Brief regering : Evaluatierapport van de Stichting Economisch Onderzoek over de fiscale beleggingsinstelling (FBI) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI)
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 130
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Hierbij bied ik u het evaluatierapport1 aan dat bureau SEO (Stichting Economisch Onderzoek) heeft uitgevoerd naar de regelingen
voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling
(vbi) in de vennootschapsbelasting. Deze regelingen leiden ertoe dat er, onder voorwaarden,
een vrijstelling voor vennootschapsbelasting (Vpb) geldt. Beide regelingen waren nog
niet eerder geëvalueerd. Het rapport is opgesteld in het kader van de Strategische
Evaluatieagenda.
Het onderzoek laat zien dat de wetgever bij de implementatie van het fbi-regime in
de jaren zestig diverse doelen nastreefde. Het wilde een gelijke fiscale behandeling
van open beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen, fiscale belemmeringen voor
collectieve beleggingsvormen wegnemen, geen economisch dubbele belasting van beleggingsinkomsten,
en geen uitstel van belasting. Daarnaast was het een doel om een gelijk speelveld
met vergelijkbare buitenlandse fondsen te creëren. Beleggingen in buitenlandse fondsen
mochten in de Nederlandse inkomstenbelasting en Vpb geen gunstigere fiscale behandeling
hebben dan beleggingen in Nederlandse fondsen. Bij de introductie van het vbi-regime
in 2007 werd één doel benoemd: de concurrentiepositie van Nederlandse beleggingsinstellingen
verbeteren door belastingconcurrentie aan te gaan met andere jurisdicties.
Op basis van deze doelstellingen is door SEO gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid
van de beide regelingen. Bij het fbi-regime maakt het evaluatierapport onderscheid
tussen de effecten-fbi, en de vastgoed-fbi.
Effecten-fbi
Het rapport laat zien dat er doelrealisatie is op de doelen van evenwichtige behandeling
en neutraliteit. In binnenlandse verhoudingen is er een evenwichtige behandeling tussen
fondsen en neutraliteit qua belastingheffing. Voor de Nederlandse markt is de fbi
dan ook een concurrerend regime. Voor de buitenlandse markt is de fiscaliteit echter
niet noodzakelijk doorslaggevend. In die zin is de fbi niet internationaal concurrerend,
volgens SEO.
Omdat er beperkte uitvoeringskosten voor de Belastingdienst zijn en relatief beperkte
administratieve lasten voor de belastingplichtigen, ziet SEO de effecten-fbi vanuit
het perspectief van de uitvoerbaarheid als een doelmatige regeling.
Vastgoed-fbi
In het rapport geeft SEO aan dat, net zoals bij de effecten-fbi, het regime bij een
vastgoed-fbi in binnenlandse verhoudingen tot een evenwichtige heffing leidt. Een
belangrijke kanttekening hierbij is wel dat bij buitenlandse beleggers er sprake kan
zijn van een heffingslek. Als een buitenlandse instelling de fbi-status kan krijgen,
dan kan deze onder verdragen een beroep doel op verlaagd tarief voor deelnemingsdividenden,
waardoor er per saldo geen of een lage heffing is over de opbrengsten van vastgoed.
Ook voor de vastgoed-fbi wordt het regime als doelmatig beschouwd. Er zijn beperkte
uitvoeringskosten voor Belastingdienst en beperkte administratieve lasten. Wel zijn
er in sommige gevallen extra administratieve lasten door beperkte flexibiliteit in
aanpalende activiteiten die in het regime ontplooid mogen worden. Het rapport geeft
als aandachtspunt met betrekking tot de doelmatigheid dat het heffingslek kan zorgen
voor verlies van belastinginkomsten en onzekerheid door juridische procedures.
Vbi
Het rapport geeft aan dat het vbi-regime een zeer beperkte bijdrage levert aan de
Nederlandse concurrentiepositie. Het beoogde gebruik is laag. Er is geen doelrealisatie
op het verbeteren van de concurrentiepositie van Nederlandse beleggingsinstellingen.
Het rapport geeft aan dat dit komt omdat fiscaliteit niet per se altijd de doorslaggevende
factor is voor de keuze waar een beleggingsinstelling wordt gevestigd. Bovendien waren
op het moment van introductie van het vbi-regime al veel beleggingsinstellingen naar
Luxemburg vertrokken. Er zijn nauwelijks beleggingsinstellingen teruggekomen naar
Nederland of überhaupt aangetrokken. Wel draagt het regime eraan bij dat verdere uitstroom
van beleggingsinstellingen wordt voorkomen.
Daarnaast geeft het rapport aan dat het regime overwegend gebruikt wordt door niet-beoogde
gebruikers: vermogende personen en families. Het regime biedt voor deze groep gebruikers
de mogelijkheid van «boxarbitrage» tussen box 2 en box 3 in de inkomstenbelasting.
Dit is een neveneffect van de vormgeving van de regeling. Dit doet volgens SEO afbreuk
aan de doelmatigheid van het regime. Het regime is vanuit uitvoeringsperspectief wel
doelmatig in de zin van lage uitvoeringskosten en administratieve lasten. Dit komt
door de afwezigheid van aangifteplicht.
Knelpunten en oplossingsrichtingen
Het onderzoeksbureau beschrijft in haar rapport diverse knelpunten in de praktijk
van de fbi en de vbi. Daarnaast geeft SEO ook oplossingsrichtingen aan. De komende
periode zal ik gebruiken om de verschillende oplossingsrichtingen nader te bestuderen
en zal ik u na de zomer mijn inhoudelijke reactie en beleidsvoornemens kenbaar maken.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën