Brief regering : Fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure Europese Unie en Euratom bij instellen autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het Terugtrekkingsakkoord EU-VK
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3414
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening Programma Beveiligde Connectiviteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3412)
Fiche: Mededeling EU-benadering ruimteverkeersbeheer (Kamerstuk 22 112, nr. 3413)
Fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure Europese Unie en Euratom bij instellen
autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het Terugtrekkingsakkoord
EU-VK
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure Europese Unie en Euratom bij instellen
autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het Terugtrekkingsakkoord
EU-VK
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD tot vaststelling
van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving
van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland, anderzijds;
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van regels voor de uitoefening
van rechten van de Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst
tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
11 maart 2022
c) Nr. Commissiedocumenten
COM(2022) 89 & COM(2022) 100
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=COM:2022:89:FIN.
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=COM:2022:100:F….
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Buitenlandse Zaken
h) Rechtsbasis
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor
de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het
Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Artikelen 43,
91, 100, 173, 182, 188, 189 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU).
Verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten
van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst:
Artikelen 7, 47, 48 in samenhang met artikel 106bis van het Euratom-verdrag.
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor
de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het
Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Gekwalificeerde
meerderheid.
Verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten
van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst:
Eenparigheid.
j) Rol Europees Parlement
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor
de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het
Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Medebeslissing.
Verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten
van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst:
Niet van toepassing.
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Zowel het Terugtrekkingsakkoord (hierna: TA)1 als de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (hierna: HSO)2 tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) enerzijds
en het Verenigd Koninkrijk anderzijds, staan een partij toe bepaalde maatregelen eenzijdig
vast te stellen en toe te passen om ervoor te zorgen dat de andere partij een uitspraak
van een scheidsgerecht of -panel naleeft. Dergelijke maatregelen zijn tijdelijke corrigerende
maatregelen die worden toegepast totdat volledige naleving is bereikt. De HSO voorziet
ook in compenserende maatregelen die op verzoek van een partij door een scheidsgerecht
worden toegestaan indien is vastgesteld dat de andere partij corrigerende maatregelen
heeft toegepast die in aanzienlijke mate onverenigbaar zijn met de toepasselijke bepalingen.
De Europese Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend
beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van het TA en de HSO niet mogelijk
is omdat het Verenigd Koninkrijk onvoldoende meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk
te maken.
Bovendien bieden het TA en de HSO een partij de mogelijkheid om maatregelen te nemen
zonder eerst een beroep te hoeven doen op het desbetreffende geschillenbeslechtingsmechanisme
[hierna: autonome maatregel]. Het gaat hierbij onder meer om compenserende, evenwichtsherstellende,
en corrigerende (tegen)maatregelen, waarvan een opsomming is opgenomen in de twee
Verordeningen die de Europese Commissie nu voorstelt.
Momenteel is de beslissingsbevoegdheid en besluitvormingsprocedure voor het nemen
van maatregelen bij schendingen van onderdelen van de HSO en het TA door het Verenigd
Koninkrijk vastgelegd in Artikel 3 van het Raadsbesluit betreffende de sluiting van
de HSO.3 In het Raadsbesluit tot sluiting van de HSO heeft de Raad de Europese Commissie
tijdelijk gemachtigd om eigenstandig namens de Europese Unie een meerderheid van de
bovengenoemde maatregelen vast te stellen. De twee verordeningen zoals door de Europese
Commissie voorgesteld (hierna: de voorstellen) vervangen de procedure zoals beschreven
in betreffende artikel van het Raadsbesluit. Hiermee lost de Europese Commissie de
politieke toezegging in, om deze wetgevingshandelingen uiterlijk op 31 maart 2022
voor te stellen. Het betreft een voorstel voor een verordening tot vaststelling van
regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving
van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst en een
voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening
van de rechten van Euratom bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.
De voorstellen stellen voor dat de Europese Commissie de bevoegdheid krijgt dergelijke
maatregelen als uitvoeringshandelingen vast te stellen via de onderzoeksprocedure
(Comitologie) zoals bedoeld in artikel 5 van de Comitologieverordening(182/2011).4 De Europese Commissie wordt bijgestaan door een op te richten VK-comité, welke zal
worden aangemerkt als comité zoals gedefinieerd in de Comitologieverordening. Een
evaluatie van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening is gepland binnen
vijf jaar na de inwerkingtreding ervan.
Gezien het brede toepassingsgebied van het TA en de HSO kunnen maatregelen worden
vastgesteld met betrekking tot het volgende beleid van de Unie en Euratom: het gemeenschappelijk
visserijbeleid, het gemeenschappelijk vervoerbeleid, het interne marktbeleid, het
onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid, het ruimtevaartbeleid, kernenergiebeleid en de
gemeenschappelijke handelspolitiek. Gezien de specifieke kenmerken van het beleid
van de Unie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, heeft de voorgestelde
verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de
Unie bij de uitvoering en handhaving van het TA en van de HSO geen betrekking op maatregelen
die binnen het toepassingsgebied van dat beleid vallen. Ook heeft de voorgestelde
verordening op grond van artikel 749 van de HSO geen betrekking op verplichtingen
uit hoofde van het Protocol betreffende de coördinatie van sociale zekerheid.
b) Impact assessment Commissie
N.v.t.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet zet zich in voor de borging van de rol van de lidstaten bij de besluitvorming
over het instellen van evenwichtsherstellende-, compenserende- en corrigerende maatregelen
als uitvoeringshandelingen.5 Daarbij dient te worden meegewogen dat de interne besluitvormingsprocedure over het
instellen van dergelijke maatregelen ook voldoende efficiënt en effectief moet zijn,
en waar mogelijk kan aansluiten bij de bestaande praktijk op handelspolitiek terrein,
zoals bij het instellen van handelsdefensieve of rebalancerende maatregelen.6
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie die invulling
geven aan de besluitvormingsstructuur voor het instellen van autonome maatregelen.
Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen over het Raadsbesluit tot sluiting
van de HSO7 ingezet voor het concretiseren van de tijdelijkheid van de besluitvormingsprocedure
uit hoofde van Artikel 3. De voorstellen bieden een duurzame oplossing voor de huidige,
tijdelijk bedoelde, machtiging van de Europese Commissie om deze maatregelen eigenstandig
in te stellen, nadat zij de Raad hierover heeft geïnformeerd. Het kabinet kan zich
vinden in het voorstel van de Europese Commissie om de rol van de lidstaten te borgen
bij het interne besluitvormingsproces over het instellen van autonome maatregelen
bij geconstateerde niet-naleving van de HSO of bepaalde onderdelen van het TA door
het VK middels de onderzoeksprocedure (Comitologie). Het kabinet is van mening dat
met deze procedure snel, effectief en flexibel kan worden opgetreden tegen het VK
bij niet-naleving van de HSO, terwijl tegelijkertijd de rol van de lidstaten geborgd
is.
Voorts sluiten de voorstellen aan bij de staande praktijk voor interne besluitvorming
voor het instellen van maatregelen door de Europese Unie op handelspolitiek terrein.
Daarbij dient te worden opgemerkt dat deze voorgestelde verordeningen voorrang hebben
boven andere bepalingen van het Unierecht en het recht van de Euratom voor zover die
hetzelfde onderwerp regelen, zoals bijvoorbeeld de Verordening Handelshandhaving (2021/167).8
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Eerste indicaties wijzen op brede steun in de Raad voor beide voorstellen van de Europese
Commissie. De inzet van het Europees Parlement ten aanzien van voorstel voor een verordening
tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de
uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst
is op moment van opstellen nog onbekend.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van de bevoegdheid van de Unie
voor het voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening
van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord
en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het voorstel ziet op de bevoegdheid
om unilaterale en handhavingsmaatregelen te nemen op het gebied van visserij, vervoer,
programma’s van de Unie en de gemeenschappelijke handelspolitiek en is daarom gebaseerd
op de artikelen 43, 91, 100, 173, 182, 188, 189 en 207 VWEU.
Artikel 43 VWEU geeft de EU de bevoegdheid bepalingen vast te stellen die nodig zijn
om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.
Op grond van de artikelen 91 en 100 VWEU kan de Unie bepalingen vaststellen op het
gebied van wegvervoer en luchtvervoer.
Artikel 173 geeft de EU de bevoegdheid maatregelen vast te stellen ter ondersteuning
van de activiteiten die in de lidstaten worden ondernomen om zorg te dragen voor aanwezigheid
van de nodige omstandigheden voor het concurrentievermogen van de industrie in de
Unie. Op grond van artikel 182, 188 en 189 VWEU is de EU bevoegd de maatregelen vast
te stellen die nodig zijn om de Europese onderzoeksruimte te realiseren, gemeenschappelijke
ondernemingen of andere structuren in het leven roepen die noodzakelijk zijn voor
de goede uitvoering van programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling
en demonstratie in de Unie en de nodige maatregelen vast te stellen om een Europees
ruimtevaartbeleid uit te stippelen.
Artikel 207 VWEU betreft bepalingen ten aanzien van gemeenschappelijke handelspolitiek.
Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag. Op het gebied van
visserij en vervoer heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4,
lid 2, sub d en sub g, VWEU). Krachtens artikel 4, lid 3, VWEU is er op het gebied
van onderzoek en technologische ontwikkeling sprake van een parallelle bevoegdheid
tussen de EU en de lidstaten. De uitoefening van deze bevoegdheid belet de lidstaten
niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen. Krachtens artikel 3, lid 1, onder e is
er op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek sprake van een exclusieve
EU-bevoegdheid.
Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van de bevoegdheid van Euratom
voor het voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor
de uitoefening van de rechten van Euratom bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst.
Het voorstel is gebaseerd op artikel 7, 47 en 48 in samenhang met artikel 106 bis
van het Euratom-Verdrag. Artikel 7 geeft Euratom de bevoegdheid om de onderzoek- en
onderwijsprogramma's van de Gemeenschap vast te stellen. Op grond van artikel 47 en
48 heeft Euratom de bevoegdheid om te besluiten over de deelneming van de Gemeenschap
en van een derde staat aan de financiering van een gemeenschappelijke onderneming
en verschillende gunsten van toepassing te verklaren op iedere gemeenschappelijke
onderneming. In artikel 106 bis wordt artikel 291 VWEU (inzake de uitvoering van juridisch
bindende handelingen van de Unie) van toepassing verklaard op het Euratom-Verdrag.
Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag.
b) Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van de subsidiariteit van het
voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van
de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord
en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. De doelstelling van deze verordening,
namelijk het vaststellen van maatregelen bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord
en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst, kan niet voldoende door de lidstaten
worden verwezenlijkt, maar kan vanwege de omvang en de grensoverschrijdende gevolgen
beter door de Unie worden verwezenlijkt.
Voor zover het voorstel gebaseerd is op artikel 207 VWEU (waar de EU exclusief bevoegd
is), en ook ten aanzien van het voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling
van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering
van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst (waar het subsidiariteitsbeginsel niet
geldt), is de subsidiariteitstoets niet van toepassing.
c) Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van beide voorstellen. De voorgestelde
besluitvormingsprocedure voor het nemen van maatregelen is geschikt om de Unie en
de Gemeenschap in staat te stellen om snel, doeltreffend en flexibel uitoefening te
geven aan hun rechten bij de uitvoering en handhaving van het TA en de HSO. De voorgestelde
besluitvormingsprocedure gaat bovendien, gelet op de rol die in de procedure voor
de lidstaten is voorzien, niet verder dan wat noodzakelijk is om de uitoefening van
de rechten van de Unie en de Euratom Gemeenschap in het TA en de HSO te verwezenlijken,
onder de voorwaarden die in het kader van het TA en de HSO gelden.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
In de voorstellen worden geen voorstellen gedaan die financiële gevolgen hebben voor
de EU-begroting. Voor zover deze er wel zullen zijn, is het kabinet van mening dat
de benodigde middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
De Commissie voorziet geen financiële gevolgen, gezien de verordening op een interne
besluitvormingsprocedure ziet. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting
worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement conform
de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Niet van toepassing, daar dit interne besluitvorming in de Unie betreft.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Niet van toepassing, daar dit interne besluitvorming in de Unie betreft.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Er worden geen gevolgen voorzien voor nationale of decentrale regelgeving. De Commissie
heeft in haar voorstel geen handhavings- en sanctioneringsbepalingen opgenomen. Het
voorstel leidt niet tot een wijziging van de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en/of
taken voor de rijksoverheid en medeoverheden. Er zijn geen interbestuurlijke afspraken
tussen de rijksoverheid en medeoverheden betreffende samenwerking nodig. De lex silencio positivo is niet van toepassing.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Artikel 2, lid 1 en 3, van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van
regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving
van het TA en van de HS0 voorziet in de bevoegdheid van de Commissie om door middel
van uitvoeringshandelingen maatregelen vast te stellen, wijzigen, schorsen of in te
trekken bij de uitvoering en handhaving van het TA en de HSO. Het kabinet kan hiermee
instemmen omdat deze handelingen erop gericht zijn om de verordening volgens eenvormige
voorwaarden in alle lidstaten uit te voeren en omdat via deze procedure de Unie snel,
doeltreffend en flexibel haar belangen bij de uitvoering van het TA en de HSO kan
beschermen. De keuze voor de onderzoeksprocedure is volgens het kabinet geschikt,
omdat het gaat om de vaststelling van handelingen van algemene strekking en de meeste
beoogde maatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 2, onder b, Comitologieverordening
bedoelde gebieden. Bovendien wordt op grond van het voorstel voldoende duidelijk door
de Uniewetgever geclausuleerd ten aanzien van welke maatregelen een uitvoeringsbevoegdheid
aan de Commissie wordt toegekend.
Op grond van artikel 2, lid 7 van het voorstel kan de Commissie ook om naar behoren
gemotiveerde dwingende redenen van urgentie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen
vaststellen. Het kabinet acht het wenselijk dat gebruik van de spoedprocedure mogelijk
is, gelet op mogelijke gevallen waarin snel moet worden gehandeld.
Artikel 2, lid 1 en 2, van het voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling
van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering
van de HSO voorziet in de bevoegdheid van de Commissie om door middel van uitvoeringshandelingen
maatregelen vast te stellen, wijzigen, of in te trekken bij de uitvoering van de HSO.
Het kabinet kan hiermee Instemmen, omdat deze handelingen erop gericht zijn om de
verordening volgens eenvormige voorwaarden in alle lidstaten uit te voeren en omdat
via deze procedure de Gemeenschap snel, doeltreffend en flexibel haar belangen bij
de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst kan beschermen. De keuze
voor de onderzoeksprocedure is volgens het kabinet geschikt, omdat het gaat om de
vaststelling van handelingen van algemene strekking als bedoeld in artikel 2, lid 2,
onder a, Comitologieverordening. Bovendien wordt op grond van het voorstel voldoende
duidelijk door de Uniewetgever geclausuleerd ten aanzien van welke maatregelen een
uitvoeringsbevoegdheid aan de Commissie wordt toegekend.
Op grond van artikel 2, lid 5 van het voorstel kan de Commissie ook om naar behoren
gemotiveerde dwingende redenen van urgentie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen
vaststellen. Het kabinet acht het wenselijk dat gebruik van de spoedprocedure mogelijk
is gelet op mogelijke gevallen waarin snel moet worden gehandeld.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Beide verordeningen treden in werking op de 20e dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit wordt haalbaar
geacht, gezien er sinds de inwerkingtreding van zowel het TA als de HSO geen maatregelen
genomen zijn.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
In beide voorstellen is een evaluatiebepaling opgenomen, waarbij uiterlijk vijf jaar
na inwerkingtreding de toepassing van de verordening geëvalueerd wordt. Dit wordt
als afdoende beschouwd.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Er worden geen implicaties voor handhaving en/of uitvoering voorzien. Het kabinet
zal bij het afwegen en instellen van maatregelen het uitvoeringsperspectief betrekken.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Er worden geen directe implicaties voorzien voor ontwikkelingslanden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken