Brief regering : Geannoteerde agenda van de formele EU-gezondheidsraad van 29 maart 2022
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 657 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda voor de formele EU gezondheidsraad van 29 maart
a.s. aan.
Tevens bied ik u hierbij een reactie op de door uw Kamer verzochte korte brief over
de hoofdlijn van de Nederlandse inbreng bij een openbare raadpleging van de Europese
Commissie betreffende herziening EU-wetgeving aan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Geannoteerde agenda van de formele EU-gezondheidsraad van 29 maart a.s.
Gedachtewisseling over COVID-19: de volgende uitdagingen voor de EU-strategie voor
vaccinsolidariteit
Inleiding
Het voorzitterschap is voornemens om een gedachtewisseling te organiseren over de
COVID-19 pandemie in de EU. Dit zal vooral gericht zijn op de EU-strategie voor vaccindonatie
naar derde landen.
Achtergrondinformatie
Op dit moment zien we dat de beschikbaarheid van vaccins niet langer het belangrijkste
probleem is bij het verhogen van de vaccinatiegraad wereldwijd. De capaciteit voor
het organiseren van grootschalige vaccinatiecampagnes en de vraag naar vaccins als
gevolg van een veranderde epidemiologische situatie, dempen de vraag naar vaccins
sterk. Alhoewel de vaccinatiegraad in veel landen nog laag is, geven steeds meer landen
aan voldoende vaccins op voorraad te hebben om voor de komende periode aan de nationale
vraag te voldoen. Het hanteren van een kwantitatieve (in-kind) donatiedoelstelling
ligt daarom niet meer voor de hand.
Nederlands standpunt
Op dit moment is niet de beschikbaarheid van vaccins, maar zijn absorptiecapaciteit
en vaccinatiebereidheid de grootste obstakels in het bereiken van een hogere vaccinatiegraad.
De Nederlandse inzet is daarom ook gericht op het verbeteren van country readiness
en op het versterken van gezondheidssystemen. Nederland vindt het belangrijk dat de
Europese Commissie en GAVI op dit moment geen extra vaccins aankopen, zolang vaccins
die donoren (zoals Nederland) aanbieden, niet worden gebruikt en geaccepteerd.
Daarnaast zal Nederland aandacht vragen voor de onderhandelingen over de verlenging
van het Digitaal Covid Certificaat (DCC). Allereerst zal Nederland bepleiten dat de
inzet van het DCC noodzakelijk en proportioneel moeten zijn, nu en in de toekomst. Nederland zal bovendien opnieuw conform
de gewijzigde motie van de leden Van den Berg en Bikker over aanpassing van overweging
36 van de Europese verordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3335) en de motie van het lid Bikker c.s. over waar epidemiologisch mogelijk in elk geval
minderjarigen uitzonderen voor het gebruik van het DCC (Kamerstuk 22 112, nr. 3329) aandacht vragen voor de positie van jongeren van 12 tot 18 jaar en dan met name
voor de uitzondering van deze groep op de geldigheidsduur van het vaccinatiecertificaat.
Krachtenveld
Er is brede steun onder lidstaten ten aanzien van vaccinsolidariteit.
Het krachtenveld omtrent de inzet van het DCC is momenteel vrij diffuus. Veel lidstaten
schalen maatregelen nationaal reeds af. Tegelijkertijd wil ik erop wijzen dat er een
groot verschil is binnen de EU ten aanzien van de epidemiologische situatie. Ook zijn
er verschillen ten aanzien van de inzet van het DCC voor reizen alsook het inzetten
van coronabewijzen voor toegang tot faciliteiten op nationaal vlak.
Gedachtewisseling over zeldzame ziekten, een eerste concrete toepassing van de Public
Health Union?
Inleiding
In 2014 is de beleidsmatige samenwerking op het gebied van zeldzame aandoeningen binnen
de EU gestart. In 2017 zijn de eerste 24 Europese Referentienetwerken (ERNs) opgericht.
Deze Europese samenwerking is vastgelegd in de «Richtlijn 2011/24/betreffende de toepassing
van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Het Franse
voorzitterschap vraagt lidstaten om aan te geven hoe de samenwerking en coördinatie
met betrekking tot zeldzame ziekten verder versterkt kan worden en wat te prioriteren.
Achtergrondinformatie / stand van zaken
De Europese samenwerking om de zorg voor alle Europese patiënten met een zeldzame
aandoening te verbeteren begint steeds vastere vorm te krijgen. De ERNs zijn onlangs
uitgebreid en er zijn nu meer dan 1.500 expertisecentra van ruim 300 Europese ziekenhuizen
betrokken.
Het is nu de uitdaging om de ERNs goed te laten functioneren zodat de verwachtingen
ten aanzien van de betere zorg voor patiënten met een zeldzame aandoeningen ook daadwerkelijk
gerealiseerd kunnen worden.
Nederlands standpunt
Nederland is positief over de Europese samenwerking ten aanzien van zeldzame aandoeningen.
De ERNs kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van zorg voor patiënten
met een zeldzame aandoening. Dit onderwerp is bij uitstek geschikt voor Europese samenwerking:
door de kleine aantallen patiënten per aandoening is samenwerking cruciaal om de zorg
te kunnen verbeteren. Dit legitimeert de inzet van Europa op dit dossier. Punten waar
Nederland aandacht zal vragen voor verbetering betreffen:
– Financiering van de ERNs in relatie tot de financiering van controle- en monitoringssystemen,
zoals het assessmentbureau.
– Administratieve lasten voor coördinerende ziekenhuizen en participerende ziekenhuizen.
Monitoring is van belang, maar wel proportioneel (Amequis).
– Organiseerbaarheid van de ERNs: goede verdeling verantwoordelijkheden tussen coördinerende
centra en deelnemende centra. Kwaliteit van de deelnemende centra: kunnen op termijn
centra die minder bijdragen van deelname worden uitgesloten?
Krachtenveld
Veel lidstaten benadrukken de autonome verantwoordelijkheid van landen voor de financiering
en organisatie van de zorg. Lidstaten zijn er positief over dat het gelukt is om de
ziekenhuizen samen te laten werken, zonder in deze autonomie te treden. Op dit moment
lijken Frankrijk en Nederland de twee meest actieve lidstaten ten aanzien van de European
Reference Networks. De coördinatoren van netwerken worden door de deelnemende zorgprofessionals
zelf gekozen. Er zijn 9 Franse coördinatoren, 7 Nederlandse, 4 Duitse, 3 Italiaanse
en 1 Spaanse.
De Board of Member States functioneert op dit moment niet optimaal. De Europese Commissie
(DG Santé) heeft lidstaten dan ook verzocht actiever te participeren hierin.
Informatiepunten:
Oekraïne: update over de gezondheids- en humanitaire situatie
De Russische inval in de Oekraïne betekent een nieuwe crisis, die op veel terreinen
en ook op het terrein van gezondheid consequenties heeft en zal hebben. Europa is
verenigd in haar solidariteit met Oekraïense vluchtelingen en de buurlanden die op
dit moment een groot aantal vluchtelingen al opvangen. Het Franse voorzitterschap
wil tijdens de EU gezondheidsraad voortborduren op de recente Informele Ministeriële
Bijeenkomst (videoconferentie) van Europese Gezondheidsministers die op 15 maart jl.
heeft plaatsgevonden. Ik zal uw Kamer hier separaat over informeren.
Besluit van de Raad waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen
namens de Europese Unie over een internationale overeenkomst inzake preventie, paraatheid
en reactie op pandemie en aanvullende wijzigingen van de internationale gezondheidsvoorschriften
(2005)
In december 2021 hebben de lidstaten van de WHO besloten om een proces te beginnen
over de onderhandelingen om te komen tot een «internationaal instrument» voor het
voorkomen van, en voorbereiden op, toekomstige pandemieën. Het Intergovernmental Negotiating
Body (INB) zal het proces tot en met 2024 coördineren, met als beoogd eindpunt dat
tijdens de wereldgezondheids-assemblee in mei 2024 een verdrag of akkoord zal worden
voorgelegd aan de WHO-lidstaten.
De EU gezondheidsraad heeft op 3 maart jl. besloten toestemming te geven aan de EU
om te starten met onderhandelingen over een internationale overeenkomst inzake pandemiepreventie,
-paraatheid en -respons. Het besluit effent ook de weg voor onderhandelingen over
aanvullende wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling. Nederland is voorstander
van de totstandkoming van een dergelijke overeenkomst en zet zich daarvoor in. Nederland
heeft ingestemd om de EU het mandaat te geven namens de lidstaten hierover te onderhandelen.
Ministeriële bijeenkomsten georganiseerd door het Franse voorzitterschap
Het Frans voorzitterschap zal onder dit punt terugkoppelen over de reeds georganiseerde
ministeriële bijeenkomsten in de eerste periode van het Frans voorzitterschap.
Verordening betreffende ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid
en tot intrekking van Besluit nr. 1082/2013/EU
Inleiding
Onder het Franse voorzitterschap worden momenteel triloogonderhandelingen tussen de
Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie gevoerd over Verordening betreffende
ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid (SCBTH1). Het Franse Voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang van deze onderhandelingen.
Achtergrondinformatie / stand van zaken
Als reactie op de COVID-19 pandemie heeft de Europese Commissie in november 2020 voorstellen
gepresenteerd die bijdragen aan de vorming van een EU Gezondheidsunie. Doel van de
EU Gezondheidsunie is om beter voorbereid te zijn op toekomstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen in Europa. Eén van de wetgevingsvoorstellen betreft de Verordening
SCBTH. Openstaande punten in de onderhandelingen betreffen o.a. het opnemen van de
Health Emergency Preparedness and Response Authority (HERA), versterken van de positie van het Europees Parlement en het verbreden van
de reikwijdte van de verordening naar preventie en niet-overdraagbare ziekten.
Nederlands standpunt
De COVID-19 pandemie heeft ons laten zien dat een goede voorbereiding op volgende
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen wenselijk is. Nederland heeft pandemische
paraatheid hoog op de agenda staan en wil meedenken over verdere verbreding en verdieping
van de Europese samenwerking in dat kader. In lijn hiermee is Nederland positief tegenover
de verordening SCBTH en stelt Nederland zich kritisch-constructief op in de onderhandelingen.
Hierbij heeft Nederland als aandachtspunt dat verbinding wordt gezocht tussen de verschillende
initiatieven onder de EU Gezondheidsunie, zoals ook het opnemen van de HERA in de
Verordening SCBTH.
Krachtenveld
Startpunt van de meeste lidstaten, waaronder Nederland, is hun autonome verantwoordelijkheid
voor de organisatie en de financiering van de zorg. Lidstaten zijn huiverig voor verdergaande
samenwerking of meer invloed van de Europese Commissie op dit terrein.
Net als Nederland en enkele andere lidstaten, ziet het Europees Parlement graag dat
in de verordening SCBTH verbinding wordt gelegd met de rol en activiteiten van de
HERA. Daarnaast heeft het Europees Parlement voorstellen gedaan om haar positie in
de verordening nader te verankeren.
Bijlage 2: Reactie op brief vaste commissie VWS, kenmerk 2022Z03906, over Nederlandse inbreng bij een openbare raadpleging van de Europese Commissie
betreffende herziening EU-wetgeving
Na de procedurevergadering van 23 februari 2022 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht uw Kamer
vooraf in een korte brief op de hoogte te stellen van de hoofdlijn van de Nederlandse
inbreng bij een openbare raadpleging van de Europese Commissie betreffende herziening
EU-wetgeving.
Hierbij deel ik uw Kamer mee dat ik mij zal houden aan de EU informatie-afspraken
die tussen uw Kamer en het kabinet zijn overeengekomen t.a.v. EU-dossiers,2 waarvan de laatste stand van zaken op 29 november 2021 met uw Kamer is gedeeld.3
Conform de bestaande informatie afspraken met de Kamer stuurt het kabinet het concept
van haar reactie op groenboeken en witboeken, tenminste dertig dagen voor het verstrijken
van de reactietermijn bij de Europese Commissie, naar de Kamer. Ook de definitieve
reactie wordt in afschrift aan de Kamer gezonden. Het kabinet stuurt daarnaast de
Kamer de reactie op alle overige consultaties van de Europese Commissie waarop het
kabinet reageert.
De formelere vorm van consultaties, de groen- en witboeken, worden veelal gebruikt
in het ontwerpproces van richtlijnen en voorstellen die tot nieuwe wetgeving leiden.
Hiervoor geldt dus dat deze reeds worden voorgehangen aan de Kamer. De overige, meer
informele, consultaties zijn bedoeld om informatie, visies en ideeën over een bepaald
onderwerp te verzamelen. Deze kunnen zowel tot beleid als wet-/regelgeving leiden.
Voor deze consultaties geldt dat de kabinetsreactie met de Kamer wordt gedeeld op
het moment dat deze wordt ingediend bij de Commissie, voorafgaand dus aan eventuele
verdere stappen door de Commissie.
Tijdens het jaarlijkse commissiedebat EU-informatievoorziening met de Minister van
Buitenlandse Zaken, welke op 10 februari jl. heeft plaatsgevonden, worden de afspraken
en de werking van de informatie-afspraken in de praktijk worden besproken.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.