Brief regering : Verslag EU-Transportraad d.d. 2 juni 2022
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 937
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2022
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
het verslag aan van de EU-Transportraad d.d. 2 juni 2022.
De bijeenkomst stond in het teken van besluitvorming over een aantal wetgevende voorstellen
uit het Fit for 55-pakket. Ook vond er een beleidsdebat plaats over de herziening
van de verordening omtrent het Trans-Europese Transportnetwerk.1
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Verslag Transportraad d.d. 2 juni 2022
Herziening Richtlijn Infrastructuur Alternatieve Brandstoffen (AFIR)
Het Voorzitterschap beoogde een akkoord te bereiken over de herziening van de Richtlijn
voor alternatieve tank- en laadinfrastructuur (AFIR).2 Dit voorstel ziet op het realiseren van een interoperabele en gebruiksvriendelijke
publiek toegankelijke laad- en tankinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen voor
zowel het wegvervoer als voor de lucht- en scheepvaartsector. Lidstaten stemden unaniem
in met het compromisvoorstel van het Voorzitterschap.3 Met deze algemene oriëntatie4 werd een belangrijke stap gezet op weg naar een EU-breed netwerk van alternatieve
tank- en laadinfrastructuur. Dit zal de transitie naar een emissieloze transportsector
ondersteunen en bijdragen aan het behalen van de EU-klimaatdoelen.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf een duidelijk signaal af dat het over
het algemeen graag een hogere ambitie voor wegvervoer opgenomen hadden gezien in het
compromisvoorstel. Deze lidstaten benadrukten dat de huidige algemene oriëntatie een
compromis betreft en kijken uit naar de onderhandelingen met het Europees Parlement
(hierna: «parlement»). Sommige lidstaten spraken daarentegen uit dat ze het huidige
compromis al zeer ambitieus vinden. Andere lidstaten spraken hun waardering uit voor
de toevoeging van meer flexibiliteit in de doelstellingen voor uitrol van de infrastructuur
in perifere gebieden met een lagere bevolkingsdichtheid en verkeersintensiteit, waarmee
zij hopen dat onnodige investeringen worden voorkomen.
Nederland onderstreepte het belang van dit voorstel in het kader van de transitie
naar schonere vormen van mobiliteit en transport. Het compromis is een eerste stap
in de goede richting en biedt een goed startpunt voor de onderhandelingen met het
parlement. Desalniettemin sprak Nederland uit dat een hoger ambitieniveau wenselijk
zou zijn om het behalen van de EU-klimaatdoelen te stimuleren. In dit kader vestigde
Nederland de aandacht op de doelstellingen omtrent zwaar vervoer, en in dit verband
met grote interesse te kijken naar de ontwikkelingen omtrent de productie van waterstof,
waarbij ook de link werd onderstreept met de vereisten die worden gesteld in het voorstel
tot herziening van de verordening omtrent het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T).
Afsluitend benadrukte Nederland dat transparante gebruiksinformatie, gedeelde betalingssystemen,
open standaarden en protocollen evenals gebruiksvriendelijkheid cruciaal zijn in de
uitrol van alternatieve tank- en laadinfrastructuur.
ReFuelEU Aviation5
Het Voorzitterschap beoogde ook een akkoord te bereiken over het voorstel tot het
instellen van een bijmengverplichting van duurzame brandstoffen in de luchtvaart.
Discussiepunten gingen onder meer over welke type brandstoffen onder de reikwijdte
van het voorstel zouden vallen, de effecten van het voorstel op het concurrentievermogen
van EU-luchtvaartmaatschappijen en luchthavens en de mogelijkheid voor lidstaten om
een hogere doelstelling vast te stellen dan de minimum bijmengdoelen uit de verordening.
De Europese Commissie (hierna: «Commissie») benadrukte het belang van dit voorstel
om tijdig een helder signaal aan de sector af te geven, aangezien de benodigde investeringen
ter implementatie van dit voorstel kostenintensief zullen zijn. Daarnaast onderstreepte
de Commissie dat het draagvlak voor het huidige compromisvoorstel fragiel is: veel
lidstaten hadden het liefst aanvullende wijzigingen gezien in de voorliggende tekst.
Zo is de definitie van duurzame brandstoffen uitgebreid om zo beter in lijn te zijn
met de bestaande definitie van duurzame brandstoffen uit de Richtlijn Hernieuwbare
Energie (RED). Het gebruik van voedsel- en voedergewassen blijft wel uitgesloten,
en er zijn mogelijkheden toegevoegd voor het invoeren van een hogere bijmengverplichting
op nationaal niveau. De Commissie benadrukte het belang van voldoende productiecapaciteit
van duurzame luchtvaartbrandstoffen, waarbij een evenredige distributie hiervan op
Europees niveau moet worden nagestreefd. Afsluitend sprak de Commissie haar zorgen
uit omtrent de herhaaldelijke oproep van meerdere lidstaten tot meer flexibiliteit
in de doelstellingen die het voorstel voorschrijft. Het toestaan hiervan zou aantasting
van het algehele ambitieniveau van het voorstel riskeren.
Lidstaten spraken hun dank uit voor de inspanningen van het Voorzitterschap in het
initiëren van de huidige discussie en het opstellen van het voorliggende compromisvoorstel.
Desalniettemin was er nog discussie omtrent een aantal openstaande punten en kon niet
iedereen instemmen met het compromisvoorstel. Belangrijke discussiepunten betroffen
onder meer de mogelijkheden tot het invoeren van een hogere bijmengverplichting op
nationaal niveau en de gevolgen voor het concurrentievermogen in EU-lidstaten ten
opzichte van landen buiten de EU. Enkele lidstaten waren het niet eens met de definitie
van brandstoffen die als duurzaam en koolstofarm worden aangemerkt en steunden daarom
het voorstel niet. Een ander discussiepunt was de uitbreiding van de definitie van
duurzame luchtvaartbrandstof, die is uitgebreid om beter in lijn te zijn met de bestaande
definitie van duurzame brandstof uit de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Desondanks
werd een gekwalificeerde meerderheid – en daarmee een algemene oriëntatie – bereikt.6
Nederland benadrukte in zijn interventie het belang van vergroening van de luchtvaartsector.
Nederland pleitte voor het instellen van de mogelijkheid tot het invoeren van een
hogere bijmengverplichting op nationaal niveau. In deze context verwees het naar het
akkoord dat op nationaal niveau is gesloten omtrent het streven om 14% van de luchtvaartbrandstoffen
duurzaam te laten zijn in 2030. In het licht van deze ambitie streeft Nederland ook
in Europees verband naar een hoog ambitieniveau. Conform de toezegging aan uw Kamer
gedaan tijdens het commissiedebat Transportraad vroeg Nederland aandacht voor de vraag
of voeder- en voedselgewassen als input voor biobrandstoffen moeten worden gebruikt.7 Ondanks dat deze grondstoffen uitgesloten zijn in de voorliggende verordening, is
deze discussie onder andere belangrijk in de context van een mogelijk tekort aan voedsel
en landbouwgrond ten gevolge van de oorlog in Oekraïne. Afsluitend gaf Nederland aan
dat, alhoewel het huidige compromisvoorstel niet volledig voldoet aan de Nederlandse
wensen, het de voorliggende tekst kan steunen.
Herziening Richtlijn Intelligente Transportsystemen (ITS)8
Het Voorzitterschap organiseerde een discussie omtrent de herziening van de Richtlijn
betreffende het invoeren van intelligente transportsystemen met als doel het bereiken
van een algemene oriëntatie. De Commissie benadrukte in haar interventie de diversiteit
van data die lidstaten verzamelen om te delen in Europees verband om op die manier
effectieve transportsystemen te bewerkstelligen. Ook onderstreepte de Commissie het
belang van digitalisering en innovatie in de sector, ook in het kader van behoud van
concurrentievermogen, maar ook ten behoeve van veiligere wegen, minder congestie en
minder files. De Commissie had graag een ambitieuzer voorstel gezien dan het huidige
compromis.
Gedurende de discussie sprak een aantal lidstaten zijn waardering uit voor de verlenging
van de omzettingsperiode van de richtlijn in nationale wetgeving. In het compromisvoorstel
is deze transpositieperiode verlengd naar 24 maanden. Ook benadrukten meerdere lidstaten
dat ze zich zullen inzetten op het behouden van de definitie van technologische neutraliteit
gedurende de aankomende onderhandelingen met het Europees Parlement. De beknopte discussie
werd besloten met unanieme steun voor het bereiken van een algemene oriëntatie.9
Nederland ziet de huidige compromistekst als een geschikte manier om de kansen die
digitale technologie biedt te verzilveren en om zijn beleidsdoelen omtrent duurzame
mobiliteit, verkeersveiligheid en doorstroming te behalen. Hierbij behoren onder andere
het verbeteren van de doorstroom ten behoeve van het verminderen van emissies schadelijk
voor het milieu en klimaat. Daarnaast kan de implementatie van dit voorstel bijdragen
aan het verbeteren van de verkeersveiligheid. In dit kader acht Nederland het beschikbaar
stellen van cruciale data als essentieel. De verplichtingen die in het voorstel zijn
opgenomen bieden een stok achter de deur voor dienstverleners om beschikbare verkeersinformatie
door te geven aan de weggebruiker. Wel merkt het kabinet op dat aan de uitvoering
van het voorstel grote investeringen zijn verbonden. Een herzien ITS-beleid moet daarom
financieel realistisch zijn. Nederland stemde in met het compromisvoorstel en ziet
uit naar de onderhandelingen met het Europees Parlement.
Solidariteitscorridors
Het Voorzitterschap agendeerde een lunchdiscussie over de recent gepubliceerde mededeling
over solidariteitscorridors tussen de EU en Oekraïne.10 Deze discussie vond plaats in navolging van de informele videoteleconferentie die
op 8 april jl. plaatsvond over dit thema. Sinds het moment dat deze conferentie plaatshad,
zijn – naast de verschillende EU-sanctiepakketten – verschillende initiatieven op
Europees niveau ondernomen als reactie op de Russische agressie in Oekraïne. Zo verleende
de Raad een mandaat aan de Commissie voor het uitonderhandelen van tijdelijke overeenkomsten
met Oekraïne en Moldavië over de liberalisering van het wegvervoer. In een mededeling
lanceerde de Commissie een actieplan om de export van Oekraïense landbouwproducten
te stimuleren via zogenaamde solidariteitscorridors, die nieuwe transportroutes moeten
aanboren en knelpunten moeten voorkomen nu de havens in de Zwarte Zee geblokkeerd
zijn.11 Naast het gebrek aan vervoerscapaciteit vormen ook administratieve procedures aan
de grenzen vanuit Oekraïne een probleem dat voor veel congestie zorgt. De lunchdiscussie
spitste zich toe op de mogelijkheden om obstakels weg te nemen en gedane toezeggingen
op te volgen op het gebied van transport om de uitdagingen veroorzaakt door de agressie
van de Russische Federatie in Oekraïne het hoofd te bieden.
Tijdens de discussie benoemde een aantal lidstaten het tekort aan chauffeurs en het
belang van connectiviteit met Oekraïne na de oorlog. Ook kwam de beschikbare opslagcapaciteit
voor graan in havens ter sprake, evenals het tekort aan materieel om die havens te
bereiken via transportcorridors. In deze discussie wees Nederland op de potentiële
bijdrage die het tijdelijk toestaan van 44 ton vrachtwagens en extralange vrachtwagens
voor grensoverschrijdend grensverkeer kan bieden om de impact van de huidige sanctiemaatregelen
op de transportsector te verlichten. Daarnaast benadrukte Nederland het belang van
de solidariteitscorridors en het in gesprek gaan met de sector om mogelijkheden te
verkennen hoe invulling te geven aan dit door de Commissie gepubliceerde actieplan.
Wijziging van de Richtlijn omtrent stabiliteitsvereisten voor Roll on-Roll off passagiersschepen
De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de wijziging van richtlijn 2003/25/EG
inzake de stabiliteitsvereisten voor Roll on-Roll off passagiersschepen.12 Dit technische voorstel ziet toe op verbeterde stabiliteitsvereisten voor dit soort
vaartuigen en draagt bij aan het verhogen van de veiligheid aan boord van schepen.
De Commissie benadrukte het belang van dit voorstel en gaf aan de vertraging van de
inwerkingtreding van het voorstel te betreuren, aangezien de Commissie van mening
is dat weinig technische wijzigingen vereist zijn om een succesvolle implementatie
van het voorstel te garanderen. De Raad stemde unaniem in met het compromisvoorstel
en bereikte daarmee een algemene oriëntatie.
FuelEU Maritime13
Het Voorzitterschap beoogde een algemene oriëntatie te bereiken t.a.v. de verordening
betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in maritiem
transport. Dit voorstel ziet toe op het verlagen van de broeikasgasintensiteit, en
daarmee het verhogen van de vraag naar en vervolgens het gebruik van hernieuwbare
en koolstofarme brandstoffen in de maritieme sector. De Raad stemde unaniem in met
het compromisvoorstel en bereikte daarmee een algemene oriëntatie.14
Veel lidstaten benadrukten het belang van dit voorstel om de broeikasgasintensiteit
van de maritieme sector te verlagen. In dit kader onderstreepten zij dat in het compromis
het ambitieniveau van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie is behouden, maar
wel rekening houdt met de verschillende geografische omstandigheden in de lidstaten.
Een aantal lidstaten benadrukte het belang van het bezien van het huidige voorstel
in samenhang met de overige voorstellen uit het Fit for 55-pakket zoals ETS-Zeevaart,
evenals de link met de mondiale dimensie van maritiem transport. In dit kader werd
de samenhang benadrukt met initiatieven in de Internationale Maritieme Organisatie
(IMO), waarmee onder andere koolstoflekkage voorkomen moet worden.
Nederland onderschrijft het algemene doel van FuelEU Maritime en heeft in dit kader zijn steun uitgesproken voor het voorliggende compromisvoorstel.
Nederland refereerde aan de gezamenlijke verklaring die het in samenwerking met Denemarken,
België, Duitsland, Ierland, Luxemburg en Zweden heeft gedeeld met het Voorzitterschap
voor aanvang van de Raad.15 Met deze verklaring spraken deze lidstaten hun waardering uit voor het huidige compromisvoorstel
en gaven aan uit te zien naar het ophogen van de ambities tijdens de onderhandelingen
met het Europees Parlement. In dit kader sprak Nederland uit te pleiten voor het verhogen
van de reductiedoelen, eventueel met subdoelen voor geavanceerde hernieuwbare brandstoffen
en de gefaseerde uitbreiding van de reikwijdte van de verordening naar vaartuigen
van 400 GT (t.o.v. huidige 5000GT). Hierin benadrukte Nederland dat daarbij een directe
uitbreiding van de scope binnen de monitoring, reporting, validating (MRV)-verordening16 belangrijk is. Nederland gaf aan dat het huidige besluit een belangrijke mijlpaal
is en een goed startpunt biedt voor verdere onderhandelingen met het parlement.
Herziening van de Verordening Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T)
De Raad hield een beleidsdebat over het voorstel voor herziening van de TEN-T verordening.
Het Voorzitterschap blikte kort terug op de afgelopen periode waarin de lidstaten
op werkniveau hebben onderhandeld over het Commissievoorstel. Hierbij benadrukte het
Voorzitterschap dat het uiteindelijke doel van de verordening is om een naadloos aansluitend
transportnetwerk te creëren, waarbij de klimaatdoelstellingen uit de Green Deal leidend zijn. Ook moet de weerbaarheid van de infrastructuur worden versterkt waarbij
rekening wordt gehouden met de impact van klimaatverandering. Het Voorzitterschap
blikte tevreden terug op de behaalde resultaten tijdens het afgelopen halfjaar, maar
gaf ook blijk dat er nog veel werk te wachten staat onder het inkomend Tsjechisch
voorzitterschap. De Commissie sprak haar waardering uit voor de tot nu toe gemaakte
voortgang. Ze benadrukte dat TEN-T onmisbaar is voor het functioneren van de interne
markt en voor het behoud van de cohesie in de EU. In dat kader onderstreepte de Commissie
dat het netwerk slim en weerbaar moet zijn, zowel tegen natuurlijke als cyber/digitale
dreigingen. Net als het Voorzitterschap sprak ook de Commissie uit dat de doelstellingen
zoals geformuleerd in de Green Deal leidend moeten zijn bij de totstandbrenging van het netwerk. Om tot een tijdige voltooiing
van het netwerk te komen heeft de Commissie verschillende mijlpalen geïdentificeerd:
het kernnetwerk moet in 2030 zijn voltooid, het verlengde kernnetwerk in 2040 en het
uitgebreide netwerk in 2050. Ook vestigde de Commissie de aandacht op het belang van
stedelijke knooppunten op het netwerk, aangezien deze een belangrijke verbindende
rol vervullen in de interactie tussen lokale, regionale en nationale netwerken. Afsluitend
noemde de Commissie dat ze uitziet naar het bereiken van een algemene oriëntatie onder
het inkomend Tsjechisch voorzitterschap.
Veel lidstaten refereerden aan de hoge kosten van de verschillende vereisten van het
netwerk voor onder meer spoor, wegvervoer, havens en binnenvaart. Een aantal lidstaten
benadrukte het belang van actieve mobiliteit (bijvoorbeeld wandelen, fietsen) bij
de realisatie van het netwerk. In dit kader werd en marge van de Raad een fietsverklaring
ondertekend, waar ook Nederland zich bij heeft aangesloten (zie bijlage). Met deze
verklaring willen de ondertekenaars de Commissie oproepen een ambitieus actieplan
op te stellen om het gebruik van de fiets in de EU te stimuleren, meer gelden beschikbaar
te maken voor fietsen en 2024 als Europees Fietsjaar aan te wijzen. Lidstaten worden
onder meer gevraagd hoogwaardige fietsinfrastructuur te realiseren en te overwegen
om de aanpak van fietsdiefstal te harmoniseren. Het genoemde actieplan kan worden
gezien als een vervolg op de Benelux Bike Declaration uit 2020, waarmee destijds eveneens het belang van fietsen i.r.t. herstel uit de
COVID-pandemie onder de aandacht van de Commissie werd gebracht.17
Nederland wees in zijn interventie onder andere op het belang van het tijdig voltooien
van TEN-T, ook gezien in het bredere kader van de Green Deal. Nederland stelde dat snelle en veilige corridors cruciaal zijn voor het functioneren
van de interne markt. Nederland pleitte voor een modal shift18 naar vervoer per trein en schip en het stimuleren van actieve mobiliteit in en tussen
stedelijke knooppunten. Daarnaast benadrukte het dat de huidige kwaliteitseisen omtrent
bevaarbaarheid van de grote rivierenmoeten worden behouden. Ook onderstreepte Nederland
dat de vereiste om 740 meter lange treinen te laten rijden van groot belang is. Wel
werden kanttekeningen geplaatst bij het hoge ambitieniveau van alle technische vereisten
voor spoor voor het TEN-T uitgebreide netwerk. Ook wees Nederland in zijn interventie
op het risico dat de herziene verordening – als het om stedelijke knooppunten gaat
– treedt in de beleidscompetentie van gemeenten. Tot slot benadrukte Nederland dat
de TEN-T coördinatoren een belangrijke rol zouden moeten spelen bij de realisatie
van een duurzaam transportnetwerk.
Diversen
Besluit aangaande compensatieverplichtingen van EU-luchtvaartmaatschappijen t.o.v.
het mondiale systeem CORSIA
Het Voorzitterschap verstrekte informatie over de stand van zaken omtrent het besluit
aangaande compensatieverplichtingen van EU-luchtvaartmaatschappijen t.o.v. het mondiale
CORSIA-systeem (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation).19 Deze compensatieverplichtingen worden voor EU-luchtvaartmaatschappijen geregeld in
de Emission Trading System-richtlijn (ETS).20 CORSIA is in werking getreden per 2021, wat betekent dat er vanaf 2021 compensatieverplichtingen
gelden. De compensatieverplichtingen worden geregeld in de nog te herziene ETS-richtlijn,
wat onderdeel is van het Fit for 55-pakket. Het compromisvoorstel biedt een tussenoplossing
totdat de herziene ETS-richtlijn in werking is getreden. Het Voorzitterschap koppelde
terug dat er in Coreper overeenstemming is bereikt over het compromisvoorstel; daarmee
is er nu een mandaat om de onderhandelingen met het parlement te starten omtrent dit
besluit.
Tweede voortgangsrapportage platform International Passenger Rail
Nederland presenteerde samen met covoorzitter Oostenrijk de tweede voortgangsrapportage
van het platform International Passenger Rail (zie ook bijlage).21 Nederland benadrukte dat het ontwikkelen van internationaal personenvervoer per spoor
van groot belang is en dat samenwerking op Europees niveau hierbij een belangrijke
vereiste is. In de voortgangsrapportage wordt teruggeblikt op het jaar 2021, waarbij
hoogtepunten onder andere betroffen: het in kaart brengen van de markt voor nachttreinverbindingen,
het beschrijven van vrijwillige en wetgevende acties om internationale kaartverkoopdiensten
te stimuleren, alsmede het informeren over lucht-spoor verbindingen om korte afstandsvluchten
te vervangen. De Raad nam kennis van het rapport.
Inflatie bestuurdersattesten derde landen
Denemarken agendeerde dit punt omtrent de toename van het aantal aangevraagde bestuurdersattesten
door bestuurders uit derde landen. Denemarken wees op de problemen die ontstaan als
gevolg van het steeds vaker verstrekken van attesten aan bestuurders uit derde landen,
waarbij het doelde op verslechtering van de werkomstandigheden van deze bestuurders,
wijzend op lange werktijden, korte rustpauzes, lage lonen en gebrek aan voorzieningen.
Denemarken wees op een gelijksoortig agendapunt dat België tijdens de Transportraad
d.d. 9 december 2021 had opgebracht en merkte op dat er sindsdien weinig aan de situatie
is verbeterd.22 De Commissie reageerde door te stellen dat het aantal verstrekte bestuurdersattesten
aan bestuurders uit derde landen inderdaad toeneemt. Dit neemt niet weg dat EU-wetgeving
ook voor hen van toepassing is, dus ook wetgeving omtrent werkomstandigheden. Dit
was één van de doelen van het eerste mobiliteitspakket. Lidstaten zijn primair verantwoordelijk
voor het stimuleren en controleren van degelijke werkomstandigheden voor bestuurders
en samenwerking is van groot belang hierin, waarbij de Commissie ook wees op de tekorten
in deze sector. De Commissie sloot af met de toezegging de situatie te zullen blijven
monitoren. De Raad nam kennis van de informatie verstrekt door de Deense delegatie.
Noodzakelijke maatregelen op Europees niveau om de voltooiing van infrastructuurinvesteringen
mogelijk te maken
Polen riep samen met Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Roemenië, Tsjechië
en Slowakije op tot flexibiliteit omtrent de investeringen die nodig zijn om infrastructuurprojecten
te voltooien. In dit kader wezen deze lidstaten op de gevolgen van de oorlog in Oekraïne,
waarbij problemen in de keten, vertraging en arbeidstekorten effectieve investeringen
in infrastructuur verletten. Daarom pleitte deze groep lidstaten om de mogelijkheid
tot cofinanciering van infrastructuurinvesteringen uit de EU-cohesiefondsen te verlengen
tot het einde van 2024, zodat er meer flexibiliteit bestaat om prioriteiten en doelen
bij te stellen. De Raad nam kennis van deze oproep.
Illegale inbeslagname van twee schepen onder Griekse vlag door Iraanse gewapende groepen
in de Perzische Golf
De Griekse delegatie informeerde de Raad over de illegale inbeslagname van twee schepen
onder Griekse vlag in de Perzische Golf, eind mei. Volgens Griekenland was dit een
vergelding voor de Griekse inbeslagname van een schip onder Iraanse vlag, in het kader
van de sancties jegens de Russische Federatie. Griekenland benadrukte het belang van
EU-eenheid in dit kader en onderstreepte het belang van het zeerecht (UNCLOS).23 Griekenland sprak zijn verontwaardiging uit over de Iraanse inbeslagname en het Voorzitterschap
benoemde dat het namens de lidstaten deze zorgen deelde en dat het internationale
maritieme recht gerespecteerd dient te worden. De Raad nam kennis van dit door Griekenland
opgebrachte punt.
Presentatie werkprogramma inkomend Tsjechisch EU-voorzitterschap
Het inkomend Tsjechisch voorzitterschap presenteerde zijn werkprogramma voor de tweede
helft van 2022. Dit zal zich vooral richten op de onderhandelingen met het parlement
over de tijdens de huidige Raad bereikte algemene oriëntaties en het Single European Sky-voorstel.24 Ook gaf het inkomend Voorzitterschap aan te zullen focussen op de verdere onderhandelingen
in de Raad over de herziening van de TEN-T-verordening. Het inkomend Voorzitterschap
is voornemens een conferentie aangaande Urban Mobility Days te willen organiseren van 20 tot 22 september a.s. Ook kondigde het inkomend voorzitterschap
aan een informele bijeenkomst van EU-transportministers te beleggen van 20 tot 21 oktober
a.s., gericht op het thema transportconnectiviteit. Afsluitend staat er op 5 december
a.s. een volgende Transportraad op de planning.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.