Brief regering : Fiche: Mededeling Defensiepakket
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3345 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Defensiepakket
Fiche: Mededeling Routekaart kritieke technologieën (Kamerstuk 22 112, nr. 3346)
Fiche: Mededeling Europese Verklaring Digitale Rechten en Beginselen voor het Digitale
Decennium (Kamerstuk 22 112, nr. 3347)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling Defensiepakket
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Bijdrage van de Commissie aan de Europese defensie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
15 februari 2022
c) Nummer Commissiedocument
COMM (2022) 60
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52022DC0060 – EN – EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Buitenlandse Zaken Defensie
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Defensie
2. Essentie voorstel
De mededeling wordt gepresenteerd als bijdrage van de Commissie aan de versterking
van het EU-defensiebeleid in de context van het EU Strategisch Kompas.1 Met deze mededeling geeft de Commissie weer welke instrumenten zij heeft op defensiegebied
en met welke concrete voorstellen zij de komende periode zal komen. De mededeling
is gepresenteerd voor de Russische inval in Oekraïne.
Het Europees Defensiefonds (EDF), dat door de Europese Commissie wordt beheerd, speelt
een belangrijke rol bij het stimuleren van Europese samenwerking bij de ontwikkeling
van nieuwe defensiecapaciteiten. Ten aanzien van de inhoud van het jaarlijkse werkprogramma
van het EDF benadrukt de Commissie dat dit gebaseerd moet zijn op het vermogensontwikkelingsplan
(CDP) en in lijn moet zijn met andere EU defensie-initiatieven zoals de gecoördineerde
jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD) en de Permanent Gestructureerde Samenwerking
(PESCO). Het meerjarig perspectief van het EDF moet ook de gestelde prioriteiten in
het EU Strategisch Kompas reflecteren.2 Voorts wijst de Commissie op de PESCO verbintenissen ten aanzien van de periodieke
verhoging van het nationale defensiebudget.3
Ook kondigt de Commissie aan met beloningen te komen om gezamenlijke investeringen
in strategische capaciteiten aan te jagen. Daarnaast zal de Commissie in het jaarlijkse
interne marktrapport een hoofdstuk wijden aan de ontwikkelingen omtrent internationale
capaciteitsprojecten en daarin een aantal aanbevelingen opnemen. De Commissie wil
gezamenlijke productie en aankoop van in EU-kader ontwikkelde defensiecapaciteiten
verder stimuleren, met als doel het bereiken van grotere interoperabiliteit en schaalvoordelen.
Om de gezamenlijke aankoop te stimuleren wil de Commissie begin 2023 met een voorstel
komen voor een btw-vrijstelling op de gezamenlijke aanschaf en bezit van capaciteiten
die in EU-verband zijn ontwikkeld. Daarnaast gaat de Commissie onderzoeken of het
EDF activiteiten van gezamenlijke inkooporganisaties, waaronder het Europees Defensieagentschap
(EDA) en de Organisation for Joint Armament Cooperation (OCCAR), kan financieren. Ook onderzoekt de Commissie of een EDF bonus kan worden
gegeven indien lidstaten zich committeren aan gezamenlijke aanschaf van capaciteiten
die via het EDF zijn ontwikkeld.
De Commissie geeft tevens aan dat EU-beleid inzake duurzame financiering consistent
moet zijn met de EU-doelstelling om de EU defensie-industrie te versterken. Daarnaast
verwacht de Commissie van de defensie-industrie dat het zelf ook bijdraagt aan het
mitigeren van klimaatverandering in lijn met EU-beleid en in het bijzonder de Europese
Green Deal. Het verbeteren van de energie-efficiëntie, het waar mogelijk vergroten
van het gebruik van hernieuwbare energie en het verminderen van emissies in deze sector
moeten volgens de Commissie integraal onderdeel worden van de collectieve inspanningen
voor klimaatneutraliteit in 2050.
De Commissie doet een oproep aan de lidstaten voor verdergaande stroomlijning en convergentie
van exportvergunningen voor militaire goederen, als logische vervolgstap op de defensiecapaciteiten
die de komende periode in EU verband worden ontwikkeld. De Commissie benoemt nadrukkelijk
dat dit de verantwoordelijkheid en competenties van de lidstaten betreft.
Op het gebied van cybersecurity kondigt de Commissie voorstellen aan voor een handeling
inzake cyberweerbaarheid en het opzetten van een grensoverschrijdend platform om cybersecurity
dreigingsinformatie te delen.4 Ten aanzien van het ruimtedomein heeft de Commissie op 15 februari jl. een gezamenlijke
mededeling gepresenteerd.5 Hiervoor wordt separaat een tweetal BNC fiches opgesteld. Ook inzake de Routekaart
voor kritieke technologieën is separaat een BNC-fiche opgesteld.6
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet zet in op een leidende rol om de EU slagvaardiger, economisch sterker
en veiliger te maken, zoals ook verwoord in het coalitieakkoord.7 Dit is gezien de actuele veiligheidssituatie in Europa, en zeker sinds de Russische
inval in Oekraïne, nadrukkelijk van belang. De rol van de Commissie en de lidstaten
gezamenlijk bij de ontwikkeling van defensiecapaciteiten is daarbij essentieel. Daarbij
wordt de open strategische autonomie van de EU benadrukt evenals het stimuleren van
innovatiekracht en slimme industriepolitiek. Daarbij zet het kabinet ten aanzien van
het defensiedomein in op strategische onafhankelijkheid door, binnen de EU-regels,
een meer gelijkwaardig Europees speelveld te creëren voor een vitale defensiesector
door middel van concurrentie. Op het terrein van wapenexport, is Nederland gebonden
aan het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport 2008/944/GBVB en streeft
het kabinet naar een gemeenschappelijke uitleg en toepassing van deze EU-regels zodat
sprake is van een gelijk speelveld. Het kabinet zal gemeenschappelijk geproduceerde
en ontwikkelde goederen in het kader van het EDF faciliteren middels een algemene
vergunning Het kabinet steunt het creëren van een sterke en veerkrachtige Europese
Defensie Technologische Industriële Basis (EDTIB) en ziet graag dat de Commissie blijft
streven naar een meer inclusieve defensiemarkt waar ook voldoende ruimte is voor het
innovatieve MKB uit lidstaten met een grote toeleveringsbasis. De mededeling van de
Commissie beschrijft verder in het algemeen lopende en al eerder aangekondigde initiatieven.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het is positief dat met deze mededeling wordt voorzien in het benutten van de bevoegdheden
die de EU, complementair aan de bevoegdheden van de lidstaten, heeft op onder andere
het terrein van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Een voor
het kabinet belangrijk positief punt is dan ook de erkenning door de Commissie dat
horizontaal beleid, zoals op het gebied van duurzame financiering, consistent moeten
blijven met EU inspanningen om voldoende toegang van de defensie industrie tot financiering
te bieden. Het kabinet steunt daarnaast de verwachting die wordt uitgesproken dat
de defensie-industrie zelf ook bijdraagt aan het mitigeren van klimaatverandering
in lijn met EU-beleid en in het bijzonder de Europese Green Deal.
Het kabinet steunt de ambitie om gezamenlijk meer te investeren in defensieonderzoek
en in de in EU-verband te ontwikkelen defensiecapaciteiten, complementair aan hetgeen
in NAVO-verband wordt ontwikkeld. Het kabinet verwelkomt ook de constatering van de
Commissie dat het EDF werkprogramma gebaseerd moet zijn op capaciteitsprioriteiten
van de EU, zoals geïdentificeerd in het CDP. De maatregelen kunnen bijdragen aan een
beter geïntegreerde defensiemarkt, verbeterde interoperabiliteit tussen krijgsmachten
en een competitievere EDTIB door het benutten van schaalvoordelen. In dat kader acht
het kabinet het wel van belang dat de ontwikkeling van grootschalige defensiecapaciteiten
via het EDF niet ten koste gaat van defensieonderzoek, noch van de kansen voor gebalanceerde
deelname door het MKB.
Ten aanzien van gezamenlijke productie en aankoop van in EU-kader ontwikkelde defensiecapaciteiten
verwelkomt het kabinet de inzet van de Commissie en verkent graag de voordelen die
het Nederland kan bieden. Het kabinet zet zich in EDA-verband actief in voor het harmoniseren
en versnellen van nationale aankoopprocessen.
Het kabinet verwelkomt ook de inzet op een nadere koppeling tussen het EU-beleid op
civiel en militair gebied, met name op het gebied van onderzoek en innovatie. Hier
valt veel winst en synergie te behalen en de Commissie noemt hierbij O&I programma’s
zoals het Horizon Europe programma. Bij de uitwerking van de defensie innovatieregeling
acht het kabinet het van belang dat dit in samenhang wordt bezien met andere initiatieven
op dit gebied, zoals de EDA innovatie hub en NAVO’s DIANA.8 Voor een beoordeling van de beoogde btw-vrijstelling wacht het kabinet de concretere
voorstellen af.
Een gelijk speelveld inzake wapenexport is voor het kabinet van belang. Het kabinet
zal zich blijven inzetten om de gezamenlijke exportcontrole-lat hoog te houden, om
misbruik van Europese wapens elders te voorkomen. Het EDF kan een belangrijke katalysator
zijn voor verdere samenwerking en harmonisatie van het EU exportbeleid. Het kabinet
is voornemens om samenwerkingsverbanden in het kader van het EDF te faciliteren via
een algemene vergunning, zodat uiteindelijk binnen het samenwerkingsverband wordt
vertrouwd op de exportcontrole van het uitvoerende land. Binnen een algemene vergunning
kan Nederland indien leidend is in EDF projecten maatwerk en samenwerking met andere
lidstaten aan de voorkant worden gerealiseerd ten behoeve van de concurrentiepositie
van de EDTIB. Nederland heeft eerder voor de F-35 samenwerking een dergelijke algemene
vergunning in het leven geroepen. Daarnaast is Nederland covoorzitter van een focusgroep
in het kader van de Raadswerkgroep voor conventionele wapens (COARM), die onderzoekt
hoe het exportcontrolebeleid de industriële samenwerking op defensiegebied, bijvoorbeeld
in het kader van het EDF, kan faciliteren. Het kabinet hanteert hierbij het uitgangspunt
dat dergelijke facilitering in lijn moet zijn met het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport en niet mag leiden tot een race to the bottom, waarbij het beleid van het minst restrictieve land leidend wordt.9
Ten aanzien van het ruimtedomein verwelkomt het kabinet het Commissievoorstel om een
EU-ruimtestrategie voor veiligheid en defensie te ontwikkelen die het (militair mede-)
gebruik van de ruimte op politiek, operationeel, diplomatiek en regulerend vlak verder
vorm kan geven.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De Russische inval in Oekraïne leidt momenteel tot een geïntensiveerde discussie omtrent
veiligheid in Europa, en daarbij ook direct het EU GVDB. Naast capaciteitsontwikkeling
gaat het daarbij ook nadrukkelijk over de verantwoordelijkheid van EU lidstaten om
zorg te kunnen dragen voor hun eigen veiligheid. Ook heeft een aantal landen in de
afgelopen weken een verhoging van het defensiebudget aangekondigd.
Ten aanzien van het voorstel om te komen tot verdere stroomlijning en convergentie
van de kaders en procedures omtrent exportvergunningen van militaire goederen zijn
meerdere lidstaten naar verwachting terughoudend ten aanzien van het opgeven van nationale
bevoegdheid. De Commissie benoemt daarom ook de nationale bevoegdheid van de lidstaten
op dit terrein. Daarnaast is er onder bepaalde lidstaten enige terughoudendheid ten
aanzien van een voorstel voor een btw-ontheffing op defensiecapaciteiten die in EU-verband
worden ontwikkeld. Het standpunt van het Europees Parlement ten aanzien van het voorstel
is nog niet bekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid voor de mededeling
is positief. De mededeling heeft betrekking op het terrein van het GVDB. Het GVDB
valt onder het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Op het terrein
van het GBVB zijn de lidstaten bevoegd om extern naast de Unie op te treden (artikel 2,
lid 4, VWEU). Voor zover de EU een positie heeft ingenomen, dienen de lidstaten deze
te respecteren. De Commissie geeft in de mededeling een overzicht van haar bijdragen
aan de versterking van het EU defensiebeleid in de context van het EU Strategisch
Kompas. Hiermee raakt de mededeling ook aan de beleidsterreinen onderzoek, technologische
ontwikkeling en de ruimte (artikel 4, 3 VWEU) dat een parallelle bevoegdheid met de
lidstaten betreft, de interne markt (artikel 4, lid 2, onder a VWEU) die een gedeelde
bevoegdheid betreft, en industrie (artikel 6, onder b, VWEU) die een aanvullende bevoegdheid
betreft. De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de mededeling. Een Europese
aanpak ten behoeve van veiligheid en defensie is noodzakelijk om de ambities en verantwoordelijkheden
van de EU en de lidstaten hiervoor te verwezenlijken. Het investeren in defensie en
capaciteitsprogramma’s is primair een verantwoordelijkheid van de lidstaten. Het kabinet
is van oordeel dat de potentie en resultaten van defensieonderzoek, innovatie en technologische
ontwikkeling beter worden benut door de samenwerking in verschillende lidstaten te
bevorderen. Het bevorderen van deze grensoverschrijdende samenwerking kan niet volledig
bevredigend door individuele lidstaten worden bewerkstelligd. Om deze redenen is optreden
op EU-niveau gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel bij te dragen
aan de versterking van het EU defensiebeleid in de context van het EU Strategisch
Kompas. Het voorgestelde optreden is volgens het kabinet over het algemeen geschikt
om de doelstelling van het optreden te verwezenlijken. Zo zet de Commissie in op het
stimuleren van gezamenlijke productie en aankoop van in EU-kader ontwikkelde defensiecapaciteiten
door onder meer het voorstel om te komen tot een btw-vrijstelling op de gezamenlijke
aanschaf en bezit van capaciteiten die in EU-verband zijn ontwikkeld. Dit lijkt een
geschikte manier om grotere interoperabiliteit te bereiken en daarmee bij te dragen
aan de versterking van het EU-defensiebeleid, maar vergt nader onderzoek op basis
van ene concreter voorstel. De mededeling voorziet bovendien met name in het vanuit
defensie perspectief (beter) gebruikmaken of het verder ontwikkelen van bestaande
initiatieven. Hierdoor gaat het optreden ook niet verder dan noodzakelijk om de doelstelling
van het optreden te verwezenlijken.
d) Financiële gevolgen
Er worden voor deze mededeling geen additionele middelen gevraagd. De EU-budgetten
voor het EDF en de Europese Vredesfaciliteit zijn voor de periode 2021–2027 vastgelegd.
Daarnaast wordt door de Commissie benadrukt dat lidstaten zich houden aan de PESCO
commitments, in het bijzonder t.a.v. de periodieke verhoging van het nationale defensiebudget.
Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire
gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke
departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Tot slot gaat de Commissie
onderzoeken of binnen de regels van bestaande instrumenten zoals het EDF nieuwe financieringsoplossingen
kunnen worden gevonden om gezamenlijke aankoop aan te jagen. Dit betreft bestaande
middelen.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling van de Commissie heeft geen gevolgen voor de regeldruk, administratieve
lasten of de concurrentiekracht. De huidige geopolitieke situatie volgende op de oorlog
in Oekraïne benadrukt andermaal het belang van betere en effectieve defensiesamenwerking
in de EU. Het Defensiepakket biedt hiervoor houvast en komt daarom op een gepast moment.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken