Brief regering : Jaarlijkse rapportages mestbeleid
33 037 Mestbeleid
Nr. 445 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over twee jaarlijkse rapportages over het mestbeleid,
mede in relatie tot de derogatie. Het gaat om het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit
op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2020», door het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen Economic Research (bijlage 1) en de
«Rapportage Nederlands Mestbeleid 2021», door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (bijlage 2). Met het RIVM-
rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie
2020» en de «Rapportage Nederlands Mestbeleid 2021» wordt invulling gegeven aan de
rapportageverplichting uit de derogatiebeschikking (nr. 2020-1073 EU).
Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in
2020
Uit het rapport komt naar voren dat de waterkwaliteitsnormen bij derogatiebedrijven
niet overal worden gehaald. In Zand 250 (het noordelijk deel van de Zandregio) en
de Klei- en Veenregio’s was in 2020 de gemiddelde nitraatconcentratie in het water
dat uitspoelt uit de wortelzone (uitspoelingswater) lager dan de nitraatnorm van 50 mg/l
die voortkomt uit de Nitraatrichtlijn. In Zand 230 (het zuidelijk en oostelijk deel
van de Zandregio) en de Lössregio was deze echter hoger dan de norm. In 2020 en 2021
daalde de concentratie in de Kleiregio, na een stijging in 2019. In de Zandgebieden
gingen de nitraatconcentraties in 2020 en 2021 nog iets verder omhoog. Tot en met
2017 was in alle regio’s duidelijk sprake van een dalende trend in de nitraatconcentraties
in het uitspoelingswater. De stijging van de gemeten nitraatconcentraties is volgens
het RIVM waarschijnlijk te wijten aan de gevolgen van de landelijke droogte in 2018
en ook de regionaal aanhoudende droogte in 2019 en 2020. Door droogte treedt er minder
denitrificatie op, waardoor minder nitraat kan worden afgebroken en dus meer nitraat
kan uitspoelen naar het grond- en oppervlaktewater. Daarnaast kunnen ook zogenoemde
indampingseffecten (minder vloeistof ten opzichte van de hoeveelheid nutriënten) optreden.
Ook kan de gewasgroei door droogte afnemen waardoor er meer nutriënten achterblijven
in de bodem die kunnen uitspoelen.
Het niveau en de stijging van de nitraatconcentraties in het uitspoelende water in
met name zandgebieden betekent een grote opgave voor het verbeteren van de kwaliteit
van grond- en oppervlaktewater. De maatregelen van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het addendum daarop (Kamerstuk 33 037, nr. 437) zijn hier onder andere op gericht.
Rapportage Nederlands Mestbeleid 2021
Mestproductie
In deze rapportage zijn de definitieve cijfers van de fosfaat- en stikstofexcretie
door de Nederlandse veehouderij in 2021 van het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) opgenomen. Deze cijfers zijn onlangs naar buiten gebracht door het CBS.
Hieruit komt naar voren dat de productie van dierlijke mest in Nederland is afgenomen
in 2021. De hoeveelheid mest wordt gebruikelijk uitgedrukt in fosfaat en stikstof.
In 2021 is de totale productie van dierlijke mest gedaald tot 471 miljoen kg stikstof
en 148 miljoen kg fosfaat en beide niveaus liggen daarmee verder onder de vastgestelde
plafonds van 504,4 miljoen kg stikstof en 172,9 miljoen kg fosfaat. De mestproductie
van de verschillende sectoren ligt ook in 2021 onder de sectorplafonds. De mestproductie
van varkens is in 2021 gedaald naar 88,9 miljoen kg stikstof en 34,5 miljoen kg fosfaat.
De mestproductie van pluimvee is gedaald in 2021 naar 54,3 miljoen kg stikstof en
23,2 miljoen kg fosfaat. De mestproductie van melkvee is in 2021 uitgedrukt in stikstof
gedaald naar 273 miljoen kg stikstof. In fosfaat is de daling van de mestproductie
van melkvee na een eerdere daling licht gestegen in 2021 naar 74,2 miljoen kg fosfaat.
Definitieve stikstofexcretie per sector (in miljoen kg stikstof)
Plafond
2018
2019
2020
2021
Melkvee
281,8
289,9
279,7
286,5
273,0
Varkens
99,1
96,6
93,7
91,8
88,9
Pluimvee
60,3
56,8
56,0
54,7
54,3
Overig
63,2
60,2
60,3
56,5
54,8
Totaal
504,4
503,4
489,7
489,4
471,0
Definitieve fosfaatexcretie per sector (in miljoen kg fosfaat)
Plafond
2018
2019
2020
2021
Melkvee
84,9
78,7
75,5
73,6
74,2
Varkens
39,7
37,6
36,8
36,7
34,5
Pluimvee
27,4
25,8
25,1
24,1
23,2
Overig
20,9
19,7
18,1
16,4
16,1
Totaal
172,9
161,8
155,5
150,7
148,0
Het aantal fosfaatrechten in de markt in 2021 is verder gedaald naar ongeveer 85 miljoen
rechten, waarvan circa 600.000 fosfaatrechten in gebruik zijn in de vleesveehouderij.
Het aantal rechten in gebruik in de melkveehouderij ligt daarmee onder het sectorplafond
van 84,9 miljoen kg fosfaat.
Derogatie deelname
In 2021 was er een afname van het aantal aanvragen voor een derogatievergunning, van
17.041 in 2020 naar 16.869 in 2021. De bedrijven die zich in 2021 hebben aangemeld
beslaan een iets kleiner areaal landbouwgrond en grasland dan in 2020. In 2021 was
het aantal bedrijven dat een derogatievergunning had aangevraagd en voldeed aan de
voorwaarden na administratieve en fysieke controle evenals in voorgaande jaren hoog
met 99,9%.
Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS Mest)
Met de Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS Mest) wordt toezicht en handhaving
risicogericht ingezet in de drie geïdentificeerde risicogebieden – de Peel, Gelderse
Vallei en Twente – en op de meest risicovolle schakels in de mestketen – intermediairs
en co-vergisters. In 2021 zijn er mede door «flitspaalcontroles», een vorm van administratieve
controles, meer administratieve controles uitgevoerd door RVO. Het betreft met name
administratieve controles op intermediaire ondernemingen. De maatregelen ter voorkoming
van de verspreiding van het COVID-19-virus vereisten ook in 2021 aanpassingen in de
werkwijze van de NVWA. Fysieke inspecties, onderzoeken door het Fraude- en Opsporingsknooppunt
en opsporingsonderzoeken konden daardoor in mindere mate doorgang hebben dan in voorgaande
jaren. Hierdoor zijn er in 2021 minder controles uitgevoerd en zijn minder rapporten
van bevindingen voor afhandeling door de NVWA aangeboden aan RVO voor bestuursrechtelijke
afhandeling. Het lagere aantal fysieke controles door de NVWA heeft ook tot gevolg
dat de toezichtintensiteit (aantal individueel fysiek gecontroleerde bedrijven) in
2021 is gedaald. Door de inspanningen van de NVWA in 2021 gericht op productierechten
zijn er wel meer processen verbaal (met het oog op strafrechtelijke handhaving) opgemaakt
dan in voorgaande jaren.
De implementatie van de VHS Mest in 2022 verloopt goed. Ten aanzien van de gebiedsgerichte
aanpak worden zoals voorzien gezamenlijk risicoanalyses gemaakt, inspecties ingepland
en uitgevoerd door RVO en NVWA, Waterschappen en Omgevingsdiensten en waar mogelijk
Openbaar Ministerie en de Nationale Politie. Ook is er aandacht voor communicatie
en kennisoverdracht in de samenwerking ten behoeve van de gebiedsgerichte aanpak.
Het proces met het oog op de invoering van realtime verantwoording van mesttransporten (rVDM) is in volle gang, waarover ik uw Kamer
begin dit jaar heb geïnformeerd (Kamerstuk 33 037, nr. 435). In 2021 is hiervoor een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet gepubliceerd
(Stb. 2021, nr. 192) en een bescheiden tweede wijziging wordt naar verwachting voor de zomer bekend gemaakt.
Daarnaast is in 2021 voor rVDM de standstill-termijn van de notificatie van een wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
afgelopen. Het bleek nodig verder te werken aan deze wijzigingsregeling en naar verwachting
kan de regeling in verband met de ten opzichte van het eerdere ontwerp nieuw opgenomen
technische voorschriften binnenkort opnieuw worden genotificeerd. De eerste praktijktesten
die midden 2021 waren gestart met een beperkt aantal vervoerders, leveranciers en
afnemers zijn afgerond en er is gestart met een representatieve pilot, waarin deelnemende
vervoerders, leveranciers en afnemers van mest vooruitlopend op de beoogde inwerkingtreding
van de nieuwe regelgeving per 1 januari 2023, hun transporten kunnen melden via het
rVDM-systeem.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Indieners
-
Indiener
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit