Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Azarkan, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 mei 2022, over het verkeerd informeren van de Kamer over het volgen van politieke partijen door de NCTV (Nrc.nl, 3 mei 2022)
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 160 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2022
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 10 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 77,
Regeling van werkzaamheden) heeft uw Kamer verzocht om een brief van het kabinet over
de Weekberichten van de NCTV die zijn vrijgegeven vanwege een Wob-verzoek van NRC-Handelsblad.
Via deze brief doe ik het verzoek van uw Kamer gestand.
Verschillende partijen in Nederland hebben een taak om de nationale veiligheid te
beschermen, zoals de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politie en het Openbaar
Ministerie (OM). Om te komen tot een gezamenlijke en effectieve aanpak is het ook
van belang dat er een coördinator is die zorgt dat die partijen goed samenwerken en
er wordt gekomen tot één beleid. Die rol ligt bij de NCTV.
Om zijn werk goed te kunnen doen, is het belangrijk dat die coördinator vroegtijdig
zicht heeft op wat er leeft, of soms broeit, in de samenleving. Zijn er groepen jongeren
die grotere kans hebben om te radicaliseren? Zien we nieuwe dreigingen uit gevaarlijke
landen? Groeit het antisemitisme in ons land? We willen deze thema’s en ontwikkelingen
niet alleen kunnen signaleren, we willen ze ook kunnen begrijpen.
Onze wereld is namelijk in verandering, dat laat zich nadrukkelijk zien op het veiligheidsterrein.
Denk aan de oorlog in Oekraïne, toenemende spanning in de samenleving door stijgende
energieprijzen, of de toestroom van vluchtelingen.
Juist Nederland is door zijn open samenleving, in combinatie met verslechterde geopolitieke
verhoudingen, kwetsbaar. Om dergelijke ontwikkelingen op het gebied van nationale
veiligheid te kunnen signaleren, duiden en tot een geïntegreerd beeld te komen, is
bij de oprichting van de NCTV (2005–2011 genaamd NCTb) voorzien in een verantwoordelijkheid
hiertoe. De NCTV kreeg naast een coördinatiefunctie op het gebied van nationale veiligheid,
ook de verantwoordelijkheid om te komen tot integrale analyses die relevant zijn voor
de nationale veiligheid. Dit is opgenomen in het Organisatiebesluit van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid.1
Analyses van de NCTV komen enerzijds tot stand via informatie die de NCTV verkrijgt
van ketenpartners zoals de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD), gemeenten,
politie en OM. Daarnaast maakt de NCTV gebruik van eigen onderzoek via open (online)
bronnen en wetenschappelijke studies. Hierdoor kunnen diezelfde ketenpartners ook
kritisch bevraagd worden. Op deze wijze is de NCTV goed in staat om ontwikkelingen
die de nationale veiligheid beïnvloeden te volgen, te begrijpen en vervolgens waar
nodig te (laten) handelen. Zo kan de NCTV dus ook zijn taak als coördinator ten volle
waarmaken. Coördinatie geschiedt tenslotte op basis van kennis.
Weekberichten
Voor de uitvoering van die taken wil de NCTV niet alleen informatie van anderen ontvangen,
maar ook zijn kennis en inzichten delen. Om samenwerkingspartners bewust te maken
van (mogelijk) zorgwekkende ontwikkelingen en actuele gebeurtenissen in de samenleving,
maakte de NCTV tot maart 2021 Weekberichten Internetmonitoring.
De ontvangers, bijvoorbeeld beleidsmedewerkers van gemeenten, konden die Weekberichten
gebruiken om inzichten op te doen rond thema’s die relevant waren voor de nationale
veiligheid. Denk aan het duiden van ontwikkelingen binnen het salafisme of oproepen
tot geweld tegen de overheid vanuit rechts-extremistische hoek. Zulke ontwikkelingen
zijn relevant voor gemeenten om op basis daarvan te kijken of zij een goed beeld hebben
van wat dit betekent voor de lokale veiligheid en of het beleid hier voldoende op
ziet. De NCTV stelde deze Weekberichten niet op in politieke opdracht van het Kabinet
of de Minister van Justitie en Veiligheid.
Werkwijze
Voor het opstellen van Weekberichten werd gebruik gemaakt van vrij toegankelijke bronnen
als krantenberichten, wetenschappelijke verhandelingen en open online bronnen, zoals
Twitterberichten. Hierbij kwamen ook openbare uitingen van relevante personen die
veel aandacht kregen en tot discussies leiden, in beeld. Zo is ook een aantal Kamerleden
genoemd in die Weekberichten. Daarmee komen we op een groot en terecht punt van kritiek
op die berichten, zoals ook geformuleerd door uw Kamer. In een aantal Weekberichten
klonk normatieve stellingnames door over Kamerleden. Dat had niet gemoeten. Analyses
en duidingen moeten feitelijk van aard zijn en gericht zijn op relevante ontwikkelingen
voor de nationale veiligheid. Hierin is geen ruimte voor persoonlijke meningen, zeker
niet over politici.
Een tweede punt van zorg ziet op de verspreiding van de Weekberichten naar internationale
ontvangers. Met wie zijn die berichten gedeeld en om welke reden? Ik begrijp de zorgen
hierover. De Weekberichten zijn niet op basis van formele afspraken gedeeld met buitenlandse
inlichtingendiensten, maar wel met enkele individuele medewerkers van veiligheidsorganisaties.2 Dit was op basis van onderlinge contacten tussen medewerkers, en de verzendlijst
van de Weekberichten is in de loop der jaren op die manier geleidelijk gegroeid. Dit
is met name zo gegroeid omdat buitenlandse partners graag meer wilden weten over de
jihadistische dreiging in Nederland. De achtergrond hiervan was het vergroten van
de internationale kennispositie op de ontwikkeling van het Jihadisme. De Weekberichten
zijn overigens altijd in het Nederlands geschreven en nooit vertaald.
Inmiddels is de NCTV al meer dan een jaar gestopt met de Weekberichten, sinds maart
2021, omdat men zelf reeds tot de conclusie was gekomen op basis van het eigen project
«Taken en Grondslagen» dat deze berichten juridisch kwetsbaar waren en tevens niet
voldeden aan de genoemde normen van feitelijkheid en relevantie voor de nationale
veiligheid. Deze Weekberichten keren wat mij betreft in deze vorm ook niet meer terug.
Gegevensverwerking
Ik acht het echter wel van groot belang dat de NCTV in staat is om zicht te houden
op dreiging, maatschappelijke sentimenten en ontwikkelingen die relevant zijn voor
de nationale veiligheid. We moeten deze voldoende in het oog kunnen houden én kunnen
begrijpen. Waar en waarom kan het in de samenleving ontvlammen en waar moet mogelijk
opgetreden worden in het belang van de nationale veiligheid? Analyses van de NCTV
ten aanzien van die dreigingen werken hierbij als kompas.
De NCTV baseert zijn analyses over fenomenen (zoals extreemrechts of accelerationisme)
en maatschappelijke ontwikkelingen op verschillende bronnen. Enerzijds vanuit informatie
die de NCTV verkrijgt van ketenpartners zoals de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
(AIVD en MIVD), gemeenten, politie en OM.
Daarnaast baseert de NCTV zich op informatie van open bronnen zoals wetenschappelijke
publicaties, kranten en social media. Bij media en websites gaat het om vrij beschikbare
informatie die nieuwe inzichten creëert en de informatie van veiligheidspartners in
een bredere context kan plaatsen.
Dergelijke openbare bronnen zijn voor een ieder toegankelijk. Dus als iedereen ze
kan lezen, waarom de NCTV niet? Tegelijkertijd voelt dit voor veel mensen niet als
vanzelfsprekend. Dit brengt ons op een wezenlijk punt: Kamerleden, journalisten en
critici moeten erop kunnen vertrouwen dat zij hun werk onafhankelijk en vrij kunnen
doen. Werkzaamheden van de NCTV mogen dit nooit direct of indirect doorkruisen. U
weet inmiddels dat ik mij altijd hard heb gemaakt voor de vrijheid van meningsuiting.
Deze moet er niet alleen zijn, deze moet ook worden ervaren. Daarom deel ik het standpunt
van uw Kamer dat er uiterst terughoudend moet worden omgegaan met het raadplegen van
dit soort gegevens. Tegelijkertijd stelt ons dit wel voor een keuze. Uw Kamer verwacht
immers ook dat het kabinet goede onderbouwing heeft voor de totstandkoming van beleid.
Waar het dan vervolgens op neerkomt is de vraag of de NCTV voor de uitvoering van
zijn taken in het veiligheidsdomein in staat moet zijn om publieke uitlatingen gedaan
op social media (bijvoorbeeld tweets) te verwerken waar dit relevant is voor de nationale
veiligheid, in aanvulling op de besloten informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Een verhoging van de dreiging kan ook uit openbare informatie op social media (zoals
Twitter) worden afgeleid. Hierdoor is het nuttig beide middelen ten volste te benutten
voor het opstellen van dreigingsbeelden: informatie van open internet en besloten
informatie via partners.
Nu doet de NCTV dat niet in afwachting van het Wetsvoorstel «verwerking persoonsgegevens
coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid». Dit betekent
dat fenomenen en trends op het gebied van dreigingen die onlosmakelijk verbonden zijn
met (uitingen en gedragingen van) personen niet meer adequaat kunnen worden gesignaleerd
en geduid. Daarmee bedoelen we dan «het duiden van openbare uitingen, dat wil zeggen
al wat men uit, al dan niet in woord of geschrift, om te beoordelen of deze passen
binnen een bepaalde trend of fenomeen die in potentie de stabiliteit van Nederland
kan ontwrichten en of er in dat kader maatregelen ter verhoging van de weerbaarheid
moeten worden bevorderd.»3 Dit kan het geval zijn wanneer er een aanslag heeft plaatsgevonden en de NCTV online
wil kijken of dit relevante maatschappelijk reacties teweeg brengt.
In dergelijke berichten kan een persoonsgegeven (zoals een persoonsnaam of een gebruikersnaam)
in beeld komen in een reeks berichten waarin opgeroepen wordt tot geweld.
Als we met elkaar vinden dat de NCTV een rol heeft op dergelijke momenten, en dus
kennis van persoonsgegevens moet kunnen nemen, dan is het nodig om persoonsgegevens
te kunnen verwerken op basis van een wet. Wanneer we de grondslag voor het verwerken
van persoonsgegevens niet organiseren zal dit niet mogelijk zijn. Dit heeft wezenlijke
gevolgen, ik geef een aantal voorbeelden:
1. Diepgang NCTV-analyses
Op dit moment wordt het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) opgesteld zonder
verwerking van open online bronnen omdat hier nu geen grondslag voor is. Dit betekent
dat er nu vanuit de NCTV géén direct zicht is op de discussies die zich afspelen binnen
groepen die in het DTN worden genoemd. Wat betekent dit voor de inhoud van het DTN
ten opzichte van de tijd dat internetmonitoring uit open bronnen nog wel werd gedaan?
• Een voorbeeld hiervan is dat nu niet bekend is hoe is gereageerd op de nieuwe kalief
(leider) van ISIS of in hoeverre ook Nederlandse jihadisten nog de hoop koesteren
dat er een doorstart van het kalifaat komt – en hoe ze hun eigen rol daarbij zien.
• Ten aanzien van de aanslag in Buffalo (Verenigde Staten) op 14 mei jl., waarbij de
schutter tien mensen doodschoot, ziet de NCTV nu niet hoe door groepen rechts-extremisten
en sympathisanten online wordt gereageerd. Men weet dus niet of die aanslag leidt
tot heftige reacties en oproepen tot nieuw geweld in de samenleving. Hierdoor kan
de NCTV niet of minder goed adviseren op dit terrein.
• Voor wat betreft het salafisme kan nu niet meer geduid worden met welke thema’s salafistische
aanjagers zich op dit moment bezighouden of in hoeverre er oproepen zijn tot isolationisme
en afkering van de Nederlandse samenleving.
• Op het gebied van rechts-extremisme is de NCTV nu niet voldoende in staat om te bezien
wat ontwikkelingen in het buitenland, denk aan Frankrijk of de Verenigde Staten, betekenen
voor Nederland. Er kan nu niet in open online bronnen getoetst worden of een trend
in Nederland wordt waargenomen.
2. Casusoverleg en coördinatie
De NCTV heeft vaak gemeenten ondersteund met kennis en expertise ten aanzien van complexe
casuïstiek. Men sloot dan aan bij het lokale casusoverleg van een gemeente. Hierdoor
kon de NCTV ook snel zien waar een nieuwe landelijke aanpak in beleid nodig was op
basis van gesignaleerde leemtes. Dat kan echter niet sinds maart 2021 want deelname
aan casusoverleggen is gestaakt. De NCTV ontvangt nu geen informatie meer van een
gemeente uit een casusoverleg als dat dossier ook persoonsgegevens bevat, dat wordt
juridisch te kwetsbaar geacht.4 Voorbeelden van persoonsgegevens hier zijn een naam en verblijfplaats van een persoon
waar mogelijke dreiging voor de nationale veiligheid van uit gaat. Dit heeft directe
gevolgen voor de coördinatietaak van de NCTV. Een nieuwe vraag of blinde vlek in het
beleid van het Kabinet kan hierdoor niet meer worden gezien. Ook bij de terugkeer
van een uitreiziger uit jihadistisch strijdgebied kan de NCTV de samenwerking tussen
partners niet meer coördineren.
Kortom, zolang de NCTV voor de uitvoering van deze analyse- en coördinatietaken geen
persoonsgegevens kan of mag verwerken is de NCTV niet in staat om al zijn verantwoordelijkheden
ten behoeve van de nationale veiligheid waar te kunnen maken. Van het verwerken van
persoonsgegevens is namelijk al sprake wanneer een relevante tweet van een haatprediker
– die onder eigen naam tweet – wordt opgeslagen. Ook het Manifest van de Buffalo-schutter
kan, zoals hierboven geschetst, vanwege de vermelding van namen nu niet worden beschouwd.
Dat is de drempel die nu belemmerend werkt voor de NCTV. Immers, als we niet kunnen
lezen wat terroristen publiceren, hoe kunnen we deze dreiging dan tegengaan? Als we
die drempel niet wegnemen met een grondslag, leidt dit tot het wegvallen van taken
op het gebied van nationale veiligheid die niet eenvoudig door een andere organisatie
kunnen worden overgenomen.
Onderscheid NCTV en inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Kan een andere organisatie die taken dan niet doen, is mogelijk uw vraag. Mijns inziens
niet. Taken van de NCTV kunnen niet één op één overgenomen worden door een andere
organisatie binnen het veiligheidsdomein. Dit komt omdat de NCTV in zijn aard en werkzaamheden
een andere organisatie is dan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD).
Graag licht ik dit uitgebreid toe, aangezien deze discussie ook aan de orde is geweest
tijdens uw Ronde Tafel over de grondslagen.
De NCTV is binnen de rijksoverheid verantwoordelijk voor terrorismebestrijding, cybersecurity,
nationale veiligheid, crisisbeheersing en weerbaarheid tegen statelijke dreigingen.
De NCTV draagt hiermee bij aan een veilig en stabiel Nederland door op vraagstukken
van nationale veiligheid partijen te verbinden en te stimuleren de juiste maatregelen
te nemen. De focus ligt op het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting.
Daarbij voorziet de NCTV in publiek toegankelijke analyses om politiek, beleidsmakers
en bestuurders tijdig te informeren. Deze analyses zijn gericht op fenomenen en trends,
dus maatschappelijke bewegingen die van invloed zijn op de nationale veiligheid. Kortom,
de NCTV is een spin in het web die toegankelijk en flexibel opereert binnen het veiligheidsdomein.
Deze taken en werkwijze verschillen wezenlijk van de taken en werkwijze van de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten, de AIVD en MIVD. Deze organisaties doen onderzoek naar dreigingen
tegen de nationale veiligheid, waarbij zij gebruik mogen maken van algemene en bijzondere
bevoegdheden. Denk hierbij aan het afluisteren van gesprekken, volgen en hacken van
personen en organisaties. Dat mag de NCTV allemaal niet volgens de wet, ook niet onder
het nieuwe wetsvoorstel. De NCTV richt zich alleen (via open bronnen) op fenomenen
en ontwikkelingen in de maatschappij, bijvoorbeeld het fenomeen rechts-extremisme.
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten richten zich op personen en organisaties.
De NCTV heeft vanwege die andere taken en minder verregaande bevoegdheden een ander
wettelijk kader voor de verwerking van persoonsgegevens. Dit is de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG), met toezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Dit
is hetzelfde voor vele andere overheidsorganisaties die op vergelijkbare wijze persoonsgegevens
verwerken. Denk daarbij aan ministeries of gemeenten.
Uw Kamer heeft in het kader van de wetsbehandeling nadere vragen gesteld over het
wettelijk toezicht, hier ga ik bij de behandeling van het wetsvoorstel dan ook graag
verder op in.
Wetsvoorstel grondslagen
Tot slot wil ik in deze brief het wetsvoorstel nog nader benoemen. Het is voor het
Kabinet van belang gegevensverwerking door de overheid wettelijk goed te organiseren.
Dit geldt zeker voor de NCTV en gegevens die hier in beeld komen. Daarvoor ligt er
nu ook een wetsvoorstel, mede op basis van de motie van het lid Michon-Derkzen c.s.
(VVD), ingediend mede namens CDA, SGP, CU en JA21.5 Het wetsvoorstel biedt die benodigde grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens,
maar het begrenst tegelijkertijd ook wat wel en niet is toegestaan. Zo is in het huidige
voorstel vastgelegd dat de analysetaak van de NCTV is beperkt tot het signaleren,
analyseren en duiden van trends en fenomenen op het gebied van terrorismebestrijding
en nationale veiligheid. Daarbij is expliciet bepaald dat het doen van onderzoek dat
gericht is op personen en organisaties daar niet bij hoort.
Maatschappelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de nationale veiligheid moeten
we nog wel voldoende in het oog kunnen houden én kunnen begrijpen.
Aangezien het debat over maatschappelijke kwesties ook op sociale media gevoerd wordt,
kunnen hierbij uitingen van personen aan zo’n debat in beeld komen. Niet om specifieke
personen te volgen of gericht onderzoek te doen op een persoon of een specifieke organisatie,
maar om ontwikkelingen en discussies in de samenleving te signaleren en analyseren
en vragen te beantwoorden als: welk effect hebben dergelijke uitspraken op de samenleving?
Zien we ergens een dreigende tendens ontstaan? Waar zit een blinde vlek die we nog
niet in beeld hadden en moet hier beleid op komen? Hierbij kan het voorkomen dat er
persoonsgegevens naar voren komen bij de bestudering van open online bronnen, of informatie
uit een casusoverleg. We moeten met elkaar bekijken hoe we dit het beste vorm geven,
want het kan wel noodzakelijk zijn kennis en kunde met elkaar te delen. Een voorbeeld
helpt wellicht dit inzichtelijk te maken.
In het geval van een grote terroristische aanslag, moet de NCTV kunnen monitoren wat
er gebeurt naar aanleiding hiervan, wat het maatschappelijk effect is en deze analyse
en duiding delen met partners, omdat men oog moet hebben voor eventuele brandhaarden.
Maar dan, zoals eerder benadrukt, niet gericht op een persoon of een specifieke organisatie,
maar op ontwikkelingen en discussies in de samenleving: waar zien we de boel ontvlammen?
Is er een dreiging die vanuit een beweging ontstaat? Hierbij kunnen prominente deelnemers
aan zo’n debat in beeld komen, om te bezien wat er gebeurt met hun uitspraken: wie
gaat ermee aan de haal, of wordt een tweet gebruikt om tot gewelddadige acties over
te gaan? Dat brengt de NCTV nu niet in kaart. Dat heeft ook gevolgen op zowel de analyse-
als coördinatietaak.
Een voorbeeld waarin beide elementen samenkomen is de uitvoering van de motie van
Kamerlid van der Werf (D66) die verzocht om: zorg te dragen voor bewustzijn bij gemeenten over de dreiging vanuit zowel jihadistische
als rechts-extremistische hoek, en gemeenten proactief te wijzen op de dreiging van
het accelerationisme, de middelen die daar binnen de versterkingsgelden beschikbaar
voor zijn en de mogelijkheden om effectief invulling te geven aan die middelen.
Dit is een goed voorbeeld van een rol die de NCTV heeft: gemeenten ondersteunen met
expertise over een maatschappelijke ontwikkeling die relevant is voor de veiligheid.
Door het maatschappelijk debat te volgen en ontwikkelingen in binnen- en buitenland
te kennen, kan de NCTV in een vroeg stadium lokale partners alerteren over nieuwe
ontwikkelingen die de nationale veiligheid kunnen raken. Op dit moment is de NCTV
echter beperkt in deze rol want de NCTV kan niet, of alleen in uitzonderlijke gevallen,
aansluiten bij het lokale casusoverleg als er persoonsgegevens gedeeld worden van
individuen. Dit betekent dat bij complexe casuïstiek of nieuwe dreiging zoals rechts-extremisme,
de NCTV het maatschappelijk debat (veelal op openbare fora en social media) niet kan
volgen en zo de gemeente niet vroegtijdig kan adviseren. Hoewel de NCTV nu gemeenten,
ook in het geval van de bovenstaande motie, wel kan wijzen op de versterkingsgelden,
kan de NCTV echter niet aansluiten bij een casusoverleg en blijft daarmee beperkt
in zijn gerichte ondersteuning aan gemeenten. De bovenstaande motie kan daarmee niet
zo goed worden uitgevoerd zoals beoogd.
Graag wil het kabinet dergelijke taken weer oppakken, op basis van de nieuwe wet.
Over dit wetsvoorstel heeft de Kamer een aantal zeer kritische vragen gesteld. Die
vragen ben ik aan het bestuderen en ik kom na de zomer met een reactie naar uw Kamer.
Op basis hiervan kunnen we dan komen tot een gedegen wetsbehandeling.
Informatieverzoek Tweede Kamer
Ik heb getracht in mijn brief uiteen te zetten wat de taken van de NCTV zijn en waarom
er ook persoonsgegevens verwerkt moeten kunnen worden. Dat uw Kamer tegelijk kritisch
is op de uitvoering van die taken en de rol van gegevensverwerking hierbij, begrijp
ik. Zoals eerder in deze brief is aangegeven, moet veiligheid ook worden geborgd.
Bij de Weekberichten is dit in een aantal gevallen niet goed gegaan. Kamerlid Omtzigt
heeft naar aanleiding hiervan gevraagd om alle informatie die over politici verzameld is. (...) over wie informatie is opgeslagen
en, zo ja, welke?
Aan dit verzoek zal ik vanzelfsprekend uitvoering geven, met inachtneming van alle
verplichtingen rond privacy, regelgeving en verwachtingen ten aanzien van uitvoerbaarheid.
Op dit moment ben ik aan het onderzoeken hoe ik aan dit verzoek uitvoering kan geven.
Hier kom ik zo spoedig mogelijk bij uw Kamer op terug.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid