Brief regering : Monitoring sociale media en naleving AVG door overheden
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 224 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR RECHTSBESCHERMING
EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2022
Op 18 mei 2021 publiceerde de Volkskrant het artikel «Gemeenten kijken op grote schaal
en in het geheim mee met burgers op sociale media».1 In dit artikel wordt het onderzoek «Black Box van gemeentelijke online monitoring»2 (hierna: het Blackbox onderzoek) door Politie en Wetenschap3 aangehaald.
In deze brief informeert het kabinet uw Kamer, in vervolg op de toezeggingen4 van de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het mondelinge
vragenuur van 18 mei 2021.5 Ook informeert het kabinet u over de toezeggingen die zijn gedaan door de toenmalig
Minister voor Rechtsbescherming in het Commissiedebat Bescherming Persoonsgegevens
van 20 mei 2021.6 Deze toezeggingen zien op het vergroten van de bekendheid met en de naleving van
de privacyregelgeving.
Uit het Blackbox onderzoek blijkt dat het voor gemeenten niet altijd duidelijk is
wat zij wel of juist niet mogen doen op het gebied van online monitoring. De Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) deelt dit beeld op basis van vragen van haar leden.
Het kabinet onderschrijft het belang dat er meer duidelijkheid en daarmee uniformiteit
ontstaat op dit gebied.
Het is de overheid niet verboden om persoonsgegevens uit publiek toegankelijke bronnen
te verwerken als dit noodzakelijk is voor haar taken. De inbreuk die hiermee wordt
gemaakt op de privacy van personen varieert per geval. De vuistregel is dat hoe ingrijpender
de inbreuk op de privacy is, hoe steviger de wettelijke basis voor die inbreuk moet
zijn en hoe groter het publieke belang moet zijn dat daarmee wordt gediend. Gemeenten
verwerken persoonsgegevens uit publiek toegankelijke bronnen voor allerlei taken,
waaronder de handhaving van de openbare orde. Dit kan toegestaan zijn wanneer dat
noodzakelijk is voor de vervulling van een publieke taak die de gemeente uitoefent.
Daarbij geldt evenwel de restrictie dat geen zware inbreuk op de privacy wordt gemaakt.
Van een dergelijke inbreuk is bijvoorbeeld al snel sprake bij zogeheten stelselmatig
onderzoek. Of daarvan sprake is, hangt af van de omvang en type van de over te nemen
gegevens, de aard van de bron, de wijze van zoeken (met of zonder technische hulpmiddelen),
het gebruik van de gegevens en de mogelijke impact op de persoon in kwestie. Stelselmatig
onderzoek is niet toegestaan aan ambtenaren, zo lang er geen specifieke wettelijke
grondslag voor bestaat. Het is evenmin toegestaan dat gemeenteambtenaren gebruikmaken
van een privéaccount of een fictief account op sociale media om toegang te krijgen
tot informatie die niet voor een ieder toegankelijk is, zo ook een besloten groep.
De Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Justitie en
Veiligheid (JenV) werken momenteel aan een verdere verheldering van de ervaren onduidelijkheid
in het juridisch kader7 voor online monitoring door gemeenten in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Op basis van dit juridische kader zal in de tweede helft van dit jaar een handreiking
voor gemeenten worden geformuleerd voor het inzetten van online (sociale media) monitoring
hulpmiddelen op het gebied van openbare orde en veiligheid. Deze handreiking met heldere
en praktische kaders ziet met name op het bieden van handvatten8. Deze informatie zal ook worden gedeeld met uw Kamer.
Verder is tijdens het mondelinge vragenuur van 18 mei 2021 door verschillende Kamerleden
gevraagd naar de opslag en mogelijke verdere verwerking van persoonsgegevens die zijn
verkregen door online monitoring. Het kabinet benadrukt dat op elke gemeente onder
de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) verplicht is te zorgen voor een
passend niveau van beveiliging van gegevens en bovendien alleen onder wettelijke bepaalde
voorwaarden mag overgaan tot verdere verwerking daarvan. Hoewel de VNG geen overzicht
bijhoudt van de situatie bij individuele gemeenten, zijn haar op dit moment geen situaties
bekend waarin van onrechtmatige verwerkingen als hier bedoeld sprake is.
Daarnaast heeft JenV samen met BZK een onderzoek laten starten naar de naleving door
de overheid van de AVG. Het onderzoek wordt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatiecentrum (WODC) uitgevoerd. De verwachting is dat dit onderzoek ongeveer
een half jaar in beslag zal nemen en in het tweede kwartaal van 2022 kan worden afgerond.
Het onderzoek heeft als doel om in kaart te brengen wat de meest voorkomende onduidelijkheden
en problemen zijn binnen overheidsorganisaties bij de naleving van de AVG, welke bepalingen
in de praktijk niet goed worden nageleefd en welke oorzaken daarvoor vallen aan te
wijzen. Het onderzoek doet tevens suggesties voor verbetering. Dit onderzoek sluit
aan bij een eerder geuite wens van uw Kamer.9
Ten slotte is op 3 februari 2021 door uw Kamer een motie van het toenmalig Kamerlid
Verhoeven aangenomen over het aanstellen van een chief privacy officer (CPO).10 Daarin wordt terecht gewezen op de noodzaak dat overheidsorganisaties zorgvuldig
en rechtmatig omgaan met de verwerking van persoonsgegevens. Deze motie wordt in samenhang
bezien met andere trajecten om het CIO-stelsel en het toezicht op de informatiehuishouding
te verstevigen. Om die reden heeft het kabinet in de i-Strategie Rijk 2021–202511 aangekondigd dat het intern toezicht op de informatiehuishouding een stevigere plek
krijgt binnen het CIO-stelsel. Dit zal worden gerealiseerd door een aanpassing van
het bestaande besluit CIO stelsel12. Een voorstel hiertoe zal in 2023 gereed zijn.
Het kabinet zal u in het najaar informeren over de voortgang van genoemde acties.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming