Brief regering : Informeren uitwerken tegemoetkoming derde sluiting kinderopvang en additionele tegemoetkoming eerste twee sluitingen
31 322 Kinderopvang
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 442 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2022
Uw Kamer is op 29 november 2021 geïnformeerd over het voornemen de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling
kinderopvang aan te passen. De aanpassing heeft betrekking op de additionele tegemoetkoming
kinderopvang. Deze tegemoetkoming is bedoeld voor ouders die te weinig tegemoetkoming
hebben ontvangen voor het doorbetalen van de eigen bijdrage van de kinderopvang gedurende
de eerste twee sluitingsperiodes van de kinderopvang.1 De toenmalige Staatssecretaris van SZW heeft aangegeven uw Kamer nader te informeren
over de contouren van deze additionele tegemoetkoming. Daarnaast is uw Kamer op 18 december
2021 geïnformeerd over de inzet van het vorige kabinet om ouders in de kosten voor
de eigen bijdrage die zij hebben betaald gedurende de recente derde sluitingsperiode
zoveel mogelijk tegemoet te komen.2
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen
en Douane, over de contouren van de twee tegemoetkomingen. In het voorjaar ontvangt
uw Kamer de definitieve aanpassing van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO.
Aanleiding
Afgelopen december heeft het toenmalige kabinet besloten om de buitenschoolse opvang
(bso) vanaf 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022 te sluiten. Aanleiding voor
dit besluit was de snelle opmars en verspreiding van de omikronvariant van COVID-19.
Het kabinet heeft toegezegd om ouders – naar analogie van de eerdere twee sluitingsperiodes –
tegemoet te komen in de betaalde eigen bijdrage en heeft ouders opgeroepen de gehele
factuur voor de bso te blijven betalen. Voor ouders betekende het doorbetalen dat
het recht op kinderopvangtoeslag bleef bestaan en dat de plek op de bso behouden bleef.
De continuïteit in de sector bleef hiermee gewaarborgd waardoor de sector ook goede
noodopvang voor ouders met cruciale beroepen en kwetsbare kinderen kon blijven bieden.
Ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen tijdens de eerste en/of tweede sluitingsperiode
en de eigen bijdrage hebben betaald, hebben reeds een tegemoetkoming ontvangen op
grond van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO. Deze regeling vormt wederom de
basis voor de tegemoetkoming naar aanleiding van de derde sluitingsperiode van de
bso. Er wordt een nieuwe periode toegevoegd, de derde sluitingsperiode van 21 december
2021 tot en met 9 januari 2022.
Verder is besloten om ouders die te weinig tegemoetkoming hebben ontvangen gedurende
de eerste en/of tweede sluitingsperiode van de kinderopvangsector additioneel tegemoet
te komen.3 Hiervoor wordt een additionele tegemoetkoming aan de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling
KO toegevoegd. De additionele tegemoetkoming zorgt er in essentie voor dat ouders
– door gebruik van een nieuwe peildatum – een additionele tegemoetkoming ontvangen,
indien de tegemoetkoming(en) met gebruik van geactualiseerde gegevens4 hoger zou zijn voor één of beide sluitingsperiodes dan ouders initieel hebben ontvangen.
Het bedrag aan tegemoetkoming wordt per kind, per opvangsoort en per sluitingsperiode
apart berekend. Alleen als de additionele tegemoetkoming groter is dan € 0 zullen
de ouders een beschikking ontvangen.
Ouders die deelnemen aan kinderopvang via een gemeentelijke regeling en ouders die
de kosten van de bso helemaal zelf dragen, vallen buiten de reikwijdte van de Tijdelijke
tegemoetkomingsregeling KO. Zij zullen een tegemoetkoming kunnen ontvangen op basis
van de gemeentelijke regeling of de regeling voor ouders die de kosten van kinderopvang
zelf dragen (Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding). U
wordt daar binnenkort separaat over geïnformeerd.
Peildatum in de toekomst
De tegemoetkoming wordt door de Belastingdienst/Toeslagen berekend aan de hand van
de kinderopvangtoeslaggegevens van ouders die bij de dienst op de gestelde peildatum
bekend zijn. Dit vanuit de gedachte dat ouders een tegemoetkoming ontvangen op basis
van de actuele situatie die gold gedurende sluitingsperiode en om aan te sluiten bij
een vast maandelijks peilmoment van de Belastingdienst/Toeslagen. Tijdens de eerste
en de tweede sluitingsperiode is gekozen voor een peildatum die niet vooraf werd gecommuniceerd.
Dit mede om mogelijk strategisch gedrag uit te sluiten. De consequentie hiervan was
dat ouders soms meer of minder tegemoetkoming ontvingen indien deze gegevens niet
actueel waren. In beroepszaken heeft de rechter gewezen op de negatieve gevolgen van
het hanteren van een peildatum voor ouders.5 Het kabinet vindt het onwenselijk als er grote verschillen ontstaan tussen de ontvangen
tegemoetkoming en de betaalde eigen bijdrage. Daarom kiest het kabinet er nu voor
om de peildatum vooraf te communiceren. De peildatum wordt op 1 mei 2022 vastgesteld.
Deze peildatum geldt voor zowel de tegemoetkoming voor de derde sluitingsperiode als
de additionele tegemoetkoming.
Door te kiezen voor een peildatum in de toekomst en daarover actief te communiceren
stel ik ouders in de gelegenheid om hun kinderopvangtoeslaggegevens over de sluitingsperiodes6 te actualiseren. Deze gegevens vormen immers de basis voor de berekening van de hoogte
van de tegemoetkoming over de betreffende sluitingsperiodes. Het is dus belangrijk
dat deze gegevens actueel zijn en dat ouders daarop worden gewezen. Via verschillende
kanalen ga ik deze boodschap uitdragen. Zo zal ik hiervoor aandacht vragen op de website
van de rijksoverheid. Daarnaast vraag ik de brancheorganisaties en de kinderopvangorganisaties
om ouders hierover te informeren. Ook de uitvoerders – de Sociale Verzekeringsbank
(SVB) en de Belastingdienst/Toeslagen – zullen ouders hierop attenderen.
Tegemoetkoming, geen compensatie
Bij de vormgeving van de regeling is de nadruk gelegd op eenvoud en snelheid. De ambitie
is ouders snel tegemoet te komen en de administratieve lasten voor ouders en uitvoering
te beperken. Dat heeft tot een aantal versimpelingen geleid, waaronder het gebruik
van een peildatum, de maximum uurprijs en aansluiting bij de systematiek van de kinderopvangtoeslag.
Deze versimpelingen zorgen ervoor dat de tegemoetkoming bij benadering overeenkomt
met de eigen bijdrage. Voor een grote groep ouders is dit ook het geval. Ouders ontvangen
een tegemoetkoming, geen compensatie. Dat betekent dat een ouder meer of minder kan
ontvangen dan is betaald aan eigen bijdrage. Hoewel het natuurlijk vervelend is als
een ouder meer of minder tegemoetkoming ontvangt, is dat wel de consequentie van het
feit dat we ouders snel en zonder aanvraag tegemoet willen komen. Hierbij is van belang
dat ouders deze keer ruim de tijd hebben na bekendmaking van de peildatum om hun gegevens
te wijzigen en zo in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming op basis van die actuele
gegevens. Ik vraag ouders dan ook deze keer om de verschillen te accepteren. Door
te kiezen voor een peildatum in de toekomst en ouders daarover actief te informeren,
hoop ik de tegemoetkoming zoveel mogelijk op actuele gegevens te kunnen baseren en
daarmee het verschil met de eigen bijdrage zo klein mogelijk gehouden kan worden.
Beheersmaatregel
Het vooraf bekendmaken van de peildatum brengt een (beperkt) risico op misbruik en
oneigenlijk gebruik van de additionele tegemoetkoming met zich mee. Dit risico en
de gevolgen zijn bij de tegemoetkoming voor de derde sluitingsperiode gering vanwege
de korte sluiting van alleen de bso. Bij de additionele tegemoetkoming gaat het om
potentieel grotere bedragen. Om het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik te minimaliseren
zal de Belastingdienst/Toeslagen bij grote mutaties van de kinderopvangtoeslaggegevens,
deze eerst valideren. De controle past binnen de bestaande bevoegdheden van de Belastingdienst/Toeslagen
in het kader van de kinderopvangtoeslag, onder de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen. Voor ouders van wie de mutatie gevalideerd wordt, leidt dit tot een minimale
vertraging bij het uitbetalen van de additionele tegemoetkoming. Doordat deze validatie
vooraf plaatsvindt, zal dit niet tot terugvorderingen van de tegemoetkoming leiden.
Belastingdienst/Toeslagen berekent, SVB beschikt
Net zoals voor de eerdere tegemoetkomingen hoeven ouders met kinderopvangtoeslag geen
aanvraag in te dienen voor de tegemoetkoming voor de derde sluitingsperiode en de
additionele tegemoetkoming. Belastingdienst/Toeslagen berekent met de kinderopvangtoeslaggegevens
die op 1 mei 2022 zijn verwerkt, ambtshalve de tegemoetkoming. De Belastingdienst/Toeslagen
zal de gegevens die zij gebruikt voor de berekening van de tegemoetkoming beschikbaar
stellen aan de SVB. De SVB stelt vervolgens, namens de Minister van Financiën, de
beschikking vast en verzorgt de betaling van de tegemoetkoming aan de ouder voor de
derde sluitingsperiode. Uitbetaling vindt naar verwachting medio 2022 plaats.
Voor de additionele tegemoetkoming geldt dat alleen ouders die recht hebben op een
additionele tegemoetkoming een beschikking ontvangen. Dat wil zeggen dat een ouder
een beschikking ontvangt als uit de berekening van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt
dat de additionele tegemoetkoming groter is dan € 0. Ouders die geen tegemoetkoming
ontvangen kunnen via mijnsvb.nl hun gegevens bekijken waarop de berekening is gebaseerd.
Uitbetaling van de additionele tegemoetkoming vindt plaats na uitbetaling van de tegemoetkoming
voor de derde sluitingsperiode. Over de exacte betaaldatum zal nadere communicatie
volgen richting ouders.
Geen herzieningsronde voor derde sluitingsperiode
Bij de tegemoetkomingen voor de eerste en tweede sluitingsperiode was voorzien in
een herzieningsronde. De tegemoetkoming werd alsnog toegekend als een ouder (een deel
van) de sluitingsperiode wel recht had op kinderopvangtoeslag maar die op de peildatum
nog niet had aangevraagd of nog niet was verwerkt bij de Belastingdienst/Toeslagen.
Anders dan bij de tegemoetkomingen over de eerste en tweede sluitingsperiode, is het
voor de tegemoetkoming voor de derde sluitingsperiode niet nodig nog te voorzien in
een mogelijke herziening. Redengevend hiervoor is dat ouders nu nog twee maanden (tot
1 mei) de tijd hebben om hun gegevens aan te passen. Dit geldt ook voor mutaties waarbij
kinderopvangtoeslag voor het eerst of voor een tweede of volgend kind wordt aangevraagd.
Met deze periode wordt ook tegemoetgekomen aan de belangen van ouders om wijzigingen
in hun gegevens tijdig door te geven, opdat zij voor de juiste hoogte van de tegemoetkoming
in aanmerking komen. Hiermee wordt zodoende redelijkerwijs rekening gehouden met het
burgerbelang en de uitvoerbaarheid. Het is in de regelgeving niet mogelijk om na 1 mei
nog kinderopvangtoeslag aan te vragen voor de opvang in december en/of januari. Daarmee
is een herzieningsronde voor eventueel nieuwe aanvragen na 1 mei ook niet nodig.
Tot slot
Ondanks drie gedwongen sluitingsperiodes heeft de kinderopvangsector enorm hard doorgewerkt.
De kinderopvang blijft bewijzen een belangrijke voorziening te zijn voor onze samenleving,
ook ten tijde van een wereldwijde pandemie. De sector bleef gefinancierd en kon goede
noodopvang bieden aan ouders met cruciale beroepen en kwetsbare kinderen. Daardoor
was er een veilige plek voor kwetsbare kinderen en konden ouders met cruciale beroepen
hun werk blijven doen in bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs of bij de politie. Ik
heb grote waardering voor alle medewerkers in de kinderopvangsector. De overheid levert
met de tegemoetkomingen voor ouders een bijdrage aan het draaiende houden van deze
belangrijke sector. Zo verzekeren we ons nu en in de toekomst van een goede plek voor
onze kinderen waar zij zich volop kunnen ontwikkelen en van mogelijkheden voor ouders
om deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid