Brief regering : Rapport vijfde wettelijke evaluatie Dienst Wegverkeer (RDW)
25 268 Zelfstandige bestuursorganen
Nr. 205
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2022
Op grond van artikel 39 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet) ontvangen
de beide Kamers der Staten-Generaal elke vijf jaar een verslag ten behoeve van de
beoordeling van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het functioneren van een
zelfstandig bestuursorgaan. De basis voor dit verslag wordt gevormd door een evaluatieonderzoek. Hierbij bied ik u het rapport aan inzake de vijfde wettelijke evaluatie
van de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW). De evaluatie is uitgevoerd door het onafhankelijke
adviesbureau PwC. Het rapport treft u als bijlage bij deze brief aan1.
De evaluatie laat een positief beeld zien over het functioneren van de RDW. PwC constateert
dat «de RDW in de evaluatieperiode een consistent positief beeld laat zien met de vorige
wettelijke evaluaties. De organisatie is tussen 2016 en 2020 doelmatiger geworden
vanuit het oogpunt van tariefontwikkeling en kostendekkendheid afgezet tegen de kwaliteit
van de dienstverlening. Ook is de RDW doeltreffender geworden afgemeten aan de ontwikkeling
van de dienstverlening en de klantgerichtheid daarvan. De RDW wordt door de geïnterviewde
stakeholders gezien als een kundige en betrouwbare organisatie die open staat voor
input en ideeën van buiten en zijn best doet om de goede dienstverlening te leveren.
De inrichting van de organisatie als een zelfstandig bestuursorgaan en een 100% tariefgefinancierde
organisatie zorgt voor onafhankelijkheid in de uitvoering en in de inrichting van
de interne bedrijfsvoering. Tegelijkertijd zijn er, in de vorige evaluatie benoemde,
aandachtspunten die blijvend de aandacht van de RDW behoeven zoals het HR-beleid,
ICT-beleid, onderlinge samenwerking tussen de verschillende RDW-afdelingen en de afstemming
met IenW ten behoeve van standpuntbepaling in internationale fora. Daarbij komen nieuwe
aandachtspunten zoals de weging van (impact van) nieuwe taken inclusief de gevolgen
voor de governance en het optimaliseren van de (gestructureerde) informatievoorziening
tussen de betrokkenen bij meervoudig en/of externe opdrachtgeverschap.»
De evaluatie bestond uit twee onderdelen. Naast de, op basis van de Kaderwet verplichte
terugblik m.b.t. de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de
RDW, heeft PwC ook bezien of de RDW toegerust is voor de uitvoering van taken in de
toekomst.
PwC constateert bij de terugblik onder meer dat de bedrijfsvoering en organisatie
van de RDW op orde zijn, de tarieven gemiddeld nauwelijks gestegen zijn, de kwaliteit
van dienstverlening is toegenomen, burgers, bedrijven en omgevingspartners tevreden
zijn, de governance op orde is en het systeem van checks and balances goed werkt.
De door PwC geformuleerde aandachtspunten zijn gericht op de inbedding van het personeelsbeleid,
de herijking van het afwegingsmodel van de RDW voor nieuwe taken, en de werking van
de driehoek opdrachtgever(s), eigenaar en RDW.
Ik deel het belang van deze aandachtspunten evenals het beeld van de onderzoekers
dat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de RDW voor nieuwe taken. PWC adviseert
het huidige afwegingsmodel van de RDW hiertoe te herijken en de instemmingstoets van
de eigenaar structureel te gebruiken, zeker bij grote nieuwe taken.
PwC constateert daarnaast dat een aantal aandachtspunten die uit de vorige evaluatie
voortvloeiden ook de komende periode de aandacht behoeven. Deze constatering wordt
gedeeld. De punten zijn wel door de RDW opgepakt en de organisatie heeft hierover
aan IenW gerapporteerd. Dit behoeft nog een vervolgaanpak. Voor de aanbevelingen uit
de voorgaande en de voorliggende evaluatie zal een plan van aanpak worden opgesteld.
De voortgang van de acties zal in de overleggen tussen IenW en de RDW worden gemonitord
en beoordeeld.
In de blik naar de toekomst wordt door PwC vooral aandacht gevraagd voor een goede
verankering van de strategische koers in de organisatie zowel generiek als op personeelsgebied,
de verbinding met Werk aan Uitvoering, de samenwerking tussen IenW en RDW bij beleidsontwikkeling
en de uitdagingen waar de RDW voor staat vanwege technologische ontwikkelingen.
Op grond van artikel 18 van de Beleidsregels sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer is de RDW verzocht om een reactie op het rapport.
De RDW omarmt de conclusies van PwC en is blij met de positieve resultaten van het
onderzoek. RDW beschouwt de door PwC geconstateerde positieve ontwikkelingen als een
compliment voor organisatie, medewerkers en omgeving. De aandachtspunten en aanbevelingen
voor de toekomst zoals PwC deze heeft verwoord, zijn voor de RDW herkenbaar en goed
te plaatsen in de ontwikkeling van zijn dienstverlening, de RDW-organisatie en de
externe samenwerking zoals de RDW deze voor de komende jaren voor ogen heeft.
Meerdere aandachtspunten, zoals die met betrekking tot het HR-beleid, ICT-beleid,
onderlinge samenwerking tussen de verschillende RDW-afdelingen en de weging van nieuwe
taken zijn reeds in beeld of pakt de RDW op in samenhang met de implementatie van
de onlangs herijkte strategie. De aandachtspunten met betrekking tot de interactie
met IenW zoals de afstemming rondom internationale fora en nieuwe taken, de capaciteitsproblematiek,
het opdrachtgeverschap en de informatievoorziening in de driehoek pakt de RDW gezamenlijk
met IenW op in de samenwerking tussen beleid, eigenaar en RDW. De hiermee verband
houdende aanbevelingen sluiten goed aan bij bredere initiatieven zoals Werk aan Uitvoering,
inclusief het thema werken in de driehoek.
Het geheel overziend ben ik zeer tevreden over de conclusie van PwC dat de RDW een
doelmatig en doeltreffend opererende organisatie is, waarvan ook de governance op
orde is. Zelf ervaar ik de RDW ook als een goede uitvoeringsorganisatie. De aanbevelingen
die PwC doet zijn voor IenW en RDW herkenbaar. De daaruit volgende acties en de monitoring
daarvan worden in samenwerking opgepakt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat