Brief regering : Overzicht van de kernpunten van het onderhandelingsresultaat van de modernisering van het Energie Handvest Verdrag (Energy Charter Treaty (ECT))
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 949
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2022
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Energieraad op 22 juni jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 945), stuur ik u in deze brief, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
een overzicht van de kernpunten van het onderhandelingsresultaat van de modernisering
van het Energie Handvest Verdrag (Energy Charter Treaty, hierna ECT). Tevens ga ik
in deze brief in op de aangenomen motie van de leden Teunissen (PvdD), Leijten (SP)
en Kröger (GroenLinks), Kamerstuk 21 501-33, nr. 940, die het kabinet verzoekt om zich aan te sluiten bij de oproep van Spanje om in EU-verband
uit het ECT te stappen. Tot slot ga ik in op het verdere besluitvormingsproces ten
aanzien van het onderhandelingsresultaat van de modernisering van het ECT.
Doel van de onderhandelingen
In december 2019 heeft de ECT Ministeriële Conferentie officieel besloten tot de start
van de onderhandelingen inzake de modernisering van het ECT. Op basis van het in 2019
afgegeven EU-mandaat heeft de Europese Commissie de EU en haar lidstaten bij de moderniseringsonderhandelingen
vertegenwoordigd. De inzet van de EU in de daaropvolgende onderhandelingen is geweest
om het verouderde ECT in lijn te brengen met het Akkoord van Parijs en met de hervormde
EU-aanpak op het gebied van investeringsbescherming. Daarnaast heeft de EU in de onderhandelingen
voorgesteld de bescherming van fossiele brandstoffen onder het ECT uit te faseren.
Nederland heeft zich in EU-verband in het bijzonder ingezet voor deze uitfasering
van bescherming van investeringen in fossiele brandstoffen onder het ECT, evenals
voor het verduidelijken van het recht van overheden om te reguleren in het publieke
belang, en het opnemen van bepalingen inzake duurzame ontwikkeling, met inbegrip van
klimaatverandering.
Na de afronding van de onderhandelingen op 23 juni jl., vond op 24 juni jl. een ad-hoc
conferentie plaats waar het onderhandelingsresultaat werd gepresenteerd. Deze conferentie
was geen besluitvormende bijeenkomst, maar betrof een vaststelling van het bereikte
onderhandelingsresultaat door de verdragspartijen.
Kernpunten van de voorgestelde vernieuwingen
Het onderhandelingsresultaat bevat een aantal voorgestelde vernieuwingen, waarvan
hieronder de belangrijkste kort worden genoemd.
Er wordt een «flexibiliteitsmechanisme» voor de definitie van economische activiteit
in de energiesector geïntroduceerd. Via dit mechanisme kunnen verdragspartijen die
daar voor kiezen investeringen in fossiele energie uitsluiten van investeringsbescherming
onder het ECT op hun grondgebied. Uitsluiting van investeringsbescherming kan voor
nieuwe investeringen vanaf 15 augustus 2023 en voor bestaande investeringen vanaf
10 jaar na ratificatie van de modernisering ingaan. Tot nu toe hebben alleen de EU
en het VK aangegeven van het flexibiliteitsmechanisme gebruik te willen maken.
Op het gebied van transit van energie wordt het principe van transparantie en non-discriminatie
geïntroduceerd voor de toegang tot energietransportfaciliteiten en bij het heffen
van tarieven. Er is verder ook een congestiemanagement- en capaciteitsallocatiemechanisme
geïntroduceerd voor de energietransportfaciliteiten om de doorvoer van energie efficiënter
te maken.
Wat investeringsbescherming betreft, zijn in het onderhandelingsresultaat verschillende
definities verduidelijkt en aangescherpt. Zo is er een «substantie»-vereiste opgenomen
voor investeerders, om brievenbusfirma’s uit te sluiten van investeringsbescherming.
Daarnaast is vastgelegd welke maatregelen een schending vormen van de verplichting
van overheden om investeerders en investeringen een redelijke en rechtvaardige behandeling
te bieden, in de vorm van een zogenaamde «gesloten lijst». Wat transparantie betreft
is in het onderhandelingsresultaat geregeld dat voor investeerder-tot-staat arbitrage
de UNCITRAL-transparantieregels voortaan van toepassing zullen zijn. Belangrijk is
tevens te melden dat in een nieuw toegevoegde bepaling het recht van overheden om
te reguleren in het publieke belang (inclusief klimaatdoelstellingen) is herbevestigd.
Tot slot, en van belang voor de EU, wordt in een nieuwe bepaling verduidelijkt dat
bepaalde artikelen, waaronder artikelen die zien op geschillenbeslechting, niet van
toepassing zijn tussen verdragsstaten die behoren tot dezelfde regionale economische
internationale organisatie (REIO). Op dit moment is de Europese Unie de enige REIO
die verdragspartij is bij het ECT.
In het bereikte onderhandelingsresultaat benadrukken en erkennen de verdragspartijen
de noodzaak van een effectieve bestrijding van klimaatverandering, en het belang van
duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op diverse plekken
in het onderhandelingsresultaat herbevestigen de verdragspartijen hun rechten en verplichtingen
onder multilaterale verdragen, zoals de UNFCCC en het Klimaatakkoord van Parijs. Tevens
herbevestigen partijen in een nieuw artikel over klimaatverandering en energietransitie
hun toezegging om de verplichtingen onder de UNFCCC en het Klimaatakkoord van Parijs
effectief te implementeren. Internationale handel en investeringen in de energiesector
dienen te worden bevorderd op een wijze die bijdraagt aan duurzame ontwikkelingsdoelstellingen
en die niet ten koste gaat van lokale wet- en regelgeving ter bescherming van milieu
en arbeidsnormen. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen ter bevordering van investeringen
in de energietransitie. Tot slot is, naast de reguliere regels voor staat-tot-staat
geschillenbeslechting, een specifiek geschillenbeslechtingmechanisme opgenomen voor
staat-tot-staat geschillen over de interpretatie en implementatie van de duurzaamheidsbepalingen.
Voor de reeds bestaande staat-tot-staat geschillenbeslechting zullen additionele transparantieregels
gaan gelden.
Motie van het lid Teunissen c.s. over aansluiten bij de oproep van Spanje om in EU-verband
uit het Energy Charter Treaty te stappen
In de motie van de leden Teunissen (PvdD), Leijten (SP) en Kröger (GroenLinks) wordt
de regering verzocht om zich aan te sluiten bij de oproep van Spanje om in EU-verband
uit het ECT te stappen.1 Allereerst wil het kabinet aangeven de overwegingen bij de motie goed te begrijpen.
Het huidige ECT-verdrag reflecteert niet meer recente ontwikkelingen zoals de internationale
beleidsinzet op klimaatbescherming en de energietransitie.
Tijdens de Energieraad op 27 juni jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 943) heeft Spanje aangegeven ontevreden te zijn met het onderhandelingsresultaat en heeft
Spanje de Europese Commissie en de Juridische Dienst van de Raad opgeroepen om de
optie te onderzoeken van een gecoördineerde terugtrekking van de EU uit het ECT. Voortbouwend
op de interventie van Spanje heeft onder andere Nederland de Europese Commissie gevraagd
om in deze analyse ook de vraag mee te nemen of het onderhandelingsresultaat in lijn
is met het EU-onderhandelingsmandaat. Het kabinet handelt daarmee reeds in lijn met
de motie door de oproep van Spanje te steunen.
Het is relevant op te merken dat Spanje nog geen officiële positie heeft ingenomen
over het onderhandelingsresultaat en de EU niet formeel verzocht heeft om uit het
ECT te treden. Desalniettemin neemt het kabinet de strekking van de motie zeer serieus
en neemt deze mee in een meer uitgebreide appreciatie van het onderhandelingsresultaat
en in gesprekken de komende maanden met andere EU-lidstaten over het onderhandelingsresultaat.
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld, heeft Nederland de Europese Commissie eerder gevraagd
om voorbereidingen te treffen voor verschillende scenario’s, waaronder uittreding.
Het is belangrijk hierbij te vermelden dat uittreding niet betekent dat verdragspartijen
per direct niet langer aan het verdrag zijn gebonden. De «sunset» clausule in het
ECT bepaalt dat de bepalingen uit het verdrag na opzegging van het verdrag nog 20 jaar
van toepassing zijn op bestaande investeringen.
Proces richting besluitvorming
Op 22 november 2022 zal in Mongolië de ECT ministeriële conferentie plaatsvinden,
waar de verdragspartijen zullen aangeven of het onderhandelingsresultaat kan worden
aangenomen en overgegaan kan worden tot goedkeuring van het gemoderniseerde verdrag.
De komende periode zal het kabinet beoordelen of het behaalde resultaat voldoende
in lijn is met het EU-mandaat en energie- en klimaatdoelstellingen. Op basis van deze
analyse zal Nederland een positie innemen, waarbij ook de (verwachte) positie van
andere EU-lidstaten zal worden betrokken. Zoals aangegeven zal deze motie daarin mee
worden genomen.
Het kabinet zal uw Kamer op de hoogte houden van de relevante stappen in aanloop naar
besluitvorming voorzien voor de ECT ministeriële conferentie op 22 november a.s. Onderdeel
daarvan is een grondige analyse en appreciatie van het bereikte onderhandelingsresultaat,
inclusief juridische aspecten.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie