Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2507
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni 2022.
Middels dit verslag wordt ook voldaan aan de toezeggingen die het kabinet deed tijdens
het Commissiedebat RBZ van 15 juni jl. om de Tweede Kamer nader te informeren over
1) hoe EPF wordt gefinancierd en 2) over het stellen van condities op het gebied van
migratie (opvang in de regio) aan visumliberalisatie als onderdeel strategisch partnerschap
Golfregio.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 20 JUNI 2022
Op 20 juni jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken plaats in Luxemburg. De Minister van
Buitenlandse Zaken was hierbij aanwezig. Op de agenda stonden de Russische agressie
tegen Oekraïne, Egypte, de Hoorn van Afrika en onder Current Affairs werd gesproken over de Golf. Ook vond er een informele lunch met de Egyptische Minister
van Buitenlandse Zaken Shoukry plaats. Middels dit verslag voldoet het kabinet ook
aan de toezeggingen gedaan tijdens het Commissiedebat RBZ van 15 juni jl. om nader
in te gaan op de financiering van de Europese Vredesfaciliteit en op het stellen van
condities aan visumliberalisatie als onderdeel van een strategisch partnerschap met
de Golfregio.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de laatste stand van zaken ten aanzien van de Russische agressie
tegen Oekraïne. In lijn met de motie Sjoerdsma c.s.1 over het op zeer korte termijn opschroeven van de militaire steun aan Oekraïne benadrukte
Nederland het belang van het doorgaan van wapenleveranties. In dat kader gaf Nederland,
net als een aantal andere lidstaten, ook aan positief te staan tegenover een volgend
steunpakket voor wapenleveringen vanuit de Europese Vredesfaciliteit. Zoals toegezegd
tijdens het Commissiedebat RBZ van 15 juni jl. vroeg Nederland ook aandacht voor het
versterken van de Europese militaire industriële en technologische basis, zodat de
EU haar eigen militaire capaciteiten kan versterken en beter in staat zal zijn om
militaire steun aan Oekraïne te kunnen leveren op de langere termijn. Naast het belang
van steun aan Oekraïne onderstreepte Nederland de noodzaak om de druk op Rusland op
te blijven voeren en wees daarom op het belang voorbereidingen te treffen voor een
volgend sanctiepakket. Daarin moet ook aandacht zijn voor implementatie van de reeds
aangenomen sanctiepakketten en het dichten van eventuele loopholes, zoals ook met de Kamer besproken tijdens het Commissiedebat RBZ van 15 juni jl.
De Raad sprak ook over de bredere geopolitieke consequenties van de oorlog in Oekraïne.
De oorlog heeft geleid tot verdere wereldwijde instabiliteit en een aantasting van
de op regels gebaseerde internationale orde. De indirecte gevolgen van de oorlog,
zoals afnemende voedselzekerheid en toegang tot energie en het Russische ideologische
narratief hierover dragen hier verder aan bij. Het is van belang dat de EU als een
betrouwbare en verantwoordelijke partner de samenwerking met derde landen versterkt.
Hoge Vertegenwoordiger Borrell (HV) gaf aan dat hierbij moet worden ingezet op initiatieven
op het terrein van politieke dialoog, beleidsinzet en financiële steun. Hij riep lidstaten
op het (Russische) narratief over sancties als oorzaak van stijgende voedselprijzen
krachtig te weerspreken. Tegelijkertijd moet de EU waar mogelijk partners op het terrein
van voedselzekerheid ondersteunen. Ook suggereerde de HV om bezoeken te brengen aan
Afrikaanse partners.
Verschillende lidstaten deelden de conclusie dat het versterken van de internationale
coalitie om Rusland te isoleren continue actie vergt en dat het belangrijk is oog
te houden voor een krachtig Europees narratief. Nederland benadrukte het belang van
concrete actie richting derde landen en vroeg de EDEO en de HV hierbij een aanjagende
rol te blijven spelen. Daarnaast sprak Nederland, samen met een grote groep lidstaten,
steun uit voor de lopende VN- en Europese initiatieven die bijdragen aan de voedselzekerheid
van partners.
Egypte
Naar aanleiding van de EU-Egypte Associatieraad van 19 juli jl. werden formeel de
partnerschapsprioriteiten 2021–2027 aangenomen en sprak de Raad over het strategisch
partnerschap met Egypte. Deze bespreking werd gevolgd door een informele lunch met
de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken Shoukry. Een aantal lidstaten onderstreepte
het belang van het partnerschap met Egypte en benadrukte daarbij dat er daarin aandacht
moet zijn voor onder andere handel, voedselzekerheid, stabiliteit in de regio en migratie
waaronder de opvang van vluchtelingen. Daarbij verwezen de HV en de Europese Commissie
naar de EU-steun aan Egypte om irreguliere migratie tegen te gaan. In de context van
de naderende COP27, die dit najaar plaatsvindt in Sharm El-Sheikh, wezen meerdere
lidstaten, waaronder Nederland, op het belang van ambitieuze klimaatdoelen en samenwerking
met Egypte op het gebied van klimaat. Nederland en een aantal andere lidstaten benoemde
ook dat er blijvende aandacht moet zijn voor de mensenrechtensituatie. In een bilateraal
gesprek met Minister Shoukry noemde Minister Hoekstra het belang van mensenrechten
en benadrukte tevens dat de Russische oorlog tegen Oekraïne een kwestie is die de
hele internationale gemeenschap aan gaat. Tevens werd gesproken over mogelijke samenwerking
op het gebied van water management in relatie tot de COP27 en over regionale ontwikkelingen.
Hoorn van Afrika
Tijdens de bespreking van de situatie in de Hoorn van Afrika werden met name ontwikkelingen
in Ethiopië, Somalië en Sudan benoemd. De Raad was eensgezind over de noodzaak tot
een actievere en zichtbaardere rol voor de EU in deze regio, onder meer gezien de
toenemende desinformatie van Rusland die erop gericht is de Europese rol te ondermijnen.
Nederland sprak daarbij uit dat regionale coördinatie, onder meer met de Golfstaten,
een belangrijke rol moet spelen. Tegelijkertijd is het voor Nederland van belang dat
de EU dit doet zonder de EU-waarden zoals democratie en de rechtstaat uit het oog
te verliezen.
Lidstaten waren positief over recente ontwikkelingen in Ethiopië betreffende de drie
vraagstukken waar de EU in het bijzonder op inzet: humanitaire toegang, het staakt-het-vuren
en verantwoording voor mensenrechtenschendingen. Tegelijkertijd is de situatie nog
erg fragiel en moeten verdere stappen gezet worden voordat volledige normalisering
van de betrekkingen aan de orde is, inclusief hervatting van EU-begrotingssteun. Nederland
noemde hierbij in het bijzonder het herstel van basisdiensten zoals telecommunicatie,
elektriciteit en bankwezen in Tigray, die van groot belang zijn voor humanitaire partners
om mensen in nood te kunnen bereiken.
De Raad was positief over recente ontwikkelingen in Somalië, en zag mogelijkheden
tot vooruitgang op de toekomst van Afrikaanse Unie-missie ATMIS (African Union Transition Mission in Somalia, de voormalige missie AMISOM) en om het brede gesprek aan te gaan over ATALANTA en
piraterij/maritieme veiligheid na de verkiezing van de nieuwe president Hassan Sheikh
Mohamud.
Met betrekking tot Sudan spraken lidstaten teleurstelling uit over de beperkte vooruitgang
in de dialoog over terugkeer naar een civiele regering. De HV benadrukte het belang
van steun aan de Soedanese burgerbevolking. Lidstaten waren eensgezind over de noodzaak
te blijven inzetten op het politieke bemiddelingsproces onder leiding van de Verenigde
Naties, de Afrikaanse Unie en de regionale organisatie IGAD.
Current Affairs
Golf
De Raad nam conclusies aan waarin de EU Gezamenlijke Mededeling over een Strategisch
Partnerschap met de Golf werd verwelkomd. Geopolitieke ontwikkelingen zoals de oorlog
in Oekraïne en de toenemende invloed van China in deze regio onderstrepen het belang
van het verstevigen van de banden met de Golflanden op een breed aantal terreinen
zoals klimaat, handel, energie en regionale veiligheid. Hierbij onderstreepte Nederland
het belang van mensenrechten als onderdeel van de structurele dialoog met de Golflanden.
Lidstaten verwelkomden de aankondiging van de HV dat hij een EU Speciaal Vertegenwoordiger
voor de Golf zal aanstellen, omdat dat kan bijdragen aan het vormgeven van het partnerschap.
De HV en enkele lidstaten wezen erop dat een akkoord over JCPOA van belang is voor
een stabiele regio. In de context van deze discussie vroeg Nederland aandacht voor
de situatie rondom de Safer-tanker voor de kust van Jemen en de noodzaak om snel de
resterende benodigde fondsen voor de reddingsoperatie bijeen te brengen.
Overig
Toezegging financiering Europese Vredesfaciliteit
In reactie op de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat RBZ van 15 juni jl.
ontvangt de Kamer hierbij een uiteenzetting over de financiering van de Europese Vredesfaciliteit
(EPF). De Kamer is hierover tevens op 17 augustus 2018 geïnformeerd via het BNC-fiche
over de EPF, alsmede in de brief met de appreciatie van het politieke akkoord over
de EPF van 15 januari 2021.2 De doelstelling van de EPF is het financieren van operationele acties met gevolgen
op militair of defensiegebied in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands-
en veiligheidsbeleid (GBVB), om zo bij te dragen aan conflictpreventie, vredeshandhaving
en de versterking van internationale veiligheid. De EPF staat buiten de EU-begroting,
vanwege de beperkingen in het EU-Verdrag om binnen het GBVB uitgaven met gevolgen
op militair of defensiegebied binnen de EU-begroting te financieren.3 De voormalige African Peace Facility en het Athena-mechanisme, die om dezelfde reden ook buiten de EU-begroting stonden,
zijn opgegaan in de EPF. Het instrument bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler
omvat de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties,
waarvan de Nederlandse bijdrage op de begroting van het Ministerie van Defensie staat.
De tweede pijler omvat de financiering van steunmaatregelen, zowel voor vredesoperaties
van derde landen en organisaties, als voor capaciteitsopbouw op het gebied van veiligheid
en defensie, waarvan de Nederlandse bijdrage op de begroting van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken staat. De financiële bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit
wordt op basis van het Bruto Nationaal Inkomen verdeeld onder de lidstaten. Momenteel
is het Nederlandse BNI-aandeel 5,9%. In raadsbesluit 2021/509 ter oprichting van de
EPF is opgenomen dat het budget voor de periode 2021–2027 5,7 miljard euro bedraagt
in lopende prijzen.
De EPF is door de EU lidstaten opgericht met het oog op de veranderende veiligheidssituatie
rondom de EU en om uitdrukking te geven aan de wens om als EU een grote rol te spelen
op het gebied van veiligheid en defensie. Een jaar na de oprichting van het instrument
op 22 maart 2021 blijkt al hoe welkom en effectief het is – onder meer door de 2 miljard
euro aan lethale en niet-lethale steun die de EU vanuit de EPF aan Oekraïne beschikbaar
is gesteld.
De lidstaten besluiten bij unanimiteit over de inzet van het instrument. In de brief
van 17 februari jl. is de Kamer geïnformeerd over de inzet van het kabinet op dit
dossier en over de wijze waarop het kabinet de Kamer hierover zal informeren.4 Via een jaarlijkse terug- en vooruitblik en incidenteel in het geval van politiek
actuele steunmaatregelen en wanneer er sprake is van het voornemen tot het leveren
van lethale materiele steun. In dat kader heb ik de Kamer de afgelopen periode op
verschillende momenten geïnformeerd over steun die momenteel wordt geleverd aan Oekraïne.5
Toezegging op het stellen van condities aan visumliberalisatie als onderdeel strategisch
partnerschap Golfregio
Hierbij ontvangt de Kamer een reactie op de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat
RBZ van 15 juni jl. om terug te komen op het verbinden van condities aan visumliberalisatie
als onderdeel van het strategisch partnerschap tussen de EU en de Golfregio. De Europese
Commissie heeft op 27 april jl. voorgesteld om de visumplicht af te schaffen voor
onderdanen van Qatar en Koeweit. Als de lidstaten en het Europees Parlement daarmee
instemmen, zullen Qatarezen en Koeweiti met een biometrisch paspoort geen visum meer
hoeven aan te vragen wanneer ze voor een verblijf van maximaal 90 dagen naar de EU
willen reizen.
Nederland verwelkomt de intentie van de Europese Commissie om toe te werken naar visumliberalisering
voor landen in de Golfregio in het kader van regionale coherentie. Het uitgangspunt
van het kabinet ten aanzien van visumliberalisatievoorstellen is strikt en fair. Het
kabinet ziet er nauwgezet op toe dat landen die in aanmerking komen voor visumliberalisatie
ook daadwerkelijk aan alle strenge eisen voldoen en blijven voldoen. Ook voor de Golfregio
zal Nederland de voorstellen van de Commissie op deze manier beoordelen. Daarbij zet
het kabinet er bij alle visumliberalisaties op in dat deze gepaard gaan met een terugkeer-
en overnameovereenkomst en dat nieuwe visumliberalisaties niet ingaan voorafgaand
aan de inwerkingtreding van het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS). Een appreciatie van het Commissievoorstel voor Schengenvisumliberalisatie
Qatar en Koeweit, en eventuele volgende Commissievoorstellen ten aanzien van andere
landen in de Golfregio, wordt spoedig na het ontvangen van de Commissievoorstellen
naar de Kamer verstuurd.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.