingen goed te laten verlopen.
Zoals gebruikelijk is geëvalueerd hoe het verkiezingsproces bij de gemeenteraadsverkiezingen
is verlopen, met als doel om na te gaan wat bij toekomstige verkiezingen kan worden
verbeterd. In deze brief ga ik nader in op de hoofdpunten van de evaluatie. Ook ga
ik in op de stand van zaken van de (lopende) wetsvoorstellen en beleidsvoornemens
ten aanzien van verkiezingen. De evaluatie met alle onderliggende rapporten treft
u als bijlage(n) bij deze brief aan.
Algemene terugblik gemeenteraadsverkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen zijn goed verlopen en op de verkiezingsdagen hebben zich
bij de stemming en uitslagvaststelling weinig tot geen incidenten voorgedaan. Vanwege
de coronapandemie gold nog een beperkt aantal maatregelen. De 1,5-meterafstandregel
gold niet meer, maar in de stemlokalen is zoveel mogelijk gefaciliteerd dat kiezers
die dat wilden afstand konden houden. Ook was het op grond van de Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19 mogelijk om vervroegd in het stemlokaal te stemmen op maandag en dinsdag.
Dat de verkiezingen goed zijn verlopen concluderen ook de Kiesraad en de internationale
waarnemingsmissies van respectievelijk het Congres van Lokale en Regionale Overheden
van de Raad van Europa en Democracy Volunteers. Hun advies respectievelijk rapporten
zijn bij deze evaluatie gevoegd. In de evaluatiebijlage (hoofdstukken 7 en 10) wordt
op hun aanbevelingen ingegaan. Daarmee voldoe ik tevens aan het verzoek van de vaste
commissie voor Binnenlandse Zaken om een afschrift te ontvangen van mijn reactie op
het evaluatieadvies van de Kiesraad.
De opkomst bij deze reguliere gemeenteraadsverkiezingen was met 50,99% historisch
laag. Ik acht het van belang om meer inzicht te krijgen in de redenen van deze lage
opkomst. Daarom heb ik eerder meegedeeld onderzoek te (laten) doen naar de opkomst
en naar de redenen waarom zoveel kiezers deze keer niet zijn gaan stemmen. Dit najaar
informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek.
In drie gemeenten (Bergen op Zoom, Maastricht en Roermond) is aangifte gedaan van
mogelijk ronselen dan wel tegen betaling verkrijgen van volmachtstemmen. De zaak uit
Bergen op Zoom is inmiddels door het Openbaar Ministerie geseponeerd. Het onderzoek
in Roermond is inmiddels afgerond en ligt ter beoordeling bij het OM. In Maastricht
is het onderzoek door het Openbaar Ministerie nog gaande. Uit eerder onderzoek van
de Kiesraad komt naar voren dat niet vaak sprake lijkt te zijn van ronselen: tussen
1998 en 2015 was 13 keer sprake van een aangifte van ronselen, gevolgd door een onderzoek
van het Openbaar Ministerie.2 Uit datzelfde onderzoek door de Kiesraad blijkt echter ook dat het op dit moment
onvoldoende mogelijk is om effectief tegen ronselen van volmachtstemmen op te treden.
Een eerlijk en betrouwbaar verloop van het verkiezingsproces is erbij gebaat dat effectief
daartegen kan worden opgetreden. Sluitstuk is dat er een adequate sanctie is. Daarom
bereid ik een wetswijziging voor die voorziet in aanscherping van de delictsomschrijving
en daarbij horende strafmaat van art. Z 8 van de Kieswet.
1. De toegankelijkheid van de verkiezingen
Gemeenten hebben veel inspanningen verricht om ervoor te zorgen dat er voldoende stemlokalen
waren en dat kiezers die dat wilden 1,5 meter afstand konden houden. Ook hebben gemeenten
gewerkt aan het vergroten van de toegankelijkheid van de verkiezingen voor mensen
met een beperking. Verschillende gemeenten hebben een stemmal met audioondersteuning
aangeschaft voor deze verkiezing. Een ander voorbeeld is dat in sommige gemeenten
een doventolk kon worden ingezet. Vanuit het Actieplan Toegankelijk stemmen delen
gemeenten ervaringen met elkaar zodat meer gemeenten deze maatregelen in de toekomst
kunnen gaan inzetten.
Op 16 maart kon op 8.468 locaties3 worden gestemd. Op 14 en 15 maart was dit mogelijk op 1.583 locaties. In totaal kon
tijdens de drie verschillende stemdagen op 8.582 verschillende locaties worden gestemd.
De gemiddelde afstand die een kiezer moest afleggen van woonadres naar een stemlokaal
was 409 meter. Wel zijn daarop uitzonderingen. Vooral in dunbevolkte (landelijke)
gebieden kon het voorkomen dat een beperkt aantal kiezers (aanzienlijk) langere afstanden
moest afleggen om bij een stemlokaal te komen.
Naar aanleiding van mijn brief aan uw Kamer van 12 april jl.4 over de opzet van de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen heeft uw Kamer vragen
gesteld over de toegankelijkheid van stemlokalen.5 De toegankelijkheid van stemlokalen is vanuit verschillende invalshoeken geëvalueerd.
In de evaluatie die als bijlage bij deze brief is gevoegd, ga ik uitgebreid in op
de bevindingen uit die verschillende onderzoeken. Samengevat komt hieruit naar voren
dat er positieve signalen zijn over verbeteringen die zijn geboekt. Tegelijkertijd
komt naar voren dat ondanks deze verbeteringen de fysieke toegankelijkheid van stemlokalen
nog niet overal op orde is. Om de fysieke toegankelijkheid van stemlokalen te meten,
worden strikte criteria gehanteerd. Die criteria zijn strikt omdat een drempel die
een centimeter te hoog is, of een hellingbaan die te stijl is, er al voor kan zorgen
dat een kiezer in een rolstoel niet zelfstandig het stemlokaal binnenkomt. In de praktijk
blijkt het moeilijk om alle stemlokalen op alle onderdelen aan de criteria te laten
voldoen. Stemlokalen worden immers ingericht in bestaande gebouwen die vaak niet eenvoudig
kunnen worden aangepast. Samen met de organisaties die zijn betrokken bij het Actieplan
Toegankelijk Stemmen werk ik verder aan het ontwikkelen van initiatieven die bijdragen
aan de verdere verbetering van de toegankelijkheid van verkiezingen.
2. Vervroegd stemmen op maandag 14 en dinsdag 15 maart
Bij de gemeenteraadsverkiezingen was het voor kiezers mogelijk te stemmen op de maandag
of de dinsdag voorafgaand aan de verkiezingsdag. De evaluatie van vervroegd stemmen
bevat meerdere aspecten die samenhangen met de wijze waarop het vervroegd stemmen
is vormgegeven. Deze zal ik te zijner tijd betrekken bij de inbreng vanuit het kabinet
bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel vervroegd stemmen in het stemlokaal.6 Het gaat daarbij onder andere om:
• Opkomstbevordering: Uit de evaluatie vervroegd stemmen komt naar voren dat bijna een op de vijf kiezers
op maandag of dinsdag is gaan stemmen. Bij de opkomst van 50,99%, is dat ongeveer
10% van de kiesgerechtigden bij deze verkiezing. Vervroegd stemmen leidt vooral tot
gemak voor kiezers omdat zij ruimer de gelegenheid krijgen om hun stem uit te brengen
op een moment dat het hen het beste schikt. Dit heeft geleid tot een spreiding van
de kiezers op de verschillende dagen. Ongeveer 1 op de 10 kiezers die bij deze verkiezing
vervroegd hebben gestemd, geeft aan (waarschijnlijk) niet zelf te zijn gaan stemmen
als dit niet mogelijk was geweest op maandag of dinsdag. De helft van kiezers die
bij de verkiezing vervroegd heeft gestemd, geeft aan (waarschijnlijk) iemand anders
voor zich te laten stemmen wanneer dit niet mogelijk was geweest op maandag of dinsdag.
Daarnaast kan worden geconstateerd dat de opkomst historisch laag was en dat het percentage
aantal volmachten (circa 11% bij deze gemeenteraadsverkiezingen) hoger ligt dan bij
de Tweede Kamerverkiezing in 2021 (8,8%) en de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 (9,7%).
Op basis hiervan kan niet worden geconcludeerd dat en zo ja in welke mate vervroegd
stemmen opkomstbevorderend werkt en meer kiezers zelfstandig naar de stembus trekt.
Ook uit ervaringen in het buitenland kan tot nu toe niet worden geconcludeerd dat
vervroegd stemmen als zodanig leidt tot een verhoogde opkomst van kiezers.
• Aanvragen vervangende stempas: Vanwege vervroegd stemmen kan een vervangende stempas tot en met de vrijdag voorafgaand
aan de verkiezing uiterlijk om 17:00 uur worden aangevraagd.7 Gemeenten moeten immers vóór de eerste verkiezingsdag het register van ongeldige
stempassen opmaken om de mogelijkheid van dubbel stemmen te voorkomen. Omdat zowel
op maandag als op dinsdag vervroegd kon worden gestemd, viel deze termijn reeds voor
het weekend. Kiezers die in het weekend ontdekken dat zij hun stempas kwijt zijn,
zijn dus niet meer op tijd om een vervangende stempas aan te vragen en kunnen niet
stemmen.
• Vindbaarheid stemlokalen: Omdat vervroegd stemdagen aanzienlijk rustiger zijn dan de woensdag en om de uitvoeringslast
voor gemeenten te beperken, zijn op de maandag en de dinsdag minder stemlokalen geopend.
Bij sommige kiezers ontstaat verwarring omdat zij op maandag of dinsdag niet kunnen
stemmen in het stemlokaal waar zij dat gewend zijn te doen. Voor kiezers is het van
belang te weten welke stemlokalen op maandag en dinsdag open zijn. Daar is door gemeenten
ook in de communicatie aandacht aan besteed, maar misverstanden blijven zich incidenteel
voordoen.
• Uitvoerbaarheid: Voor gemeenten betekent vervroegd stemmen een grote uitvoeringslast. In plaats van
één verkiezingsdag moeten zij drie verkiezingsdagen organiseren waarbij de stemlokalen
van 7:30 tot 21:00 uur open zijn. Er moeten meer stembureauleden worden ingezet en
stemlokalen moeten meer dagen beschikbaar zijn. Omdat de eerste verkiezingsdag op
maandag is, betekent dit in de praktijk dat gemeenten in het weekend al starten met
de inrichting van stemlokalen. Gemeenten vragen daarom aandacht voor de uitvoeringslast
die vervroegd stemmen meebrengt. In het bijzonder vragen zij aandacht voor de huidige
ruime openingstijden (7:30-21:00 uur), mede in relatie tot de beperkte aanwezigheid
van kiezers in de vroege ochtend en de laatste avonduren.
3. Kandidaatstelling
Bij gemeenteraadsverkiezingen zijn de centraal stembureaus op gemeentelijk niveau
ingericht. De centraal stembureaus hebben een belangrijke rol in de registratie van
de aanduiding8 van politieke partijen en in de kandidaatstelling. Ook stellen zij de verkiezingsuitslag
vast. De Kiesraad merkt in zijn evaluatieadvies op dat gemeenteraadsverkiezingen door
hun karakter een hoge mate van betrokkenheid kennen van de lokale politiek en van
de gemeentelijke organisatie. Gemeenten hebben daarbij slechts eens in de vier jaar
te maken met de procedures van het registreren van aanduidingen en met de kandidaatstelling,
zoals beschreven in de Kieswet. De Kiesraad acht het van belang, juist wanneer mensen
minder bekend zijn met die procedures, dat het proces helder en eenduidig is ingericht.
Er mag immers geen twijfel bestaan over een correcte toepassing van de regelgeving
in het verkiezingsproces. De Kiesraad komt daartoe met enkele aanbevelingen tot verbetering
van de registratie van aanduidingen en van de kandidaatstellingsprocedure. Deze aanbevelingen
betrek ik bij het advies van de Kiesraad over de verbetering van de kandidaatstellingsprocedure
dat de Kiesraad daarover op 11 mei jl. heeft uitgebracht.
Dit advies, dat samen met de adviesaanvraag is bijgevoegd, is gevraagd naar aanleiding
van de evaluatie bij de Tweede Kamerverkiezing. Het advies van de Kiesraad bevat de
mogelijkheden die de Kiesraad ziet tot verbetering van de kandidaatstellingsprocedure.
Ik ben voorstander van het vereenvoudigen en op onderdelen digitaliseren van de kandidaatstellingsprocedure.
Het mogelijk maken van het digitaal indienen van ondersteuningsverklaringen en kandidatenlijsten
draagt bij aan de vermindering van administratieve lasten en verbetert de uitvoerbaarheid
voor zowel politieke partijen en gemeenten als het centraal stembureau. De Kiesraad
doet daarbij een aantal suggesties om het door kiezers mogelijk onder druk afleggen
van ondersteuningsverklaringen tegen te kunnen gaan. Over de uitvoering van dit advies
ben ik met de Kiesraad in gesprek. Hierbij betrek ik ook de gemeenten en politieke
partijen. Ik ben voornemens uw Kamer voor het einde van dit jaar door middel van een
hoofdlijnennotitie te informeren over de wijze waarop ik de kandidaatstelingsprocedure
wil versterken.
4. Stemopneming en uitslagvaststelling
Het tellen van de stemmen is bij de gemeenteraadsverkiezingen goed verlopen. De Kiesraad
heeft daarnaast vastgesteld dat de vaststelling van de verkiezingsuitslagen goed is
gegaan. De Kiesraad vraagt in zijn evaluatieadvies op dit punt aandacht voor het verbeteren
van het proces van uitslagvaststelling en het komen tot een stelsel dat gemeenten
en centraal stembureaus in staat stelt om fouten in het tel- en optelproces te voorkomen,
te onderzoeken en te herstellen. De wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen
voorziet hierin. Deze wet treedt op 1 januari 2023 in werking.9
Gemeenten moeten de processen-verbaal en digitale optelbestanden op hun website publiceren,
zodat iedereen die dat wil, kan controleren hoe de uitslag tot stand is gekomen. De
Kiesraad heeft tot en met vrijdag 18 maart gecontroleerd of de vereiste documenten
in het kader van de verkiezingsuitslag tijdig op de gemeentelijke websites waren gepubliceerd.
De Kiesraad constateert in zijn evaluatieadvies dat dit voor 64,9% van de gemeenten
het geval was. Veel gemeenten hadden de vereiste documenten wel gepubliceerd, maar
niet compleet, aldus de Kiesraad. Ook heeft de Kiesraad de indruk dat gemeenten niet
voldoende tijd hebben voor digitale publicatie gelet op alle andere zaken die spelen
kort na de dag van stemming.10 De uitkomsten van deze controle laten zien dat blijvende aandacht nodig is voor het
verbeteren van de publicatie van de processen-verbaal. De komende periode wordt de
nauwe samenwerking met de Kiesraad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) voortgezet om te werken aan de
uniformering van de publicatie van de processen-verbaal.
De Kiesraad heeft voor de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen opnieuw protocollen
opgesteld om te controleren of de programmatuur waarmee de optellingen worden gemaakt
en om de uitslag te berekenen (OSV2020), juist heeft gewerkt. De Kiesraad concludeert
op basis van uitkomsten van deze controles dat de uitslagen die met behulp van OSV2020
zijn berekend, correct zijn.
Hertellingen
In mijn antwoord op de schriftelijke vragen vanuit uw Kamer over de opzet van de evaluatie
van de gemeenteraadsverkiezingen heb ik toegezegd11 bij deze evaluatiebrief een overzicht te voegen van de mij bekende hertellingen.
Op basis van een uitvraag onder alle gemeenten is bij mij van 21 gemeenten bekend
dat daar een hertelling is uitgevoerd. Dit is vergelijkbaar met vorige gemeenteraadsverkiezingen.
Een overzicht van de hertellingen met per hertelling enige achtergrondinformatie is
opgenomen in Hoofdstuk 9 van de evaluatie.
Aantal eenmansfracties onder de kiesdeler
In het debat (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 19) over de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur op 14 april
jl.12 heb ik aan uw Kamer de toezegging gedaan bij deze evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen
in kaart te brengen hoe vaak het is voorgekomen dat partijen zonder de kiesdeler te
hebben gehaald, in de raad zijn gekomen. Uit de evaluatie van deze gemeenteraadsverkiezingen
komt naar voren dat in totaal 592 partijen met één zetel zijn toegelaten in de 333
gemeenteraden waarvoor een verkiezing werd gehouden. Hiervan is aan 89 partijen (in
75 gemeenten) een zetel toegewezen zonder dat zij ten minste de kiesdeler hebben gehaald.
In Hoofdstuk 10 van de evaluatie is een overzicht opgenomen van de partijen die zijn
toegelaten in de raad na toewijzing van een restzetel, dus zonder dat zij de kiesdeler
hebben gehaald.13
Bij de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer geldt dat politieke partijen eerst
de kiesdeler (het aantal stemmen voor 1 zetel) moeten halen om in aanmerking te komen
voor een restzetel. Bij verkiezingen waarbij het aantal zetels minder dan 19 bedraagt,
moet een politieke partij 75% van de kiesdeler hebben behaald om in aanmerking te
komen voor een restzetel. Bij andere verkiezingen geldt geen minimumvereiste voor
toekenning van een restzetel. Bij de wijziging van de Kieswet in 1989 is uitgebreid
gedebatteerd over het al dan niet in stand houden van het verschil in de restzetelverdeling
bij de Tweede Kamerverkiezing ten opzichte van andere verkiezingen. De restzetelverdeling
werd toen niet aangepast vanwege de te verwachten gevolgen voor kleine partijen, die
hierdoor – in vergelijking met de Tweede Kamer – relatief lastiger een zetel zouden
kunnen bemachtigen.14 Bij andere verkiezingen dan voor de Tweede Kamer zijn er veel minder zetels te verdelen.
In die gevallen is er al een hoge (procentuele) drempel om een zetel te bemachtigen.
Voor bijvoorbeeld een gemeente met negen raadszetels is 11% van de stemmen nodig om
een zetel te bemachtigen (kiesdeler).15 Om in aanmerking te komen voor een restzetel is dan 75% van 11% van de stemmen nodig.
Ter vergelijking: om bij de Tweede Kamerverkiezing in aanmerking te komen voor een
zetel heeft een partij 0,67% van de stemmen nodig. Hoewel de kiesdeler bij de gemeenteraadsverkiezing
procentueel hoger is dan bij de landelijke Tweede Kamerverkiezing, is die kiesdeler
in absolute aantallen echter veel lager.16,
17
Sinds 1989 is het aantal gemeenten ruim gehalveerd. Hierdoor is het aantal zetels
per gemeenteraad gemiddeld toegenomen. Waar er in 1989 nog zorgen waren over de vraag
of kleine partijen wel in de raad konden komen en deze niet verdrongen zouden worden
door de grote (landelijke) partijen, is inmiddels zichtbaar dat gemeenteraden in toenemende
mate uit een steeds groter wordend aantal kleine fracties bestaan. Tegelijkertijd
zie ik ook de groeiende zorgen over de versplintering in de raad vanwege het toenemend
aantal verschillende kleine partijen, waardoor de bestuurbaarheid onder druk komt
te staan. Doordat steeds vaker meer partijen nodig zijn om een meerderheid te vormen,
duurt ook de coalitievorming steeds langer.18 Daarom ben ik voornemens een wijziging van de Kieswet bij uw Kamer aanhangig te maken
die regelt dat politieke groeperingen ook bij andere verkiezingen dan de Tweede Kamerverkiezing
(uitgezonderd de Eerste Kamerverkiezing) ten minste de kiesdeler moeten hebben behaald
om voor een restzetel in aanmerking te komen.
5. Ondersteuning gemeenten en financiële compensatie
Als compensatie voor de werkzaamheden in verband met de extra coronamaatregelen bij
deze gemeenteraadsverkiezingen ontvingen gemeenten € 30,4 mln. van het Rijk. Deze
compensatie is bedoeld voor kosten voor onder andere het vervroegd stemmen, alternatieve
stemlokalen en tellocaties, inzet van een vierde stembureaulid en extra personeel
en overige coronamaatregelen. Uit onderzoek19 komt naar voren dat deze financiële compensatie ruimschoots voldoende was.
Naast de financiële compensatie heeft het Ministerie van BZK gemeenten ondersteund
bij de organisatie van de verkiezingen via webinars, factsheets en inloopspreekuren.
In het algemeen kan worden geconcludeerd dat gemeenten positief oordeelden over de
door het ministerie geboden ondersteuning.20
Ondersteuning politieke partijen door het NCSC21
In het commissiedebat van 16 november 2021 over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing22 is toegezegd te overleggen met de Minister van Justitie en Veiligheid over de samenwerking
tussen het NCSC en politieke partijen. Naar aanleiding daarvan kan ik u mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) als volgt informeren.
Het NCSC heeft krachtens de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni)
als taak om organisaties die deel uitmaken van de rijksoverheid en Vitale aanbieders
bijstand te verlenen (informeren, adviseren) bij digitale dreigingen en incidenten
en daartoe analyses te verrichten. Politieke partijen behoren daarmee niet tot de
doelgroep van het NCSC. Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft ter ondersteuning
van politieke partijen bij eerdere verkiezingen tijdens voorlichtingsbijeenkomsten
wel algemene adviezen verstrekt over digitale veiligheid van politieke partijen. Daarnaast
is een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
(Wbni) bij uw Kamer aanhangig, dat tot doel heeft het voor het NCSC mogelijk te maken
om in bepaalde gevallen rechtstreeks relevante informatie over digitale dreigingen
en incidenten te verstrekken aan organisaties buiten de doelgroep van het NCSC. Dat
heeft ook betrekking op politieke partijen. Voor politieke partijen is het bovendien,
net als voor iedereen, reeds mogelijk gebruik te maken van de algemene adviezen die
het NCSC publiceert op zijn website. Tot slot is het ook voor politieke partijen mogelijk
om melding te maken van digitale incidenten met aanzienlijke gevolgen voor de continuïteit
van hun diensten. Het NCSC heeft de mogelijkheid in die gevallen bijstand verlenen.
Stand van zaken kwaliteitsverbetering verkiezingsproces
Bij de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing bent u geïnformeerd over de noodzaak
van onderhoud aan en vernieuwingen in het verkiezingsproces voor de komende jaren.
De Verkiezingsagenda 203023, opgesteld door het Ministerie van BZK, de VNG, de NVVB en de Kiesraad, bevat voorstellen
voor vernieuwing en verbetering in het verkiezingsproces.
Vrije, toegankelijke en betrouwbare verkiezingen zijn een zeer belangrijk onderdeel
van de democratische rechtsstaat. Kiezers hebben veel vertrouwen in het verkiezingsproces.
Nederland behoort internationaal gezien tot de landen waar het vertrouwen in het verkiezingsproces
het hoogst is. Tegelijkertijd is zichtbaar dat ook in Nederland het vertrouwen ten
opzichte van voorgaande jaren licht is gedaald.24 Dat er vertrouwen is in het verkiezingsproces is dan ook niet vanzelfsprekend. Ook
in de toekomst moet het verkiezingsproces boven elke twijfel zijn verheven. Zoveel
mogelijk kiesgerechtigden moeten zelf kunnen stemmen tijdens verkiezingen die betrouwbaar,
controleerbaar en transparant verlopen. Daartoe moet het mogelijk zijn dat iedereen
die dat wil, kan controleren of de verkiezing en de vaststelling van de uitslag correct
en conform de wet zijn uitgevoerd. Deze eisen maken dat aan het verkiezingsproces
hoge eisen worden gesteld. Om de strikte procedures binnen de daarvoor beschikbare
korte periode zorgvuldig te kunnen doorlopen is de uitvoerbaarheid een belangrijke
randvoorwaarde voor het verkiezingsproces. Om aan deze ambitie te kunnen blijven voldoen
is het van groot belang te blijven investeren in de toegankelijkheid, robuustheid
en uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces.
Bij Voorjaarsnota 2022 (Kamerstuk 36 120) heeft het kabinet structureel middelen vrijgemaakt voor de kwaliteitsversterking
van het verkiezingsproces.25 Daarmee kan uitvoering worden gegeven aan een heel aantal voornemens om de robuustheid,
toegankelijkheid en uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces te versterken. Dit betreft
onder meer de transitie en uitbreiding van de taken en bevoegdheden van de Kiesraad,
de versterking van de kandidaatstellingsprocedure, een nieuwe procedure voor de vaststelling
van de verkiezingsuitslagen, de uniformering van de publicatie van de processen-verbaal
en het faciliteren van de gemeente Den Haag bij haar landelijke taak voor de kiezers
buiten Nederland door vergoeding van de extra uitvoeringskosten.
Onderdeel van de Verkiezingsagenda 2030 zijn ook experimenten met een nieuw stembiljet.
De Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten, die de grondslag biedt voor experimenten
met een ander model stembiljet, is op 31 mei jl. (Handelingen I 2021/22, nr. 31, item 6) door de Eerste Kamer aangenomen.26 Naar aanleiding van de beraadslaging die over deze wet heeft plaatsgevonden informeer
ik uw Kamer over wanneer ik verwacht dat een eerste experiment kan plaatsvinden. Het
voornemen is de wet op 1 oktober 2022 in werking te laten treden. Het is op dat moment
nog niet mogelijk dat een verkiezing wordt gehouden waarbij een experiment plaatsvindt.
De regels voor het houden van een experiment vergen eerst nadere uitwerking in het
Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten, dat bij uw Kamer en bij de Eerste
Kamer zal worden voorgehangen. Na de totstandkoming van de onderliggende regelgeving
kunnen na instemming van de betreffende gemeenteraad, gemeenten worden aangewezen
waar bij een verkiezing een experiment plaatsvindt. Daarna volgt, om een experiment
te kunnen houden, aldaar een voorbereidingstraject waarin politieke partijen (registratie
van een logo), stembureauleden en bovenal kiezers worden geïnformeerd over een verkiezing
met een ander model stembiljet. Zij moeten zich goed en ruim tevoren kunnen voorbereiden
op een verkiezing met een heel nieuw stembiljet. In het debat met de Eerste Kamer
heb ik meegedeeld dat geen experiment zal plaatsvinden bij de herindelingsverkiezingen
van november 2022. In reactie op een vraag tijdens dat debat heb ik geantwoord zorgvuldig
na te gaan of een gecombineerde verkiezing (maart 2023) geschikt is voor het houden
van een eerste experiment. Inmiddels heb ik mij hierop beraden en laat ik u weten
dat ik het gelet op het te korte tijdpad in combinatie met de complexiteit van de
gecombineerde verkiezing, niet wenselijk acht een eerste experiment te houden bij
deze verkiezing. Ik werk dan ook toe naar het houden van een eerste experiment met
een ander model stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in mei 2024 of bij
een herindelingsverkiezing in 2023 indien deze wordt gehouden. Eerder deelde ik al
mee dat een eerste experiment zal worden gehouden met model 2 (model met kandidaatnummers).27
Als bijlage bij deze brief is een overzicht gevoegd van de stand van zaken van wetsvoorstellen
betreffende verkiezingen die het afgelopen jaar door het parlement zijn aangenomen
en van de wetsvoorstellen die op dit moment nog in behandeling zijn. Ook bevat deze
bijlage een overzicht van de onderwerpen waaromtrent ik voornemens ben om in de komende
kabinetsperiode met voorstellen richting uw Kamer te komen. Deze onderwerpen hebben
ook betrekking op de voornemens omtrent verkiezingen zoals opgenomen in het coalitieakkoord
«Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties