Brief regering : Maatregelen terugvorderingen van studiefinancieringen en OV-boetes bij studenten na het behalen van diploma's of uitschrijvingen
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 503 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2022
In een brief van 15 oktober 20211 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten van
een impactanalyse rondom het verkorten van de aanlevertermijn voor in- en uitschrijfgegevens
in het hoger onderwijs. Dit betreft één van de voorgenomen maatregelen om terugvorderingen
van studiefinanciering en OV-boetes bij studenten zoveel mogelijk te voorkomen. Via
deze brief kom ik deze toezegging na.
Proces van in- en uitschrijvingen
In het hoger onderwijs moeten studenten zich elk jaar zelf opnieuw inschrijven bij
de instelling. In het bekostigd hoger onderwijs moet de student bij uitschrijving
vóór 31 augustus zelf via Studielink aan de hogeschool of universiteit het verzoek
tot uitschrijving doen. De instelling geeft dit vervolgens door aan DUO. Daardoor
hebben studenten in het hoger onderwijs zelf in de hand wanneer de instelling hen
uitschrijft en wanneer als gevolg daarvan hun recht op studiefinanciering en het studentenreisproduct
eindigt. De student is zelf aan zet om het studentenreisproduct ook daadwerkelijk
stop te zetten bij een ophaalautomaat.
Nadat de student aan de eisen voor diplomering heeft voldaan, heeft de hoger onderwijsinstelling
op basis van de Regeling register onderwijsdeelnemers momenteel acht weken de tijd
om diploma’s en uitschrijvingen door te geven aan het Register Onderwijsdeelnemers,
dat DUO beheert.
Risico’s voor terugvordering van studiefinanciering en OV-boetes
Het moment van uitschrijving kan risico’s met zich meebrengen voor het ontstaan van
terugvorderingen van studiefinanciering en/of OV-boetes. Studiefinanciering wordt
teruggevorderd op het moment dat een student onterecht studiefinanciering heeft ontvangen.
Een OV-boete wordt opgelegd als een student met het studentenreisproduct heeft gereisd
nadat hij daar geen recht meer op had.
In 2020 is in het hoger onderwijs € 2,6 miljoen aan OV-boetes opgelegd waarvan € 0,1 miljoen
aan OV-boetes aan studenten van wie de uitschrijving buiten de aanlevertermijn van
8 weken aan DUO is aangeleverd.
Trage administratie bij hogeronderwijsinstellingen kan er toe leiden dat studenten
te maken krijgen met terugvorderingen van studiefinanciering en/of ov-boetes. Om de
hoogte van OV-boetes en terugvorderingen verder te beperken zijn in de voorgenoemde
brief van 15 oktober vier maatregelen aangekondigd. Het mogelijk verkorten van de
aanlevertermijn in het hoger onderwijs was één van deze maatregelen. Om te voorkomen
dat deze maatregel tot ongewenste effecten zou leiden, heb ik ervoor gekozen om een
impactanalyse uit te laten voeren.
Uitkomsten impactanalyse
Uit gesprekken met zeven instellingen uit het hoger onderwijs blijkt dat de in- en
uitschrijfgegevens doorgaans binnen 1 á 2 weken aangeleverd worden bij DUO. De aanlevering
van resultaatgegevens laat bij een deel van de instellingen langer op zich wachten.
Dit heeft hoofdzakelijk te maken met verschillende interpretaties van de «diplomadatum»:
• Circa de helft van de instellingen hanteert het moment waarop door of namens de examencommissie
het besluit wordt genomen dat de student geslaagd is als diplomadatum. In de praktijk
worden de resultaatgegevens dan binnen circa 2 weken aangeleverd bij DUO;
• Circa de helft van de instellingen hanteert de datum van de laatste onderwijsverplichting
als moment waarop de student geslaagd is. Na die laatste onderwijsverplichting verstrijkt
echter een aantal weken (vanwege nakijken en administratieve controles), waarna besloten
wordt dat een student op een moment in het verleden geslaagd is. Dit resulteert in
een langere periode tussen de «diplomadatum» en de datum waarop de resultaatsgegevens
worden aangeleverd bij DUO.
De uitkomst van de uitgevoerde analyse is dat met het verkorten van de aanlevertermijn
ca. € 0,1 miljoen aan OV-boetes voorkomen zou kunnen worden. Daarnaast kan het verkorten
van de aanlevertermijn resulteren in een latere gemelde afstudeerdatum voor studenten.
Dat kan nadelig zijn voor studenten die niet in juni, juli of augustus afstuderen,
omdat zij bij het doorgeven van een latere afstudeerdatum geen recht meer hebben op
restitutie van collegegeld. De inschatting is dat deze studenten € 3,8 miljoen meer
aan collegegeld moeten gaan betalen. Dit treft met name studenten bij instellingen
die de laatste onderwijsverplichting gebruiken als moment waarop de student geslaagd
is.
Het verkorten van de aanlevertermijn kan dus per saldo leiden tot een grotere kostenpost
voor studenten. Daarom heb ik besloten om op dit moment de aanlevertermijn binnen
het hoger onderwijs niet aan te passen en de periode van acht weken in stand te houden,
ook gezien de andere aangekondigde maatregelen om het aantal OV-boetes verder terug
te dringen. Ik roep de onderwijsinstellingen op om te verkennen hoe de verschillen
in interpretaties verkleind kunnen worden en blijf met hun in gesprek over het belang
van het verstrekken van duidelijke communicatie aan de student over hun afstudeerdatum
en van tijdige uitwisseling van gegevens met DUO.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap