Brief regering : Aanpak 'Mentale gezondheid: van ons allemaal'
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 613 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, DE MINISTERS
VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT, VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, VOOR PRIMAIR
EN VOORTGEZET ONDERWIJS, DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
EN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE
EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2022
Er bestaan al langer zorgen over de mentale gezondheid van de Nederlandse bevolking.
Zo noemt de Volksgezondheidstoekomstverkenning 2020 dit een van de grootste gezondheidsrisico’s
voor de toekomst.1 De coronacrisis heeft bestaande problemen nog scherper aan het licht gebracht en
nieuwe problemen veroorzaakt. Een greep uit de cijfers: depressie, angststoornissen
en problemen met alcohol en drugs treffen jaarlijks zo’n 1,8 miljoen Nederlanders
in de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar.2 Circa 840.000 jongeren ervaren mentale uitdagingen en/of klachten en 1 op de 15 jongeren
in Nederland kampt met een depressie; dit zijn 80.000 jongeren tussen de 13 en 18
jaar oud.3 1,3 mln. werknemers ervaarden in 2019 burn out of burn out klachten.
In eerder onderzoek is aangetoond dat een goede mentale gezondheid geassocieerd wordt
met een 15 tot 20 jaar langere levensverwachting, onder meer door sneller herstel
van lichamelijke ziekten. Met het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zet het kabinet daarom stappen om de mogelijke onderliggende factoren aan te pakken.
We inzetten bijvoorbeeld in op het terugdringen van armoede met de brede armoede-
en schuldenaanpak, we zetten in op het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid
en we werken met het Nationaal Preventieakkoord toe naar een gezonde generatie in
2040. In bijlage 1, »Mentale gezondheid: van ons allemaal» treft u onze aanpak voor
het versterken van de mentale gezondheid in Nederland. Deze aanpak betreft een interdepartementale
samenwerking en wordt u namens het Ministerie van VWS, OCW en SZW aangeboden. Deze
aanbiedingsbrief bevat daarnaast achtergrondinformatie over de urgentie en onderbouwing
van deze aanpak.
De hoofdlijnen van deze brief zijn:
1. Diverse onderzoeksrapporten onderstrepen de urgentie voor een nieuwe aanpak mentale
gezondheid.
2. De uitkomsten van de verkenning «Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid» bieden
waardevolle bouwstenen voor deze aanpak.
3. De aanpak »Mentale gezondheid: van ons allemaal».
1. Diverse onderzoeksrapporten onderstrepen urgentie
1a. Rapport Gezondheidsraad: «De mentale gevolgen van de coronacrisis»
De Staatssecretaris van VWS heeft op 14 februari jl. het rapport «De mentale gevolgen
van de coronacrisis» van de Gezondheidsraad met uw Kamer gedeeld.4 We onderschrijven het belang van deze adviezen uit het rapport en hebben gewerkt
aan een aanpak die hieraan voldoet. Het inzetten van effectieve en kansrijke interventies
en het monitoren van de mentale gezondheid zijn verwerkt in onze aanpak. Door een
meerjarig programma voor te stellen wordt gepoogd de continuïteit van de inzet op
mentale gezondheid te waarborgen.
1b. Druk in het onderwijs
In 2020 is het Unicef-rapport Geluk onder Druk? verschenen. Naar aanleiding van dit rapport is het kabinet in een motie verzocht
om een beleidsreactie te geven. In 2021 hebben SEO en het Trimbos-instituut onderzoek
gedaan naar schooldruk, hun rapport Druk in het voortgezet onderwijs is bij deze brief gevoegd. Beide rapporten (bijlage 2 en 3 bij deze brief) laten
zien dat scholieren en studenten steeds meer schooldruk ervaren5. De rapporten geven aanbevelingen om deze ontwikkeling tegen te gaan. Op stelselniveau
worden zeer ingrijpende aanbevelingen gedaan waarvan we ons afvragen of die gaan helpen.
Op schoolniveau wordt aanbevolen om minder nadruk te leggen op toetsen en cijfers
en om meer formatief te evalueren. Verder wordt aanbevolen om meer aandacht te besteden
aan een gezonde omgang met stress en mentaal welbevinden op school.
Wij vinden het zorgwekkend om te zien dat jongeren steeds meer last hebben van schooldruk.
Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (hierna: NPO) is er al veel aandacht voor
mentale gezondheid. Vanaf de aanvang van dit programma is mentaal welbevinden – naast
het inhalen van leervertragingen – een belangrijk doel geweest. Het NPO biedt verschillende
evidence-based interventies op het gebied van mentaal welbevinden. Uit de tweede voortgangsrapportage
van het NPO blijkt dat scholen de meeste interventies inzetten op dit thema.6 Met de aanpak mentale gezondheid zetten we verder in op een mentaal gezonde school.
Het RIVM heeft participatief onderzoek gedaan naar het mentale welzijn van mbo-studenten
om inzicht te verkrijgen in de impact van Covid-19 en bijbehorende maatregelen op
het leven en welbevinden van jongeren op het MBO. Ook heeft het RIVM gekeken naar
welk concrete (lokale) handelingsperspectieven kunnen bijdragen aan het welbevinden
van jongeren op het MBO en hoe het welbevinden van jongeren op het MBO over langere
tijd gemonitord kan worden. De factsheets met de uitkomsten zijn toegevoegd als bijlage 4
en 5. In het najaar zal de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een beleidsreactie
geven op het onderzoek in de vervolgbrief over voortijdige schoolverlaters.
De Monitor Mentale Gezondheid en Middelengebruik Studenten 20217 is voor het hoger onderwijs een belangrijke bevestiging dat het mentale welzijn van
studenten ernstig onder druk staat. Het rapport laat zien dat er een enorme behoefte
is aan een gezamenlijke en integrale aanpak die minder tijdelijk is en gericht op
preventie, vroeg-signalering en begeleiding van studenten. Met bijgevoegde aanpak
gaan we hier, samen met de onderwijsinstellingen en studentenbonden, mee aan de slag.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt hier in de uitwerking van de
hoofdlijnenbrief hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstuk 31 288, nr. 951) nadrukkelijk op terug met concrete beleidsmaatregelen.
Als het gaat om de druk die van toetsen uitgaat, subsidiëren we t/m dit jaar het project
leernetwerken formatief evalueren VO. Dit is een project van de Wageningen Universiteit,
de Hogeschool Utrecht, SLO en de VO-raad. Het project richt zich op de professionalisering
van leraren en schoolleiders om formatieve evaluatie vorm te geven. Formatieve evaluatie
kan prestatiedruk tegengaan, doordat de nadruk minder op cijfers komt te liggen en
meer op het leerproces. Er doen 28 VO-scholen mee aan dit project.
Ook jongeren zelf zijn actief bezig met het thema schooldruk. Bijvoorbeeld met de
verkenning Veelbelovend van het SER jongeren platform, het kwalitatieve onderzoek van LAKS naar welzijn en
het UNICEF jongerenadvies SPEAK UP. Wij juichen toe dat jongeren hiermee het heft in eigen hand nemen. We moedigen leerlingen
aan om de bestaande mogelijkheden van de leerlingenraad en de medezeggenschapsraad
te benutten om hun geluid te laten horen. Ook verkennen we de suggestie van Fractie
Blauw van de Nationale Jeugdraad om een buddysysteem voor leerlingen in te voeren.
Dit is een interessante manier om de wil en het vermogen van jongeren om voor elkaar
klaar te staan, te faciliteren.
Tenslotte is een belangrijke rol weggelegd voor de scholen en onderwijsinstellingen.
Dit zijn plekken waar we hoge verwachtingen van leerlingen en studenten hebben, en
terecht. Het kabinet wil dat al het talent van onze jongeren benut wordt. We zetten
samen met de scholen dan ook stevig in op het bevorderen van de onderwijskwaliteit.
Maar juist scholen moeten laten zien dat dat kan zonder te vervallen in een ongezonde
prestatiecultuur. Samen met het onderwijs gaan we op zoek naar nog meer manieren om
te werken aan de mentale gezondheid van onze jongeren.
1c. Gevolgen corona op mentale gezondheid jongeren
Uit diverse onderzoeken over corona blijkt dat jongeren/jongvolwassenen door de maatregelen
veel lager scoorden qua mentale gezondheid (angstig, stress, slaapproblemen, eenzaamheid)
dan volwassenen8. Dat was eerder reden voor de voormalige Staatssecretaris van VWS om het Jeugdpakket
(€ 58,5 mln) en steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl (jeugd deel € 40
mln) te lanceren. We willen graag alle gemeenten, (maatschappelijke) organisaties
en jongeren bedanken voor hun inzet afgelopen periode. Uit gesprekken met o.a. jongeren
en maatschappelijke organisaties blijkt dat de structurele aard van de mentale problematiek
en de afwezigheid van coronamaatregelen, maakt dat een meerjarige aanpak beter passend
is dan een incidenteel steunpakket. De kennis, ervaring en het netwerk uit de steunpakketten
zijn wel erg waardevol en nemen we mee bij de uitvoering van de aanpak. Hiermee geven
we invulling aan de motie van het lid Bikker c.s. (Kamerstuk 25 295, nr. 1645) over een steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl. Ook het SER Jongerenplatform
benoemt in zijn rapport «Veelbelovend» waardevolle lessen uit de coronaperiode die
aan mentale gezondheid raken welk zijn meegenomen in bijgevoegde aanpak. Een volledige
reactie op dit rapport wordt samen met de voortgangsrapportage «Herstel en Perspectief»9 voor de zomer naar uw Kamer verstuurd.
2. Uitkomsten van verkenning Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid
In de periode van april 2021 t/m februari 2022 is er in opdracht van de vorige Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een verkenning uitgevoerd naar de ambities,
activiteiten en behoeften met betrekking tot een Nationaal Preventieakkoord Mentale
Gezondheid. Dit gebeurde in het kader van de motie van de leden Dik-Faber en Diertens.10 Op 15 oktober jl. is uw Kamer geïnformeerd over de eerste resultaten van de verkenning.11 In deze brief presenteren wij u de resultaten van de tweede fase van deze verkenning.
Via deze brief wordt de motie van de leden Dik-Faber en Diertens afgehandeld. Alle
waardevolle input vanuit de verkenning en andere relevante rapporten vormen bij elkaar
de basis voor de bijgevoegde aanpak, «Mentale gezondheid: van ons allemaal».
De eerste fase bestond uit een studie van het Trimbos Instituut en interviews en bijeenkomsten
met veldpartijen. De tweede fase is van start gegaan in oktober 2021 en diende ertoe
om de resultaten van de eerste helft van de verkenning en de daaruit volgende aandachtspunten
verder uit te diepen. De tweede fase bestond uit diverse inloopsessies en gesprekken
met veldpartijen en de doelgroep zelf, en heeft een onderzoeksrapport van de Gezondheidsraad
naar de mentale gevolgen van de coronacrisis12 opgeleverd. Daarnaast bestond het uit de volgende vier deelopdrachten aan het RIVM,
Trimbos en GGD-GHOR Nederland met bijbehorende factsheets als resultaat:
1. Een onderzoek van het Trimbos-instituut en het RIVM naar het begrippenkader van mentale
gezondheid (zie bijlage 6);
2. Het verkennen van landelijke en lokale ambities op het gebied van mentale gezondheid
en preventie (zie bijlage 7);
3. Het identificeren van effectieve en kansrijke interventies, en beleid mentale gezondheid
en preventie (zie bijlage 8);
4. Het in kaart brengen van de kennisinfrastructuur rondom mentale gezondheid en preventie
(zie bijlage 9); en
5. Het identificeren van mogelijkheden om mentale gezondheid te monitoren (zie bijlage 10).
3. Aanpak »Mentale gezondheid: van ons allemaal».
Zoals u hiervoor leest, is de urgentie om gezamenlijk aan de slag te gaan op mentale
gezondheid erg hoog. We hebben daarom de handen ineen geslagen en introduceren aan
u, met veel dank aan alle betrokken partijen, de aanpak om Nederland weer mentaal
gezond te maken én houden (zie bijlage 1).
Wat gaan we doen?
We zetten in op een beweging voor een mentaal gezond Nederland, gericht op alle inwoners
van Nederlanders. In deze beweging heeft iedereen een rol: inwoners, werknemers en
werkgevers, zorgprofessionals, scholen, sportverenigingen, maatschappelijke organisaties, overheidsorganisaties,
etc. De preventie van mentale klachten is vaak nog teveel een zaak van het individu;
er is meer aandacht nodig voor interventies in de leefomgeving en de aanpak van risicofactoren
en oorzaken die gelegen zijn in de maatschappij. Daarom focust deze aanpak zich op
de leefgebieden, zowel lokaal als landelijk.
Doelen van de aanpak:
• Bespreekbaar en zichtbaar maken van het belang van mentaal gezond zijn en blijven,
gericht op het individu én de maatschappij.
• Inzetten op gezondheid en preventie (versterken van mentale gezondheid en het bieden
van laagdrempelige ondersteuning waar gewenst).
• Het bieden van handvatten om met de eigen mentale gezondheid aan de slag te gaan én
oog te hebben voor de mentale gezondheid van een ander.
In de aanpak zijn 5 actielijnen verwoord waarmee we op korte termijn aan de slag gaan.
We zetten in op:
1. Mentaal gezonde maatschappij
2. Mentaal gezonde buurt
3. Mentaal gezond onderwijs
4. Mentaal gezond aan het werk
5. Mentaal gezond online
Deze aanpak sluit aan op de vele bestaande initiatieven en programma’s die er al lopen
op mentale gezondheid. Daarnaast blijven we het gesprek voeren met veldpartijen en
de doelgroepen over de verdere uitwerking van de aanpak, de monitoring van de aanpak
en benodigde aanpassingen. Zo werken we met z’n allen aan een lerende aanpak die aan
blijft sluiten bij de behoeften van de doelgroep. Uw Kamer wordt voor het einde van
het jaar geïnformeerd over de voortgang van de aanpak en in het vervolg daarop informeren
we u jaarlijks over de voortgang.
Ten slotte
Samen streven we naar een veerkrachtige samenleving waar we naar elkaar omkijken en
oog hebben voor de mentale gezondheid van onszelf én van elkaar. Dit doen we door
het vergroten van de mentale weerbaarheid en het verminderen van de risicofactoren
in onze maatschappij. Ons streven is hierbij dat onze jeugd lekker in hun vel zit,
werkenden met energie en plezier hun werk kunnen doen, onze ouderen niet vereenzamen
en kwetsbare personen niet extra hard worden geraakt.
De ambities zijn hoog, maar dat is de urgentie ook. Samen gaan we voor een mentaal
gezond, Nederland!
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Medeindiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Medeindiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Medeindiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.