Brief regering : Opvang van migranten in migratiecentra buiten Nederland
30 573 Migratiebeleid
Nr. 191
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DE MINISTER VOOR
BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2022
Uw Kamer heeft op 10 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 77, item 26) een motie van de leden Van Haga en Smolders (Kamerstuk 19 637, nr. 2863) aangenomen, die de regering verzoekt werk te maken van de opvang van migranten in
migratiecentra buiten Nederland. De motie lijkt te refereren aan de conclusies van
de Europese Raad over het Europese migratiebeleid van juni 2018. In deze brief schetsen
wij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, hoe het kabinet uitvoering aan
de motie geeft. Hiermee kom ik tevens tegemoet aan het verzoek van lid Eerdmans gedaan
tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 14 juni jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 91, Regeling van Werkzaamheden) om een reactie te geven op het bericht in de Telegraaf
«Meerderheid wil opvang in de regio».
In de conclusies van de Europese Raad van juni 2018 wordt melding gemaakt van het
inrichten van regionale ontschepingsplatforms buiten de EU. Migranten die buiten de
territoriale wateren van de EU worden ontscheept, zouden naar deze – nader uit te
werken – centra worden overgebracht. Het ging wat deze centra betreft om opvang van
migranten nog vóórdat zij het grondgebied van de EU bereikten. Drenkelingen die zich
reeds in territoriale wateren van de EU bevonden op het moment dat zij werden gered,
zouden naar een aankomstlocatie binnen de EU worden gebracht en aldaar verder worden
opgenomen in terugkeer- of asielprocedures. Het doel van deze ideeën was om meer grip
te krijgen op de irreguliere migratiestromen naar de Unie. Deze beide concepten zijn
niet verder uitgewerkt en inmiddels vervangen door de voorstellen van de Europese
Commissie in het Asiel- en Migratiepact van september 2020. Het kabinet steunt deze
voorstellen. Daarnaast werkt het kabinet ook via migratiepartnerschappen met derde
landen en het versterken van opvang in de regio aan het voorkomen van irreguliere
migratie.
Asiel en Migratiepact
Een belangrijk onderdeel van het Asiel- en Migratiepact is het verbeteren van screening
aan de grens en de introductie van verplichte grensprocedures. Deze voorstellen vormen
samen het idee van «triage» aan de grens. Direct bij aankomst zou moeten worden beoordeeld
wie recht heeft op toelating en wie moet terugkeren naar het land van herkomst of
transit. Zo ontstaat er meer grip en zicht op wie de EU binnenkomt (en met welke reden),
zodat irreguliere doormigratie binnen de EU kan worden beperkt en snelle terugkeer
wordt bewerkstelligd voor degenen zonder recht op asielbescherming. Het kabinet steunt
nadrukkelijk deze voorstellen en zet zich tijdens onderhandelingen continu in op het
verder versterken ervan. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is inmiddels een Raadspositie
bereikt over de Eurodac- en Screeningsvoorstellen. Nu is het Europees parlement aan
zet.
Ook initiatieven zoals de aanpassing van het Schengenevaluatiemechanisme en de aanpassing
van de Schengengrenscode leiden tot versterking van de controles aan de buitengrenzen
en het tegengaan van secundaire migratie met inachtneming van fundamentele rechten.
Bij onderhandelingen over deze voorstellen is dat de inzet van het kabinet geweest.
Hierover is uw Kamer steeds in de geannoteerde agenda van de JBZ-Raden geïnformeerd.
Ook op deze twee voorstellen heeft de Raad onder Frans voorzitterschap overeenstemming
bereikt.
Partnerschappen
Een ander essentieel onderdeel van het instrumentarium om migratiebewegingen beter
te beheersen, zijn de brede migratiepartnerschappen met derde landen. In ruil voor
bijvoorbeeld afspraken over handel, hulp, steun bij opvang en tijdelijke legale en
circulaire arbeidsmigratie, worden afspraken gemaakt om irreguliere migratie tegen
te gaan en om terugkeer te bevorderen. De inzet is vooral gericht op de belangrijkste
transit- en herkomstlanden in Noord- West- en Oost-Afrika, het Midden-Oosten en Westelijk
Azië van waaruit de EU en Nederland de grootste migratiedruk ervaren. Op Europees
niveau is onder Frans voorzitterschap het MOCADEM-mechanisme opgericht om de operationele
coördinatie op de voortgang van deze partnerschappen te versterken. Nederland heeft
dit initiatief ondersteund en zet in op de implementatie van de verschillende reeds
opgestelde actieplannen voor prioritaire landen.
Opvang in de regio
Het kabinet zet ook blijvend in op maatregelen voor de verbetering van opvang van
vluchtelingen in de regio. UNHCR schat de huidige mondiale vluchtelingenpopulatie
op meer dan 100 miljoen en het aantal binnenlands ontheemden op 53 miljoen. Omstreeks
72 procent van de vluchtelingen verblijft in of vlakbij regio’s van herkomst.1 Nederland zet zich binnen de EU al langere tijd actief in voor betere bescherming
van vluchtelingen in de regio. Het kabinet heeft ervoor gekozen het reeds beschikbare
budget voor o.a. programmering op het gebied van bescherming, onderwijs, werkgelegenheid,
huisvesting en sanitair voor vluchtelingen en ontheemden te laten groeien tot een
totaal van 323 miljoen per jaar in 2026. Een deel hiervan zal worden ingezet ter ondersteuning
van nagestreefde migratiepartnerschappen. Die inzet sluit aan bij het brede draagvlak
voor opvang in de regio zoals dat ook recent bleek uit een opiniepeiling van Ipsos.2
Externaliseren van asielverzoeken
De afgelopen decennia is het idee van het «externaliseren» van de behandeling van
asielverzoeken diverse keren opgebracht, maar niet verder uitgewerkt en uitgevoerd.
De afspraken die het Verenigd Koninkrijk (VK) begin dit jaar heeft gemaakt over het
afhandelen van in het VK ingediende asielverzoeken door de Rwandese autoriteiten in
Rwanda is een, voor zover mij bekend, eerste concrete uitwerking en uitvoering van
het uitbesteden van de asielprocedure door een Europees land aan een derde land.3 Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in een zaak betreffende deze praktijk
een voorlopige voorziening getroffen die een overdracht van een migrant niet toestaat
totdat er een definitieve beslissing is genomen in zijn nog lopende nationale gerechtelijke
procedure. Ook Denemarken heeft naar verluidt afspraken in de maak. Anders dan Nederland
en de andere EU-lidstaten zijn het VK in het geheel niet, en Denemarken op delen niet,
gebonden aan het asielacquis van de EU.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking