Brief regering : Fiche: Richtlijn inzake enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3440
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Voorstel voor de richtlijn inzake de status van langdurig ingezetene derdelanders
(Kamerstuk 22 112, nr. 3439)
Fiche: Richtlijn inzake enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning
voor verblijf en arbeid (GVVA)
Fiche: Verordening inzake digitalisering visumprocedure (Kamerstuk 22 112, nr. 3441)
Fiche: Mededeling – aantrekken van vaardigheden en talent naar de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3442)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Richtlijn inzake enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning
voor verblijf en arbeid (GVVA)
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Richtlijn inzake één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor
onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een
lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit
derde landen die legaal in een lidstaat verblijven
b) Datum ontvangst Commissiedocument
27 april 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM (2022) 655
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:cbf5fadf-c702-11ec-b…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD (2022) 656
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
h) Rechtsbasis
Artikel 79, tweede lid, VWEU
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Op 27 april jl. publiceerde de Commissie een pakket met voorstellen met betrekking
tot legale migratie. Een van de voorstellen betreft een wijziging van de Richtlijn
2011/98/EU inzake de enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning
voor verblijf en arbeid (GVVA). Dit voorstel beoogt twee doelen. In de eerste plaats
wil het de toelatingsprocedures voor arbeidsmigranten doelmatiger en sneller maken.
In de tweede plaats wil het de positie van arbeidsmigranten versterken.
Om het eerste doel te bereiken stelt de Commissie een aantal maatregelen voor. De
beslistermijn van vier maanden voor het al dan niet toekennen van een GVVA wijzigt
niet in het voorstel, maar het voorstel bepaalt dat de arbeidsmarkttoets binnen die
vier maanden moet plaats vinden, evenals de afgifte van een noodzakelijk visum (de
machtiging tot voorlopig verblijf (mvv)). Een GVVA mag volgens het voorstel van de
Commissie ook op het grondgebied van de lidstaat worden aangevraagd. Uit de tekst
van het voorstel is niet duidelijk of in die situatie het mvv-vereiste bij eerste
toelating tot een lidstaat kan worden gehandhaafd, nu de Commissie voorstelt om de
huidige bepaling te schrappen dat de enkelvoudige toelatingsprocedure geen afbreuk
doet aan de vereiste visumprocedure voor eerste toelating.
Daarnaast stelt de Commissie voor de werkingssfeer van de richtlijn uit te breiden
met vreemdelingen die bescherming krijgen onder nationaal recht, internationale verplichtingen
of nationale praktijk, of die een aanvraag daartoe hebben ingediend waarover nog niet
is beslist. Met dit voorstel beoogt de Commissie de rechten van de groep arbeidsmigranten
te vergroten zodat er sprake is van een meer gelijke behandeling die ook deze groep
arbeidsmigranten moet beschermen tegen bijvoorbeeld exploitatie. Zo poogt de Commissie
de versterking van de positie van de arbeidsmigrant op een aantal manieren te bevorderen.
Een van de andere voorstellen is dat de GVVA niet meer direct is gekoppeld aan één
werkgever, waarmee de afhankelijke positie van de arbeidsmigrant ten aanzien van de
werkgever wordt verminderd. Conform het voorstel zou een arbeidsmigrant met een GVVA
van werkgever kunnen veranderen zonder een nieuwe GVVA aan te hoeven vragen. Dit moet
de arbeidsmigrant meer flexibiliteit en de kans op een alternatief bieden, waarmee
de Commissie beoogt het risico op exploitatie van arbeidsmigranten tegen te gaan.
Daarbij biedt het voorstel wel de mogelijkheid dat lidstaten vereisen dat de wijziging
van werkgever gemeld wordt en dat er een arbeidsmarkttoets kan plaats vinden. De termijn
waarop deze kan worden uitgevoerd is maximaal 30 dagen. Als een arbeidsmigrant zijn
baan verliest, blijft zijn GVVA nog drie maanden geldig om nieuw werk te vinden. Ook
wordt voorgesteld dat het recht op gelijke behandeling bij onderwijs niet langer wordt
beperkt tot beroepsonderwijs, maar voor het gehele onderwijs zal komen te gelden.
Tevens wordt voorgesteld dat lidstaten adequate maatregelen dienen te nemen met betrekking
tot handhaving, inspecties en sancties tegen werkgevers die de bepalingen in de richtlijn
inzake gelijke behandeling niet naleven. Bovendien moeten lidstaten zorgen dat arbeidsmigranten
– of derden die daar een direct belang bij hebben – adequaat klachten kunnen indienen
tegen hun werkgever.
b) Impact assessment Commissie
De Commissie heeft drie opties overwogen. De eerste was het verbeteren van de effectiviteit
van de richtlijn zonder het aanpassen of opstellen van wetgeving, zoals door het geven
van niet bindende richtsnoeren of het doen van aanbevelingen. De tweede optie betrof
een beperkte herziening van de richtlijn op het punt van de toelatingsprocedure. Met
betrekking tot het verbeteren van de rechten van de richtlijn op het punt van zowel
de toelatingsprocedure als de rechten van arbeidsmigranten.
De Commissie is van mening dat de laatste optie het meest doelmatig is om de doelen
van de herziening – een snellere en efficiëntere toelatingsprocedure en verbetering
van de rechten van de arbeidsmigrant – te realiseren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het doel van het arbeidsmigratiebeleid is het zodanig afstemmen van arbeidsmigratie
op de concrete behoefte op de arbeidsmarkt dat werkgevers over de benodigde werknemers
beschikken terwijl verdringing van prioriteit genietend arbeidsaanbod wordt voorkomen.
Het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid is uitnodigend voor hoger gekwalificeerde arbeidsmigranten
die een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse kenniseconomie. Voor deze categorie
bestaan speciale regelingen die een meer eenvoudige en snellere toegang faciliteren,
zoals de kennismigrantenregeling, de toelatingsregeling voor binnen een internationale
onderneming overplaatsbaar personeel en voor wetenschappelijk onderzoekers. Voor lager
geschoolde arbeid is het toelatingsbeleid voor arbeidsmigranten daarentegen restrictief
en wordt een GVVA alleen afgegeven na een arbeidsmarkttoets, waarbij wordt getoetst
of er arbeidsaanbod in Nederland en de EU aanwezig is om de desbetreffende vacature
te vervullen. De beslistermijn in Nederland van een aanvraag om een GVVA is 90 dagen,
de streeftermijn is zeven weken, inclusief de arbeidsmarkttoets, indien de aanvraag
compleet is ingediend.
Het uitgangspunt is dat een arbeidsmigrant uit een mvv-plichtig land in het land van
herkomst zijn mvv en verblijfsvergunning via de gezamenlijke aanvraagprocedure voor
toelatings- en verblijf (TEV-procedure) aanvraagt, bij een positieve beslissing zijn
mvv ophaalt bij de Nederlandse vertegenwoordiging in zijn land van herkomst en daarmee
Nederland in reist om hier zijn verblijfsvergunning af te halen. Op zich mag een mvv-plichtige
arbeidsmigrant ook in Nederland zijn GVVA aanvragen, maar na een positieve beslissing
zal hij eerst terug moeten naar het land van herkomst om zijn mvv af te halen.
Asielzoekers in Nederland kunnen een verblijfsvergunning krijgen op grond van de geïmplementeerde
Kwalificatierichtlijn (2011/95/EU). Er worden geen asielvergunningen afgegeven op
andere gronden zoals bescherming op grond van nationaal recht, internationale verplichtingen
of nationale praktijk.
De GVVA is gekoppeld aan een specifieke werkgever. Als de arbeidsmigrant van werkgever
wijzigt, dient de nieuwe werkgever zich referent te stellen voor de arbeidsmigrant.
De referent heeft een aantal verplichtingen ten opzichte van de IND, zoals een informatieplicht
(het doorgeven van relevante wijzigingen die van invloed kunnen zijn op het verblijfsrecht
van de vreemdeling) en een administratieplicht (administratie van onder meer een kopie
van het paspoort van de arbeidsmigrant, de arbeidsovereenkomst, loonstrookjes) De
arbeidsmigrant of de nieuwe werkgever (die dit als referent vrijwel altijd doet) dient
de wijziging te melden bij de IND; als een arbeidsmarkttoets nodig is, vraagt de IND
advies aan UWV; bij een positief advies en als ook aan de andere voorwaarden zijn
voldaan, behoudt de arbeidsmigrant zijn GVVA en krijgt hij een nieuw aanvullend document
met de informatie met betrekking tot de nieuwe werkgever. Als een arbeidsmigrant werkloos
wordt, trekt de IND in de regel pas na drie maanden de GVVA in om de arbeidsmigrant
de mogelijkheid te geven ander werk te vinden.
Het recht op gelijke behandeling op het gebied van onderwijs bestaat reeds voor houders
van een GVVA. De artikelen inzake gelijke behandeling zijn neergelegd in regelgeving
waaronder de Algemene wet gelijke behandeling die bescherming biedt tegen discriminatie
op grond van onder meer nationaliteit. Overtreding van deze wet kan leiden tot strafrechtelijke
vervolging; daarnaast staan civielrechtelijke procedures open tegen werkgevers die
discrimineren op grond van nationaliteit.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Met het voorstel beoogt de Commissie om de toelatingsprocedure voor arbeidsmigranten
doelmatiger te maken en om de positie van de arbeidsmigrant te versterken. Over beide
doelstellingen oordeelt het kabinet positief, hoewel bij de nadere uitwerking er wel
een aantal belangrijke bezwaren, aandachtspunten en (praktische) vragen is. Het is
belangrijk dat het voorstel zich richt op de procedurele aspecten van de toelating
van arbeidsmigranten van buiten de EU en geen inhoudelijke criteria voor de toelating
van hen bevat.
Het voorstel om de arbeidsmarkttoets uit te voeren binnen de beslistermijn van vier
maanden past binnen het Nederlandse beleid waarin de beslistermijn 90 dagen is, en
gestreefd wordt naar een beslistermijn van zeven weken, inclusief de arbeidsmarkttoets.
Wel moet duidelijk zijn dat de verplichte wervingsinspanningen van de werkgever (drie
maanden voor aanvraag) en de vacaturemelding bij UWV (vijf weken voor aanvraag) niet
bij de beslistermijn worden gerekend. In het voorstel dat een arbeidsmigrant ook in
de lidstaat zijn of haar verblijfsvergunning kan aanvragen, is het niet duidelijk
of het mvv-vereiste onverkort gehandhaafd kan blijven. Voor het kabinet is dit een
zwaarwegend punt, omdat het hecht aan het uitgangspunt dat een mvv-plichtige vreemdeling
in het land van herkomst de beslissing op zijn aanvraag afwacht. Het kabinet zal hierover
duidelijkheid vragen aan de Commissie.
Het kabinet heeft tegen het voorstel dat een arbeidsmigrant met een GVVA gemakkelijker
van werkgever kan wisselen geen bezwaren, aangezien lidstaten een meldplicht en arbeidsmarkttoets
kunnen vereisen. Dit komt grotendeels overeen met de huidige praktijk in Nederland.
Er is echter een aantal belangrijke aandachtspunten. Zo moet de nieuwe werkgever naar
de mening van het kabinet referent kunnen zijn van de arbeidsmigrant, die de melding
kan doen. In het voorstel van de Commissie is dit niet duidelijk. Wanneer niet de
referent maar de arbeidsmigrant de melding doet, moet de IND apart contact opnemen
met de werkgever voor informatie, hetgeen de procedure verlengt. Ook is het belangrijk
dat de IND aan de werkgever als referent de informatieplicht en administratieplicht
kan opleggen. Daarnaast is het voorstel voor de termijn waarbinnen de arbeidsmarkttoets
moet plaats hebben, namelijk 30 dagen, bijzonder kort voor een adequate toets bij
de tweede werkgever. De huidige beslistermijn is 90 dagen met een streeftermijn van
zeven weken wanneer de werkgever als referent een aanvraag compleet heeft ingediend.
Onduidelijk is ook of de normale regels omtrent de beslistermijnen gelden, en dus
ook herstelverzuim die de termijn van 30 dagen opschort. Zonder de mogelijkheid van
herstelverzuim kan de onwenselijke situatie ontstaan dat een arbeidsmigrant gaat werken
bij een werkgever terwijl later blijkt dat de arbeidsmarkttoets negatief is en de
GVVA alsnog moet worden ingetrokken.
Een belangrijk bezwaar is tenslotte dat bij verandering van werkgever er wel een arbeidsmarkttoets
mag worden uitgevoerd, maar dat niet is geregeld dat dit ook kan voor andere relevante
toetsen, zoals die op arbeidsvoorwaarden en op overtreding van relevante arbeidswetten
door de werkgever. Het kabinet zal hier aandacht voor vragen. Het voorstel dat de
arbeidsmigrant na werkloos te zijn geworden nog drie maanden de tijd krijgt om een
andere werkgever te vinden, wordt positief ontvangen.
De uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn tot vreemdelingen die bescherming
krijgen onder nationaal recht, internationale verplichtingen of nationale praktijk
is voor de Nederlandse praktijk niet van toepassing, omdat Nederland deze vergunningen
niet afgeeft. Asielvergunningen worden in Nederland alleen afgegeven op grond van
de Kwalificatierichtlijn (2011/95/EU). Ten aanzien van de gelijke behandeling met
betrekking tot onderwijs kan het kabinet zich vinden in het voorstel van de Commissie
om dit niet te beperken tot beroepsonderwijs. Het kabinet onderschrijft het belang
van adequate maatregelen met betrekking tot handhaving, inspecties en sancties tegen
werkgevers die niet conform artikel 12 de bepalingen inzake gelijke behandeling naleven.
Gelet op de zeer brede reikwijdte van artikel 12 moet nog nader worden bezien hoe
dit kan worden vormgegeven.
In de onderhandelingen over het voorstel van de Commissie zal Nederland inzetten op
wijziging van de tekst die de bezwaren tegen de voorgestelde maatregelen kan verminderen
of wegnemen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Het is nog niet duidelijk hoe lidstaten en het Europees Parlement (EP) tegen het onderhavige
voorstel van de Commissie staan. In het algemeen geldt dat een aanzienlijk aantal
lidstaten (met name de Midden- en Oost-Europese) geen voorstander is van regelgeving
op het terrein van legale migratie, omdat zij het voornamelijk een nationale competentie
achten (en die dus zoveel mogelijk flexibiliteit en zeggenschap voor de lidstaten
willen behouden) en dat aan de andere kant van het spectrum er een klein aantal lidstaten
is (met name de Zuid-Europese) dat, evenals het EP, groot voorstander is van (meer)
regelgeving op dit terrein.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positief oordeel over de bevoegdheid. Het voorstel is gebaseerd
op artikel 79, tweede lid, onder a en b, VWEU. Deze rechtsgrondslag geeft de EU de
bevoegdheid tot het vaststellen van maatregelen over onder andere de voorwaarden voor
toegang en verblijf, en normen betreffende de afgifte door de lidstaten van langlopende
visa en verblijfstitels, onder andere met het oog op gezinshereniging en de omschrijving
van de rechten van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven,
alsook de voorwaarden ter regeling van het vrije verkeer en het vrije verblijf in
andere lidstaten. Het kabinet kan zich vinden in deze grondslag. Op het terrein van
de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid
tussen de EU en de lidstaten (Artikel 4, tweede lid, onder j, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet over de subsidiariteit is positief. Het voorstel tot wijziging
van de richtlijn heeft tot doel het aantrekkelijker maken van de EU voor het aantrekken
van noodzakelijke arbeidsmigranten door het stroomlijnen en effectiever maken van
de toelatingsprocedure. Aangezien deze procedure reeds in de GVVA-richtlijn is geregeld,
kunnen verbeteringen in de toelatingsprocedure ook het beste via wijziging van deze
richtlijn op EU-niveau worden bereikt.
Daarnaast heeft het voorstel tot doel om de positie van de arbeidsmigrant te versterken
door de bepalingen inzake de gelijke behandeling uit te breiden, de afhankelijkheid
van de eerste werkgever te verminderen en de bescherming tegen uitbuiting te verbeteren.
Door de rechten van arbeidsmigranten op EU-niveau te verbeteren wordt een level playing
field tussen de lidstaten gecreëerd, waardoor oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden
wordt tegengegaan. Ook hier geldt dat het gaat om een wijziging van een bestaande
richtlijn die derhalve op EU-niveau moet plaats vinden.
Om deze redenen is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet over de proportionaliteit is positief, met kanttekening.
Die kanttekening betreft een aantal bezwaren bij de arbeidsmarkttoets bij de tweede
werkgever dat voor het kabinet zwaar weegt bij de beoordeling van het voorstel.
Het voorstel heeft tot doel het efficiënter maken van de toelatingsprocedure en het
versterken van de positie van de arbeidsmigrant om hem betere bescherming te geven
tegen uitbuiting. Het voorstel om de arbeidsmarkttoets binnen de beslistermijn van
vier maanden te laten vallen (hoewel voor Nederland niet direct relevant) en het mogelijk
maken van het aanvragen van de GVVA in de lidstaat maken de toelatingsprocedure efficiënter
en zijn geschikt om dit doel te bereiken. De voorgestelde verplichting tot het nemen
van adequate maatregelen met betrekking tot handhaving, inspecties en sancties tegen
werkgevers die zich niet houden aan de op hen van toepassing zijnde bepalingen inzake
gelijke behandeling, draagt bij aan de doelstelling om de positie van de arbeidsmigrant
te verbeteren, en gaat niet verder dan nodig is nu zij lidstaten de ruimte biedt om
deze verplichting nader in te vullen. De drie maanden zoektijd die een arbeidsmigrant
krijgt wanneer hij werkloos is geworden, draagt eveneens bij aan de verbetering van
diens positie en is daarom een voor het doel geschikte maatregel.
Het kabinet acht het eenvoudiger maken voor de arbeidsmigrant om van werkgever te
wisselen op zich een geschikte maatregel om de positie van de arbeidsmigrant te versterken,
maar de uitwerking gaat niet ver genoeg om het doel voldoende te bereiken. Een groot
bezwaar is dat de toets bij de tweede werkgever breder dient te zijn dan alleen een
arbeidsmarkttoets. Juist vanuit het doel van het voorstel, namelijk het versterken
van de positie van de arbeidsmigrant, is die toets te beperkt. Ook op andere voorwaarden,
zoals die in de Wet arbeid vreemdelingen zijn neergelegd, moet getoetst kunnen worden,
zoals adequate arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden en het naleven door de
werkgever van relevante arbeidswetgeving. Een tweede belangrijk bezwaar is dat de
voorgestelde beslistermijn van 30 dagen te krap is. Deze inperking van de beslistermijn
gaat verder dan nodig is, aangezien een arbeidsmarkttoets meer tijd kost (er is een
streeftermijn van zeven weken).
Nu hanteert de IND daarvoor een streeftermijn van zeven weken.
Het kabinet zet zich in de onderhandelingen in om de tekst van het voorstel zodanig
te wijzigen dat aan bovengenoemde bezwaren tegemoet wordt gekomen.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
Volgens de commissie heeft dit voorstel geen gevolgen voor de EU-begroting. Het kabinet
is van mening dat de benodigde middelen gevonden dienen te worden binnen de in de
Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten
passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Het loslaten van het koppelen van één werkgever aan de GVVA met de mogelijkheid van
een meldplicht en een arbeidsmarkttoets binnen dertig dagen bij wijziging van werk
of werkgever heeft mogelijk incidentele financiële consequenties. Wanneer de tweede
werkgever geen referent hoeft te zijn van de arbeidsmigrant heeft dat gevolgen voor
de referentensystematiek van de IND. De administratieplicht en informatieplicht van
de werkgever als referent vervallen dan. Dit heeft aanpassing van systematiek tot
gevolg, met ook alle wijzigingen in IND-processen en systemen daaromheen van dien.
Hieraan zijn incidentele kosten bij de implementatie en waarschijnlijk ook structurele
kosten aan verbonden. Het is niet mogelijk om op dit moment daar een goede inschatting
van te maken.
(Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Het ontkoppelen van de GVVA aan een specifieke werkgever betekent een geringe lastenverlichting
voor de werkgever en de arbeidsmigrant. De Commissie heeft berekend dat implementatie
van de richtlijn over een periode van 10 jaar EU-breed een besparing van € 296 mln.
tot € 485 mln. oplevert voor de arbeidsmigranten en € 25 mln. tot € 73 mln. voor de
werkgever.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Geen
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Voor de implementatie van de richtlijn is aanpassing van de Wet arbeid vreemdelingen
en lagere regelgeving nodig, evenals een aanpassing van het Vreemdelingenbesluit 2000.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
N.v.t.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Twee jaar; aangezien de implementatie wetgeving vereist, is twee jaar aan de korte
kant.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
N.v.t.
e) Constitutionele toets
Het kabinet is van oordeel dat het voorstel in overeenstemming is met de Grondwet
en de toepasselijke Europese verdragen. Het richtlijnvoorstel strekt tot het beschermen
van de waarden van de EU en het versterken van enkele specifieke fundamentele rechten
uit het Handvest van de grondrechten van de EU zoals non-discriminatie, eerbiediging
van het privé en familieleven en het verzekeren van sociale zekerheid en sociale bijstand.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Naar gelang hoe de concrete invulling van de voorstellen worden uitgewerkt, hebben
deze gemiddelde tot grote gevolgen voor de IND wanneer de tweede werkgever geen referent
hoeft te zijn van de arbeidsmigrant. Daarmee vervallen de informatie- en administratieplicht
ten opzichte van de IND. Ook het beperken van de termijn van de arbeidsmarkttoets
bij de tweede werkgever tot maximaal 30 dagen heeft invloed op de werkprocessen van
de IND en UWV, aangezien de huidige termijn aanzienlijk langer is (streeftermijn 7
weken, wettelijke termijn 90 dagen).
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken