Brief regering : Onafhankelijke evaluatie IT-storing NS
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 977 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2022
Naar aanleiding van mijn toezegging in het mondelinge vragenuur d.d. 5 april 2022
(Handelingen II 2021/22, nr. 66, Mondelinge vragen van het lid Van Ginneken over het
bericht dat er geen treinverkeer mogelijk was op 3 april vanwege een NS-storing),
informeer ik uw Kamer met deze brief over de planning van de onafhankelijke evaluatie
van de IT-storing bij NS van zondag 3 april jongstleden. Ook kom ik als toegezegd
met deze brief terug op een aantal vragen die uw Kamer tijdens het mondelinge vragenuur
heeft gesteld.
Gesprek met NS
Dinsdagmiddag 5 april heb ik uitgebreid met de voorzitter van de Raad van Bestuur
van NS gesproken over de grootschalige verstoring van het NS-treinverkeer. In dit
gesprek heb ik nogmaals duidelijk gemaakt dat ik de mate waarin afgelopen zondag een
beroep is gedaan op het begrip en de zelfredzaamheid van de reiziger lastig te rijmen
vind met hetgeen van NS onder deze omstandigheden verwacht mag worden. In het gesprek
met de voorzitter van de RvB heb ik daarbij – gesterkt door het verzoek van uw Kamer –
het belang van coulance en ruimhartigheid in de compensatie van de gedupeerde reizigers
onderstreept. NS heeft aangegeven het belang hiervan ten volle te onderschrijven en
reizigers snel te willen compenseren. Gedupeerde reizigers kunnen zich melden via
de website van NS of via de Klantenservice.
Met NS heb ik ook daarnaast vooruitgeblikt naar de toekomst en de stappen besproken
die noodzakelijk zijn om een herhaling te voorkomen. Een grondige onafhankelijke evaluatie
naar de IT-storing, het handelen van NS in het bezweren van deze situatie, en daaruit
voortvloeiende verbetermaatregelen is daarin de logische en noodzakelijke eerstvolgende
stap.
Planning evaluatie
In mijn brief van 5 april jl. heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de aandachtspunten
die wat mij betreft nadrukkelijk moeten worden meegenomen in de uitvoerige evaluatie
naar de oorzaak en afhandeling van deze storing1. NS heeft bevestigd deze vragen te laten betrekken in de onderzoeksopzet van het
onafhankelijk onderzoeksinstituut dat zij voor deze evaluatie heeft ingeschakeld (het
COT, het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement).
Ook zullen de vragen en suggesties van medewerkers en vakbonden in het onderzoek worden
meegenomen. Ik waardeer hun betrokkenheid en het meedenken zeer.
In de bijlage bij deze Kamerbrief treft u de brief die NS mij op 8 april heeft gestuurd
met daarin nadere informatie over de planning van de onafhankelijke evaluatie en de
onderzoeksvragen2. Ook gaat NS in op de manier waarop belangrijke stakeholders als consumentenorganisaties
en ProRail hierbij zullen worden betrokken. NS geeft hierin aan dat zij haar evaluatierapport
op 1 juli zal opleveren. Aansluitend hierop wil ik gedurende het zomerreces met NS
in gesprek over de uitkomsten van het evaluatierapport en de opvolging van die uitkomsten.
Spoedig na het zomerreces zal ik uw Kamer het evaluatierapport toesturen en informeren
over de afspraken die ik met NS heb gemaakt over de opvolging hiervan.
U vroeg mij ook naar de planning van de uitvoering van de motie Grinwis en Boulakjar3 waarin de regering wordt verzocht om met NS, ProRail en de regionale vervoerders
na te gaan op welke wijze werkprocessen kunnen worden aangepast en daarbij van elkaar
kan worden geleerd, zodat het opstarten van de dienstregeling bij storingen voortaan
sneller kan verlopen. ProRail voert in het licht van deze motie momenteel met vervoerders
een analyse uit naar hun vermogen om de treindienst op te starten na grootschalige
uitval van de infrastructuur. Ik wil de uitkomsten van deze analyse van ProRail graag
na het zomerreces in samenhang met de evaluatie van de IT-storing aan uw Kamer voorleggen.
Aanvullende aandachtspunten evaluatie
In het gesprek met de RvB van NS op dinsdagmiddag heb ik de door uw Kamer gestelde
vragen en aangedragen aandachtspunten uit uw vragenuur aan NS overgebracht met het
nadrukkelijke verzoek deze, in aanvulling op de aandachtspunten die ik reeds heb genoemd
in mijn brief van 5 april, bij het onafhankelijke onderzoek te betrekken. Ik ga graag
nog in op enkele specifieke vragen en verzoeken van uw Kamer.
1. Vervangend vervoer
In lijn met de vraag van het lid Van Ginneken (D66), zal dit onderzoek antwoord moeten
geven op de vraag of NS aan haar (wettelijke) zorgplicht heeft voldaan, in bijzonder
ten aanzien van het zorgdragen voor vervangend vervoer. Ik hecht er waarde aan dat
het onderzoek uitsluitsel geeft op de vraag naar de mate waarin NS tijdens deze storing
heeft kunnen voorzien in de inzet van vervangend vervoer, en wat hierin van NS onder
verstoorde omstandigheden redelijkerwijs verwacht mag worden. En belangrijker: wat
er in de toekomst beter kan. De vraag van het lid Bouchallikh (GroenLinks) om hierbij
in het bijzonder te kijken naar de kwetsbare reizigers zal hiervan onderdeel zijn.
2. Communicatie aan de reiziger
Het lid Minhas (VVD) heeft gevraagd naar mijn bereidheid te laten onderzoeken of het
beheer van het communicatiesysteem (op stations) dat nu bij NS ligt, mogelijk aan
ProRail overgedragen kan worden. De aanleiding voor deze vraag is dat de schermen
op de stations tijdens de verstoring niet of slechts ten dele gefunctioneerd hebben.
Het is belangrijk dat de reiziger onder alle omstandigheden goed wordt geïnformeerd
en schermen op de stations ook tijdens een verstoring blijven werken. Ik wil dat de
communicatie aan de reiziger in den brede wordt geëvalueerd, en als onderdeel daarvan
het wel of niet functioneren van deze schermen. Welke (verder te verkennen) maatregelen
kunnen bijdragen aan het verbeteren en robuuster maken van de informatievoorziening
bezie ik graag op basis van de uitkomsten.
3. Weerbaarheid
Het lid Stoffer (SGP) stelde de vraag of voorkomen kan worden dat het gehele landelijke
treinverkeer stil moet worden gelegd als gevolg van een storing in een IT-systeem
of dat er wellicht geleerd kan worden van bijvoorbeeld ons wegsysteem, waar zowel
een landelijke verkeerscentrale, als ook regionale centrales zorg dragen voor een
goede verkeersdoorstroming. Dat vind ik een interessante gedachte. Ik wil daarom dat
er in de evaluatie bij mogelijke verbetermaatregelen ook wordt gekeken naar de mogelijkheid
en wenselijkheid om de verstoorde IT-systemen anders in te richten en of/te (ont)koppelen
op een manier die de robuustheid ten goede komt.
Daarnaast heeft het lid Van Ginneken (D66) gevraagd of ik uw Kamer op korte termijn
breder kan informeren over de cyberweerbaarheid van spoorvervoerders. Het spoor is
als vitaal (B) aangemerkt4 en naar aanleiding van de roadmap Vitaal Spoorvervoer5 heeft mijn ambtsvoorganger eind december partijen geïnformeerd dat zij als vitale
aanbieder en als aanbieder van een essentiële dienst (AED) zijn aangemerkt. Inmiddels
zijn deze partijen, met betrokkenheid van mijn ministerie, gestart met een plan van
aanpak voor een actieprogramma voor de vitale spoorsector. Het actieprogramma kent
een looptijd van vier jaar. Eén van de onderdelen hiervan is de cyberweerbaarheid
van de partijen en hoe hierin gezamenlijk kan worden opgetrokken. Gezien de digitalisering
van het spoor door o.a. de verdere invoering van European Rail Traffic Management
System (ERTMS) in Nederland verwacht ik dat de cyberweerbaarheid van partijen verder
wordt bestendigd. Voor de zomer zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van de
totstandkoming van het actieprogramma voor de vitale spoorsector. Daarnaast rapporteren
NS en ProRail over de stand van zaken rondom cybersecurity in hun jaarverantwoordingen
die ik uw Kamer dit voorjaar toestuur.
Nieuwe vervoerconcessie
Tijdens het vragenuur bracht uw Kamer ook de voorbereiding van de nieuwe vervoerconcessie
van het hoofdrailnet ter sprake. In het bijzonder in relatie tot de vraag of ik de
ervaringen van dit incident en de weerbaarheid van ICT-systemen van NS ook wil meenemen
als onderdeel van de prestatie-eisen.
Op basis van het reeds met uw Kamer gedeelde voornemen om de Hoofdrailnetconcessie
opnieuw onderhands aan NS te gunnen, bereid ik mij nu voor op de concessieverlening
per eind 2023. Dit doe ik door eerst een Programma van Eisen (PvE) op te stellen en
aan uw Kamer voor te leggen. Vervolgens zal ik een ontwerp-concessie delen met de
Eerste en Tweede Kamer, en deze per eind 2023 aan NS verlenen. Uw Kamer ontvangt op
het verzoek van de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat binnenkort meer informatie
over het tijdpad van en de besluitvorming over dit PvE.
In de nieuwe concessie zal één van de hoofddoelen zijn om een goed vervoerproduct
aan de reiziger te (blijven) bieden. Weerbaarheid van ICT-systemen speelt, zo bleek
afgelopen zondag, een belangrijke rol daarbij. Uiteraard ga ik hierover, na vaststelling
van het Programma van Eisen, nader met NS over in gesprek over de prestatieafspraken
die concreet gemaakt kunnen worden. Dit past bij haar rol als huidig en beoogd concessiehouder.
Tot slot
Ik vind het erg vervelend dat reizigers op zondag 3 april buitengewoon veel hinder
hebben ondervonden van de IT-storing. De excuses die NS voor deze situatie heeft aangeboden
aan de reizigers vind ik dan ook zeer gepast. Ik verwacht dat er met de grondige evaluatie
een goede stap wordt gezet om herhaling in de toekomst te kunnen voorkomen. Ik blijf
de komende periode in gesprek met NS over de uitvoering van deze evaluatie, en zal
uw Kamer uiteraard informeren over de uitkomsten hiervan.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat