Brief regering : Verslag van de formele Telecomraad van 3 juni 2022
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 944
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN DE STAATSSECRETARIS
VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Hierbij bieden wij u het verslag aan van de formele Telecomraad van 3 juni 2022. Daarnaast
informeren wij u over het akkoord dat is bereikt in de onderhandelingen over de Data
Governance Act. Tot slot ontvangt u een in de bijlage een overzicht van de EU wetgevende
dossiers, zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat over de Telecomraad (Kamerstuk
21 501-33, nr. 938).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Verslag formele Telecomraad 3 juni 2022
Artificial Intelligence Act (AI Act)
Voortgangsrapportage
Tijdens de Telecomraad spraken de lidstaten over de voortgangsrapportage over de AI Act. Het voorzitterschap gaf aan dat het lukt om voor het eind van het voorzitterschap
een nieuwe tekst te publiceren die een stevige basis biedt voor het vervolg. Het voorzitterschap
heeft zich specifiek gericht op onder meer de artikelen gerelateerd aan de vereisten
voor hoog-risico AI-systemen, verantwoordelijkheden voor de verschillende actoren
in de AI-keten, de conformiteitstoets1, maatregelen om innovatie te stimuleren en toezicht.
De Europese Commissie en enkele lidstaten, waaronder Nederland, namen het woord.2 Nederland vroeg aandacht voor een proportionele afbakening van hoog-risico AI. Daarnaast
heeft Nederland het belang benadrukt van innovatie en dat experimenteren via de sandboxes
toegankelijk en zinvol is voor mkb en meer transparantie voor consumenten en burgers
over het gebruik van hoog-risico AI. Tot slot vroeg Nederland op verzoek van uw Kamer
aandacht voor het bespreken van het toezichtsysteem in de AI Act en andere gerelateerde
EU-wetgeving, en voor de toepasbaarheid daarvan voor organisaties en bedrijven.
Meerdere lidstaten benadrukten het belang van voldoende ruimte voor innovatieve AI
benadrukten. Dit moet hand in hand gaan met mensgerichte AI. Volgens enkele lidstaten
is de definitie van AI te breed en onvoldoende onderscheidend van gewone software.
Ook het inrichten van effectief toezicht op AI kwam bij meerdere lidstaten terug.
Tot slot vroegen sommige lidstaten, net als Nederland, aandacht voor de impact van
de AI Act op mkb.
Eurocommissaris Breton complimenteerde het voorzitterschap met de geboekte voortgang
en gaf aan dat hij hoopt op een voorspoedige voortgang met een mogelijke algemene
oriëntatie in de Raad in december. De Commissie benadrukte dat een horizontale aanpak
belangrijk is en dat de AI Act goed moet aansluiten op al bestaande wetgevende kaders,
zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Tot slot benadrukte de Commissaris
het belang van innovatie op dit terrein voor het concurrentievermogen van de EU en
Europese industriële ecosystemen.
Verordening betreffende de invoering van een raamwerk voor een Europese Digitale Identiteit
Voortgangsrapportage
Tijdens de Telecomraad sprak de Raad over de voortgangsrapportage over het raamwerk
voor een Europese Digitale Identiteit. Het voorzitterschap gaf aan dat tijdens het
Franse voorzitterschap een tweede compromistekst is afgerond. Het voorzitterschap
benoemde enkele elementen waarover nog discussie bestaat tussen de lidstaten, waaronder
de structuren van de ewallet en de samenhang met nationale digitale identiteiten en de unieke identificatie.
Enkele lidstaten, waaronder Nederland, intervenieerden. Nederland heeft het voorstel
verwelkomd en daarbij benadrukt dat publieke waarden zoals transparantie, gegevensbescherming
en autonomie van gebruikers centraal moeten staan bij de verdere ontwikkeling van
een Europese digitale identiteit en dat deze moet voldoen aan een hoog niveau van
betrouwbaarheid en veiligheid. Nederland heeft aangegeven hierin een voortrekkersrol
te willen nemen via deelname aan de eerste pilots en via samenwerking met andere lidstaten
en de Commissie. In lijn met de moties van Uw Kamer zijn bezwaren geuit tegen het
gebruik van één uniek, persistent en universeel nummer, zoals ons burgerservicenummer
(BSN), in alle lidstaten in zowel het publieke als het private domein en is duidelijk
uitgesproken dat het gebruik van de Europese digitale identiteit wallet te allen tijde
vrijwillig zou moeten zijn in het overheidsdomein. Ook heeft Nederland ervoor gepleit
met lidstaten en de Commissie de eis van «open source» te onderzoeken, om te bevorderen
dat het ontwerp en de werking van de wallet volledig transparant zal zijn.3
Door enkele lidstaten werd tegelijkertijd het belang van de wallet en elektronische
identiteit benadrukt, maar ook de complexiteit hiervan. Meerdere lidstaten gaven aan
dat hiervoor een hoog betrouwbaarheidsniveau noodzakelijk is. Een enkele lidstaat
benadrukte het belang van interoperabiliteit. Er werd opgeroepen voor de mogelijkheid
tot offline gebruik van de wallet en gewezen op het belang van het vertrouwen van
de gebruiker. Tevens werd onderstreept dat voldoende flexibiliteit moet worden ingebouwd
en dat moet worden voortgebouwd op nationale initiatieven waar mogelijk.
De Commissie onderstreepte het belang van een Europese digitale identiteit en benadrukte
dat dit belangrijk is voor de Europese burgers. De lidstaten moeten gezamenlijk een
werkbaar systeem ontwikkelen, anders zullen grote digitale platforms dit naar zich
toe trekken, zonder de noodzakelijke waarborgen en zonder verdere invloed van EU burgers
en overheden. De Commissie gaf aan daarom in te zetten op een geharmoniseerde aanpak
voor een beveiligd systeem met volledige gegevensbescherming en controle door gebruikers.
Verordening betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk
gebruik van data (Dataverordening)
Voortgangsrapportage
Tijdens de Telecomraad heeft de Raad kennisgenomen van de voortgangsrapportage over
de Dataverordening. Het voorzitterschap gaf aan dat in de afgelopen periode het gehele
voorstel is besproken door de lidstaten. Het voorzitterschap benoemde daarbij de belangrijkste
elementen waarover nog discussie bestaat tussen de lidstaten, waaronder de reikwijdte
van het voorstel, de definities, de samenhang met horizontale en sectorale wetgeving,
data uit Internet-of-Things-producten, het delen van data tussen private en publieke
instellingen in gevallen van uitzonderlijke nood en de ambities voor het overstappen
tussen dataverwerkingsdiensten.
Nederland verwelkomde de Dataverordening. Het voorstel draagt eraan bij dat de waarde
van data gelijkwaardiger wordt verdeeld over de partijen die deelnemen aan de data-economie.
Daarbij zijn enkele aandachtspunten benoemd. Zo uitte Nederland zorgen over de voorgestelde
bevoegdheid voor publieke instanties om in gevallen van uitzonderlijke noodzaak data
op te vragen bij datahouders. Deze is te ruim en bevat te weinig waarborgen. Verder
stelde Nederland de vraag of de maatregelen voor dataverwerkingsdiensten (clouddiensten)
voldoende mogelijk maken dat gebruikers diensten van verschillende aanbieders naast
elkaar kunnen gebruiken en aandacht gevraagd voor het bevorderen van interoperabiliteit
zodat gebruikers in de praktijk hun rechten kunnen uitoefenen. Tot slot is op verzoek
van uw Kamer gewezen op de gezamenlijke opinie van het European Data Protection Board
(EDPB).4
Enkele lidstaten onderschreven het belang van horizontale Europese datawetgeving.
Deze verordening dient bij te dragen aan het vertrouwen bij datahouders en ertoe leiden
dat data beter kan worden gedeeld tussen sectoren. Een lidstaat onderstreepte daarbij
het belang van duidelijke definities binnen de Dataverordening.
Commissaris Breton gaf aan dat de Dataverordening een essentieel bouwblok is binnen
het vormgeven van de Europese dataeconomie. Gebruikers dienen hierbij centraal te
staan. De Commissie sprak de hoop uit op een snelle behandeling in de Raad en de start
van de triloogonderhandelingen met het Europees Parlement in 2023.
Reactie zorgen van EDPB en AP op de Dataverordening
Voorafgaand aan de Telecomraad is aan uw Kamer toegezegd in te gaan op de vier zorgen
over de Dataverordening die de AP en het EDPB hebben geuit. Het betreft de volgende
zorgen:
De verhouding tussen de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Dataverordening
is onduidelijk. Dit creëert risico’s voor bedrijven, organisaties en burgers.
De verhouding tussen de AVG en de Dataverordening is op onderdelen inderdaad onduidelijk.
Het moet duidelijk zijn dat de Dataverordening geen enkele afbreuk doet aan de AVG.
Het kabinet is hierover met AP in gesprek. In de onderhandelingen is dit punt ook
ingebracht en Nederland zal voorstellen doen om het voorstel op dit punt te verbeteren.
Het verdere gebruik van persoonsgegevens is onvoldoende begrensd.
Als de verhouding tussen de AVG en de Dataverordening, in lijn met bovenstaande onder
1 geformuleerde zorg, wordt verduidelijkt, dan blijven gebruikers van Internet-of-Things(IoT)-producten
hetzelfde niveau van gegevensbescherming genieten als onder de AVG. Daarmee zouden
de risico’s rondom het verdere gebruik van persoonsgegevens ook in lijn met de AVG
geborgd zijn. De Europese Commissie heeft aangegeven nog met een reactie te komen
op de door het EDPB geuite zorgen en ook het Europees Parlement zal zich hier nog
over buigen. Mede op basis hiervan zal het kabinet bezien of verdere aanpassingen
in de Dataverordening om de gegevensbescherming te verbeteren nodig zijn.
Er bestaat onduidelijkheid over de verplichting om gegevens beschikbaar te stellen
aan overheidsinstanties in geval van «uitzonderlijke noodzaak» en de daarbij volgende
risico’s.
Het kabinet deelt deze zorg van de AP en heeft deze zorgen ook tijdens de Telecomraad
geuit. Het huidige voorstel kent een te algemene grondslag, laat teveel ruimte aan
overheden om naar eigen inzicht gegevens op te vragen en biedt onvoldoende waarborgen.
Daarmee is het niet goed te voorzien waarvoor gegevens aan de overheid moeten worden
geleverd. Nederland zal voorstellen doen om het voorstel op dit punt te verbeteren.
Het voorgestelde toezichtsmechanisme is onvoldoende effectief en kan leiden tot versnippering.
Versnippering van toezicht is niet wenselijk, daarvoor is coherente vormgeving van
toezicht in relatie met andere wetgeving van belang. Het kabinet is het echter niet
eens met de AP dat het aanwijzen van meer dan één bevoegde autoriteit per definitie
zal leiden tot verwarring bij de betrokken partijen. De verschillende hoofdstukken
van de Dataverordening bevatten uiteenlopende maatregelen die diverse doelen beogen.
Zo gaat hoofdstuk 2 over datadeling uit IoT-producten, terwijl hoofdstuk 4 gaat over
oneerlijke contractvoorwaarden die worden opgelegd aan MKB-bedrijven en hoofdstuk
7 gaat over de bescherming van niet-persoonlijke data in internationale context. Het
toezicht op de verschillende hoofdstukken is daarom ook niet van dezelfde aard. Het
hoeft daarom niet tot onduidelijkheid bij de betrokkenen te leiden als toezichtstaken
bij verschillende toezichthouders worden belegd. Daarnaast is van belang bij nieuwe
toezichttaken ook te kijken naar de bestaande rol, expertise en taken van de toezichthouders.
Samenhang in het toezicht en samenwerking tussen de betrokken toezichthouders zijn
belangrijke aandachtspunten, maar het kabinet kan niet toezeggen dat het toezicht
op de gehele Dataverordening bij één autoriteit wordt belegd. Het kabinet is in gesprek
met verschillende toezichthouders over de Dataverordening en ik wil niet vooruitlopen
op de inrichting van het toezicht of de rol van het AP daarbinnen. Bovendien wordt
nog over het voorstel voor een Dataverordening onderhandeld. De inhoud van de verordening
kan dus nog veranderen. Voordat het voorstel is gefinaliseerd kan het kabinet geen
definitieve uitspraken doen over de inrichting van het toezicht op de verordening.
Groene en Digitale Transitie
Beleidsdebat
Tijdens de Telecomraad was er een beleidsdebat over de groene en digitale transitie.
Met deze discussie beoogde het voorzitterschap aandacht te vragen voor de milieueffecten
in de digitale sector zelf en de bijdrage van digitalisering aan het behalen van klimaat
en milieudoelen in andere sectoren. Er stonden twee discussievragen centraal. Er werd
gediscussieerd over de vraag hoe de ecologische voetafdruk van digitale technologie
beter kan worden gemeten op EU niveau, rekening houdend met de kansen die digitalisering
biedt om de voetafdruk van andere sectoren te verkleinen. Tevens werd stilgestaan
bij de vraag welke doelstellingen Europa zich tegen 2030 moet stellen en welke duurzaamheidsaspecten
en instrumenten op EU niveau moeten worden geprioriteerd om de digitaliseringssector
te verduurzamen.
Nederland onderschreef het belang van dit vraagstuk en de positieve bijdrage die digitalisering
kan leveren aan maatschappelijke verduurzamingsopgaven. De verduurzaming van de ICT
sector zelf dient daarbij ook geadresseerd te worden. Nederland riep op tot het stimuleren
van innovatieve technieken voor energie-efficiëntie, duurzame productie en recycling.
Nederland heeft ook het belang benadrukt van standaardisering van metingen en aangegeven
dat de doelstelling voor de sector moeten worden gestroomlijnd met het Fit-for-55-pakket
en de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050, waarbij de positieve effecten
van buiten de sector moeten worden meegenomen.
Alle lidstaten onderschreven het belang van het samenbrengen van de dubbele transitie,
waarbij het overgrote deel van de lidstaten aangaf dat beter monitoren van essentieel
belang is. Daarbij verwezen sommige lidstaten naar het positieve werk van de Commissie
in dit kader binnen enkele lopende initiatieven zoals de ecodesign richtlijn, het
ontwikkelen van productenpaspoorten, het initiatief voor circulaire elektronische
apparaten en het recht tot reparatie («right to repair»). Verder spraken enkele lidstaten
zich nog eens expliciet positief uit over de doelstellingen inzake duurzaamheid die
zijn opgenomen in het Beleidsprogramma 2030: Weg naar een Digitaal Decennium en de
Verklaring over Europese digitale rechten en beginselen.
De Commissie gaf aan dat de verschillende positieve en negatieve effecten van digitalisering
op het milieu moeten worden meegenomen. De coronapandemie en de oorlog in Oekraïne
tonen het belang aan om de ongewenste strategische afhankelijkheden van energie en
grondstoffen te verminderen. Nieuwe technologieën kunnen verder bijdragen aan de verminderde
afhankelijkheid maar zijn tegelijkertijd deels de oorzaak. Om de afhankelijkheid van
kritieke grondstoffen te verminderen zal de Commissie later dit jaar met wetgeving
komen (zogenaamde Raw Materials Act). Belangrijke aandachtspunten zijn volgens Commissaris
Breton de productie van efficiëntere microprocessoren in de EU en CO2-neutrale datacenters in 2030.
Diversenpunten lopende wetgevingsonderhandelingen: ePrivacyverordening, Beleidsprogramma
2030: Weg naar een Digitaal Decennium en de richtlijn betreffende maatregelen voor
een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie (NIB2-richtlijn)
Het voorzitterschap informeerde de Raad over de laatste stand van zaken ten aanzien
van de onderhandelingen over de ePrivacyverordening, het Beleidsprogramma 2030: Weg
naar een Digitaal Decennium (het Beleidsprogramma) en de NIB2-richtlijn. Het voorzitterschap
benoemde de voortgang die op alle drie de dossiers is bereikt, waarbij voor het Beleidsprogramma
een akkoord is bereikt in de Raad en eind juni de triloog met de Commissie en het
Europees Parlement zal worden gestart. Op de NIB2-richtlijn is in de triloog een voorlopig
akkoord bereikt.5 Het is op dit moment nog onbekend wanneer het Europees Parlement en de Raad hierover
definitief zullen stemmen. De onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement
over de ePrivacyverordening zijn lopende. Het voorzitterschap informeerde de Raad
over het gedeeltelijk herziende mandaat dat voor de bepalingen omtrent onder andere
ongevraagde communicatie is bereikt in de Raad in maart.6
Verschillende lidstaten benadrukten het belang van snelle behandeling van deze voorstellen
en verwelkomden daarom de voortgang die onder het voorzitterschap is geboekt. In het
kader van het Beleidsprogramma benadrukte een lidstaat dat er voldoende flexibiliteit
voor de nationale digitale strategieën van lidstaten moet blijven bestaan en dat de
doelstellingen niet bindend moeten zijn. Over het voorlopig akkoord op de NIB2-richtlijn
onderstreepte een lidstaat het belang van adequate financiering en voldoende digitale
experts voor een goede uitvoering van de richtlijn.
Diversenpunt Verklaring over Europese digitale rechten en beginselen
Het Voorzitterschap informeerde de Raad over de voortgang in de onderhandelingen over
de Verklaring over Europese digitale rechten en beginselen. De verklaring moet gebaseerd
zijn op Europese waarden en de vrijheden en rechten van Europese burgers moeten worden
gewaarborgd.
Nederland heeft het voorstel verwelkomd en het belang van een mensgerichte en waarden-gedreven
digitale transformatie benadrukt. Deze verklaring kan daarbij als leidraad worden
gebruikt in relatie tot internationale partners. Dit werd onderschreven door een enkele
lidstaat.
Diversenpunt International Telecommunications Union (ITU) verkiezingen
Litouwen presenteerde in de Raad de Litouwse kandidaat voor plaatsvervangend secretaris
generaal binnen de ITU, de heer Lamanauskas. Daarbij onderstreepte het land het belang
van een gecoördineerde aanpak van de EU en de lidstaten richting de verkiezingen van
de managementposities van de ITU. Dit jaar tussen 26 september en 14 oktober wordt
in Boekarest de gevolmachtigde conferentie gehouden waar verschillende besturende
functionarissen en experts binnen de ITU instellingen worden gekozen. De lidstaten
en de Commissie hoorden dit aan.
Diversenpunt resultaten van de workshop over Digitaal humanisme en AI
De delegaties van Slowakije, Oostenrijk en Tsjechië hebben de Raad geïnformeerd over
de resultaten van de workshop over Digitaal humanisme en AI van 3 maart jl. De lidstaten
en de Commissie hoorden dit aan.
Diversenpunt presentatie inkomende Tsjechisch voorzitterschap
De Tsjechische delegatie heeft de Raad tot slot geïnformeerd over de belangrijkste
prioriteiten voor de Telecomraad tijdens hun voorzitterschap voor de tweede helft
van 2022. Het Tsjechische voorzitterschap zal in de Raad een algemene oriëntatie proberen
te bereiken op de AI Act en het raamwerk voor een Europese Digitale Identiteit. Verder
zal het proberen de onderhandelingen in de Raad over de Dataverordening verder te
brengen en een akkoord te bereiken voor het Beleidsprogramma Digitaal Decennium.
Akkoord Data Governance Act
Onlangs is in de triloogfase een definitief akkoord bereikt over de Data Governance
Act (DGA). Het voorstel voor de DGA is op 26 november 2020 gepubliceerd door de Europese
Commissie. De Tweede Kamer is over de Nederlandse inzet op dit voorstel geïnformeerd
middels o.a. een BNC fiche in januari 2021.7 Het uiteindelijke onderhandelingsresultaat is naar tevredenheid van Nederland, daarom
is hiermee ingestemd. Op 3 juni is de tekst van de DGA officieel gepubliceerd. Op
dit moment wordt de nationale uitvoeringswetgeving van de DGA vormgegeven.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.