Brief regering : Inzet Regio's aan de grens
32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)
Nr. 75
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2022
Iedere regio in Nederland onderscheidt zich met haar eigen cultuur, ligging en unieke
karakteristieken. Die eigen identiteit, rijke historie in combinatie met specifieke
omgevingsfactoren leidt er toe dat het maatschappelijke leven in Zeeland hele andere
kansen en uitdagingen kent dan in Limburg of Friesland. Tegelijkertijd zijn er veel
maatschappelijke vraagstukken die elke regio raken, zoals onze veiligheid, arbeidsmarkt,
het klimaat, woningmarkt, bereikbaarheid en de leefbaarheid voor inwoners. Voor de
regio’s aan de grens zijn er extra kansen en uitdagingen, met ruimte om te wonen en
te werken langs en over de grens. Zo geeft de nabijheid van Nedersaksen, Noord-Rijn
Westfalen, Wallonië en Vlaanderen veel mogelijkheden voor inwoners en ondernemers.
Ze kunnen zich ontwikkelen, door gebruik te maken van grote stedelijke gebieden vaak
net over de grens met agglomeratievoordelen en een aantrekkelijke woon- en werkomgeving.
In het coalitieakkoord staat dan ook dat rekening moet worden gehouden met de eigen
positie van grensregio’s in wet- en regelgeving en dat samengewerkt moet worden met
Vlaanderen, Wallonië, Noord-Rijn Westfalen en Nedersaksen. Buiten de kansen voor deze
regio’s, zijn er ook specifieke opgaven die door diezelfde grens veroorzaakt worden
en die in meer of mindere mate in elk van deze regio’s aanwezig zijn. Zo constateert
onder andere het Plan Bureau voor de Leefomgeving dat de regio’s aan de grenzen van
ons land vaker te maken hebben met een lagere brede welvaart.1 Zo is er sprake van versterkte vergroening en vergrijzing en zijn er onder andere
uitdagingen rondom gezondheid, armoede en kwaliteit van de leefomgeving.
De ontwikkelkansen van de regio’s aan de grens kunnen nog beter worden benut, door
als grensregio sterker op te trekken met de regio aan de andere kant van de grens.
Het initiatief voor samenwerking ligt bij de overheden, ondernemers en kennisinstellingen
in deze regio’s («gouden driehoek») en aan beide zijden van de grens. Vaak zijn de
kansen die nabijheid van de buurlanden geven ook nog onbekend terrein en komen pas
aan de oppervlakte bij intensieve grensoverschrijdende samenwerking. Inzet van het
Rijk is belangrijk bij specifieke vraagstukken rondom wet- en regelgeving en Rijksbeleid,
of omdat opgaven de draagkracht van een regio overstijgen. Investeringen ter versterking
van deze regio’s zijn namelijk niet alleen goed voor deze regio’s zelf, maar komen
ten goede aan heel Nederland.2
In voorgaande kabinetten was er al specifieke aandacht voor deze gebieden door het
actieplan bevolkingsdaling en het programma grensoverschrijdende samenwerking. Ook
dit kabinet zet in op sterke regio´s aan de grens door interbestuurlijk te werken
aan de (gebieds)opgaven in deze regio’s én door het versterken van de grensoverschrijdende
samenwerking met grensregio’s in onze buurlanden.
Met deze brief schets ik uw Kamer de inzet die dit kabinet voor deze regio’s voor
ogen heeft. Het programma Regio’s aan de grens krijgt vorm via vier elkaar aanvullende
sporen en sluit aan bij de vorig jaar aan uw Kamer gestuurde adviezen over het vervolgbeleid
op het Actieplan Bevolkingsdaling en grensoverschrijdende samenwerking.3 Ik licht de vier sporen hieronder achtereenvolgens toe.
1. Gebiedsgerichte inzet regio’s aan de grens
In dit gebiedsgerichte spoor heb ik extra aandacht voor de grensregio’s waar de brede
welvaart en leefbaarheid het sterkst onder druk staan en waar de meeste ontwikkelkansen
liggen voor grensoverschrijdende samenwerking. Met instrumenten als de Grenslandagenda
Noordrijn-Westfalen, de Samenwerkingsagenda Nedersaksen en Regio Deals kunnen Rijk
en regio (met het buurland) gezamenlijk werken aan versterking van de regio. Ik zie
een duidelijke relatie tussen mijn inzet voor regio’s aan de grens en de nieuwe Regio
Deal aanpak waarover ik u op 14 april jl. heb geïnformeerd. In gevallen wordt ook
gezamenlijk opgetrokken met INTERREG of de buurlanden.
Gemeenten werken aan programma’s om de leefbaarheid te verbeteren, gericht op onder
meer werk, onderwijs, zorg en gezondheid. Zoals aangegeven kan door de vele facetten
van deze vraagstukken de opgave de draagkracht van regio’s te boven gaan. Met deze
regio’s ga ik daarom actief het gesprek aan over de kansen en opgaven in het gebied
en of we tot een gezamenlijke gebiedsgerichte ontwikkelstrategie kunnen komen waarbij
de focus ligt op wat er nodig is om kansen te verzilveren en opgaven effectief aan
te pakken. Door bijvoorbeeld de grensoverschrijdende vervoersverbindingen te verbeteren
wordt werk, onderwijs en zorg aan de andere kant van de grens voor mensen bereikbaar
en de gehele Euregio sociaal en economisch versterkt. Dit kan leiden tot een propositie
voor een Regio Deal. Daarnaast zijn er mogelijk ook andere instrumenten die ingezet
kunnen worden, zoals het Volkshuisvestingsfonds gericht op het verbeteren van de leefbaarheid
van fysieke leefomgeving en de woningvoorraad onder verantwoordelijkheid van de Minister
voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
2. Passend rijksbeleid en versterken integrale rijksinzet
De afgelopen jaren heeft de toepassing van wet- en regelgeving voor de grensregio’s
aandacht gekregen. Het is van belang om bij de voorbereiding van nieuw (generiek)
beleid steeds goed te kijken naar de werking ervan in de praktijk en in specifieke
regio’s.
Zeker in de regio’s aan de grens is dit relevant, omdat inwoners, bedrijven en organisaties
hier soms te maken hebben met andere uitwerking van beleid aan de andere kant van
de grens. Grote delen van het maatschappelijk leven zijn hier bijna vanzelfsprekend
grensoverschrijdend. En hoewel de problematiek in grensgebieden met betrekking tot
de uitwerking van beleid en regelgeving een gegeven is dat niet kan worden weg genomen,
kunnen door een gerichte aanpak wel de knelpunten worden beheerst en kansen worden
benut.4
Hierbij is regionaal maatwerk nodig en ook ruimte voor kleinschalige initiatieven
van onderaf, die soms een grote impact hebben op lokale gemeenschappen. Ook gaat het
om bewustwording van mogelijke grenseffecten en de toetsing van beleid aan de voorkant
voor het voorkomen van negatieve grenseffecten (middels de grenseffectentoets). De
aanpak van (grens)belemmeringen in de regio’s aan de grens zal deze kabinetsperiode
verder ontwikkeld worden. Ook de Bestuurlijke werkgroep Donner Berx over grensbelemmeringen,
waarvan u het rapport reeds heeft ontvangen, heeft hiervoor een aantal aanbevelingen
gedaan in hun nader advies. Na de zomer informeer ik uw Kamer over de toepassing van
deze adviezen.
Daarnaast is ook een op elkaar afgestemde inzet vanuit het kabinet in deze regio’s
van belang. Ik zie het als mijn taak om regio’s en departementen bij elkaar te brengen
waar dat gevraagd wordt en nodig is. Vanuit het kabinet zal ik collega-bewindspersonen
daar waar nodig vragen concrete opgaven en knelpunten op te pakken of juist kansen
te benutten. Hierbij gaat het om het versterken van leefbaarheid en voorzieningen,
economie en vestigingsklimaat, landschap en natuur, (grensoverschrijdende) veiligheid,
arbeidsmarkt, onderwijs, wonen, mobiliteit en energie. Daarbovenop werkt het kabinet
aan versterking van de (Europese) interne markt door het wegnemen van belemmeringen
en door het verbeteren van de toepassing van huidige interne-marktregels. Dit vraagt
sterke bestuurlijke en ambtelijke interdepartementale afstemming en samenwerking.
3. Doorontwikkelen governance en samenwerking
In de afgelopen kabinetsperiode zijn met de Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen, Vlaanderen
en Wallonië afspraken gemaakt over een vernieuwde samenwerkingsstructuur en werkwijze.
Elkaar kennen en weten wat er speelt is van essentieel belang om tot een goede aanpak
van opgaven op bijvoorbeeld het gebied van veiligheid, arbeidsmarkt, onderwijs en
mobiliteit (zoals e-ticketing) te komen. De juiste (bilaterale) governance maakt het
mogelijk dat gezamenlijk inhoudelijke agenda’s of prioriteiten worden vastgesteld
en concrete projecten of knelpunten worden aangepakt. Zo is er de afgelopen twee jaar
gewerkt aan de crisiscoördinatie rondom corona met de buurregio’s.
Het is nu de tijd om de koers uit te zetten voor de volgende fase van de samenwerking
met zowel Duitsland als België. Dit is ook zo besproken tussen de betrokken bestuurders
op de Grenslandconferentie op 31 maart in Aken voor de samenwerking tussen Nederland
en Noordrijn-Westfalen. Daar merkte ik dat er energie in deze intensieve samenwerking
zit. Deze energie gebruiken we voor het uitvoeren van de daar afgesproken Grenslandagenda,
met concrete vervolgacties op o.a. veiligheid, arbeidsmarkt en grensoverschrijdende
mobiliteit. Op dit laatste onderwerp zijn de afgelopen jaren al eerste tastbare resultaten
geboekt met de totstandkoming van treinverbindingen naar Düsseldorf en Aken. Het eerder
aangehaalde advies van de Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen doet aanbevelingen
voor het versterken van de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen, maar een aantal
aanbevelingen gelden breder voor grensoverschrijdende samenwerking.
Ook de samenwerking met Nedersaksen en Wallonië vraagt om verdere doorontwikkeling.
Die doorontwikkeling vraagt tijd en zorgvuldigheid. Het vraagt afstemming met alle
interbestuurlijke partners in Nederland, maar ook met de partners aan de andere kant
van de grens. In de samenwerking met Nedersaksen is de afgelopen jaren met de Samenwerkingsagenda
een solide basis gelegd, waarop ik de komende periode met vertrouwen wil voortbouwen.
Hoewel het hier tot nu toe vooral over de samenwerking met de buurlanden gaat, is
de basis hiervoor de interbestuurlijke samenwerking tussen gemeenten, provincies en
Rijk aan Nederlandse zijde. Hierbij noem ik in het bijzonder de coördinerende samenwerking
tussen de commissarissen van de Koning van Overijssel, Zeeland en Groningen om partnerschappen
over grenzen verder te versterken. Deze interbestuurlijke samenwerking maakt uiteraard
onderdeel uit van alle sporen binnen het programma Regio’s aan de grens – van de gebiedsgerichte
inzet, passend rijksbeleid tot kennis en innovatie. Samenwerking vormt de basis voor
het gezamenlijk versterken van de regio’s aan de grens op sociaal, ruimtelijk en economisch
vlak.
4. Actieve ondersteuning met kennis en innovatie
De afgelopen jaren is verder gebleken dat bij de ontwikkeling en realisatie van initiatieven
in de regio’s aan de grens de ontwikkeling en deling van kennis belangrijke sleutels
voor succes en concreet resultaat vormen. Om als overheden te komen tot een effectieve
uitvoering en aanpak van regionale en nationale opgaven is het dus noodzakelijk de
juiste kennis en tools in handen te hebben. Steeds meer kennis en informatie komt
ook op regionale schaal beschikbaar door de regionale planbureaus (zoals bijvoorbeeld
het Fries Sociaal Planbureau) en door de regionale monitor brede welvaart van het
CBS. Dit helpt in het kiezen van de juiste aanpak en bij het monitoren van resultaten.
Hiertoe zal ik de onderlinge uitwisseling van kennis en vernieuwende aanpakken tussen
regio’s aan de grens verder stimuleren en ondersteunen. Eerder is dit bijvoorbeeld
gedaan voor de thema’s wonen en energietransitie, wat mede heeft geleid tot een specifieke
positie van deze regio’s in het volkshuisvestingsfonds. Naast onderzoekstrajecten
zet ik samen met gemeenten, regio’s en provincies actief in op een aantal thematische
uitwerkingen. Met City Deals worden innovatieve en meer passende oplossingen voor
specifieke vragen in de regio’s aan de grens ontworpen. Op dit moment wordt bijvoorbeeld
gewerkt aan een verkenning rondom het thema aantrekkelijk vestigingsklimaat en vitale
dorpskernen. Maar ook grensoverschrijdende energie of kansenongelijkheid zijn bijvoorbeeld
thema’s die opgepakt worden. Graag ga ik hierover met de partijen in de regio’s aan
de grens in gesprek.
Verder is het belangrijk om de kennis en instrumenten die vanuit de Benelux en de
EU beschikbaar zijn (zoals de Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking BGTS
– een juridische grensoverschrijdende samenwerkingsvorm) te ontsluiten voor opgaven
in de grensregio. Ook verkent mijn ministerie, in afstemming met het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de regio’s aan de grens welke behoefte er is aan structureel beschikbare grensstatistieken.
Vervolgproces
De komende periode ga ik samen met mijn collega-bewindspersonen de hier gepresenteerde
inzet van het kabinet verder uitwerken en aan de slag voor de regio’s aan de grens.
Dit dient deze coalitieperiode in elk geval te leiden tot investeringen in Regio’s
aan de grens via nieuw af te sluiten Regio Deals, de uitvoering van de grensoverschrijdende
samenwerkingsagenda’s met onze Duitse partners, het uitvoeren van (een deel van) de
aanbevelingen van de Bestuurlijke werkgroep Donner Berx en het ondersteunen van de
regio’s aan de grens door middel van een kennis- en onderzoeksprogramma en innovatie.
Dit doen we samen met gemeenten, provincies en de buurlanden. Juist deze tijd laat
zien hoe belangrijk het is om als Europese buurlanden in het belang van onze inwoners
samen te werken en samen op te trekken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.