Brief regering : Nationaal Toekomstbeeld Fiets en Fietsambitie 2022-2025
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 362
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 juli 2022
Hierbij verstuur ik u, zoals ik heb toegezegd in het Commissie Debat Duurzaam Vervoer
van 29 juni jl., het Nationaal Toekomstbeeld Fiets mede namens de gemeenten, vervoerregio’s
en provincies. Het NTF is opgesteld in het kader van het samenwerkingsverband voor
de fiets: Tour de Force.
Nederland is een fietsland bij uitstek. Nergens ter wereld is het aandeel van de fiets
in het totale aantal verkeersbewegingen zo hoog (ongeveer een kwart). Er zijn in ons
land meer fietsen dan mensen, en mede dankzij de opkomst van de elektrische fiets
leggen Nederlanders steeds grotere afstanden af per fiets. De fiets is in ons land
meer dan een middel om van A naar B te komen. Fietsen zit in ons DNA. Onze fietscultuur
is dan ook niet voor niets sinds enkele jaren nationaal immaterieel erfgoed.
Dat alles geeft echter geen reden om tevreden achterover te leunen. Er zijn grote
maatschappelijke uitdagingen én kansen. Bijna de helft van alle autoverplaatsingen
in ons land is korter dan 7,5 kilometer. Een afstand die voor velen prima te fietsen
is. Gemiddeld is de auto vanaf een afstand van 3,7 kilometer populairder dan de fiets.
Tegelijkertijd zijn er, ondanks de 22 miljoen fietsen in ons land, mensen die zich
geen fiets kunnen veroorloven. Vervoersarmoede lijkt, vooral in steden onder kinderen,
een probleem waarvoor de fiets een oplossing kan bieden. Zoals aangegeven richting
uw Kamer1, is het aantal ernstige verkeersslachtoffers onder fietsers de afgelopen jaren sterk
gestegen. De verwachting is dat deze stijging zich zal voortzetten (IMA2).
Fietsen als oplossing voor maatschappelijke opgaven
De fiets kan ook een oplossing zijn bij bereikbaar maken van woningbouw. Op veel plekken
in Nederland worden woningen gebouwd in stedelijk gebied, waar het vaak zoeken naar
ruimte is. De fiets neemt 28 keer minder ruimte in dan de auto en stoot geen stikstof
of andere schadelijke stoffen uit tijdens het rijden. Fietsen is goed voor de gezondheid,
in een land waar steeds meer mensen te dik zijn. Fietsen is goed voor de schone lucht,
het klimaat en tegen de stikstof, in een land waar we steeds meer tegen milieugrenzen
aanlopen. En fietsen scheelt files op de weg en drukte in het openbaar vervoer, nu
de files steeds meer terugkeren na corona. In het Nationaal Toekomstbeeld Fiets brengen
Rijk en decentrale overheden gezamenlijk de potentie voor zowel de korte als de langere
termijn van de fiets in beeld. Het gaat zowel om fietsinfrastructuur (doorfietsroutes
en fietsenstallingen) als om fietsstimulering.
Vier speerpunten van de fietsambitie
Gezien alle hiervoor genoemde uitdagingen en kansen wil ik de komende jaren volop
inzetten op meer fietsbewegingen, met vier concrete doelen:
1. Aan het eind van deze kabinetsperiode pakken 100.000 mensen extra de fiets naar het
werk.
2. Bij nieuwe woningbouw worden consequent de voordelen die de fiets kan bieden bij de
ontsluiting daarvan benut.
3. In deze kabinetsperiode komt er een plan om zoveel mogelijk kinderen en mensen die
nu niet kunnen fietsen aan het fietsen te krijgen.
4. Nederland is en blijft fietsland nummer één in de wereld.
Fietsen naar het werk
Ik wil dat de komende jaren voor veel meer mensen de fiets een onderdeel wordt van
hun woon-werkverkeer. De ambitie is dat er begin 2025 100.000 mensen extra de fiets
pakken naar het werk ten opzichte van begin 2022. Hiervoor doen we een 0-meting. Daarvoor
zet ik in op samenwerking met werkgevers. Zij zijn de afgelopen jaren al aan de slag
om de voordelen van de fiets te benutten. Fietsen naar het werk is goedkoper voor
medewerkers, scheelt drukte in de spits en levert gezondheidsvoordeel op. Uit onderzoek
blijkt dat regelmatig fietsen naar het werk de fitheid verhoogt en in veel gevallen
genoeg is om te voldoen aan de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Fietsen naar
het werk zorgt daarmee direct voor lager ziekteverzuim op de werkvloer. Ik zet daarom
de aanpak met fietsambassadeurs voort, en span me ervoor in dat meer werkgevers vanaf
komend jaar de hoge kilometervergoeding van 21 cent per fietskilometer aanbieden.
De campagne «Kies de Fiets!» voor werkgevers breid ik uit richting diverse andere
doelgroepen. Binnen het Rijk zijn zeven ministeries3 gestart met een pilot waarbij deelnemers een traditionele, elektrische fiets of een
speed pedelec kunnen leasen waarmee ze naar hun werk en werkafspraken kunnen fietsen
en die ook privé gebruikt kan worden.
Alle stations in Nederland een goede fietsenstalling
Om fietsen als onderdeel van de reis naar het werk aantrekkelijker te maken, wil ik
ook doorgaan met het verbeteren van de infrastructuur. Van de mensen die met de trein
reizen, pakt 43% de fiets van huis naar het station. Op veel plekken in Nederland
veranderen stations in moderne knooppunten, waar je makkelijk kunt overstappen tussen
verschillende vervoersmiddelen. Ik wil dat zo veel mogelijk stations in Nederland
een goede fietsenstalling hebben, met plek voor fietsen van verschillende soorten
en maten. Ook de ouder die eerst met de bakfiets de kinderen naar school brengt, moet
daarna makkelijk door kunnen naar het station, en de bakfiets veilig en dicht bij
de trein kunnen parkeren. Voor de bouw van nieuwe en betere stallingen trek ik 50 miljoen
euro uit, zodat we verder kunnen met het realiseren van de bestaande opgave. Daarbij
wil ik extra aandacht voor de goede en veilige ontsluiting van stallingen om de aanrijtijden
voor de fietser te minimaliseren en de aantrekkelijkheid van de fiets voor de eerste-
en laatste kilometer(s) te vergroten. Tijdens de Bestuurlijk Overleggen (BO’s) MIRT
wordt hierover gesproken met de regio.
Landelijk dekkend netwerk van doorfietsroutes
Ik wil daarnaast mee investeren in goede doorfietsroutes. Als het gaat om de verantwoordelijkheidsverdeling
voor fietsinfrastructuur geldt dat deze primair bij de decentrale overheden ligt.
Het rijk is medeverantwoordelijk voor fietsparkeren bij treinstations en fietsroutes
lopend over areaal van Rijkswaterstaat. Decentrale overheden investeren jaarlijks
miljoenen in het verbeteren van de Nederlandse fietspaden en de totstandkoming van
een landelijk dekkend netwerk van doorfietsroutes. Ik vind dat heel belangrijk, en
daarom wil ik ook vanuit het Rijk structureel een bijdrage leveren. Aan langere trajecten
tussen kernen waar veel huizen zijn, en waar veel werkgelegenheid is. En waar mensen
snel en veilig door kunnen fietsen, zonder onderbrekingen. Veel van deze doorfietsroutes
zijn gemeente en/of provincie overschrijdend en een treinreiziger die met de fiets
naar het station komt reist vaak ook over gemeente- en provinciegrenzen heen. Ik verwacht
de komende jaren structureel 6 miljoen euro per jaar hiervoor te kunnen reserveren,
vanuit het streven van vergroening van personenvervoer en reisgedrag. Door besluitvorming
via de BO’s MIRT te laten lopen, ontstaat er zo het eerste structurele fietsprogramma
binnen het MIRT. Hiermee kom ik tegemoet aan de moties van het lid Bouchallikh4 en van het lid Van Ginneken5 die verzochten een programma in het MIRT te wijden aan (de uitvoering van het Nationaal
Toekomstbeeld) Fiets.
Fiets en woningbouw
Het kabinet heeft 7,5 miljard euro uitgetrokken voor het bereikbaar maken van gebieden
waar woningen worden gebouwd. Goede bereikbaarheid van woningen is een belangrijke
randvoorwaarde om er prettig te kunnen wonen, leven en werken. Bij veel woningen is
de ruimte schaars. Op veel plekken in het land zie je dat investeren in een nieuw
fietspad, een extra fietstunnel, of betere fietsaansluitingen richting OV-knooppunten
goud waard zijn om de bereikbaarheid van woningen te garanderen. Uit onderzoek6 wat is verricht naar de fietsbereikbaarheid van de treinstations en mogelijke fietsinvesteringen
in de NOVI-woningbouwlocaties (zie bijlagen) blijkt dat er veel kansen liggen voor
de fiets.
In het kader van het MIRT voer ik samen met mijn collega-bewindspersonen twee keer
per jaar het gesprek met provincies, vervoerregio’s en gemeenten. In die gesprekken
is nadrukkelijk gevraagd te kijken waar betere of nieuwe fietsinfrastructuur als onderdeel
van een bredere mobiliteitstransitie een uitkomst kan bieden om de bereikbaarheid
te vergroten. Zeer recent heb ik hierover met mijn collega’s de eerste besluiten genomen.
In de eerste MIRT-ronde trekt het kabinet in totaal 370 miljoen euro uit voor infrastructuurprojecten
met een rol voor de fiets. Het gaat om 21 projecten, verspreid over het land. Denk
onder andere aan de aanleg van doorfietsroutes, fietstunnels en fietsbruggen. Voor
de tweede versnellingsronde zijn er nu 38 projectenvoorstellen en in 21 daarvan zitten
ook fietsinfra maatregelen. Het Rijk betaalt daar mee aan maatregelen van provincies
en gemeenten, zodat de infrastructuur die nodig is om huizen bereikbaar te maken er
snel ligt. Voor deze kabinetsperiode is nog voor ongeveer 6 miljard euro beschikbaar.
De volgende investeringsbeslissingen zal het kabinet dit najaar nemen. Ook van dat
bedrag zal naar verwachting een deel naar fietsmaatregelen gaan.
Fietsen voor iedereen
In Nederland leven ruim 200.000 minderjarige kinderen in een gezin dat rond moet komen
van een bijstandsuitkering. In deze gezinnen is niet altijd geld voor een fiets. Terwijl
fietsen niet alleen gezond is, maar kinderen en ouders ook vrijheid en zelfstandigheid
biedt. Om zelf naar school te gaan. Om vrienden of vriendinnen te bezoeken. En om
een drempel weg te nemen om lid te worden van een sportvereniging. Daarom wil ik,
conform een vraag van de heer Bontebal, stimuleren dat onder andere jonge kinderen
kunnen (leren) fietsen. We zijn op dit moment aan het inventariseren wat er al gebeurt
en wat ik concreet kan oppakken. Ik ga hierover in gesprek met de partners van Tour
de Force. Daarbij wil ik de desbetreffende ministeries betrekken. Ik kom met een actieplan
en bezie welke middelen ik hieraan kan koppelen zodat er een concrete aanpak komt
die werkt, want ik vind het belangrijk om jong te leren fietsen, zodat je dat ook
blijft doen op latere leeftijd. Daarom wordt vanuit het Rijk, samen met gemeenten
en provincies, ingezet op het programma Doortrappen om ouderen te stimuleren zo lang
mogelijk veilig te kunnen laten fietsen.
Nederland wereldwijd fietsland nummer één
Ik zet mij ten slotte in om actieve mobiliteit op internationaal niveau te stimuleren
om zodoende onder andere de leefbaarheid, luchtkwaliteit en gezondheid in steden wereldwijd
te verbeteren. Ik ga vanuit de Nederlandse koploperspositie bijdragen aan het verzilveren
van het internationaal, economisch verdienpotentieel van de Nederlandse fietssector (zie bijlage7) door deel te nemen aan internationale handelsmissies. Ook zal ik onze kennis en
ervaring van actieve mobiliteit uitdragen (en het momentum rond COVID-19 benutten),
in de vorm van publieke diplomatie. Ook is de fiets een goede binnenkomer met bilaterale
en G2G handelsrelaties om tevens andere thema’s op de agenda te krijgen en houden.
Verder ga ik Nederlandse bedrijven en overheden faciliteren om actieve mobiliteit
op de agenda van Brusselse beleids- en investeringsprogramma’s zoals Urban Mobility
Package, Horizon, INTERREG te krijgen met bijvoorbeeld Europese fietsprojecten tot
gevolg.
Fiets wordt steeds meer een onderdeel van het hele mobiliteitssysteem en krijgt een
steeds nadrukkelijkere rol in het oplossen van andere maatschappelijke vraagstukken
dan bereikbaarheid. Laten we samen doortrappen om deze ontwikkeling weer een stap
verder te brengen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.