Brief regering : Aanbeveling 9 van de commissie Van Aartsen en aanpak milieucriminaliteit
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 663
Milieubeleid
Nr. 334
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2022
Tijdens het commissiedebat Toezicht en Handhaving op 12 april jl. heb ik aan mevrouw
Van Esch (PvdD) toegezegd om schriftelijk te reageren op de vraag waarom ik aanbeveling
9 van de commissie Van Aartsen niet volledig opvolg1. Met deze brief ontvangt u die reactie. Daarnaast ga ik in op de lopende en afgeronde
projecten in de bestrijding van milieucriminaliteit. Tot slot informeer ik u over
het onderzoek naar de nalevingspatronen van Brzo-bedrijven waar gericht is gekeken
naar «veelplegende» bedrijven en hun bedrijfskenmerken.
Opvolging aanbeveling 9 commissie Van Aartsen
De commissie Van Aartsen concludeert in haar rapport dat de sobere en terughoudende
invulling van het interbestuurlijk toezicht (IBT) mede heeft geleid tot de huidige
stand van het VTH-stelsel. Daarom beveelt zij aan dat er rijkstoezicht wordt ingericht
op de omgevingsdiensten. In de Kamerbrief versterking VTH-stelsel van 13 december
20212 heeft mijn voorganger aangegeven dat hij, passend binnen het bestaande bestuurlijke
bestel, gedeeltelijk opvolging geeft aan deze aanbeveling. De vraag van uw Kamer tijdens
het commissiedebat van 12 april jl. is waar deze gedeeltelijke opvolging betrekking
op heeft.
Binnen het VTH-stelsel zijn meerdere partijen verantwoordelijk voor het goed functioneren
van het VTH-stelsel. Het is belangrijk om organisaties aan te spreken op de eigen
rol en verantwoordelijkheden in het VTH-stelsel. Ik zie het als mijn taak om provincies
en gemeenten te wijzen op wat er moet gebeuren, zoals ik reeds heb gedaan met de genoemde
acties onder punt 1. De analyse van de commissie Van Aartsen deel ik maar heb een
andere invulling voor ogen. Ik geef hieronder aan welke stappen ik voorstel en deels
al heb opgepakt.
1. Stevigere invulling van het horizontaal toezicht door gemeenten en provincies
De gemeenteraden en provinciale staten hebben een belangrijke rol bij de uitvoering
van de VTH-taken door de omgevingsdiensten. Via horizontale controle en verantwoording
controleert zij de invulling van deze taken door het college van burgemeesters en
wethouders respectievelijk gedeputeerde staten. Met een position paper over VTH in
maart jl.3, een webinar over VTH in juli a.s. en het versturen van een brief over de basistaken
worden de gemeenteraden en provinciale staten geïnformeerd over de uitvoering van
horizontale controle en verantwoording4. Dit alles om de raadsleden en gedeputeerde staten van kennis te voorzien waarmee
zij hun controlerende taak kunnen uitvoeren.
2. Signalerende en thematische onderzoeken door rijksinspectie ILT
De ILT doet als onafhankelijke rijksinspectie thematisch en signalerend onderzoek
naar het functioneren van het VTH-stelsel. De signalen en resultaten van ILT-onderzoeken
deel ik met de Tweede Kamer en bespreek ik in het Bestuurlijk Omgevingsberaad met
de andere overheden die verantwoordelijk zijn voor de invulling van het VTH-stelsel.
3. Visitatie door de omgevingsdiensten
Met provincies, gemeenten en omgevingsdiensten wordt een systeem voor visitatie van
omgevingsdiensten ingericht. Periodiek krijgen alle omgevingsdiensten bezoek van een
andere omgevingsdienst, waarin zij een controle op kwaliteit van de organisatie uitvoeren,
de verbeterpunten in het kwaliteitssysteem verwerken en centraal rapporteren over
de uitkomsten. In de tweede helft 2022 starten de eerste pilots. In 2023 en 2024 worden
alle omgevingsdiensten gevisiteerd. Begin 2025 verwacht ik hiervan de eindrapportage.
Daarna worden alle omgevingsdiensten vierjaarlijks gevisiteerd. Daarnaast wil ik de
visitaties binnen de looptijd van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel
als een wettelijke verplichting voor de omgevingsdiensten opnemen.
Met het nemen van deze stappen verwacht ik vanuit mijn regierol een stevig alternatief
te bieden voor het voorgestelde rijkstoezicht op de omgevingsdiensten van de commissie
Van Aartsen. Op dit moment is het niet wenselijk om over te gaan op rijkstoezicht
op de omgevingsdiensten. Om rijkstoezicht op omgevingsdiensten mogelijk te maken is
een wijziging van de bestuurlijke inrichting nodig en moet de verantwoordelijkheid
bij provincies en gemeenten worden weggenomen. Deze aanpassing vind ik, net als mijn
voorganger aangaf in de brief van december, op dit moment te ingrijpend.
Lopende en afgeronde projecten in de aanpak van milieucriminaliteit
Bij brief van 13 december 20215 bent u geïnformeerd over de stand van zaken van het programma Liever een goede buur.
Met de aanpak van milieucriminaliteit werken we aan het versterken van de onderlinge
samenwerking, vergroten van (bestuurlijke) aandacht voor de aanpak van milieucriminaliteit
en effectievere inzet van bestaande instrumenten.
Ontzeggen van markttoegang
Eén van de projecten betreft het project «Integriteit en markttoegang». Dit project
had als doel om de markttoegang te ontzeggen aan bedrijven die zich schuldig maken
aan milieucriminaliteit. Het zijn grotendeels legale bedrijven die milieucriminaliteit
plegen. Er zijn mogelijkheden om dergelijke bedrijven de toegang tot de markt te ontzeggen,
maar die worden niet optimaal benut. Hierdoor ontstaan zogenoemde «malafide draaideurbedrijven».
Dit zorgt voor oneerlijke concurrentie met bedrijven die van goede wil zijn. Als bedrijven
de normen opzettelijk overtreden, moeten ze hun markttoegang kunnen verliezen. Op
grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet
Bibob) kunnen bedrijven de markttoegang verliezen. Op de bestuurlijke bijeenkomst
van 7 februari jl. is er aan de bestuurders voorlichting gegeven door het landelijk
bureau Bibob over de mogelijkheden van de wet. Het project is voor nu afgerond, maar
er zal contact blijven tussen Landelijk Bureau Bibob en bestuurders voor een juiste
toepassing om deze bedrijven te weren.
Vergroten bestuurlijke aandacht aanpak milieucriminaliteit
Binnen het project «Bestuurlijke aandacht» zijn diverse casussen opgesteld, die als
best practices en inspiratie dienen voor bestuurders om milieuovertredingen effectief
te beëindigen. Van deze casussen zijn podcasts en interviews gemaakt, die beschikbaar
zijn6. Op de bestuurlijke bijeenkomst van 7 februari jl. hebben diverse bestuurders (van
gemeenten, provincies, waterschappen en omgevingsdiensten) zich aangemeld als ambassadeur
voor de aanpak van milieucriminaliteit, zodat de aandacht voor dit onderwerp voortgezet
kan blijven worden.
Actualisatie van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS)
De LHS leidt tot een passend en uniform ingrijpen bij overtredingen, hierdoor ontstaat
landelijk een gelijk speelveld. Het doel van de actualisatie is de LHS optimaal aan
te laten sluiten op de Omgevingswet, daarbij gebruikmakend van de inzichten die de
afgelopen zes jaar met de toepassing ervan zijn opgedaan. In de kern is de LHS een
stappenplan om te komen tot een bij de overtreding passende interventie in vergelijkbare
situaties. De verwachting is dat de geactualiseerde LHS in het najaar bestuurlijk
akkoord wordt gegeven, waarna de bevoegd gezagen de LHS kunnen gebruiken.
Onafhankelijkheid
Ook is gewerkt aan het project onafhankelijkheid. Dit project richtte zich op de vraag
in welke mate en op welke wijze oneigenlijke bestuurlijke inmenging plaatsvindt in
de VTH-keten. Dit naar aanleiding van eerdere onderzoeken die bestuurlijke inmenging
noemde als een knelpunt in de aanpak van milieucriminaliteit. Het onderzoek is vergevorderd
en zal eind juni a.s. bestuurlijk worden besproken.
Aanpak «veelplegende» bedrijven
Aanvullend op het programma «Liever een goede buur» is nader kwantitatief onderzoek
gedaan naar de bedrijven waarvan uit eerder onderzoek7 bleek dat zij verantwoordelijk waren voor relatief veel Brzo-overtredingen («veelplegende»
bedrijven). Doel van het onderzoek was om te kijken of deze groep specifieke bedrijfskenmerken
had die dit patroon van regelovertreding kan voorspellen. Deze informatie zou erg
relevant zijn voor het beter inzetten van risicogestuurd toezicht.
Eerder zond ik uw Kamer een brief met de tussenrapportage naar «veelplegende bedrijven
van Brzo-overtredingen8. Inmiddels kan ik u het volledige onderzoek toezenden. Het onderzoek treft u aan
in bijlage.
Conclusies
Uit het onderzoek blijkt dat er geen duidelijke relatie is tussen de onderzochte bedrijfskenmerken
en regelovertreding. Het onderzoek laat zien dat er voor overtredingen met verhoogd
of onmiddellijk gevaar geen significante verschillen optreden bij aangekondigde of
onaangekondigde Brzo-inspecties.
De onderzoekers hebben voor dit onderzoek ook de data van de Brzo-inspectieresultaten
van 2018–2021 bekeken. Ten opzichte van het rapport uit 2018 (over de data van 2007–2017)
laat de analyse enkele opvallende ontwikkelingen zien. Een positieve ontwikkeling
is dat er een algemene dalende trend lijkt te zijn in het aantal geconstateerde regelovertredingen.
Een aanzienlijk groter deel van de bedrijven begaat minder overtredingen dan in het
eerdere onderzoek. De bedrijven uit het eerste onderzoek die verantwoordelijk waren
voor een relatief hoog aantal overtredingen («veelplegende» bedrijven), tonen in de
definitieve analyse een dalende trend. Deze bedrijven leven de Brzo-regels dus steeds
beter na en de mate van naleving komt sterk in de buurt van de andere groepen. Er
is volgens de onderzoekers sprake van een langdurige trend die niet beïnvloed is door
de vernieuwde manier van toezicht vanwege de corona perioden.
Bij een beperkte groep aan bedrijven stijgt de frequentie van regelovertreding. Al
blijft de frequentie van regelovertreding nog ruim onder het niveau van het aantal
overtredingen bij de groep veelplegende bedrijven uit het eerdere onderzoek.
Vervolg
Hoewel het onderzoek niet de relatie tussen geregistreerde bedrijfskenmerken en regelovertreding
heeft aangetoond, zijn de resultaten van dit onderzoek van belang. Het inzicht in
de naleefpatronen op basis van de toezichtsdata geeft waardevolle informatie voor
de Brzo-toezichthouders om meer datagericht te werken. Vanuit het samenwerkingsverband
van Brzo-toezichthouders (BRZO+) wordt jaarlijks de BRZO+ monitor opgesteld met de
jaarlijkse actualisatie en het bevat een uitgebreide statische analyse van alle Brzo-
inspecties van het voorgaande jaar. Deze rapportage wordt jaarlijks met de Staat van
de Veiligheid Brzo-bedrijven aan uw Kamer aangeboden. Tussen BRZO+ en de onderzoekers
zal een overleg plaats vinden om deze statistiek over een langere periode en de aanbevelingen
te beschouwen. Daarbij wordt bekeken of en hoe verdere doorontwikkeling van de BRZO+
monitor kan zorgen voor meer zicht op de nalevingspatronen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.