Brief regering : Fiche: Wijziging verordening Europese milieu-economische rekeningen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3494
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Wijziging verordening Europese milieu-economische rekeningen
Fiche: Verordening lichaamsmateriaal (Kamerstuk 22 112, nr. 3495)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Fiche: Wijziging verordening Europese milieu-economische rekeningen
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging
van Verordening (EU) nr. 691/2011 wat betreft de invoering van nieuwe modules voor
milieu-economische rekeningen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
11 juli 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM (2022) 329
d) EUR-lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52022PC0329…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
h) Rechtsbasis
Artikel 338, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Verordening (EU) 691/20111 is het bestaande rechtskader voor het verzamelen, samenstellen, indienen en evalueren
van Europese milieu-economische rekeningen.
De Europese milieu-economische rekeningen zijn een geïntegreerd statistisch stelsel
waarin data over het milieu en over de economie op een consistente manier bij elkaar
gebracht worden. Zij meten de bijdrage van het milieu aan de economie en het effect
van de economie op het milieu. Zo wordt inzicht gegeven in de interactie tussen de
economie en het milieu. De milieu-economische rekeningen zijn satellietrekeningen
van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie2 (hierna «ESR 2010»). Zij worden opgesteld in overeenstemming met de regels en methoden
van het ESR 2010 en het internationale systeem voor milieurekeningen (SEEA; System
of Environmental Economic Accounting) van de Verenigde Naties.
De informatie wordt gebruikt om samenhangende indicatoren en trends te berekenen nodig
voor de beleidsvorming en analyses ten aanzien van verschillende beleidsmaatregelen
van de Europese Unie en de lidstaten waarin milieu en economie samenkomen, zoals bijvoorbeeld
de Europese Green Deal.
Het doel van het onderhavige voorstel is om het toepassingsgebied van de bestaande
verordening uit te breiden met drie nieuwe onderwerpen. Op basis van de verordening
moeten de lidstaten gegevens verzamelen en rapporteren aan de Commissie (Eurostat)
over deze drie onderwerpen.
Ten eerste, bosrekeningen (bijlage VII). Bosrekeningen zijn voorraadrekeningen voor
bossen, bestaande uit de omvang van bebost land en de hoeveelheid hout op bebost land,
en rekeningen voor economische activiteiten voor bosbouw en houtkap. Bosrekeningen
registreren de volgende zaken; voorraden van bebost land en hout, inclusief veranderingen
daarin, en de economische activiteit van/in de bosbouw- en houtsector, inclusief de
productie van rondhout en de winning en verzameling van in het wild groeiende andere
bosproducten dan hout. Vanaf het eerste referentiejaar 2023 moeten de lidstaten jaarlijks
de bosrekeningen samenstellen. De lidstaten moeten de statistieken 21 maanden na het
einde van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) indienen. Ten tweede, rekeningen
voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage VIII). Dit zijn rekeningen
voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (o.a. inkomens- en kapitaaloverdrachten)
bijvoorbeeld vanuit de overheid ter ondersteuning van activiteiten ter bescherming
van het milieu en de bescherming van nationale hulpbronnen en aanverwante producten.
In de rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten worden betalingen
zonder directe wederdienst geregistreerd, verstrekt door de overheid en het buitenland
aan andere economische sectoren met het oog op de bescherming van het milieu of de
vermindering van het gebruik en de winning van natuurlijke hulpbronnen. Vanaf het
eerste referentiejaar 2023 moeten de lidstaten jaarlijks de gegevens verzamelen. De
lidstaten moeten 24 maanden na het einde van het referentiejaar de statistieken bij
de Commissie (Eurostat) indienen.
Ten derde, ecosysteemrekeningen (bijlage IX). De ecosysteemrekeningen3 hebben betrekking op de omvang4 van ecosystemen, de toestand5 van ecosystemen en de stromen van ecosysteemdiensten6. Voor de ecosysteemrekeningen moeten de lidstaten 12 verschillende categorieën ecosysteemtypen7 onderscheiden. De rekeningen betreffende de omvang en de toestand van ecosystemen
moeten iedere drie jaar en de rekeningen betreffende de ecosysteemdiensten moeten
jaarlijks door de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) worden geleverd. Het eerste
referentiejaar voor de rekeningen betreffende de omvang en toestand van ecosystemen
is 2024. Het referentiejaar voor de conversiematrix, die aangeeft hoe veranderingen
in de omvang van ecosystemen plaatsvinden, is 2027. Het eerste referentiejaar voor
de rekeningen over de ecosysteemdiensten is 2024. De lidstaten moeten 24 maanden na
het einde van het referentiejaar de statistieken bij de Commissie (Eurostat) indienen.
Het voorstel voorziet in de definities van de drie nieuwe onderwerpen. Daarnaast is
een bepaling opgenomen ten aanzien van de uitvoering van methodologische en haalbaarheidsstudies
naar de monetaire waardering van ecosysteemdiensten. Het voorstel voorziet verder
in een aanpassing van de opsomming van de bronnen die de lidstaten kunnen gebruiken
voor de verzameling van de gegevens. Tevens bevat het voorstel bepalingen dat de lidstaten
in aanmerking kunnen komen om afwijkingen bij de Commissie aan te vragen, indien voor
de toepassing van de verordening grote aanpassingen van het nationale statistische
systeem nodig zijn.
Om dubbele rappportageverplichtingen te voorkomen regelt het voorstel dat de verplichting
van de lidstaten om gegevens over milieubeschermingsoverdrachten te rapporteren (opgenomen
in de bestaande bijlage IV over uitgavenrekeningen voor milieubescherming) opgeheven
wordt zodra de uitgebreidere en gestroomlijnde reeks gegevens over milieusubsidies
en soortgelijke overdrachten in bijlage VIII beschikbaar is.
Bovendien regelt het voorstel dat de Commissie de bevoegdheid krijgt gedelegeerde
handelingen vast te stellen om op basis van de resultaten van een methodologische
en haalbaarheidsstudie, de rapportagetabel in deel 5 van bijlage IX aan te vullen
met de rapportage over de monetaire waardering van ecosysteemdiensten.
Opgemerkt dient te worden dat de voorgestelde nieuwe verplichtingen mede het gevolg
zijn van de conclusies en aanbevelingen van de Europese Rekenkamer (ERK). In het speciaal
verslag nr. 16/20198 concludeerde de ERK dat de modules van de Europese milieu-economische rekeningen
niet ten volle werden benut voor het monitoren van essentiële milieubeleidsmaatregelen.
In de Raadsconslusies van de Milieuraad van 19 december 2019 heeft de Raad de Commissie
verzocht de aanbevelingen van de ERK uit te voeren9. Aanvullend moedigt de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) in haar Raadsconclusies
over EU-statistieken van 6 november 2020 het Europees Statistisch Systeem aan om als
gevolg van de Europese Green Deal het programma van Europese milieu-economische rekeningen
uit te breiden10.
b) Impact assessment Commissie
De Commissie heeft voor dit voorstel geen impact assessment opgesteld.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Op dit moment levert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van verordening
(EU) 691/2011 reeds gegevens aan voor de samenstelling van Europese milieu-economische
rekeningen over luchtemissies, milieubelastingen, materiaalstromen, uitgaven voor
milieubescherming, milieugoederen en -diensten en fysieke energiestromen aan de Commissie
(Eurostat). Geharmoniseerde Europese milieu-economische rekeningen zijn essentieel
voor de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van de Europese Green Deal,
inclusief de statistische behoeften die nodig zijn voor de taken van de Unie die voortkomen
uit bijvoorbeeld de van boer tot bord-strategie, de bosstrategie, de biodiversiteitstrategie
en het actieplan voor een circulaire economie.
Milieu-economische rekeningen vormen het basisinstrument voor het analyseren van de
onderlinge samenhang tussen het milieu en de economie. Hierdoor kunnen beleidsmakers
de bijdrage van het milieu aan de economie en de invloed van de economie op het milieu
beoordelen. De statistische informatie is tevens van belang om de toestand en trends
van de verschillende EU-maatregelen die onderdeel uitmaken van de Europese Green Deal,
te kunnen analyseren. Daarom is het van belang dat hiervoor geharmoniseerde Europese
milieu-economische rekeningen van hoge kwaliteit in de gehele EU worden samengesteld.
Bovendien draagt de statistische informatie die in het kader van dit voorstel wordt
samengesteld bij aan de beleidsvorming en de monitoring van de Agenda 2030 voor duurzame
ontwikkeling van de Verenigde Naties.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het onderhavig voorstel sluit aan op bestaand Nederlands beleid. Het kabinet verwelkomt
het doel en de inhoud van de verordening en onderschrijft het belang van de uitbreiding
van de bestaande verordening (EU) 691/2011 met de bosrekeningen (bijlage VII), rekeningen
voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage VIII) en ecosysteemrekeningen
(bijlage IX). De voorliggende verordening dient als een belangrijke maatregel ter
verbetering van de dekking en de beschikbaarheid van Europese milieu-economische rekeningen
in een geharmoniseerd kader. Het kabinet acht het van belang dat de Unie en de lidstaten
beschikken over onderling vergelijkbare gegevens. Deze zijn volgens het kabinet belangrijk
voor de beleidsvorming, monitoring en het analyseren van de voortgang van de Europese
Green Deal. Daarnaast is deze informatie ook bruikbaar voor het bedrijfsleven en de
financiële sector, bijvoorbeeld om hun impact op en afhankelijkheid van ecosystemen
en ecosysteemdiensten binnen Nederland en de EU in kaart te brengen en mee te wegen
in hun besluitvorming.
Ten aanzien van de ecosysteemrekeningen steunt het kabinet de twaalf voorgestelde
verschillende categorieën ecosysteemtypen11. Het kabinet heeft echter nog een aantal kritische vragen over de geschiktheid van
een aantal indicatoren alsook de rapportagefrequentie. Zo vraagt de Commissie om een
driejaarlijkse rapportage over de toestand van landbouwgronden. Het kabinet neemt
hierin mee dat in de Nederlandse situatie het meten van verschillen over de voorraad
organische koolstof in de bodem pas zinvol lijkt bij een lagere frequentie. Het kabinet
zal dit in de onderhandelingen aankaarten.
Het kabinet staat er positief tegenover dat het voorstel dubbele rappportageverplichtingen
voorkomt door in de verordening bestaande rapportageverplichtingen over milieubeschermingsoverdrachten
op te heffen. Deze worden in het voorstel geïntegreerd in de nieuwe reeks gegevens
over milieusubsidies en soortgelijke overdrachten. De Commissie kan lidstaten toestaan
gebruik te maken van afwijkingsbepalingen tijdens een overgangsperiode voor de duur
van maximaal twee jaar wanneer de uitvoering van de verordening grote aanpassingen
van de nationale statistische systemen van de lidstaten zou vergen. Het kabinet staat
positief tegenover het voorstel dat afwijkingen aan lidstaten gelimiteerd kunnen worden
toegestaan. Dit geeft de lidstaten de mogelijkheid hun statistische systemen aan te
passen aan de vereisten van de verordening en geeft waarborgen dat deze aanpassingen
binnen een bepaald tijdsbestek plaatsvinden.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De inschatting is dat een groot aantal lidstaten het voorstel van de Commissie op
hoofdlijnen zal steunen, maar daarbij mogelijk wel een aantal aandachtspunten zal
hebben op de voorstellen ten aanzien van de uitbreidingen.
Er is op dit moment door het Europees Parlement nog geen formeel standpunt ingenomen
en de rapporteur is thans nog niet bekend. De inschatting is dat het Europees Parlement
positief zal staan tegenover het initiatief van de Commissie. De Commissie milieubeheer,
volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) van het Europees Parlement zal het voorstel
gaan behandelen.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel
338, lid 1 VWEU. Op grond van dit artikel is de EU bevoegd maatregelen aan te nemen
voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van
de EU nodig is. Dit is volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslag. Er is hierbij
sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en lidstaten (artikel 4, lid 1, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het subsidiariteitsoordeel is positief. Het doel van de verordening is het aanvullen
en herzien van de bestaande gemeenschappelijke voorschriften over het verzamelen en
opstellen van Europese milieu-economische rekeningen. Omdat het gaat over de productie
van geharmoniseerde en vergelijkbare statistieken op EU-niveau, nodig voor de coördinatie,
de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van EU-beleid, kan dit niet op
een afdoende wijze door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt en kan dit volgens
het kabinet beter op EU-niveau worden verwezenlijkt. Optreden op EU-niveau is daarom
gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het kabinet ondersteunt
het voorstel voor de uitbreiding van de rapportage verplichtingen van de bestaande
verordening. Het kabinet is van mening dat de uitbreiding van verordening (EU) 691/2011
met de bosrekeningen (bijlage VII), rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke
overdrachten (bijlage VIII) en ecosysteemrekeningen (bijlage IX) een belangrijke bijdrage
levert aan de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van onder meer de Europese
Green Deal waardoor het voorgestelde optreden geschikt is om de doelstelling ervan
te verwezenlijken. Het voorgestelde optreden gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk
om de doelstelling van het optreden te bereiken, omdat de maatregelen beperkt blijven
tot hetgeen noodzakelijk is voor de coördinatie van beleidsvorming en het belang ervan
als informatiebron voor het evalueren van de voortgang van het beleid omtrent milieu,
economie- en ruimtelijke ordening. Het optreden gaat ook niet verder omdat er een
in de tijd beperkte overgangsperiode wordt voorgesteld om gebruik te maken van afwijkingsbepalingen
wanneer de uitvoering van de verordening grote aanpassingen van de nationale statistische
systemen van de lidstaten zou vergen.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
Het voorstel is niet voorzien van een financieel memorandum. De Commissie geeft aan
dat het voorstel geen gevolgen heeft voor de EU-begroting. De inschatting van het
kabinet is echter dat er wel gevolgen kunnen zijn voor de EU-begroting, omdat de Commissie
kan besluiten om voor de uitvoering van de methodologische en haalbaarheidsstudies
medefinanciering in de vorm van subsidies aan de lidstaten te verstrekken. Dit blijkt
uit een uitvoeringsbesluit van de Commissie van 17 februari 202212. Hierin is opgenomen dat er voor de verdere ontwikkeling van de Europese milieu-economische
rekeningen medefinanciering voor de lidstaten in de vorm van subsidies kan worden
verstrekt. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Alhoewel het CBS al gegevens over Europese milieu-economische rekeningen op basis
van de bestaande verordening aan de Commissie (Eurostat) levert, leidt het onderhavige
voorstel tot additionele uitvoeringskosten. Deze zijn het gevolg van een uitbreiding
van onderdelen van de bestaande verordening (EU) 691/2011 met nieuwe onderwerpen.
Ten opzichte van de huidige verordening heeft de uitbreiding betrekking op de bosrekeningen
(bijlage VII), rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage
VIII) en ecosysteemrekeningen (bijlage IX).
Op dit moment is de beschikbaarheid van de gegevens voor de onderwerpen van de Europese
milieu-economische rekeningen die onderdeel worden van de verordening slechts beperkt.
Om aan de verordening te kunnen voldoen, moeten er aanpassingen en verbeteringen plaatsvinden
van bestaande verzamel-, productie- en analyseprocessen.
De ecosysteemrekeningen voor terrestrisch Nederland, die bestaan uit verschillende
onderdelen, worden op dit moment samengesteld in opdracht van het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit. Om te kunnen voldoen aan de verordening moet een aantal
aanpassingen en uitbreidingen worden gedaan. Voor de extentrekening, die de omvang
van de verschillende ecosysteemtypen aangeeft en hoe deze verandert in de tijd, is
de afgelopen jaren een ecosysteemtypekaart ontwikkeld. Deze moet verder kwalitatief
worden verbeterd onder andere om volgtijdelijk vergelijkbaar te zijn. Ook moet afstemming
en harmonisatie plaatsvinden met andere statistieken en kaarten die door het CBS en
daarbuiten worden gemaakt. Voor de ecosysteem conditierekening die systematisch de
kwaliteit van de verschillende ecosystemen beschrijft, alsmede de druk die de mens
hierop uitoefent, moeten er nog een aantal indicatoren worden ontwikkeld en ruimtelijk
expliciet worden gemaakt. De rekening voor het aanbod van ecosysteemdiensten is ook
de afgelopen jaren door het CBS ontwikkeld. Op basis van de verordening moet hier
een aantal aanpassingen worden gedaan en verbeteringen worden doorgevoerd. Naast ecosysteemrekeningen
voor terrestrisch Nederland, worden momenteel in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat door het CBS ook ecosysteemrekeningen voor het Nederlands deel van de
Noordzee uitgewerkt.
De bosrekeningen worden op dit moment nog niet door het CBS samengesteld en moeten
opnieuw worden ontwikkeld. Het gaat hierbij om balansen voor de omvang van bos en
bebost gebied, de hoeveelheid staand hout, en economische gegevens over de bosbouwsector.
Belangrijk is hier harmonisatie en consistentie te krijgen over de bestaande gegevens
(binnen en buiten het CBS) over deze gegevens, waaronder gegevens van het Intergovernmental
Panel on Climate Change (IPCC).
De milieusubsidies en soortgelijke overdrachten worden nu jaarlijks deels door het
CBS samengesteld. Via de overheidsstatistieken zijn milieusubsidies slechts gedeeltelijk
in beeld. Onderzocht moet worden hoe volledig dit is om aan de vereisten van de verordening
te kunnen voldoen. Hiervoor is een investering nodig. Daarnaast moeten de verschillende
subsidieregelingen worden verdeeld naar de bedrijfstak die ze ontvangen, onder andere
op basis van gegevens verzameld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Bovendien ontbreekt er op dit moment een overzicht van milieusubsidies die worden
verstrekt door regionale overheden en moeten mogelijke milieuoverdrachten vanuit de
EU worden beschreven. Dit heeft echter naar verwachting geen financiële gevolgen voor
medeoverheden.
Om aan de uitbreiding van de verplichtingen te voldoen zoals in het voorstel staat
weergegeven, is de voorlopige inschatting dat dit voor het CBS in de jaren 2023–2025
eenmalige investeringen vergt van jaarlijks circa € 317.000 en dat er vanaf 2025 jaarlijks
een structurele intensivering van € 485.000 nodig is. De budgettaire gevolgen voor
de Rijksbegroting moeten worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels voor budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk bedrijfsleven en burger
Dit voorstel heeft geen financiële consequenties en geen gevolgen voor de regeldruk
voor het bedrijfsleven en burgers, omdat het CBS gebruik kan maken van reeds beschikbare
gegevens om aan de nieuwe verplichtingen te voldoen.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Niet van toepassing.
6. Juridische implicaties
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Niet van toepassing.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Op grond van artikel 3, lid 4 bis, krijgt de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde
handelingen vast te stellen om te bepalen voor welke ecosysteemdiensten, die al in
de rapportagetabellen in deel 5 van bijlage IX zijn opgenomen, geldwaarden moeten
worden gerapporteerd. Het toekennen van deze gedelegeerde bevoegdheid is volgens het
kabinet mogelijk omdat het niet essentiële onderdelen van de verordening betreft.
Het kabinet acht toekenning hiervan tevens wenselijk, omdat het de Commissie met de
nodige flexibiliteit in staat stelt de verordening aan te vullen met nieuwe gegevens
over de monetaire waarden van ecosysteemdiensten. De keuze voor gedelegeerde handelingen
acht het kabinet daarbij voor de hand liggend, omdat het een aanvulling van de verordening
betreft inzake het rapporteren over de monetaire waarden van ecosysteemdiensten aan
de Commissie (Eurostat). Tot slot wordt de bevoegdheidsdelegatie voldoende afgebakend,
omdat de bevoegdheidsdelegatie slechts beperkt is tot het aanvullen van de verordening
met betrekking tot het rapporteren over de monetaire waarden van ecosysteemdiensten.
Daarnaast is de duur van de bevoegdheidsdelegatie toegekend voor een termijn van vijf
jaar.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid.
Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking
in het Publicatieblad van de Europese Unie. Met uitzondering van artikel 1, punt 7
is zij tevens van toepassing op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in
het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 1, punt 7 is van toepassing met ingang
van 1 januari 2025. Het kabinet acht dit haalbaar.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Geen
e) Constitutionele Toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
In artikel 4 van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek is bepaald dat het
CBS op nationaal niveau belast is met de productie van statistieken ter uitvoering
van bindende rechtshandelingen van de Europese Unie. Het CBS dient de statistische
resultaten in bij de Commissie (Eurostat).
De onderhavige voorstellen leiden vanwege de voorgestelde uitbreidingen tot extra
rapportageverplichtingen voor het CBS aan de Commissie (Eurostat). Als gevolg hiervan
kan de verordening niet zonder additionele initiële en structurele financiering door
het CBS worden uitgevoerd. Zie voor een omschrijving van de implicaties voor de uitvoering
onder 5b, financiële consequenties.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken