Brief regering : Accountability voor misdrijven begaan tegen Jezidi’s en ondersteuning van Jezidi-slachtoffers
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 649
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Tijdens het Commissiedebat terrorisme/extremisme van 26 januari 2022 (Kamerstuk 29 754, nr. 636) is door de Minister van Justitie en Veiligheid de toezegging gedaan om met afgevaardigden
van de Jezidi-gemeenschap, de politie en het Openbaar Ministerie in gesprek te gaan
over opsporing en vervolging van misdrijven begaan tegen Jezidi’s en uw Kamer hier
voor de zomer een terugkoppeling van te geven. Met deze brief wordt uitvoering gegeven
aan deze toezegging. Voorts wordt met deze brief uitvoering gegeven aan de motie van
de leden Kuik en van Nispen van 15 februari 2022 (Kamerstuk 29 754, nr. 631) over de ondersteuning van organisaties die zich inzetten voor slachtoffers van internationale
misdrijven en de gewijzigde motie van het lid Kuik c.s. van 30 november 2021 (Kamerstuk
35 925 XVII, nr. 55) met betrekking tot ondersteuning via hulpprogramma’s van Jezidi-vrouwen die slachtoffers
zijn van seksueel geweld.
In deze brief informeren wij uw Kamer over de inspanningen in de strijd tegen straffeloosheid
voor internationale misdrijven die zijn en worden gepleegd tegen onder meer Jezidi’s
en de maatregelen die in dit verband worden genomen om slachtoffers te ondersteunen.
Accountability en steun aan Jezidi-slachtoffers
De misdrijven die zijn en worden begaan door ISIS kunnen worden aangemerkt als ernstige
internationale misdrijven. De slachtoffers van deze misdrijven verdienen onze volledige
steun, waarbij het berechten van de daders van groot belang is voor gerechtigheid
en voor de verwerking van deze afgrijselijke daden. Hier wordt vanuit Nederland op
verschillende manieren op ingezet, zowel nationaal als internationaal. Gedacht moet
worden aan nationale strafrechtelijke onderzoeken en het verlenen van rechtshulp aan
andere landen die nationale onderzoeken verrichten, bijvoorbeeld het horen van getuigen.
Ook het verlenen van steun aan en samenwerking met bewijsvergaringsmechanismen zoals
het United Nations Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by
Da’esh/ISIL (UNITAD) speelt hier ook een belangrijke rol in. Daarnaast draagt Nederland bij aan
verschillende initiatieven die zich inzetten voor (psychosociale) steun aan Jezidi-slachtoffers.
Gesprekken met de Jezidi-gemeenschap in Nederland
De Minister van Justitie en Veiligheid is naar aanleiding van haar toezegging van
26 januari 2022 in gesprek gegaan met een afvaardiging van de Jezidi-gemeenschap,
die zich inzet voor de belangen van deze gemeenschap in Nederland en Irak. Deze afvaardiging
heeft op indrukwekkende wijze de kracht en het doorzettingsvermogen van de Jezidi-gemeenschap
laten zien. Tijdens dit gesprek werden ervaringen gedeeld en werd het belang benadrukt
van gerechtigheid voor de Jezidi-gemeenschap na de door ISIS gepleegde (internationale)
misdrijven. De zorgen die daarnaast werden geuit of de getuigenissen vanuit de Jezidi-gemeenschap
wel voldoende worden gehoord, lieten zien hoe belangrijk het is dat de politie en
het Openbaar Ministerie contact blijven zoeken met de Jezidi-gemeenschap.
Nationale opsporing, vervolging en berechting
Binnen de politie en het Openbaar Ministerie zijn een specialistisch team en cluster
belast met de opsporing en vervolging van internationale misdrijven. De wijze waarop
zij zich inspannen voor de opsporing en vervolging van internationale misdrijven begaan
tegen Jezidi’s is reeds uiteengezet in de kamerbrief van 26 januari 2022 (Kamerstuk
27 925, nr. 886 over Jezidi-getuigenissen. Ook is in die brief aandacht besteed aan de (juridische)
kaders waarbinnen zij dit doen.
Om zelf te kunnen ervaren hoe deze inspanningen worden vormgegeven heeft de Minister
van Justitie en Veiligheid, onder meer als onderdeel van haar toezegging om met de
politie en het Openbaar Ministerie in gesprek te gaan, een bezoek gebracht aan het
gespecialiseerde Team Internationale Misdrijven (TIM) van de politie. Tijdens dit
bezoek is door het TIM uitvoerig uitleg gegeven over de wijze waarop onderzoeken plaatsvinden,
alsmede de beperkingen waar men tegenaan loopt. Eén van die beperkingen is dat het
geregeld jaren duurt voordat er openheid kan worden gegeven over dit soort onderzoeken.
De onderzoeken zijn complex en langdurig en in beginsel kan pas na aanhouding van
een verdachte enige informatie worden verstrekt. Het Openbaar Ministerie en de politie
zijn immers bij het openbaar maken van informatie aan strenge regels gebonden. Hierdoor
kan de indruk ontstaan dat er maar weinig gebeurt, of zelfs dat de politie en het
Openbaar Ministerie oog noch oor hebben voor de Jezidi’s en hun verklaringen. Dat
is echter niet het geval. Om deze boodschap over te brengen, wederzijds begrip te
creëren, en vertrouwen en bekendheid op te bouwen binnen de Jezidi-gemeenschap, hebben
de politie en het Openbaar Ministerie de afgelopen tijd geregeld in contact gestaan
met afgevaardigden uit die gemeenschap, al dan niet in samenwerking met betrokken
ngo’s. Naar mogelijkheden om deze inspanningen te intensiveren wordt gekeken. Hier
heeft de Minister van Justitie en Veiligheid ook verdere aandacht voor gevraagd bij
het College van Procureurs-Generaal.
De Minister van Justitie en Veiligheid blijft de komende periode in gesprek met de
politie en het Openbaar Ministerie over mogelijke (juridische) uitdagingen waarmee
zij zich geconfronteerd zien in de opsporing en vervolging van internationale misdrijven
begaan tegen Jezidi’s.
Gesprekken met de Jezidi-gemeenschap in Irak
Het kabinet heeft ook oog voor de situatie van de Jezidi’s in Irak en is zeer bezorgd
over hun kwetsbare positie in Irak. Tijdens haar recente bezoek aan Irak heeft de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking daarom in gesprekken
met de Iraakse autoriteiten nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de positie van minderheden
in de Iraakse samenleving, zoals Jezidi’s. Ze heeft benadrukt dat effectieve implementatie
van de Yazidi Female Survivors Law en de Sinjar overeenkomst hiervoor van belang zijn. Daarnaast sprak de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het Koerdisch-Iraakse ontheemdenkamp
Khanke met Jezidi-vrouwen en slachtofferorganisaties, terwijl de Minister van Justitie
en Veiligheid in Erbil gesprekken voerde met afgevaardigden uit de Jezidi-gemeenschap.1 De verhalen over de persoonlijke ervaringen van de Jezidi-vrouwen hebben diepe indruk
gemaakt. Velen van de Jezidi-vrouwen werden verkracht en als seksslaven verkocht en
zitten nu nog steeds in vaak schrijnende omstandigheden in ontheemdingskampen zonder
enig perspectief op terugkeer naar hun oorspronkelijke dorpen. De gesprekken lieten
het belang zien van het verbeteren van de omstandigheden voor terugkeer, de (economische)
re-integratie van Jezidi-vrouwen die slachtoffer van ISIS zijn geworden (o.a. sexual and gender based violence), het proces van waarheidsvinding, bewijsvergaring (onder meer door UNITAD) en vervolging
t.a.v. de misdaden van ISIS tegen Jezidi’s en het identificeren van vermiste personen,
waaronder Jezidi’s. Verderop in deze brief zal worden ingegaan op de inspanningen
die hiervoor zijn en worden verricht.
Ondersteuning en samenwerking bewijsvergaringsmechanismen
Belang
Bewijsvergaringsmechanismen, zoals UNITAD, spelen een cruciale rol in het verzamelen
van bewijsmateriaal van internationale misdrijven. UNITAD heeft toegang tot plaatsen
delict en werkt nauw samen met lokale gemeenschappen die contact hebben met Jezidi-slachtoffers
en slachtofferorganisaties voor het vergaren van getuigenverklaringen. De door UNITAD
verzamelde bewijzen kunnen vervolgens beschikbaar worden gesteld aan nationale en
internationale gerechten. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het
bewerkstelligen van accountability voor misdrijven begaan tegen Jezidi’s.
Financiële ondersteuning
UNITAD, evenals andere bewijsvergaringsmechanismen van de Verenigde Naties, ontvangt
daarom steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Tussen 2019 en 2021 financierde
Nederland het Yazidi Accountability Project van UNITAD. Met deze geoormerkte bijdrage van 200.000 euro werd UNITAD in staat gesteld
om gerichte outreach te doen naar de Jezidi-gemeenschap, ze te informeren over de
activiteiten van UNITAD en ze actief te betrekken bij de bewijsvergaring van ISIS-misdaden.
Daarnaast geeft Nederland sinds 2018 geoormerkte steun aan UNITAD, die inmiddels circa
2 miljoen euro bedraagt, voor slachtofferondersteuning en getuigenbescherming. Door
deze steun kon de enige «unit» binnen UNITAD die psychologische hulp biedt aan slachtoffers van de Jezidi-gemeenschap
worden opgericht: de Witness Protection and Support Unit (WPSU).
Tevens is door de Minister van Justitie en Veiligheid tijdens haar recente reis naar
Irak een additionele bijdrage van 150.000 euro toegezegd ter ondersteuning van de
activiteiten van UNITAD. Over deze reis – en andere toezeggingen – bent u reeds geïnformeerd
bij brief van 14 juni 2022.
Detachering expert
In Nederland beschikt men over veel kennis van en ervaring met onderzoek naar internationale
misdrijven. Binnen UNITAD is behoefte aan dergelijke expertise. Momenteel wordt daarom
onderzocht of Nederland expertise aan UNITAD kan leveren. Over de mogelijkheden vindt
overleg plaats tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Openbaar Ministerie
en UNITAD.
Justitiële samenwerking en verstrekking van politiegegevens
Vergaring van bruikbare bewijzen voor misdrijven begaan tegen Jezidi’s is cruciaal.
Gelet op het belang dat onder meer UNITAD speelt bij de opsporing, vervolging en berechting
van misdrijven begaan tegen Jezidi’s, is het – zowel internationaal als nationaal
– van belang dat Nederland justitieel kan samenwerken met bewijsvergaringsmechanismen.
Door het verstrekken van politiegegevens en justitiële gegevens en het meewerken aan
verzoeken tot het horen van getuigen en andere vormen van rechtshulp kan Nederland
internationaal een bijdrage leveren aan accountability voor internationale misdrijven.
Ook voor nationale strafrechtelijke onderzoeken kan dit relevant zijn.
De mogelijkheden hiertoe zijn echter momenteel nog beperkt. Op dit moment staat het
Wetboek van Strafvordering namelijk enkel justitiële rechtshulp met andere Staten
en internationale gerechten toe. Daarom wordt momenteel hard gewerkt aan het realiseren
van de mogelijkheid tot justitiële samenwerking. In de tussenliggende tijd is en blijft
het voor de politie mogelijk om op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) (incidenteel)
informatie te verstrekken. Om dit verder te vergemakkelijken wordt er naar gestreefd
om met de verschillende bewijsvergaringsmechanismen nadere afspraken te maken. Daarbij
wordt prioriteit toegekend aan UNITAD.
Gewijzigde motie Kuik c.s. (35 925 XVII, nr. 32)
Ter uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Kuik c.s. (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 55) over hulpprogramma’s voor Jezidi-vrouwen die vanwege seksueel geweld niet terug
kunnen naar hun gemeenschap, heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
tijdens haar bezoek aan Irak een aanvullend bedrag van 1,1 miljoen euro aangekondigd
voor het lopende Yezidi Resilience programma van de ngo Norwegian People’s Aid (NPA). Dit komt bovenop de oorspronkelijke bijdrage van 4,4 miljoen euro.
Het Yezidi Resilience programma richt zich op het verminderen van mentale gezondheidsproblemen, waaronder
gevolgen van seksueel geweld, en het versterken van de economische positie van Jezidi-vrouwen
en meisjes van vijftien jaar en ouder. Vanuit het programma ontvangen zij psychosociale
steun en wordt gewerkt aan het verbeteren van bewustwording, bescherming en preventie
van seksueel geweld. Met de uitbreiding van de steun wordt NPA in staat gesteld om
de integratie van Jezidi-vrouwen en de sociale cohesie in lokale gemeenschappen in
Irak te bevorderen.
Tot slot
Naast de vele inspanningen die al verschillende jaren worden gedaan om gerechtigheid
te bewerkstelligen voor misdrijven begaan tegen Jezidi’s en om Jezidi-slachtoffers
te ondersteunen, zijn er in de afgelopen maanden extra stappen gezet door het kabinet.
De voorgenomen intensivering van de samenwerking met en steun aan UNITAD is hiervan
een goed voorbeeld. Bovendien is er meer oog gekomen voor het belang om het gesprek
aan te (blijven) gaan met de Jezidi-gemeenschap. Het kabinet is zich tot slot bewust
van de voortdurende problematiek en blijft zich daarom inzetten voor de bescherming
van deze kwetsbare minderheid in Irak.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Medeindiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken