Brief regering : Verslagen financieel toezicht 2022
35 925 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022
Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
Hierbij bied ik u het toezichtverslag 2022 aan (bijlage 1). Dit verslag geeft een
overzicht van de bevindingen van het door mijn ministerie uitgeoefende financiële
toezicht op de provincies en de gemeenschappelijke regelingen waaraan provincies deelnemen.
Ook zend ik u ter kennisneming het door de gezamenlijke provincies opgestelde verslag
over het door de provincies uitgevoerde financieel toezicht op de gemeenten en de
gemeenschappelijke regelingen, waar gemeenten aan deelnemen (bijlage 2). Daarnaast
ontvangt u een overzicht van de financiële kengetallen van provincies (bijlage 3)
en een overzicht van het aantal preventieve gemeenten 2022 (bijlage 4). Deze verslagen
hebben betrekking op het toezicht op de begrotingen 2022 en de meerjarenramingen 2023–2025.
De provinciale toezichthouders geven in hun verslag onder meer aan dat door het toekennen
door het Rijk van extra middelen voor Jeugdzorg voor het jaar 2022, en de toezeggingen
hierover voor de komende jaren, het begrotingsjaar 2022 voor gemeenten minder onder
druk is komen te staan. Daarentegen wijzen de provincies erop dat een sluitende begroting
2023 en het meerjarenperspectief voor de gemeenten een lastige opgave zal worden.
In het door de gezamenlijke provincies opgestelde verslag over het door de provincies
uitgevoerde financieel toezicht (bijlage 2) wordt het beeld van de toezichthouder
nader onderbouwd.
Voor mij is het verslag van de provinciale toezichthouders een extra aanwijzing dat
blijvende aandacht voor de financiële positie van gemeenten belangrijk is.
Het kabinet begrijpt ook de zorgen over de financiële situatie voor gemeenten in 2026.
In de recent aan uw Kamer verzonden Contourennota1 heb ik aangegeven, langs welke lijnen Rijk en medeoverheden de komende periode invulling
geven aan de vormgeving van een nieuwe financieringssystematiek. Het kabinet streeft
in de uitwerking hiervan naar een goede balans tussen financiën voor medeoverheden
en de taken waar zij voor staan.
Recente ontwikkelingen
De provinciale toezichthouders merken op, dat op een aantal terreinen nog zorgen bestaan.
Op een deel van deze terreinen heeft inmiddels nadere besluitvorming door het kabinet
plaatsgevonden.
Voor 2023 komt incidenteel € 1,454 miljard extra beschikbaar voor de jeugdzorg. Van
de in het Coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) opgenomen extra besparing in het jeugddomein heeft het kabinet besloten, dat deze
besparing een Rijksverantwoordelijkheid is.2 Daarnaast gaat het kabinet de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen
verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie
van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder
jeugdstelsel wordt gerealiseerd.
Verder hebben de fondsbeheerders besloten om het nieuwe verdeelmodel per 1 januari
2023 in te voeren. Daarbij zal er een aangepast ingroeipad komen voor gemeenten met
een beperkte financiële draagkracht en een lage sociaal economische status en voor
de gemeenten die aanvullende middelen ontvangen vanwege bevolkingsdaling.3 In de Meicirculaire gemeentefonds 2022 zijn de gemeenten geïnformeerd over de ingroeipaden.
Tot slot heeft het kabinet de VNG en het IPO het voorstel gedaan om het volumedeel
van het accres voor 2022–2025 vast te zetten. De VNG heeft met dit voorstel ingestemd.
Dit betekent dat de accresstanden voor de jaren 2022 t/m 2025 voor gemeenten slechts
nog zullen wijzigen als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.
Afsluitend hecht ik eraan, op te merken dat interbestuurlijk toezicht positief bij
kan dragen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Het door provincies uitgevoerde
financieel toezicht is hier een belangrijk onderdeel van. Momenteel wordt samen met
de medeoverheden gewerkt aan doorontwikkeling van het toezicht in het project Agenda
Toekomst Toezicht, waarover mijn ambtsvoorganger u eerder heeft geïnformeerd bij brief
van 21 december 2018 en 11 juni 20204. Kern van de Agenda is dat toezichthouders en toezichtontvangers samen het interbestuurlijk
toezicht vormgeven en zich daarbij primair richten op de mogelijke risico’s bij de
uitvoering van de medebewindstaken. Hiermee wordt tevens beoogd het toezicht effectiever
in te richten en de uitvoeringslasten zoveel mogelijk te beperken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties