Brief regering : Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad 23 en 24 mei 2022 en toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 19 mei 2022, over kapitaalvereisten
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1855 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2022
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 23 en 24 mei 2022
te Brussel.
In het verslag wordt tevens ingegaan op de toezegging uit het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad
van 19 mei jl. ten aanzien van het beantwoorden van enkele vragen over de wijziging
van de verordening en richtlijn kapitaalvereisten, in het licht van de finale Bazel
3-standaarden.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 23 en 24 mei 2022
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Macro-economische en budgettaire ontwikkelingen in de eurozone
De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de economische situatie en vooruitzichten,
op basis van de lenteraming van de Europese Commissie (de Commissie).1 Daarnaast heeft de Commissie tijdens de Eurogroep het lentepakket in het kader van
het Europees Semester gepresenteerd, welke is gepubliceerd op 23 mei jl.2
De Commissie gaf aan dat naar verwachting de EU-economie met 2,7% in 2022 en met 2,3%
in 2023 zal groeien. De verwachte groei ligt hiermee lager dan eerder voorspeld in
de herfstraming van 2021. De inflatie wordt in de lenteraming voor de EU geraamd op
6,8% in 2022 en is daarmee fors hoger dan eerder voorspeld. In 2023 neemt de inflatie
op EU niveau af tot 3,2%. Met betrekking tot de verwachte werkloosheid in de EU zijn
de cijfers hetzelfde als in de herfstraming, voor 2022 ligt het verwachte werkloosheidscijfer
op 6,7%, voor 2023 op 6,5%. De Europese Centrale Bank gaf aan binnenkort met een nieuwe
raming ten aanzien van de inflatieverwachtingen te komen.
Het lentepakket in het kader van het Europees Semester bevat ook een voorstel van
de Commissie voor het begrotingsbeleid in 2023 en de algemene ontsnappingsclausule.
De Commissie stelt voor om de algemene ontsnappingsclausule in 2023 geactiveerd te
houden, gebaseerd op een integrale analyse van de economische situatie en vooruitzichten.
Belangrijk hierbij is de economische onzekerheid die speelt als gevolg van de Russische
inval en de neerwaartse risico’s die daarmee gepaard gaan. Uw Kamer zal binnenkort
nader geïnformeerd worden over het lentepakket en de bijbehorende kabinetsappreciatie.
Meerdere lidstaten gaven aan het beeld dat wordt geschetst door de Commissie met betrekking
tot de lenteraming te herkennen. De groeiverwachting is afgenomen ten opzichte van
de herfstraming 2021, hoewel er nog steeds sprake is van groei. Daarnaast werd door
verscheidene lidstaten positief of met begrip gereageerd op het idee van de Commissie
om de algemene ontsnappingsclausule te verlengen. Hierbij werd wel breed benadrukt,
ook door Nederland, dat de flexibiliteit die deze clausule geeft niet gezien moet
worden als vrijbrief voor een brede budgettaire stimulans. Een aantal lidstaten, waaronder
Nederland, benoemde het belang van terugkeer naar begrotingsdiscipline en voortgang
ten aanzien van de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Nederland
heeft aangegeven dat het belangrijk is om de meest kwetsbare huishoudens te beschermen,
dat het belangrijk is om investeringen en hervormingen door te zetten en dat daarbij
ook gekeken dient te worden naar schuldhoudbaarheid. Daarnaast heeft Nederland het
belang van productiviteitsgroei onderstreept.
Benoeming nieuwe directeur van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
Tijdens de Eurogroep is gesproken over de benoeming van een nieuwe directeur voor
het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). De termijn van de huidige directeur Klaus
Regling loopt per oktober 2022 af.
Tijdens de Eurogroep heeft een indicatieve stemming plaatsgevonden onder de lidstaten.
De officiële stemming zal plaatsvinden op 16 juni a.s. tijdens de jaarvergadering
van de Raad van gouverneurs van het ESM. De formele besluitvormingsprocedure in de
Raad van gouverneurs is met gekwalificeerde meerderheid (80%) van de stemmen. ESM-leden
hebben stemrecht naar rato van het door hen ingelegde maatschappelijk kapitaal. Nederland
heeft naar aanleiding van de indicatieve stemmingen haar kandidaat Menno Snel teruggetrokken.
Andere lidstaten hebben aangegeven hun kandidaat nog in de race te willen houden.
Dit betreft Pierre Gramegna (Luxemburg), João Leão (Portugal) en Marco Buti (Italië)
nog in de race. Het streven is om tijdens de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs
van het ESM op 16 juni a.s. een kandidaat overeen te komen.
Any other business – geactualiseerde ontwerpbegrotingen Duitsland en Portugal
De Eurogroep heeft een presentatie gekregen over de nieuwe ontwerpbegrotingen van
Duitsland en Portugal voor 2022.3 Alle eurozone-lidstaten waren volgens de EU-verordening 473/2013 verplicht om voor
15 oktober 2021 een ontwerpbegroting voor 2022 in te dienen. Duitsland had vanwege
nationale verkiezingen in oktober 2021 een beleidsarme begroting voor 2022 ingediend.
De nieuwe Duitse regering heeft op 27 april een aangepaste begroting ingestuurd ter
beoordeling door de Commissie. Portugal diende op 15 oktober 2021 een begroting in
voor 2022, maar niet veel later werd het wetsvoorstel dat aan de basis lag voor de
begroting verworpen door het Portugese parlement. Hierna heeft de Commissie Portugal
verzocht een nieuw begrotingsplan in te dienen. Op 14 april 2022, na de nationale
verkiezingen, heeft Portugal een nieuw begrotingsplan ingediend. Over de geactualiseerde
ontwerpbegrotingen van Duitsland en Portugal heeft de Europese Commissie op 19 mei
2022 een opinie gepubliceerd. De Commissie is in haar opinie positief over het feit
dat de plannen het economisch herstel ondersteunen en dat nationale investeringen
op pijl blijven in 2022. Daarnaast beoordeelt de Commissie dat Portugal de groei van
de overheidsuitgaven beperkt weet te houden, zoals is aanbevolen door de Raad.
De Eurogroep heeft een verklaring aangenomen over de geactualiseerde ontwerpbegroting
van Duitsland en Portugal.4 In de verklaring worden de ontwerpbegrotingen verwelkomd, met name de analyse dat
de ontwerpbegrotingen het economisch herstel ondersteunen en nationale investeringen
behouden blijven in 2022.
Eurogroep inclusieve samenstelling
Bankenunie
Tijdens de Eurogroep is wederom gesproken over het werkplan voor de bankenunie. Deze
bespreking dient gezien te worden in de context van de Eurotop van december 2021,
waarin de Eurogroep gevraagd is om tot overeenstemming te komen over een werkplan
voor verdere stappen op de bankenunie. De Eurogroepvoorzitter heeft aangegeven te
streven naar een akkoord op dit werkplan in de zomer. Deze bespreking diende als tussenstap
in het proces naar een mogelijk akkoord.
Het werkplan zou richting moeten geven aan de vervolgstappen op de vier werkstromen
binnen het bankenuniedossier: het Europees depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening
van het crisisraamwerk voor falende banken (CMDI), omgang met grensoverschrijdende
banken (home-host) en de aanpak van de risico’s van staatsobligaties op bankbalansen (RTSE).5 Inhoudelijk zijn de vier werkstromen binnen de bankenunie nauw met elkaar verbonden.
Ten eerste omdat de herziening van het crisisraamwerk en voortgang op een EDIS aan
elkaar gerelateerd zijn. Lidstaten zijn het er over eens dat het huidige crisisraamwerk
in de praktijk niet bereikt wat er beoogd is.6 Om de tekortkomingen in het crisisraamwerk aan te pakken heeft de Commissie in het
voorjaar van 2021 een consultatie uitgezet voor de herziening van het crisisraamwerk.
Omdat de herziening van het crisisraamwerk raakt aan het gebruik van middelen van
het depositogarantiestelsel (DGS), hangt de discussie nauw samen met de discussies
over een EDIS. Een EDIS kan voordelen brengen; door de financieringskracht van de
verschillende nationale garantiefondsen te bundelen kan namelijk een nog steviger
vangnet worden gecreëerd om spaarders te beschermen, en wordt de wisselwerking tussen
banken en overheden verminderd. Een tweede reden dat de verschillende werkstromen
nauw verband houden is omdat lidstaten voorwaarden stellen aan het oprichten van een
EDIS, zoals het reduceren van risico’s en afspraken over verdere marktintegratie van
banken. Hierdoor is voortgang tot noch toe ingewikkeld gebleken, ook omdat lidstaten
het eens zijn dat gelijktijdige voortgang op de vier werkstromen wenselijk is.
Tijdens de bespreking in de Eurogroep werd duidelijk dat er nog geen overeenstemming
is tussen de lidstaten. Er is nog niet voor alle lidstaten een acceptabele balans
tussen «zoet en zuur». Lidstaten hebben tijdens de Eurogroep aangegeven zich in grote
lijnen te kunnen vinden in het voorstel om voortgang in twee fases te bewerkstelligen.
Daarbij benadrukten lidstaten hun eigen prioriteiten binnen de bankenunie. Zo zijn
er lidstaten die inzetten op een snelle invoering van een EDIS, terwijl andere lidstaten
juist verdere risicoreductie benadrukken. Ook zijn er lidstaten die prioriteit geven
aan verdere marktintegratie, waar andere lidstaten juist het belang van lokale (kapitaal)eisen
benadrukken. Nederland heeft aangegeven het te waarderen dat de voorzitter van de
Eurogroep op zoekt blijft naar een compromis om voortgang op de bankenunie via het
werkplan te bewerkstelligen. Daarnaast heeft Nederland aangegeven voorstander te zijn
van voortgang op de bankenunie zoals de oprichting van een Europees depositogarantiestelsel
(EDIS), maar dat voldoende risicoreductie een belangrijke voorwaarde blijft, specifiek
met betrekking tot de blootstelling aan staatsobligaties.
Ecofinraad-ontbijt
Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling
gegeven van de Eurogroep. Daarnaast is gesproken over het lentepakket van de Europese
Commissie (zie ook onder het kopje «Macro-economische en budgettaire ontwikkelingen
in de eurozone»). De Commissie stelt in het lentepakket onder andere voor om de algemene
ontsnappingsclausule in 2023 geactiveerd te houden, gebaseerd op een integrale analyse
van de economische situatie en vooruitzichten. Uw Kamer zal binnenkort nader geïnformeerd
worden over het lentepakket en de bijbehorende kabinetsappreciatie.
Door meerdere lidstaten werd positief of met begrip gereageerd op de mogelijke verlenging
van de algemene ontsnappingsclausule. Nederland heeft hierbij aangegeven het voorstel
van de Commissie te begrijpen, wegens de buitengewone omstandigheden en de onzekerheid
waar we op dit moment mee te maken hebben. De verlenging van de ontsnappingsclausule
moet in de ogen van Nederland niet worden gezien als oproep of vrijbrief voor een
brede budgettaire stimulans, maar als mogelijkheid om daar waar dat nodig is gerichte
budgettaire maatregelen te nemen om eventuele negatieve economische ontwikkelingen
te adresseren. Daarnaast heeft Nederland het belang van productiviteitsgroei onderstreept.
Ecofinraad
A-punt – Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (ELTIF)
Tijdens de Ecofinraad is de algemene oriëntatie van de Raad voor de herziening van
de Verordening Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (ELTIF) als hamerpunt aangenomen.7 De rechtsbasis is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie. Besluitvorming zal plaatsvinden met gekwalificeerde meerderheid in de Raad en
medebeslissing van het Europees Parlement.
Het voorstel voor herziening van de ELTIF-verordening maakt deel uit van een pakket
wetgevingsvoorstellen dat voortvloeit uit het actieplan voor verdieping van de kapitaalmarktunie.
Sinds de introductie van de ELTIF-verordening in 2015 zijn er zeer weinig ELTIF’s
opgezet. De voorgestelde aanpassingen van de Commissie richten zich daarom op het
aantrekkelijker maken van ELTIF’s voor zowel fondsbeheerders als beleggers. Er is
in de lidstaten brede overeenstemming over het verruimen van de fondsregels om de
markt voor ELTIFs te bevorderen. Ook is er brede steun voor het aansluiten bij de
geschiktheidstoets onder de Richtlijn Markten voor financiële instrumenten (Mifid
II) als manier om niet-professionele beleggers te beschermen. De lidstaten hebben
daarbij ingezet op aanscherping van productontwikkelingsregels, ook door aan te sluiten
bij MiFid II.
Nederland steunt verdieping van de kapitaalmarktunie en de herziening van het ELTIF-regime
met als doel het stimuleren van langetermijninvesteringen in ondernemingen. De energietransitie
en ook andere verduurzamingstrajecten vragen om langetermijninvesteringen waaraan
ELTIF’s een bijdrage kunnen leveren. De algemene oriëntatie is in overeenstemming
met de beoogde doelstellingen en de Nederlandse inzet, zoals ook uiteengezet in het
BNC-fiche.8 Nederland heeft ingezet op het loslaten van gedetailleerde minimum- en maximum-inlegeisen
voor beleggers en op de versoepeling van fondsregels. Nederlands steunt het voorstel
om de geschiktheidstoets van toepassing te laten zijn. Ook heeft Nederland ingezet
op de versterking van de productontwikkelingsregels in lijn met MiFID II.
Het Europees Parlement is verdeeld: de meerderheid (EPP, Renew, ID group) steunt aanpassingen
aan de verordening om de aantrekkelijkheid van ELTIFs te vergroten, terwijl een minderheid
(S&D en Groenen) net als de Raad voorstellen doet voor betere bescherming van niet-professionele
beleggers. Ook wil deze tweede groep een link maken met de Europese duurzaamheidsregimes
(Taxonomie en Verordening betreft informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector
(SFDR)). Het is de vraag of de voorstellen van de tweede groep het halen, aangezien
ze in de minderheid zijn. Dit betekent dat de inzet van de Raad en van Nederland op
adequate beleggersbescherming middels aanscherping van de productontwikkelingsregels
in de gesprekken tussen Raad, Europees Parlement en Commissie (triloog) van belang
is. In juni 2022 wordt een stemming in de ECON-Commissie verwacht en in juli 2022
een plenaire stemming door het EP waarna de triloog kan starten.
Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis
De Ministers hebben opnieuw van gedachten gewisseld over de economische en financiële
aspecten van de Russische inval in Oekraïne. Alfred Kammer, directeur van het Europa
departement van het IMF, was bij de bespreking aanwezig. De heer Kammer gaf aan dat
de noodhulp voor Oekraïne ervoor heeft gezorgd dat de economische schade minder erg
is dan het had kunnen zijn. Op dit moment is verdere liquiditeitssteun nodig, waarbij
snelheid van belang is.
Tijdens de vergadering hebben de Europese instellingen de Ministers voorzien in een
update van de situatie in Oekraïne, de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische)
ontwikkelingen in de EU. De Commissie gaf aan te werken aan een voorstel voor een
vervolg op de Macro Financiële Bijstand (MFB) aan Oekraïne. Uw Kamer is hierover op
hoofdlijnen reeds over geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor de buitengewone
Europese Raad van 30 en 31 mei jl., en in een brief met een overzicht van verschillende
Europese financiële voorstellen. Naar verwachting publiceert de Commissie dit voorstel
op korte termijn met het oog op mogelijke besluitvorming in de Ecofinraad op 17 juni.
Indien dit inderdaad het geval is, ontvangt uw Kamer uiterlijk op 10 juni een nazending
op de geannoteerde agenda voor deze Ecofinraad met daarin de kabinetsappreciatie van
het voorstel als vervanging voor het BNC-fiche. Met betrekking tot het zesde sanctiepakket
sprak de Commissie de hoop uit dat deze snel wordt aangenomen.
Veel lidstaten reageerden positief op het idee om Oekraïne van korte termijn opnieuw
van liquiditeitssteun te voorzien, al gaven lidstaten aan dat een uitgewerkt voorstel
van de Commissie hiervoor wel essentieel is. Meerdere lidstaten wezen op het belang
van samenwerking met internationale partners, met name met het oog op wederopbouw.
Met het oog op de toekomstige wederopbouw werden ook het belang van eigenaarschap
en hervormingen genoemd. Diverse lidstaten gaven aan dat Rusland moet bijdragen aan
de wederopbouw van Oekraïne. Tegelijkertijd gaven ook diverse lidstaten aan twijfels
te hebben bij de rechtsstatelijkheid van het confisqueren van bevroren activa met
dit doel. De Commissie gaf aan in samenwerking met een task force van de lidstaten de juridische (on)mogelijkheden van het confisqueren van activa
in kaart te brengen. Inmiddels heeft de Commissie ook een voorstel uitgebracht over
confiscatie van activa.9 U zult hier via het gebruikelijke BNC-fiche nader over worden geïnformeerd.
Nederland heeft aangegeven uit te kijken naar het voorstel voor liquiditeitssteun.
Met betrekking tot wederopbouw is gewezen op het van belang dat er een needs assessment komt voor een inschatting waarvoor en hoeveel geld er nodig is voor wederopbouw en
wat de terugbetaalcapaciteit van Oekraïne is evenals samenwerking met internationale
partners. Daarnaast heeft Nederland tijdens de Ecofinraad ten aanzien van de implementatie
van sancties enkele hoofdboodschappen uit het rapport van de nationale sanctiecoördinator
Stef Blok voor het voetlicht gebracht. Het betreft het belang van een goed raamwerk
voor bedrijven voor hun onderzoeksplicht om sancties uit te voeren (due diligence) alsook het belang van een uniforme interpretatie tussen lidstaten van de sancties
en de redenen voor het toekennen van ontheffingen.
Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals
in de EU
Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd.
Stand van de uitvoering van wetgeving inzake financiële diensten
De Raad is door het Franse voorzitterschap geïnformeerd worden over de voortgang van
lopende wetgevende initiatieven op het terrein van financiële diensten.10
Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Tijdens de Ecofinraad is stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel-
en veerkrachtfaciliteit (RRF). De Ecofinraad stemde reeds in met 24 uitvoeringsbesluiten,
waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd in diverse brieven.11 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader
van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen
en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende
mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan
maken. Er zijn deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten besproken.
Nederland heeft in de Ecofinraad en in het ambtelijk voorportaal, het Economisch Financieel
Comité (EFC), het belang van fraudebestrijding en van een transparante informatievoorziening
van de Commissie onderstreept en gevraagd om een update. Aanleiding hiervoor was de
toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat van 10 maart jl. naar aanleiding van
vragen van lid Heinen (VVD). De Commissie gaf in haar reactie aan zich bewust te zijn
van het belang en de gevoelige aard van fraudebestrijding. De Commissie merkte op
dat nationale controlesystemen de eerste verdedigingslinie vormen tegen fraude. Deze
moeten, op grond van de RRF-verordening, op orde zijn nog voordat een eerste betaalverzoek
kan worden gedaan. Daarnaast voert de Commissie op diverse niveaus zelf audits uit.
Deze auditstrategie wordt verder ontwikkeld naarmate de implementatie van de RRF vordert.
Wat betreft transparantie gaf de Commissie aan te streven naar een transparante benadering
via haar website. De Commissie gaf aan dat zij op grond van de transparantieregelgeving
niet verplicht is om de informatie-uitwisseling tussen de Commissie en lidstaten openbaar
te maken. Of deze informatie-uitwisseling openbaar wordt is mede aan de betrokken
lidstaten, die daarop vaak aangeven er voorkeur aan te geven om informatie niet openbaar
te maken.
Daarnaast heeft de Europese Commissie tijdens de Ecofinraad een deel van het REPowerEU-pakket
gepresenteerd.12 De Commissie stelt voor om ongebruikte leningen uit de RRF te gebruiken voor investeringen
in het kader van REPowerEU. Tevens stelt de Commissie voor dat lidstaten bij het aanpassen
van hun herstel- en veerkrachtplan een REPowerEU hoofdstuk toevoegen. Verschillende
lidstaten waren kritisch op het gebruik van emissierechten (ETS-rechten) voor aanvullende
financiering van de RRF, omdat zo de groene transitie mogelijk in gevaar kan komen.
Andere lidstaten hadden twijfels bij de voorgestelde verdeelsleutel voor deze nieuwe
middelen omdat de landen die het meest geraakt worden door de energietransitie niet
het meeste geld kunnen ontvangen. Uw Kamer zal binnenkort een kabinetsappreciatie
over het voorstel ontvangen.
Terugkoppeling G20-vergadering van de Ministers van Financiën en centralebankpresidenten
Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd.
Werkzaamheden Wise Perons Group inzake douane-unie
In de Ecofinraad heeft de Europese Commissie het rapport van de Wise Persons Group over de uitdagingen van de EU Douane-Unie toegelicht.13 Deze externe onafhankelijke groep heeft op verzoek van de Commissie een rapport geschreven
en in het advies tien aanbevelingen gedaan waarin het vergaande, fundamentele hervormingen
voor de Douane-Unie voorstelt die tussen 2023 en 2030 geïmplementeerd zouden moeten
worden.
De Commissie gaf aan dat de Douane-Unie van belang is omdat het een belangrijke bijdrage
aan de EU-begroting levert, een hoeksteen van de interne markt is en bescherming biedt
aan de buitengrens. Daarnaast gaf zij aan dat douanes de laatste tijd een belangrijke
rol spelen bij bijvoorbeeld de Brexit en bij de uitvoering van sancties. De Commissie
wees ook op de noodzaak van hervormingen door een toename van niet-fiscale taken voor
Douanes en de hoeveelheid e-commercezendingen die niet aan de EU-standaarden voldoen.
Zij stelde verder dat bij de toekomstige hervorming het aan de ene kant van belang
is voldoende controles te hebben om de veiligheid te waarborgen maar aan de andere
kant ook te zorgen dat administratieve lasten voor bedrijven laag zijn.
De Commissie gaf aan dat het rapport van de Wise Persons Group één van de elementen is die gaat bijdragen aan de hervorming van de douane-unie en
nog na te denken over de aanbevelingen. Het plan is om eind 2022 met een voorstel
tot hervorming van de douane-unie te komen. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk te zijner
tijd via een BNC-fiche hierover worden geïnformeerd.
Er was vanwege tijdsgebrek geen mogelijkheid voor reacties vanuit de lidstaten. De
Tweede Kamer ontvangt binnenkort een brief met daarin een appreciatie vanuit het kabinet
op het Wise Persons Group-rapport.
Overig
Toezegging Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad 19 mei jl. m.b.t. vragen ten aanzien
van kapitaalvereisten volgend uit de CRR/CRD
Tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofin op 19 mei jl. werden er door de vaste
Kamercommissie voor Financiën enkele vragen gesteld over de voorstellen van de Europese
Commissie die strekken tot wijziging van de verordening en richtlijn kapitaalvereisten,
in het licht van de finale Bazel 3-standaarden. In het navolgende beantwoord ik, conform
mijn toezegging aan uw Kamer tijdens dit commissiedebat, deze vragen. De gestelde
vragen hadden achtereenvolgens betrekking op de voorgestelde kapitaalvloer en interne
modellen van banken en op de verwachte gevolgen van de voorstellen van de Europese
Commissie voor hypotheekverstrekking en de financiering van de agrosector.
Met de voorliggende voorstellen tot wijziging van de verordening kapitaalvereisten
(Verordening 575/2013) en de richtlijn kapitaalvereisten (Richtlijn 2013/36/EU) worden
de finale Bazel 3-standaarden geïmplementeerd in de Europese prudentiële regelgeving
voor banken. Met dit pakket aan voorstellen beoogt de Europese Commissie bij te dragen
aan de financiële stabiliteit en de financiering van de economie te waarborgen, in
de nasleep van de COVID-19-crisis. Het doel van deze implementatie is om de weerbaarheid
van het bancaire systeem te vergroten. De finale Bazel 3-standaarden vormen het sluitstuk
van het Bazel 3-raamwerk dat is ontwikkeld door het Basel Committee on Banking Supervision (BCBS). De Nederlandsche Bank (DNB) is, als nationale prudentiële toezichthouder,
betrokken geweest bij de totstandkoming van deze Bazel standaarden en is voorstander
van een prudente lijn bij het implementeren van de Bazel-standaarden in Europa.
Een belangrijk onderdeel van de finale Bazel-standaarden, en van de voorstellen van
de Europese Commissie, is de introductie van een kapitaalvloer voor de berekening
van de kapitaalvereisten voor banken. Banken kunnen op dit moment, op basis van interne
berekeningen die volgen uit interne modellen, risicogewichten vaststellen op basis waarvan hun kapitaaleisen worden bepaald. Uit
de zogeheten Targeted Review of Internal Models (TRIM) exercitie van de Europese Centrale Bank (ECB) is gebleken dat er ongegronde
verschillen zijn ontstaan tussen de risicogewichten die volgen uit de interne berekeningen
van banken, ook als zij vergelijkbare risicoprofielen hebben. Deze verschillen ontstaan
als banken aan blootstellingen met eenzelfde risicoprofiel een ander risicogewicht
toekennen. Als gevolg van de TRIM is door de betrokken toezichthouders aan een aantal
banken een herziening of herkalibratie van de modellen voorgeschreven, om deze verschillen
weg te nemen. Hoewel de ECB en de nationale toezichthouders binnen het SSM de betreffende
verschillen aldus in kaart hebben gebracht en zo nodig hebben ingegrepen, bleek uit
deze exercitie dat het verder harmoniseren van de uitkomsten van interne modellen
van banken wenselijk is. Dit wordt beoogd met de invoering van de voorgestelde kapitaalvloer.
De kapitaalvloer beperkt de variabiliteit van de kapitaalvereisten die volgen uit
intern berekende risicogewichten, door een ondergrens vast te stellen voor de uitkomsten
van interne modellen. Hiermee wordt beoogd dat de kapitaaleis voor banken beter aansluit
bij het daadwerkelijke risicoprofiel van een bank. Daarnaast moeten kapitaalvereisten
voor blootstellingen die door een gebrek aan historische gegevens niet te modelleren
zijn, met eenvoudigere methoden worden bepaald. Hierdoor worden ongegronde verschillen
verder verkleind, wat bijdraagt aan een betere vergelijkbaarheid van kapitaalratio’s
van banken.
Het kabinet is van oordeel dat de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking
tot de kapitaalvloer de specifieke risico’s van banken op een juiste wijze adresseren.
Het kabinet vindt het bovendien van belang dat de finale Bazel standaarden zo volledig
mogelijk worden geïmplementeerd.
Het gevolg van de kapitaalvloer kan zijn dat banken voor bepaalde activiteiten, zoals
hypotheekverlening, meer kapitaal moeten aangehouden. De voorstellen van de Commissie bevatten een lidstaatoptie
voor een tijdelijke afwijkende berekening van de kapitaalvloer voor bepaalde laagrisicohypotheekleningen.
Als een lidstaat gebruik maakt van deze lidstaatoptie, zal de impact van de kapitaalvloer
lager uitvallen. In dat geval zal het extra kapitaal wat voor bepaalde hypotheken
moet worden aangehouden door banken beperkt worden. Nederland zet zich in voor het
behoud van het tijdelijke karakter van deze afwijkende berekening, om zo dicht bij
de gemaakte risicoschatting uit de finale Bazel standaarden te blijven en solvabele
en weerbare banken te kunnen blijven garanderen. Bovendien zou deze lidstaatoptie
het gelijke speelveld binnen de EU ondermijnen. In hoeverre door het Kabinet en andere
lidstaten gebruik zal worden gemaakt van deze lidstaatoptie is mede afhankelijk van
de uiteindelijke vormgeving van het akkoord. Op dit moment is nog niet duidelijk wat
de precieze vormgeving van de lidstaatoptie zal zijn.
De precieze gevolgen van de voorstellen voor hypotheekverlening zijn op voorhand moeilijk
in te schatten, omdat dit onder meer afhankelijk is van de keuze die banken maken
in het doorberekenen van eventueel hogere kapitaaleisen in de hypotheekrente. Indien
geen gebruik wordt gemaakt van de hiervoor omschreven lidstaatoptie zullen de kapitaaleisen
voor hypotheken hoger zijn, dan wanneer er gebruik wordt gemaakt van de lidstaatoptie.
Hoewel de genoemde lidstaatoptie naar verwachting geen directe gevolgen heeft voor
de hoogte van de hypotheek die verkregen kan worden door een consument, heeft de lidstaatoptie
mogelijk indirecte gevolgen voor de hypotheekkosten van woningeigenaren via het aan
te houden kapitaal bij banken. In algemene zin geldt, volgend uit onderzoek van DNB,
dat Nederlandse banken kunnen voldoen aan de hogere eisen van een onverkorte implementatie
van Bazel (NB: de Commissievoorstellen betreffen geen onverkorte implementatie, maar
gaan minder ver).14 Gelet hierop is er nu geen aanleiding om te veronderstellen dat de impact van de
voorstellen specifiek voor de Nederlandse bankensector, te zwaar is. Uiteraard blijf
ik hierover met de bankensector en DNB in gesprek.
Hetzelfde geldt ook voor de gevolgen van de voorstellen van de Europese Commissie
voor de financiering van de agrosector. Op dit moment heb ik op basis van de gesprekken die ik heb gevoerd met vertegenwoordigers
van de financiële sector en DNB geen indicatie dat de agrosector onevenredig hard
geraakt wordt door de implementatie van deze nieuwe standaarden. Desondanks vind ik
het belangrijk om een vinger aan de pols te houden wat betreft de gevolgen van het
voorstel voor de financiering van de agrosector. Het kabinet erkent het belang van
de financierbaarheid van deze sector nu en in de toekomst. Ik steun daarom het voorstel
van de Europese Commissie om de European Banking Authority (EBA) voor eind 2030 te
laten rapporteren over de gevolgen van de implementatie van het voorstel voor de financiering
van de agrosector. Het meetmoment komt dus na de onderhandelingen, implementatie en
inwerkingtreding van het pakket (huidige prognose: 2025); waarbij dan ook duidelijk
wordt hoe de banken dit zullen doorberekenen. Zorgen die van invloed kunnen zijn op
de financiering van de sector worden in deze rapportage meegenomen. Daarnaast roep
ik op tot een additionele tussentijdse analyse, om ook inzicht te houden in de verwachte
gevolgen gedurende de infasering van het voorstel. Hier maak ik mij nadrukkelijk sterk
voor, zodat er voldoende inzicht is in de gevolgen voor de agrosector. Op basis van
deze analyses verwacht ik de mogelijke gevolgen voldoende te kunnen monitoren, tijdig
op Europees niveau bij te kunnen sturen en, waar passend, uw Kamer te kunnen informeren
over eventuele vervolgstappen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën