Brief regering : Beleidsreactie op het 'Samenvattend rapport uitvoering Wlz 2020-2021'
34 104 Langdurige zorg
Nr. 353 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2022
Hierbij ontvangt u conform toezegging in de brief van 16 december 20211 mijn beleidsreactie op het «Samenvattend rapport Wlz 2020–2021» van de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa). Tevens betrek ik daarbij het rapport «Borging toegang medisch-generalistische
zorg (MGZ) voor Wlz-cliënten door zorgkantoren» (Bijlage bij Kamerstuk 34 104, nr. 300) en de afwikkeling van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ).
De hoofdpunten van deze brief zijn:
• In de onderzochte periode zijn veel goede resultaten bereikt in de uitvoering van
de Wlz. Zorgkantoren hebben doorgaans aan hun zorgplicht voldaan en de financiële
verantwoording over 2020 was in orde. Corona had veel impact op cliënten en zorgmedewerkers,
maar zorgaanbieders en zorgkantoren hebben hard gewerkt om toch goede zorg te leveren.
Positief bijeffect van de pandemie is dat er (nog) meer is samengewerkt tussen partijen,
waarbij zorgkantoren steeds meer een regierol hebben gepakt.
• Tegelijk ervaren zorgkantoren enkele uitdagingen bij het (tijdig) bieden van toegang
tot passende zorg, mede omdat zorgvraag en -aanbod niet altijd goed aansluiten. In
deze brief ga ik nader in op een paar van deze aandachtspunten zoals MGZ en ggz-wonen.
• Naar de toekomst toe nopen de lange termijnontwikkelingen (vergrijzing, personeelstekort
en stijging van de uitgaven) tot een transitie van de langdurige zorg en dat kunnen
zorgkantoren niet alleen. Ik deel dan ook met de NZa en de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren
de urgentie om samen met alle betrokken partijen te komen tot (nog) meer regionale
en domeinoverstijgende samenwerking, alsmede een langetermijnvisie voor de langdurige
zorg, waarvan de uitwerking is aangekondigd in de Hoofdlijnenbrief van 4 maart 2022.
1. Inleiding
Het Samenvattend Rapport 2020–2021 bundelt de belangrijkste inzichten uit vier deelrapporten over de uitvoering van
de langdurige zorg die al eerder zijn gepubliceerd: 1) Inrichting van de sleutelfuncties bij Wlz-uitvoerders, 2) Zorg voor alle Wlz-cliënten; sturing door zorgkantoren op het aansluiten van zorgvraag
en -aanbod, 3) Borging toegang MGZ voor Wlz-cliënten door zorgkantoren en 4) Kosten van onze langdurige zorg 2020. De rapporten bieden ook dit jaar weer inzicht in wat er goed ging en wat er beter
kan in de uitvoering van de Wlz door zorgkantoren, voorzien van praktische aanwijzingen
en beleidsmatige aanbevelingen van de NZa. Daarnaast licht de NZa toe hoe de coronapandemie
ook afgelopen periode een zware stempel op de uitvoering drukte.
Doorlopend vindt overleg plaats tussen VWS, de NZa, Zorgverzekeraars Nederland (ZN)
en de zorgkantoren over de uitvoering van de Wlz. In aanloop naar deze brief zijn
ook de uitkomsten van de rapporten met de betrokken partijen besproken, evenals hun
zienswijze daarop. Mede op basis hiervan zal ik in deze brief mijn reactie geven op
de uitvoering van de Wlz in algemene zin (paragraaf 2) en nader ingaan op enkele bijzondere
aandachtspunten (paragraaf 3) en financiële aspecten (paragraaf 4). In paragraaf 5
kijk ik, voor zover dat nu al mogelijk is, vooruit naar de transitie die nodig is
om de langdurige zorg ook op de lange(re) termijn te behouden voor de meest kwetsbare
doelgroepen.
Voor de volledigheid bevat de bijlage2 bij deze brief een korte toelichting op de Wet langdurige zorg (Wlz), de uitvoering
door Wlz-uitvoerders en zorgkantoren, de toezichtsrol van de NZa en de belangrijkste
aandachtspunten uit het Samenvattend Rapport.
2. Algemeen beeld
Zorgplicht voldaan
Het Samenvattend Rapport 2020–2021 en de onderliggende deelrapporten bevatten waardevolle
inzichten. Ik herken het beeld dat zorgkantoren zich volop inzetten voor toegankelijkheid,
betaalbaarheid en kwaliteit van de langdurige zorg. Het is goed om te vernemen dat
zorgkantoren en zorgaanbieders (in toenemende mate) hebben samengewerkt om, ondanks
de coronapandemie, toch continue goede zorg te bieden en dat over het algemeen aan
de zorgplicht is voldaan.
In het verlengde daarvan is het een positieve ontwikkeling dat de wachtlijsten – als
graadmeter voor toegankelijkheid van de zorg – inzichtelijker zijn geworden door een
nieuwe manier van registeren, waardoor zorgkantoren makkelijker actie kunnen ondernemen
op basis van de wachtstatus.3 Ik hoop dat dit behulpzaam is en dat er wellicht over enige tijd een (positief) effect
te zien is.
Doorontwikkeling zorginkoopbeleid en ondersteuning van cliënten
Zoals de NZa terecht opmerkt, is zorginkoop een belangrijk instrument van zorgkantoren
om invulling te geven aan hun zorgplicht. Ik zie hoe de zorgkantoren de afgelopen
jaren hun zorginkoopbeleid steeds meer hebben opgebouwd en doorontwikkeld, waarbij
zij de bevindingen van de NZa uit eerdere edities van het Samenvattend rapport hebben
betrokken.4 Zo is de afgelopen jaren het zorginkoopbeleid verbreed van (nog steeds belangrijke)
thema’s als wachttijdverkorting en kostenbeheersing naar inkoop op kwaliteit, sturing
op doelmatige zorg en de ontwikkeling van meerjarige strategie en contractering. Ook
pakken zorgkantoren steeds duidelijker de rol van zorgregisseur, waarbij de cliënt
steeds meer centraal wordt gesteld.
Deze elementen zijn terug te zien in het huidige Inkoopkader Wlz 2021–2023 «Maatwerk in de regio» van ZN, dat landelijk richting geeft aan de zorginkoop middels vier kernelementen
(passende zorg, innovatie, duurzaamheid, bedrijfsvoering) en enkele speerpunten benoemt
gericht op samenwerking en kwaliteitsverbetering. Het regionale zorginkoopbeleid van
de zorgkantoren bevat in aanvulling daarop eigen accenten, om zo beter aan te sluiten
bij de situatie in de regio. Wat betreft informatievoorziening en cliëntondersteuning
hebben ZN en de zorgkantoren recent een mooi resultaat geboekt met de lancering van
www.zorgkantoor.nl. Via deze website willen zij mensen laagdrempelig informeren over de verschillende
aspecten van langdurige zorg, zoals keuzemogelijkheden, kosten en cliëntondersteuning.
De website verwijst mensen op basis van hun postcode naar het juiste zorgkantoor.
Focus komende periode
Alle inzet en resultaten nemen niet weg dat er nog ruimte is voor verdere verbetering
en doorontwikkeling, zoals de NZa en ook de zorgkantoren zelf signaleren. Dat betreft
in eerste instantie enkele knelpunten in het bemiddelen van zorg (zie paragraaf 3).
Daarnaast hebben we vanuit de zorgkantoren vernomen dat thema’s als samenwerking,
benutten van regio-analyses en spiegelinformatie de aandacht hebben, alsmede de vertaalslag
van zorginkoopbeleid op papier naar concrete toepassing in de praktijk. De zorgkantoren
geven tevens aan veel belang te hechten aan de relatie met zorgaanbieders, zodat zij
gezamenlijk tot afspraken kunnen komen die (nog) beter aansluiten bij de zorgaanbieder,
de regionale situatie en nieuwe initiatieven. In dat verband is het goed om te vernemen
dat ondanks de rechtszaken over het zorginkoopkader 2021–20235 de zorgkantoren en zorgaanbieders elkaar weten te vinden en voor de inkoop 2022 intensieve
overleggen met elkaar hebben gevoerd. Met als resultaat dat alle betrokken partijen
positief waren over de ontwikkelingen in de samenwerking. Werkbezoeken op locatie
bij zorgaanbieders kunnen ook bijdragen aan de onderlinge verstandhouding en ik vind
dan ook het voornemen van zorgkantoren positief om deze bezoeken met het vervallen
van de coronamaatregelen te hervatten.
3. Bijzondere aandachtspunten
Los van de coronapandemie ziet de NZa dat het de zorgkantoren tot nog toe lukt om
zorg te regelen voor alle cliënten. Over het algemeen past deze zorg bij de zorgvraag.
Maar het kost zorgkantoren wel steeds meer moeite om te bemiddelen naar zorg die aansluit
bij de behoefte en wens van de cliënt. De NZa signaleert knelpunten op het gebied
van de instroom, zorgcapaciteit en/of passend zorgaanbod (de NZa noemt dat fricties),
medisch-generalistische zorg (MGZ), ggz-wonen en de meerzorgregeling. Hieronder zal
ik een nadere toelichting geven op enkele specifieke aandachtspunten.
Ik deel de conclusie van de NZa dat zorgkantoren in eerste instantie aan zet zijn
om de genoemde knelpunten op te lossen, maar ook dat zij belemmeringen vooral moeten
aangeven. Ook is het behulpzaam dat de NZa ondersteuning biedt bij de uitvoering van
de zorgplicht door het beschikbaar stellen van de Handvatten duiding zorgplicht zorgkantoren.
Inrichting sleutelfuncties
De NZa vindt het van belang dat Wlz-uitvoerders hun organisatie op een juiste wijze
hebben ingericht om een juiste uitvoering van de Wlz te waarborgen. Een onderdeel
daarvan is de inrichting van de zogenoemde «sleutelfuncties» compliance, risicobeheer
en audit bij Wlz-uitvoerders. Naar het oordeel van de NZa in haar rapport over sleutelfuncties zijn deze bij alle Wlz-uitvoerders op onderdelen onvoldoende ingericht en primair
ingericht voor de zorgverzekeraar binnen de groep. De Wlz-uitvoerders zijn naar aanleiding
van dit rapport aan de slag gegaan met de door de NZa meegegeven verbeterpunten. Zij
hebben de NZa hierover in december 2021 schriftelijk geïnformeerd, hetgeen aanleiding
gaf voor het vervolgonderzoek waarmee de NZa momenteel bezig is. De NZa verwacht het
rapport van dit vervolgonderzoek in de tweede helft van mei 2022 te publiceren. De
NZa heeft desgevraagd toegelicht dat de huidige inrichting en invulling van de sleutelfuncties
in de praktijk evenwel nog niet tot problemen heeft geleid. Ik kan de NZa volgen in
haar oordeel dat een goede inrichting van de sleutelfuncties van belang is. Ook bij
VWS zijn vooralsnog geen signalen bekend dat er momenteel concreet iets mis gaat in
de uitvoering, maar het is uiteraard van belang om dat zoveel mogelijk voor te zijn.
Borging van toegang tot medisch-generalistische zorg (MGZ)
De toegang tot Wlz-zorg is door zorgkantoren geborgd via de contractering en de mogelijkheid
tot bijstelling van afspraken gedurende het jaar. In haar deelrapport Borging toegang mgz voor Wlz-cliënten door zorgkantoren constateert de NZa dat het onzeker is of het gecontracteerde zorgaanbod voor MGZ
voldoende is om aan de vraag te voldoen, mede omdat de zorgkantoren onvoldoende inzicht
hebben in de vraag naar MGZ. Ook zijn knelpunten en risico’s in de toegang tot MGZ
niet altijd vroegtijdig in zicht. De NZa doet in haar rapport zes aanbevelingen aan
zorgkantoren om de borging van toegang tot MGZ te verbeteren. Daarnaast hebben de
zorgkantoren een individuele terugkoppeling gehad met specifieke aanbevelingen. Over
de uitvoering van de aanbevelingen blijft de NZa met de zorgkantoren in gesprek. VWS,
ZN en zorgkantoren hebben ook met elkaar over de aanbevelingen van de NZa gesproken.
ZN geeft aan dat zorgkantoren momenteel beoordelen op welke manier er het beste invulling
kan worden gegeven aan de aanbevelingen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van het aanscherpen
van het inkoopkader voor 2023 of door het onderwerp explicieter mee te nemen in de
inkoopgesprekken.
Ggz-wonen
Vanaf 1 januari 2021 is de Wlz opengesteld voor volwassenen met een psychische stoornis
en een blijvende zorgvraag waarbij 24 uur toezicht nodig is. Per 1 januari 2022 bedroeg
de nieuwe instroom van de ggz in de Wlz ruim 20.000 cliënten.
Dat zijn er meer dan oorspronkelijk was ingeschat (9.250 in 2020). In 2021 is er hierdoor
een vertraging ontstaan bij de afhandeling van de aanvragen door het CIZ. Het CIZ,
de VNG en ZN hebben daaropvolgend afspraken gemaakt om continuïteit van zorg voor
de betrokken ggz-cliënten te kunnen bieden. Het CIZ heeft VWS laten weten dat de vertraging
in januari 2022 is weggewerkt, zowel voor de ggz-aanvragen alsook voor de andere aanvragen.
De NZa geeft aan zorgen te hebben bij het grote aantal aanvragen en of deze (toekomstige)
ggz-cliënten vanuit de Wlz tijdig zorg krijgen die aansluit op hun zorgbehoefte. Hierover
wordt vanuit VWS reeds het gesprek met zorgkantoren gevoerd. Zorgkantoren geven aan
oog te hebben voor het vraagstuk dat de NZa benoemt. De complexiteit van de zorgvraag
en voldoende passend zorgaanbod spelen ook hierbij een rol. In het periodieke overleg
dat er is over de implementatie van de ggz in de Wlz wordt de voortgang van het vraagstuk
samen met betrokken partijen gevolgd.
4. Financiën
Financiële verantwoording in orde
De NZa oordeelt dat de financiële verantwoording van Wlz-uitvoerders over 2020 in
orde was en dat de zorgkantoren hun financiële processen goed hebben ingericht. De
NZa spreekt zelfs van een grootse prestatie, gegeven de impact van de coronapandemie.
Mede dankzij de inspanningen van de zorgkantoren heeft de NZa het merendeel van de
uitgaven in 2020 als rechtmatig beoordeeld. In 2020 bedroegen de kosten voor de Wlz
€ 25.790 mln, waarvan € 25.075 mln rechtmatig (97,2%). Slechts een klein deel van
de uitgaven was onrechtmatig of onzeker. De onrechtmatigheden (€ 269 mln) hebben vooral
betrekking op de uitbetalingen van het persoonsgebonden budget (pgb) door de Sociale
Verzekeringsbank (€ 161 mln) en mondzorg voor Wlz-cliënten (€ 63 mln).
Waarbij wordt opgemerkt dat het hier voornamelijk gaat om zogenaamde formele onrechtmatigheden.
De NZa geeft aan te spreken over formele onrechtmatigheden als een uitbetaalde declaratie
niet voldoet aan de wettelijke vereisten, bijvoorbeeld doordat de mondzorgaanbieder
vanwege afspraken in de keten over administratieve lastenvermindering rechtstreeks
declareert bij de Wlz-uitvoerder. Het gaat hierbij dus niet om constateringen dat
er geen recht is op zorg of dat de zorg niet geleverd is.
Daarnaast is een bedrag van € 446 mln onzeker. Dit zijn uitgaven waarvan de Wlz-uitvoerders
tijdens het opmaken van de cijfers niet konden vaststellen of deze overeenstemmen
met wet- en regelgeving. Dit betreft vooral nacalculaties waarvoor de NZa uitstel
verleende aan zorgaanbieders (€ 367 mln). De NZa geeft in haar rapportage aan dat
Wlz-uitvoerders deze nacalculaties ondertussen gecontroleerd hebben en dat er geen
bijzonderheden naar voren zijn gekomen.
De € 209 mln beheerkosten zijn rechtmatig besteed. Daarmee is de rechtmatige besteding
wederom toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. De zorgkantoren, de NZa en VWS
hebben zich de afgelopen jaren ingespannen om de onrechtmatigheden en onzekerheden
zoveel mogelijk terug te dringen.
Voor cliënten met een pgb heeft VWS, volgend op soortgelijke regelingen bij zorg in
natura, de tijdelijke maatregel Extra Kosten Corona (EKC) getroffen. Hiermee werd
geregeld dat budgethouders die extra kosten maakten vanwege corona en de coronamaatregelen
een tijdelijke budgetverhoging konden aanvragen bij het zorgkantoor, indien zij onvoldoende
budget hadden om deze extra zorg in te kopen. De NZa verwacht haar onderzoek naar
de inrichting van het toekenningsproces van het pgb en de EKC-maatregel door zorgkantoren
in april 2022 te publiceren.
Onrechtmatige betalingen pgb
De bevindingen van de NZa laten zien dat onrechtmatigheden in het pgb een blijvend
aandachtspunt zijn. De NZa wijst op € 161 mln onrechtmatige uitbetalingen pgb. De
verantwoording van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het trekkingsrecht in de
Wlz over 2020 laat zien dat ruim de helft van deze onrechtmatigheid te wijten is aan
het ontbreken van verplichte gegevens of bijlagen bij bijvoorbeeld zorgovereenkomsten
of declaraties (de zogenaamde formele fouten). Bij deze categorie is er geen onzekerheid
over de juistheid van de declaraties en de SVB betaalt dan ook aan de budgethouders
uit. De andere onrechtmatigheidsfouten zijn zogenaamde materiële fouten, bijvoorbeeld
door rekenfouten op een declaratie, of fouten bij de verwerking van declaraties.
De SVB heeft vanuit zijn ketenverantwoordelijkheid een pakket van extra maatregelen
ingevoerd om de rechtmatigheid van pgb-betalingen te verbeteren. Tussentijdse resultaten
laten een positieve verbetering zien in de eerste helft van 2021. De SVB verwacht
ook dat de overgang naar het budgethoudersportaal PGB2.0 bij zal dragen aan meer rechtmatige
betalingen. Ook zorgkantoren blijven zich inzetten om onrechtmatigheden te verminderen,
conform de «Leidraad inspanningsverplichtingen» zoals die in 2020 met de NZa en ZN
is opgesteld.6 Daarnaast hebben zorgkantoren inmiddels een lijst opgesteld met specifieke uitbetalingen
die (mogelijk) onrechtmatig zijn. VWS en ZN/zorgkantoren gaan op basis van deze lijst
verkennen hoe deze betalingen rechtmatig gedaan kunnen worden.
Formele onrechtmatigheid mondzorg
De NZa oordeelt dat mondzorg weliswaar wordt geleverd aan Wlz-cliënten, maar dat de
verantwoording niet in lijn is met de regelgeving. Dit heeft de volgende oorzaak.
De kosten van mondzorg van cliënten die verblijf alsmede behandeling van dezelfde
instelling ontvangen, worden door de aanbieders van mondzorg rechtstreeks bij de zorgkantoren
gedeclareerd en niet bij de zorginstelling. Deze werkwijze betreft een vereenvoudiging
van het administratieve uitvoeringsproces en is in 2017 mede in het kader van «[Ont]regel
de zorg» tot stand gekomen. De NZa paste haar regelgeving7 aan om vanaf 2021 deze declaratiewijze mogelijk te maken. Om tot rechtmatige kosten
te komen is echter ook aanpassing van de Wlz noodzakelijk. Gebleken is echter dat
aanpassing van de Wlz niet te realiseren is zonder veranderingen door te voeren in
de verantwoordelijkheden van de diverse betrokken partijen (zorgkantoor, verblijfsaanbieder
en aanbieder van tandheelkundige zorg). Op dit moment wordt bij VWS gewerkt aan oplossingsrichtingen
voor deze formele onrechtmatigheid. Ik zal net als in voorgaande jaren aan de ketenpartijen
vragen om, in afwachting van de oplossing van deze formele onrechtmatigheid, de huidige
werkwijze te handhaven. Er is destijds voor deze declaratiewijze gekozen omdat die
een aanzienlijke beperking van de administratieve lasten betekent en eraan bijdraagt
dat meer tandartsen en mondhygiënisten bereid zijn om zorg te blijven verlenen aan
Wlz-cliënten.
Afwikkeling van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ)
Met de invoering van de Wlz per 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(AWBZ) vervallen en zijn taken overgeheveld naar de Wlz, de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo 2015), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet (Jw). De zorgkantoren maakten
t/m 2020 nog steeds kosten die betrekking hadden op de afwikkeling van de AWBZ. In
de AFBZ-brief rapporteert de NZa over de rechtmatigheid van deze afwikkeling en verklaart
zich hier tevreden over. Dit is het laatste jaar waarover zorgkantoren nog kosten
verantwoorden die ten laste van het AFBZ komen. Vanaf 2021 gaan openstaande vorderingen
uit de AWBZ-tijd over naar de Wlz. Conform de wet8 worden de uitkomsten van de AFBZ-afwikkeling opgenomen in het nog op te stellen Eindverslag
AFBZ van Zorginstituut Nederland.
5. Samenwerken aan toekomstbestendige langdurige zorg
Noodzaak tot samenwerking en transitie
Het Samenvattend Rapport ziet op de uitvoering van de Wlz in het hier en nu, maar
daarnaast vraagt de NZa nadrukkelijk de aandacht voor de (on)houdbaarheid van de langdurige
zorg op de lange(re) termijn. Ik onderschrijf de analyse dat de langdurige zorg komende
jaren steeds meer onder druk komt te staan door verwachte personeelstekorten en «dubbele
vergrijzing» (steeds meer mensen worden steeds ouder), met een sterke stijging van
de Wlz-uitgaven als direct gevolg. Als we willen dat mensen desondanks (tijdig) de
passende zorg krijgen die ze nodig hebben, dan zal er een transitie moeten plaatsvinden
in de langdurige zorg. Ik deel dan ook met de NZa en de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren
het gevoel van urgentie dat (nog) meer regionale en domeinoverstijgende samenwerking
nodig is om tot oplossingen te komen, alsmede een samenhangende langetermijnvisie
op de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de langdurige zorg richting het jaar
2040.
De langdurige zorg staat al langer onder druk. De financiële houdbaarheid van de langdurige
zorg was al in 2015 een van de redenen voor de invoering van de Wlz.9 Toen al waren duidelijke keuzes nodig om de groei van de zorguitgaven af te vlakken.
VWS heeft dan ook de afgelopen jaren reeds ingezet op diverse initiatieven om de (langdurige)
zorg toekomstbestendig te maken:
• Programma Volwaardig leven(Kamerstuk 24 170, nr. 179) (tot eind 2021) dat beoogde een landelijke beweging in de gehandicaptenzorg op gang
brengen naar beter passende en toekomstbestendige (complexe) zorg en ondersteuning.
Recent is de eindrapportage naar uw Kamer gestuurd.10 De goede resultaten van dit programma krijgen een vervolg via de bredere Toekomstagenda gehandicaptenzorg ten behoeve van zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking.11
• Via het programma «Waardigheid en Trots op locatie» zijn individuele zorgaanbieders
in de VVT-sector ondersteund bij de verbetering van de kwaliteit van hun zorgverlening.
In totaal hebben 574 locaties zich gemeld voor ondersteuning. De resultaten daarvan
zijn in beeld gebracht en zijn eind 2021 geplaatst op de website van «Waardigheid en Trots».
• Met het traject «Ouder worden 2040» voert een groot aantal maatschappelijke en zorgpartijen reeds een maatschappelijke
dialoog over de toekomst van de ouderenzorg en de transitie die daarvoor nodig is.
• Meer in algemene zin is het programma «Juiste zorg op de juiste plek» (JZOJP) een beweging van partijen in de zorg en ondersteuning om het dagelijks functioneren
van de mens centraal te stellen en de zorg toekomstbestendig te maken. JZOJP realiseert
dit door inzet op de drie v’s: (duurdere) zorg voorkomen, zorg verplaatsen (en rondom
de mensen organiseren) en zorg vervangen (via slimme zorg en e-health).
Behalve door hun thematiek versterken deze programma’s ook door hun interdisciplinaire
opzet de regionale en domeinoverstijgende samenwerking tussen partijen, zowel wat
betreft de zorg als het sociale domein. Dat geldt ook voor een programma zoals «Onbeperkt meedoen!» (Bijlage bij Kamerstuk 24 170, nr. 177) waarmee een praktische uitvoering wordt gegeven aan het VN-verdrag Handicap.
Vervolgstappen: uitwerking afspraken Coalitieakkoord
Naast de hiervoor genoemde inspanningen geeft het Coalitieakkoord12 een verdere aanzet tot de transitie van de langdurige zorg. De daarin opgenomen afspraken
worden komende tijd nader uitgewerkt langs de lijnen zoals beschreven in de Planningsbrief
van 14 februari (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 167) en de Hoofdlijnenbrief van 4 maart 2022 (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 170. Dat betekent naast voortzetting van hiervoor genoemde programma’s ook de introductie
van nieuwe initiatieven, zoals het programma «Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen»
(WOZO).
Het Coalitieakkoord bevat naast specifieke afspraken over de langdurige zorg ook andere
maatregelen die (indirect) kunnen bijdragen aan het voorkomen of uitstellen van (langdurige)
zorg, zoals aandacht voor preventie en een gezonde levensstijl, de aanpak van vermijdbare
gezondheidsverschillen, aantrekkelijker maken van werken in de zorg en de notie om
de lessen uit de coronacrisis te benutten (samenwerking, ontschotting en innovatie).
Graag ga ik komende tijd over de uitwerking van de diverse maatregelen in gesprek
met uw Kamer en alle betrokken partners, waaronder zorgkantoren, zorgaanbieders, gemeenten
en cliëntenorganisaties. In de hoop en verwachting dat we kunnen voortbouwen op bestaande
samenwerking en kennisdeling en zo gezamenlijk betekenisvolle stappen kunnen zetten
op weg naar een toekomstbestendige langdurige zorg.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport