Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart 2022 en reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 22 maart 2022, over de (al dan niet) bevroren tegoeden in Nederland, de omvang daarvan en het aangekondigde plan (aangenomen motie) om het bevroren geld in een trust fund te plaatsen dat beschikbaar is voor de wederopbouw van Oekraïne
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2474 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 maart 2022
Hierbij bied ik u aan het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart 2022.
In dit verslag wordt ook ingegaan op de gewijzigde motie (Kamerstuk 36 045, nr. 20) en het verzoek van het lid Omtzigt inzake berichten in de media over Russisch vermogen
in Nederland (Handelingen II 2021/22, nr. 62, Regeling van Werkzaamheden). Daarnaast
sturen we u hierbij graag de definitieve versie van het Strategisch Kompas.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 21 MAART 2022
Op maandag 21 maart 2022 vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze vergadering. Voorafgaand aan
de Raad nam de Minister deel aan een informeel ontbijt met de Macedonische Minister
van Buitenlandse Zaken Osmani. Daarbij werd gesproken over het EU-toetredingsproces
van het land en de onderhandelingen met Bulgarije om de Bulgaarse blokkade van het
onderhandelingsraamwerk van Noord-Macedonië op te heffen. Tijdens de Raad zelf werd
gesproken over de Russische agressie tegen Oekraïne, de situatie in Mali en Ethiopië.
Aansluitend op het eerste agendapunt vond een uitwisseling plaats met de Moldavische
Minister van Buitenlandse Zaken. Tot slot werd tijdens een gezamenlijke bijeenkomst
van de ministers van Buitenlandse Zaken en de ministers van Defensie het Strategisch
Kompas aangenomen en besproken. In dit verslag wordt ook ingegaan op de motie en het
verzoek van het lid Omtzigt inzake berichten in de media over Russisch vermogen in
Nederland (Kamerstuk 36 045, nr. 20).
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad stond stil bij de oorlog in Oekraïne en besprak welke aanvullende maatregelen
de EU in reactie daarop moet nemen. De Raad sprak zijn steun uit voor een tweede militair
steunpakket voor Oekraïne ter waarde van EUR 500 miljoen dat gefinancierd wordt vanuit
de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Dit tweede steunpakket volgt minder dan een maand
nadat een eerste steunpakket ter waarde van EUR 500 miljoen werd goedgekeurd. Net
als bij het eerste pakket is EUR 450 miljoen gereserveerd voor letale steun en EUR
50 miljoen voor niet-letale steun. Hiermee kan onder andere brandstof, medisch materiaal
en beschermende kleding worden geleverd, alsook wapens, munitie en luchtverdedigingssystemen.
Nederland pleitte, net als een groot aantal andere lidstaten, voor het voorbereiden
van aanvullende sancties tegen Rusland om de prijs die Rusland betaalt voor de oorlog
in Oekraïne nog verder te verhogen. Hierbij benadrukte Nederland dat geen enkele sanctiemaatregel
moet worden uitgesloten. Tegelijkertijd noemde Nederland dat bij eventuele verdere
maatregelen in de energiesector de leveringszekerheid nauwgezet in het oog moet worden
gehouden. Daarbij heeft Nederland ook het belang van energiebesparing opgebracht.
Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de toezegging aan het lid Ellemeet tijdens het
Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart jl. Tevens heeft Nederland er
conform de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat Raad Algemene Zaken van 17 maart
jl. voor gepleit dat in Europees verband wordt geanalyseerd wat de langere termgevolgen
van de oorlog in Oekraïne zijn voor onze relatie met Rusland.
Vrijwel alle lidstaten herbevestigden het belang van het diplomatiek isoleren van
Rusland en de noodzaak van verdere diplomatieke inspanningen richting derde landen
hiertoe. Net als een aantal andere lidstaten pleitte Nederland er conform de motie
Kuzu1 voor de druk op te voeren richting kandidaat-lidstaten, waaronder Servië, die vooralsnog
de EU-sancties tegen Rusland niet hebben overgenomen. Ook pleitte Nederland ervoor
om in lijn met de motie Agnes Mulder c.s.2 de mogelijkheid te onderzoeken of secundaire sancties kunnen worden ingesteld tegen
bedrijven en personen in derde landen die meewerken aan sanctieontwijking verder.
Lidstaten lichtten daarnaast de eigen inspanningen toe met betrekking tot de humanitaire
noden en opvang van vluchtelingen. Een aantal lidstaten onderstreepte het belang van
meer Europese coördinatie bij de verwachte toename van het aantal vluchtelingen, inclusief
ten aanzien van hervestiging.
In de context van dit agendapunt vond er ook een uitwisseling plaats met de Moldavische
Minister van Buitenlandse Zaken Popescu, die de impact schetste van de oorlog in Oekraïne
op zijn land. Ook lichtte hij de EU-lidmaatschapsaanvraag van zijn land toe. De Commissie
zette het EU hulppakket voor Moldavië uiteen en besteedde onder andere aandacht aan
de op 17 maart getekende samenwerkingsovereenkomst tussen Moldavië en Frontex. De
Commissie verwees ten aanzien van de lidmaatschapsaanvraag naar de Versaillesverklaring
van 11 maart jl. Veel ministers, waaronder Nederland, prezen de algemene inzet van
Moldavië en bepleitten additionele EU-steun voor onder meer de opvang van vluchtelingen
en alternatieve energievoorziening.
Daarnaast deelden Duitsland, Frankrijk en Roemenië de intentie om een Moldova Support Platform op te richten om Moldavië te ondersteunen om de sociaaleconomische gevolgen van de
oorlog te mitigeren.
Mali
De Raad sprak over de ontwikkelingen op het gebied van politiek en veiligheid in Mali,
met in het bijzonder aandacht voor de EU-veiligheidsinzet in Mali en de regio. De zorgelijke politieke en veiligheidssituatiesituatie
in Mali wordt gekenmerkt door verlenging van de transitieperiode, de aanwezigheid
van Russische paramilitairen, mensenrechtenschendingen en onderdrukking van mediavrijheid.
In deze context acht het kabinet het onwenselijk om door te gaan met het trainen en
ondersteunen van het Malinese leger via de EU-Trainingsmissie in Mali (EUTM Mali)
en de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Nederland riep tijdens de Raad daarom op tot
onmiddellijke opschorting van de EPF-steunmaatregel aan Mali en de trainingsactiviteiten
van EUTM Mali.
Over het al dan niet opschorten van de activiteiten van EUTM Mali bestond tijdens
de Raad geen consensus onder de EU-lidstaten, mede ingegeven door de breed gedeelde
vrees dat terugtrekking van de EU leidt tot een toename van Russische invloed. Lidstaten
stemden in met het voorstel van de EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell om tot eind
maart een reactie van de Malinese transitieautoriteiten af te wachten op zijn brief
van 7 maart jl. Deze brief verzoekt om Malinese garanties ten aanzien van het vrij
functioneren van de EU-missies binnen hun mandaat, alsmede waarborgen ten aanzien
van de omgang met en indirecte steun aan milities en private military companies, zoals de Wagner Group. Totdat de Raad een besluit neemt kan in tussentijd de militaire
leiding van EUTM Mali beslissen tot eventueel noodzakelijke operationele aanpassingen
in de trainingsactiviteiten.
De voorbereidingen voor de steunmaatregelen vanuit de EPF aan Mali blijven voorlopig
opgeschort. De Raad kwam niet tot consensus ten aanzien van het definitief stopzetten
van steun. De discussie hierover wordt voortgezet in de context van de bredere herijking
van de lange termijn EU-veiligheidsinzet in de Sahelregio en de tussentijdse strategische
herziening van de EU-missies die is voorzien in de komende maanden. Zoals toegezegd
tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 16 februari jl. en het verslag
Raad Buitenlandse Zaken van 25 februari jl., zal uw Kamer nader worden geïnformeerd
wanneer de ontwikkelingen inzake de missies in Mali daartoe aanleiding geven.
Strategisch Kompas
De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie namens tijdens een gezamenlijke sessie
het EU Strategisch Kompas aan.3 Daarmee komen 14 maanden van intensieve consultaties en onderhandelingen tot een
eind. Het strategiedocument geeft voor de komende 5 à 10 jaar richting aan de EU en
haar lidstaten om verder vorm te geven aan EU veiligheids- en Defensiesamenwerking.
In de laatste maand van de onderhandelingen is het document nog flink aangepast.4 Het ging daarbij vooral om teksten over de agressie van Rusland tegen Oekraïne, het
belang van verantwoordelijkheid voor door Rusland gepleegde misdaden, de noodzaak
tot het verhogen van nationale defensiebudgetten, en daarmee samenhangend de EU-rol
om gezamenlijk capaciteiten te ontwikkelen en aan te kopen. Ook is nog meer aandacht
gekomen voor de strategische EU-NAVO samenwerking.
Het kabinet verwelkomt het Strategisch Kompas dat de EU beter in staat zal stellen
om een krachtigere geopolitieke rol te spelen, juist op dit belangrijke kantelmoment
voor Europa. Tijdens de gezamenlijke sessie onderstreepten de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Minister van Defensie onder meer het belang van verdere investeringen
in veiligheid en defensie, het operationaliseren van de snelle EU interventiemacht
en het versterken van het militair operationeel EU hoofdkwartier. Zoals eerder aangekondigd
is Nederland voornemens een bijdrage te leveren aan de snelle EU interventiemacht
die volgens de planning in 2025 onder Duitse leiding voor het eerst operationeel zal
zijn. Daarnaast benadrukten de ministers het belang van samenhang tussen militaire
en civiele EU instrumenten en van nauwe EU-NAVO samenwerking.
In de paragraaf over de Westelijke Balkan werd t.a.v. Bosnië en Herzegovina in een
laat stadium een verwijzing opgenomen naar de zogenaamde drie constitutionele volkeren.
Om de rechten van minderheden die niet tot deze drie volkeren behoren te waarborgen,
is hier mede op verzoek van Nederland nog een expliciete referentie naar de beginselen
van gelijkheid en non-discriminatie van alle burgers aan toegevoegd. Bovendien heeft
Nederland zowel in de Raad alsmede via een schriftelijke nationale verklaring, die
ook door België en Luxemburg werd onderschreven, duidelijk gemaakt dat het akkoord
over het Strategisch Kompas geen verandering brengt in het Nederlandse standpunt hierover.
Nederland blijft zich inzetten tegen verdieping van etnische tegenstellingen in Bosnië
en Herzegovina, o.a. door het benadrukken van het belang van de uitvoering van relevante
EHRM uitspraken, zoals de Sejdic-Finci uitspraak.
De EU Hoge Vertegenwoordiger, Commissie en alle lidstaten benadrukten het belang van
snelle en daadkrachtige implementatie van de concrete doelstellingen van het Strategisch
Kompas. De Europese Raad van 24 en 25 maart zal de aanname van het Strategisch Kompas
bekrachtigen.
Overig
Tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart jl. zei de Minister
van Buitenlandse Zaken toe te onderzoeken of een overzicht kan worden gemaakt van
de implementatie van de recente sancties tegen Russische oligarchen in een deel van
de EU. Het kabinet bevestigt hierbij dat de verantwoordelijke ministers een dergelijk
overzicht zullen samenstellen dat uw Kamer toekomt.
Reactie op de motie en het verzoek van lid Omtzigt
Het kabinet komt hierbij ook graag terug op de motie Omtzigt d.d. 28 februari die
de regering verzoekt het initiatief te nemen om te onderzoeken of en hoe een internationaal
trustfonds opgezet kan worden waarin de bevroren tegoeden van Rusland, Belarus en
oligarchen uit die landen worden geplaatst, teneinde middelen ter beschikking te hebben
voor de wederopbouw van Oekraïne (Kamerstuk 36 045, nr. 20).
Activa van Russische en Belarussische die op de EU-sanctielijst staan, moeten direct
worden bevroren door eenieder die in de EU en dus ook in Nederland dienstverlening
aan hen aanbiedt. Dat is niet gelijk aan het in beslag nemen en het confisqueren.
Activa van Russische en Belarussische personen kunnen in Nederland slechts op strafvorderlijke
titel in beslag worden genomen en geconfisqueerd worden door de Staat. Dit kan alleen
als er sprake is van een verdenking van een strafbaar feit respectievelijk een onherroepelijke
uitspraak met een veroordeling voor een strafbaar feit. Het borgen van eigendomsrecht
is een wezenlijk onderdeel van de rechtsstaat. In de praktijk is er tijdelijk vaak
wel eenzelfde effect, in die zin dat de persoon of entiteit waar het om gaat door
bevriezing geen rechtshandelingen, bijvoorbeeld verkopen, meer kan verrichten met
betrekking tot die activa.
In Nederland houden de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank
(DNB) toezicht op de naleving van de procedures en maatregelen, gericht op de naleving
van de sanctiewetgeving, die gelden voor de financiële instellingen en trustkantoren
die zijn. Onderdeel van de verplichtingen is dat banken, andere financiële instellingen
en trustkantoren de relaties met gesanctioneerde (rechts)personen bij deze toezichthouders
melden, inclusief eventueel bevroren tegoeden. De toezichthouders geven de meldingen
vervolgens door aan de Minister van Financiën.
Vanuit uw Kamer is eerder aandacht gevraagd voor recente Amerikaanse besluitvorming
rondom de bevroren tegoeden van de Da Afghanistan Bank (DAB), in het bijzonder de
Executive Order van 11 februari jl. De Amerikaanse sanctiewetgeving en -praktijk,
waaronder de bevriezing van tegoeden, verschilt wezenlijk van Europese regels en laat
zich daardoor niet makkelijk omzetten naar Europese of Nederlandse besluitvorming.
Er zijn meerdere verschillen tussen de DAB-zaak en de bevroren tegoeden van de Russische
centrale bank. Zo is er ten aanzien van die laatste geen onduidelijkheid over wie
de eigenaar van de tegoeden is. Ook zijn in dit geval de tegoedenbevriezingen het
gevolg van een interstatelijk conflict.
Naast de inzet op sancties en de bilaterale steun die Nederland geeft, spant het kabinet
zich er in multilateraal kader voor in om Oekraïne economisch te steunen via Internationale
Financiële Instellingen (IFI’s). Het kabinet waardeert daarnaast de belangrijke financiële
steun aan Oekraïne en de regio vanuit de EU. Zo heeft de Europese Commissie EUR 1,2
mld. aan macro-financiële steun voor Oekraïne beschikbaar gesteld5 en werkt de Commissie momenteel aan de uitvoering van een begrotingssteunprogramma
ter waarde van EUR 120 mln. Ook heeft de Commissie EUR 500 miljoen beschikbaar gesteld
voor humanitaire hulp aan Oekraïne en buurtlanden als Moldavië, waarmee onder meer
wordt bijgedragen aan toegang tot water en voedsel, onderdak en gezondheidszorg. In
aanvulling op de EPF steunmaatregelen ter waarde van EUR 500 mln. waar op de extra
RBZ van 27 februari 2022 overeenstemming over bereikt werd, is er op de RBZ van 21 maart
politiek akkoord bereikt over de ophoging van deze steun met EUR 500 mln.
In reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, naar aanleiding van de brief die de
Minister van Financiën op 22 maart jl. stuurde, om toelichting op berichten in de
media over EUR 80 miljard aan Russisch vermogen in Nederland, deel ik uw Kamer mee
dat een interdepartementale stuurgroep over sanctie-implementatie dit zal behandelen.
In algemene zin kan gezegd worden dat de berichtgeving verschillende vormen van tegoeden
en bezittingen omvat. Ook moet nader bekeken worden of dit in zijn geheel onder de
tegen Rusland afgekondigde sancties valt. Een gedegen analyse hiervan vergt meer tijd
en afstemming met diverse departementen. Uw Kamer wordt hierover nader geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken