Brief regering : Voortgang STAP-budget
30 012 Leven Lang Leren
Nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET
ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2022
Het belang van blijven leren en ontwikkelen tijdens het werkende leven is nog nooit
zo evident geweest als nu. De arbeidsmarkt is enorm in beweging, waardoor kennis en
vaardigheden snel veranderen, sommig werk verdwijnt en andere nieuwe banen ontstaan.
Op dit moment doet zich in veel beroepen en sectoren krapte voor en dat wordt nog
versterkt door de klimaat- en energietransitie. Toch zijn er ook nog mensen die werkzoekend
zijn en in sommige beroepen of sectoren is sprake van krimp. Om goed inzetbaar te
blijven op deze veranderende arbeidsmarkt en plezier te blijven behouden in hun werk,
is het belangrijk dat mensen zich blijven ontwikkelen. Daarbij is eigen regie het
uitgangspunt. Mensen moeten zoveel mogelijk in staat worden gesteld om weloverwogen
keuzes te maken in hun loopbaan en in hun eigen ontwikkeling: verder ontwikkelen in
hun vak of juist een nieuw vak leren. Voor wie zijn werk dreigt te verliezen, kunnen
Van Werk Naar Werk (VWNW)-trajecten bijdragen aan het voorkomen van werkloosheid.
Naast leren en ontwikkelen is dan ook een goede infrastructuur nodig om van werk naar
werk te komen.
Het grootste deel van scholing voor werkenden wordt betaald door werkgevers. Het gaat
om zo’n € 3,6 miljard aan directe opleidingskosten per jaar. Een steeds groter deel
hiervan kan naar inzicht van de werkenden zelf worden ingezet doordat er in cao’s
afspraken worden gemaakt over individuele leer- of ontwikkelbudgetten. In aanvulling
hierop zet het kabinet in op het STAP-budget dat per 1 maart 2022 opengesteld zal
worden. Hiermee komt voor iedereen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt een
individueel ontwikkelbudget binnen handbereik.
De beschikbaarheid van toegankelijke publieke financiering via het STAP-budget is
van groot belang, maar op zichzelf niet voldoende om alle groepen te bewegen om met
scholing en ontwikkeling aan de slag te gaan. Dat geldt met name voor meer kwetsbare
groepen op de arbeidsmarkt, omdat zij niet altijd zelf initiatief tot scholing (kunnen)
nemen. Zeker in het licht van de krapte op de arbeidsmarkt is een brede, daadkrachtige
en gezamenlijke aanpak nodig, met inzet van werkgevers, sectoren, vakbonden, opleiders
en de vele publiek-private samenwerkingsverbanden in de regio’s. Het kabinet komt
daarom dit voorjaar met een aanvalsplan, voortbouwend op de Routekaart voor leren
en ontwikkelen1, waarin naast STAP wordt ingezet op een breed palet aan maatregelen om mensen te
ondersteunen en bedrijven te stimuleren – onder meer via de SLIM-regeling2 – te investeren in een stimulerende leercultuur op het werk. Daarbij wordt ook de
in het coalitieakkoord aangekondigde uitbreiding van de publieke financiering van
scholing en ontwikkeling via het principe van leerrechten betrokken. Dit principe
houdt in dat er meer scholingsbudget beschikbaar komt voor mensen die minder initieel
onderwijs hebben genoten. Ook kan worden bezien of andere maatregelen uit het coalitieakkoord
aansluiting kunnen vinden bij het beschikbare instrumentarium voor een leven lang
ontwikkelen.
Na inwerkingtreding van het STAP-budget start ook de monitoring en evaluatie van de
regeling. Op deze manier verzamelt SZW inzichten over wie de regeling gebruikt en
aan welke (categorieën) scholing het STAP-budget wordt besteed en kan het STAP-budget
zo nodig verder worden gericht.
Een van de grootste uitdagingen daarbij zal zijn om ook meer kwetsbare groepen op
de arbeidsmarkt te bereiken en voldoende ondersteuning te bieden. In deze brief wordt
daarom ingegaan op de inzet van € 12 miljoen aan ontwikkeladviezen voor praktisch
geschoolden, flankerend aan het STAP-budget. Een ontwikkeladvies biedt mensen inzicht
in hun huidige positie, in kansen op de arbeidsmarkt en in mogelijkheden voor scholing
en ontwikkeling. Het ontwikkeladvies voor praktisch geschoolden kan de opstap zijn
naar een aanvraag voor financiering van scholing.
In deze brief achtereenvolgens ingegaan op:
• De start van het STAP-budget;
• De aankondiging van het STAP ontwikkeladvies;
• De laatste ontwikkelingen rondom de SLIM-regeling gericht op het versterken van de
leercultuur.
STAP-budget
Het STAP-budget is een belangrijk nieuw instrument om leren en ontwikkelen te stimuleren.
Vanaf 1 maart 2022 kan iedereen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt jaarlijks
een individueel budget van maximaal € 1.000 aanvragen om zichzelf verder te scholen
en te ontwikkelen. Daarmee kan de burger zijn positie op de arbeidsmarkt versterken.
Dit budget is aanvullend op private middelen voor scholing. Het is niet de bedoeling
dat het STAP-budget in de plaats komt van deze private middelen of andere beschikbare
publieke financiering of budgetten, maar een aanvulling is. De bijdrage aan extra
scholing en ontwikkeling kan alleen worden gerealiseerd als inspanningen publieke
en private partijen elkaar versterken.
Het kabinet meent dat het STAP-budget voor meer mensen toegankelijk is dan zijn voorganger,
de fiscale aftrek van scholingsuitgaven. De aanvraag is minder complex, de burger
hoeft geen scholingskosten voor te schieten en een eigen bijdrage is enkel vereist
bij scholing die meer kost dan € 1.000. Het STAP-budget kent daarentegen wel een maximumbudget.
Voor een goede spreiding is gekozen om iedere twee maanden een tijdvak open te stellen,
zodat zoveel mogelijk mensen een kans krijgen om STAP-budget aan te vragen.
Uitvoering
Voor het STAP-budget is een nieuw uitvoeringssysteem ontwikkeld waarmee de burger
op eenvoudige wijze zelf publieke financiering van scholing kan gaan aanvragen. De
implementatie van de subsidieregeling STAP-budget is een uitdagend traject, waarbij
een groot beroep is en wordt gedaan op de ketenpartners UWV, DUO en DSU/Uitvoering
van Beleid, de uitvoeringsorganisatie van SZW, maar ook op erkennende organisaties
en opleiders. Er is hard gewerkt om de openstelling van het eerste tijdvak op 1 maart
mogelijk te maken. Het kabinet is de ketenpartners zeer erkentelijk voor het harde
werk dat verricht is.
Door in te zetten op de ontwikkeling van een robuust systeem bij de invoering, dat
de basis vormt voor het STAP-budget, en verdere verbeteringen te faseren in de tijd,
is implementatie per 1 maart 2022 haalbaar gebleken. Er is de afgelopen periode volop
en naar tevredenheid getest maar het valt bij de introductie van een nieuw systeem
niet uit te sluiten dat er zich knelpunten zullen voordoen die snel moeten worden
opgelost. De huidige nauwe samenwerking tussen de ketenpartners biedt vertrouwen dat
deze uitdagingen gezamenlijk opgelost kunnen worden. Zoals afgelopen juni reeds voorzien
heeft de implementatie tot aanvullende inzichten geleid voor het goed functioneren
van het STAP-budget.3 Dat heeft geresulteerd in een recente wijzigingsregeling, nog voor de openstelling
van het eerste tijdvak. De STAP-regeling (inclusief de wijziging ervan) is ter informatie
als bijlage toegevoegd4.
De regeling gaat onder meer in op een betere toegankelijkheid van STAP voor minder
digivaardige burgers, conform het advies van het Adviescollege ICT-toetsing en de
daarover geuite zorgen vanuit uw Kamer. Met de wijzigingsregeling wordt, ter overbrugging
naar een structurele oplossing vanaf september 2022, een beperkte overschrijding van
het budget voor twee aanvraagtijdvakken mogelijk als extra budget nodig is voor aanvragen
via het UWV-werkloket (dat wordt gecompenseerd door het budget in latere tijdvakken
in 2022 te verlagen). Handmatige aanvragen voor minder digivaardige burgers zullen
meer tijd in beslag nemen dan de gebruikelijke digitale route.
Toetsingskamer STAP
In de regeling wordt een Toetsingskamer STAP geïntroduceerd, die zal worden belegd
bij DSU/Uitvoering van Beleid (UvB). De Toetsingskamer STAP zal onder andere bestuursrechtelijk
onderzoek doen naar signalen van misbruik en oneigenlijk gebruik aan de zijde van
opleiders en toezien op de arbeidsmarktgerichtheid van scholingsactiviteiten in het
scholingsregister. UWV houdt toezicht op naleving van de verplichtingen door subsidieaanvragers.
Maatregelen voor opleiders die zich niet aan de voorwaarden van de regeling houden
kunnen liggen in het terugvorderen van subsidie, een tijdelijk of permanente verwijdering
uit het scholingsregister. Eventueel strafrechtelijk onderzoek is geen taak van de
Toetsingskamer. Wanneer signalen dusdanig ernstig zijn zal in overleg met de Nederlandse
Arbeidsinspectie bezien moeten worden of het is aangewezen om hierbij in actie te
komen.
Om in aanmerking te komen voor STAP moet scholing enerzijds arbeidsmarktgericht zijn
en anderzijds ruimte bieden voor eigen keuzes van mensen via een breed opleidingsaanbod.
Door de toelating van opleiders en scholingsactiviteiten via keurmerken en een beperkt
aantal brancheorganisaties te laten lopen, wordt toegezien op kwaliteit en arbeidsmarktgerichtheid
van het aanbod. Voor de verdere invulling van wat arbeidsmarktgericht is, heeft onderzoeksinstituut
ROA een instrument ontwikkeld dat opleiders zelf horen toe te passen. Voor de opleiders
worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over de toepassing van dit instrument.
De Toetsingskamer ziet erop toe dat het instrument van ROA goed wordt toegepast.
Doorontwikkeling STAP
Het resultaat is dat er een goed functionerend basissysteem beschikbaar is om grote
aantallen aanvragen van het STAP-budget te kunnen behandelen. Voor de aanvragers is
er vanaf 1 maart al een breed aanbod met diverse scholingsactiviteiten beschikbaar.
De huidige stand5 is ongeveer 20.000 opleidingen van 200 opleiders. Het aanbod zal de komende tijd
nog verder uitbreiden als meer keurmerken worden aangesloten en opleiders meer scholingsaanbod
registreren. In de eerste fase worden – met de toevoeging van het CEDEO en CPION-keurmerk
– met name generieke, branche overstijgende keurmerken aangesloten en wordt ervaring
opgedaan met toegang bieden tot het scholingsregister aan brancheorganisaties met
kwalitatief goede, branche specifieke scholing. In de loop van 2022 zullen ook kwalitatief
goede branche specifieke keurmerken de mogelijkheid krijgen om toegelaten te worden
op basis van een toetsingskader.
Naast het verbreden van het aanbod aan scholingsactiviteiten zal de komende periode
worden gebruikt om de functionaliteiten en dienstverlening van het uitvoeringssysteem
verder uit te breiden. Zo wordt het met ingang van 2023 mogelijk om EVC-trajecten6 in aanmerking te laten komen voor financiering vanuit STAP. EVC-trajecten zijn belangrijk
om mensen te ondersteunen om hun opgedane werkervaring te helpen valideren. Daarom
zijn EVC-trajecten van meet-af-aan opgenomen in de STAP-regeling. Door uitvoeringstechnische
redenen is het helaas nog niet mogelijk de STAP-regeling nu al in te zetten voor een
EVC-procedure. Het ministerie onderzoekt daarom de mogelijkheid om EVC-trajecten tijdelijk
vanuit de middelen van STAP via de uitvoeringsystematiek van NL Leert Door te financieren.
Hierover kan naar verwachting kort na 1 maart meer duidelijkheid over worden gegeven.
Verder wordt de komende periode bezien hoe de meermalige toekenning van STAP bij meerjarige
opleidingen kan worden geïmplementeerd.
€ 500 miljoen voor scholing en ontwikkeling vanuit het Coalitieakkoord
Na de openstelling van STAP start ook de monitoring en evaluatie van de regeling.
Het is van belang om vanaf de start goed in beeld te hebben wie gebruik maakt van
het STAP-budget, voor welk type scholing het STAP-budget wordt ingezet en hoe vaak
scholing wordt afgerond. De uitkomsten van de monitoring kunnen waar nodig leiden
tot het bijsturen van de vormgeving van het STAP-budget. In de monitoring wordt ook
bezien in hoeverre minder digivaardige burgers gebruik maken van het STAP-budget en
de mogelijkheid die zij hebben om ondersteuning te krijgen bij het aanvragen van de
subsidie. Het kabinet bekijkt of de middelen uit het coalitieakkoord voor leerrechten
gericht kunnen worden ingezet voor kwetsbare groepen. Uitgangspunt bij deze verkenningen
is dat zoveel mogelijk gebruik kan worden gemaakt van de reeds ontwikkelde uitvoeringssystemen
zodat de beschikbare middelen op korte termijn kunnen worden ingezet.
STAP Ontwikkeladvies
Vanaf naar verwachting 1 april 2022 wordt het STAP Ontwikkeladvies beschikbaar gesteld
voor groepen die weinig bijscholen, weinig scholingsmogelijkheden hebben of het meeste
baat hebben bij scholing. Het STAP ontwikkeladvies ondersteunt hen bij hun oriëntatie
op leren en ontwikkelen in mogelijke aanloop naar het volgen van scholing en aanvragen
van het STAP-budget. Het uitgangspunt van het ontwikkeladvies in relatie tot het STAP-budget
is dat het ondersteunend moet zijn aan individuen die eigen regie willen nemen. Dat
wil zeggen dat het ontwikkeladvies laagdrempelig is, uit vrije wil wordt gevolgd en
geen voorwaarde is voor het aanvragen van het STAP-budget. De beide regelingen staan
daarom los van elkaar, maar vullen elkaar wel aan.
Bij de vormgeving van het STAP Ontwikkeladvies wordt voortgebouwd op ervaringen uit
eerdere regelingen, zoals ontwikkeladviezen in het kader van het Actieplan perspectief
voor vijftigplussers en NL leert door. Voor een snelle uitvoering door de UvB wordt
op de bestaande werkwijze voortgebouwd, maar met een aantal belangrijke aanpassingen
ten opzichte van eerdere regelingen.
De voornaamste aanpassing is gelegen in de doelgroep voor het STAP Ontwikkeladvies.
Aangezien uit onderzoek7 is gebleken dat met name praktisch geschoolden drempels kunnen ondervinden om eigen
regie te nemen dan wel deel te nemen aan (bij)scholing, is gekozen om de ontwikkeladviezen
op hen te richten. De doelgroep voor het STAP Ontwikkeladvies is hierbij specifiek
afgebakend tot mensen met een hoogst afgeronde opleiding van maximaal MBO-2 niveau.
Bij het ontwerp van het STAP Ontwikkeladvies is voorts rekening gehouden met de ervaringen
van het gebruik van het ontwikkeladvies in het kader van NL Leert Door. Zo waren de
registraties voor ontwikkeladviezen binnen zeer korte tijd na opening van het tijdvak
uitverkocht. Uit nader onderzoek is gebleken dat sommige ontwikkeladviezen bij voorbaat
geclaimd waren en dat pas later deelnemers zijn geworven. Dit is niet de bedoeling
geweest van de regeling, maar de regeling en het registratieproces bood daarvoor wel
ruimte. Dit heeft er echter toe geleid dat het subsidieplafond snel was bereikt en
loopbaanadviseurs die al wel een deelnemer hadden gevonden deze niet meer konden registreren
en geen subsidie meer konden aanvragen. Dit willen we bij STAP ontwikkeladvies voorkomen.
Daarom worden bij STAP ontwikkeladvies maatregelen getroffen om te borgen dat het
bij registratie gaat om de deelnemer die ook daadwerkelijk het ontwikkeladviestraject
gaat volgen.
Verder zijn de voorwaarden voor inhuurconstructies aangescherpt. Er was een richtlijn
in de toelichting op de regeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies dat, ingeval van inhuur van een zelfstandig loopbaanadviseur, de loopbaanadviseur
ten minste 80% van het subsidiebedrag zou moeten krijgen. Het is echter gebleken dat
niet alle aanbieders deze richtlijn hebben gevolgd. Dit is weliswaar in strijd met
het idee en het doel van de regeling, maar niet in strijd met de voorwaarden van de
regeling. Voor NL Leert Door en de besteding van het subsidiegeld is gekozen om met
een richtlijn in plaats van met een voorwaarde te werken. Zo kon de regeling sneller
worden opgezet en van start. Daarbij is het aan verantwoordelijkheid van marktpartijen
en loopbaanadviseurs zelf overgelaten om onderling goede tariefafspraken te maken.
Om loopbaanadviseurs te behoeden voor een te lage beloning hebben wij hen proactief
geïnformeerd over de richtlijnen van de regeling. Onder andere via beroepsvereniging
Noloc. Dit heeft niet kunnen voorkomen dat in een aantal gevallen de zelfstandig loopbaanadviseur
tegen een te laag tarief is ingehuurd. Daarom wordt in de regeling van het STAP Ontwikkeladvies
een minimumtarief als subsidievoorwaarde opgenomen en moet de opdrachtgever (inhuurder)
kunnen aantonen dat hij/zij de loopbaanadviseur voor het minimumtarief inhuurt. Genoemde
maatregelen dragen bij aan het voorkomen van oneigenlijk gebruik en het bereiken van
een gerichtere inzet van ontwikkeladviezen.
Er is ook behoefte om beter zicht te krijgen op de werkzame elementen van het ontwikkeladvies.
Om die reden zal het STAP Ontwikkeladvies in 2023 naar verwachting worden opgevolgd
door een pilot met ontwikkeladviezen vormgegeven met middelen uit het Nationaal Groeifonds.
Door middel van experimenten is kennisopbouw mogelijk over het vergroten van het bereik
en de effectiviteit van (de onderdelen van) het ontwikkeladvies. SZW zal dit voorjaar
een nader uitgewerkt projectplan indienen bij de commissie van het Groeifonds om het
gereserveerde bedrag van € 45 miljoen te kunnen inzetten.8 Het kabinet zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van de opzet van de
pilot ontwikkeladviezen in het kader van het Nationaal Groeifonds.
SLIM
Met ingang van 1 januari 2020 is de SLIM-regeling in werking getreden.9 De SLIM-regeling beoogt bedrijven meer te doen investeren in een leerrijke omgeving
en een cultuur waarin het «up-to-date» houden van vakkennis en vaardigheden vanzelfsprekend
is. Denk hierbij aan het onderzoeken van scholings- en opleidingsbehoeften in een
onderneming. Of het laten ontwikkelen van loopbaanadviezen voor werkenden in de onderneming.
De regeling biedt ook ruimte voor initiatieven gericht op het ontwikkelen of invoeren
van een methode die werknemers in de onderneming stimuleert kennis, vaardigheden en
beroepshouding verder te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door het oprichten van een bedrijfsschool
en het ontwikkelen en realiseren van een systeem van periodieke ontwikkelgesprekken
met werknemers in de onderneming. Jaarlijks is voor SLIM € 48 miljoen beschikbaar
(€ 29,5 miljoen voor individuele mkb-ondernemers, € 17,5 miljoen voor samenwerkingsverbanden
binnen het mkb en € 1,2 miljoen voor grootbedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector).
De SLIM-regeling loopt nu twee jaar en gebleken is dat de aanvraagtijdvakken voor
individuele mkb-ondernemers telkens worden overtekend. De SLIM-regeling voorziet daarmee
overduidelijk in een behoefte van mkb-ondernemingen. Er zijn sinds maart 2020 2246
initiatieven van individuele mkb-ondernemingen toegekend en 766 mkb-ondernemingen
hebben hun project uitgevoerd. In diezelfde periode zijn er voor samenwerkingsverbanden
174 aanvragen ingediend en door grootbedrijven 17 aanvragen.
De SLIM-regeling gaat gepaard met een kennis- en ondersteuningsprogramma voor aanvragers.
Dit programma ondersteunt aanvragers met hun subsidieaanvraag, faciliteert intervisie
tussen aanvragers en voorziet in kennis en informatie over leren en ontwikkelen in
het mkb. Afgelopen jaar zijn er verschillende webinars en intervisiebijeenkomsten
georganiseerd, met een thema als «hoe krijg je je werknemers mee?», maar ook een concreet
thema als «verantwoording van de SLIM-subsidie». Op de website van het kennis- en
ondersteuningsprogramma worden handvatten en goede voorbeelden gedeeld. De SLIM-subsidie
heeft geleid tot een aantal mooie projecten. Dat gaat onder andere om het ontwerp
en de implementatie van een online leerplatform voor monteurs van voederinstallaties,
de doorlichting van een architectenbureau om ontwikkelmogelijkheden in kaart te brengen
en een samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven om met een hybride vorm van
leren elektriciens op te leiden.
Inmiddels zijn er ook wijzigingen in de regeling aangebracht. Een belangrijke wijziging
maakte het voor grootbedrijven en samenwerkingsverbanden mogelijk om een tussentijdse
betaling aan te vragen. De projectperiode van deze aanvragers is twee jaar. Deze periode
bleek voor sommige aanvragers lastig te zijn om voor te schieten. In 2022 wordt bezien
of signalen uit de uitvoering en signalen die via het kennis-en ondersteuningsprogramma
binnenkomen, aanleiding zijn om de regeling te wijzigen. In 2023 staat een tussentijdse
evaluatie gepland.
Slot
Het vorige kabinet heeft de afgelopen jaren een verandering in gang gezet: leren en
ontwikkelen gericht ondersteunen. De opgave waar we voor staan is groot. De transities
waar we voor staan vragen investeringen in leven lang ontwikkelen van werkgevers,
sociale partners en overheden. Met STAP en SLIM wil ook het huidige kabinet deze verandering
met veel energie ondersteunen. Wij vertrouwen erop dat alle partijen zich blijven
inzetten op deze belangrijke opgave.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.