Brief regering : Besteding middelen IPCEI waterstoftechnologie
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 972 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2022
Een aantal Nederlandse projecten neemt deel aan het proces om tot Important Projects of Common European Interest (IPCEI) te komen op het gebied van waterstof. Uw Kamer is over de deelnemende projecten
per brief van 24 juni 2021 geïnformeerd1.
In het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) is afgesproken dat Nederland in IPCEI-verband inzet op een sterke rol voor groene
waterstof in de concurrentiepositie van Europa ten opzichte van andere werelddelen.
Voor dit doeleinde is het IPCEI-instrument een belangrijke steunmaatregel voor het
realiseren van nieuwe grootschalige waterstofprojecten in Nederland. Het IPCEI-proces
faciliteert onder andere het vormen van Europese waardeketens. Met de IPCEI-deelname
beoogt het kabinet een impuls te geven aan de ontwikkeling van de bredere waterstofmarkt
en de daarvoor benodigde technologieën. Dit als toevoeging aan het generieke instrumentarium
dat alleen ondersteuning biedt aan waterstofproductie en infrastructuur en minder
op de productie en opschaling van de technologieën die nodig zijn voor ontwikkeling
en toepassing van waterstof in de rest van de waterstofketen.
In de Rijksbegroting voor 2022 heeft het kabinet € 35 miljoen gereserveerd voor ondersteuning
van de Nederlandse projecten in de eerste ronde van de IPCEI waterstof (genaamd IPCEI
Technologie). De Nederlandse projecten uit deze golf richten zich op de ontwikkeling
van brandstofcellen en voertuigen op waterstof. Zodoende wordt ook de innovatieve
toepassing van waterstof in de mobiliteit gestimuleerd. De deadline voor het indienen
van projecten bij de Europese Commissie om in aanmerking te komen voor IPCEI-status
(notificatie) zal naar verwachting begin 2022 zijn. Als Nederland niet voor het notificatiemoment
een definitief besluit neemt over welke projecten subsidie zullen krijgen, lopen de
Nederlandse projecten het risico geen onderdeel meer te kunnen uitmaken van het IPCEI-traject.
Dit zou de positie van de projecten ten opzichte van projecten uit andere lidstaten
schaden. Daarom vind ik het noodzakelijk dat het kabinet al op korte termijn een beslissing
kan maken over de te selecteren projecten en daarmee verplichtingen aangaat voor de
in de Rijksbegroting gereserveerde 35 miljoen euro.
De subsidieregeling waarmee de definitieve selectie zal worden gemaakt, zal binnen
enkele dagen na verzending van deze brief worden geopend.
Om deze reden kan niet gewacht worden tot de 1e suppletoire begroting voor budgettaire verwerking en autorisatie van het parlement
voor deze uitgaven en worden deze middelen overgeheveld middels een incidentele suppletoire
begroting. Deze brief bevat de aankondiging van het beroep dat het kabinet doet op
artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 in het kader van de snel
volgende openstelling van de subsidieregeling voor de IPCEI waterstof na het verwerken
van de incidentele suppletoire begroting. Daarnaast vindt u bijgevoegd een uitleg
met betrekking tot de gemaakte beleidskeuzes ten aanzien van deze subsidieregeling
conform artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016.2
Subsidieregeling
Op dit moment zijn projecten met duurzame waterstoftechnologie nog niet commercieel
haalbaar. Om de onrendabele top van de projecten te dichten is overheidssubsidie noodzakelijk.
Door de eenmalige ondersteuning van de beoogde projecten middels het IPCEI-traject
volgt een snellere en effectievere ontwikkeling van de waterstofmarkt dan in het scenario
waarin de projecten niet tot stand komen. Het verlenen van steun leidt er enerzijds
toe dat de technologische ontwikkeling van waterstoftoepassingen goedkoper wordt en
dus in de toekomst een lagere subsidiebehoefte heeft, anderzijds wordt de vraag naar
waterstoftechnologie in gang gezet. De precieze verdeling van de gereserveerde subsidiemiddelen
is nog afhankelijk van de definitieve subsidieaanvraag van de betrokken bedrijven
en de daarop volgende definitieve selectie van de beoogde projecten. Sinds 23 december
jl. is er een IPCEI-subsidiemodule3 opengesteld in de Regeling nationale EZK- en LNV subsidies die de criteria bepaalt
waaraan Nederlandse IPCEI-projecten moeten voldoen om subsidie te kunnen ontvangen.
Deze module zal worden gewijzigd zodat ook waterstofprojecten volgens dit bestaande
instrument in aanmerking kunnen komen voor subsidie afkomstig uit het gereserveerde
bedrag van 35 miljoen euro.
Budgettair beslag
De budgettaire gevolgen worden in de vierde incidentele suppletoire begroting inzake
IPCEI waterstof aan uw Kamer voorgelegd (Kamerstuk 36 035). Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal
de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is in dit geval echter niet in het belang
van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingswetten
uit te stellen. Verplichtingen en uitgaven zoals vermeld in deze brief zullen naar
verwachting vanaf april 2022 worden aangegaan c.q. gedaan. In geval het kabinet al
verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor de autorisatie van de Staten-Generaal,
dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet
2016.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Beleidskeuzes uitgelegd:
Doelen: Welke doelen worden nagestreefd met het voorstel in termen van beoogde prestaties
en effecten? Het IPCEI instrument moet een belangrijke ondersteuning vormen voor nieuwe
grootschalige waterstofprojecten in Nederland en in andere Europese landen. De projecten
die voor subsidie in aanmerking willen komen in de eerste golf richten zich op de
innovatieve ontwikkeling van waterstoftechnologie in de mobiliteit en de productie
van elektrolysecapaciteit. Op dit moment zijn projecten met duurzame waterstoftechnologie
nog niet commercieel haalbaar. Door waterstoftechnologie te stimuleren via het IPCEI-traject
wordt ook de innovatieve toepassing van waterstof gestimuleerd en zodoende dus ook
innovatieve technologieën die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de bredere
waterstofketen. Om dit te bewerkstelligen stelt het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat (EZK) € 35 miljoen beschikbaar voor de eerste golf van het IPCEI waterstof
(IPCEI Technologie).
Beleidsinstrument: Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om deze doelen te realiseren? De genoemde
middelen stelt het ministerie beschikbaar via de bestaande subsidiemodule voor IPCEI-projecten.
Dit betreft een investeringssubsidie. Voor deze middelen komen alleen projecten in
aanmerking die hebben deelgenomen aan de voorbereidende handelingen voor de eerste
golf van het IPCEI waterstof en door de Nederlandse overheid voor pre-notificatie
zijn opgegeven.
Financiële gevolgen: Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor de Rijksbegroting? De financiële
gevolgen voor de Rijksbegroting betreffen € 35 miljoen. Deze middelen zijn reeds bij
de Miljoenennota 2022 gereserveerd. De middelen zijn uitsluitend beschikbaar voor
de door de Europese Commissie goedgekeurde projecten in de IPCEI technologie golf
voor de verwachte looptijd van 2022 tot en met 2025. De definitieve looptijd hangt
af van de definitieve selectie van projecten. Via de subsidiemodule zal EZK de geselecteerde
projecten niet meer steun verlenen dan strikt noodzakelijk is. De subsidiebehoefte
wordt uitvoerig getoetst door zowel de Europese Commissie als de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO).
Nagestreefde doeltreffendheid: Op welke wijze en in welke mate wordt verwacht dat het beleidsinstrumentarium gaat
bijdragen aan de beoogde prestaties en effecten? Via het IPCEI-traject kunnen projecten
genotificeerd worden om staatssteun te kunnen ontvangen, waarbij nationale overheden
meer steun aan projecten kunnen geven dan onder de gangbare steunkaders. De projecten
die EZK wil steunen via het IPCEI hebben geen andere mogelijkheid om voldoende subsidies
aan te vragen om hun project te realiseren.
Met de IPCEI-deelname beoogt het kabinet een impuls te geven aan de ontwikkeling van
de bredere waterstofmarkt en de daarvoor benodigde technologieën, als toevoeging op
het generieke instrumentarium dat alleen (beperkte) ondersteuning biedt aan waterstofproductie
en infrastructuur en minder op de innovatieve productie en risicovoller opschaling
van de nieuwe technologie. De gewenste effecten zijn onder andere lagere kosten en
kleinere risico’s voor toekomstige vergelijkbare projecten: door de lessen die de
aanvragers leren met Pagina 2 van 2 hun demonstratieprojecten leveren zij relevante
informatie op voor andere marktpartijen.
Nagestreefde doelmatigheid: Waarom is het voorgestelde instrumentarium een efficiënte manier om de beoogde prestaties
en effecten te bereiken? Door waterstoftechnologie te stimuleren middels het IPCEI-traject
beoogt het kabinet de benodigde technologische ontwikkeling van waterstof verder op
gang te brengen. Het gaat om een incidentele subsidie: EZK beoogt met beperkte, gerichte
ingrepen de beoogde technologische ontwikkeling op gang te brengen. Projecten zullen
definitief worden geselecteerd afhankelijk van de rangschikkingscriteria in de IPCEI
subsidiemodule en de beoordeling door de Europese Commissie op basis van het IPCEI
steunkader.
Evaluatieparagraaf: Hoe wordt het voorstel gemonitord en geëvalueerd? Subsidieontvangers moeten jaarlijks
gedurende de looptijd en bij vaststelling van de subsidie rapporteren over de voortgang
ten opzichte van het beoogde projectplan, de behaalde resultaten, de financiële realisatie
en eventuele voorziene vertragingen/tegenvallers. Deze rapportages zijn grotendeels
openbaar – uitgezonderd van bedrijfsvertrouwelijke informatie – waardoor andere bedrijven
en organisaties hiervan kunnen leren.
Met hun projectplan moeten bedrijven bijvoorbeeld vooraf aantonen welke resultaten
(op te leveren prototypes, productiefaciliteiten, patenten, etc.) zij beogen te realiseren
aan de hand van de opgegeven activiteiten (aanschaf van installaties, aanleg van faciliteiten,
inzet van personeel, etc.) en welke uitgaven daar tegenover staan. De resultaten en
activiteiten moeten ook in de tijd geordend worden. Het is op basis van deze informatie
dat EZK zal bepalen of de projecten op schema lopen gedurende de subsidieperiode en
achteraf zal beoordelen of de projecten succesvol waren.
Om te bepalen of de projecten leiden tot een snellere marktontwikkeling moeten de
indieners van tevoren expliciet maken hoe zij opgedane kennis gaan delen. Na afloop
van het project kan EZK dan beoordelen in hoeverre de indieners deze kennis succesvol
aan andere marktpartijen hebben overgebracht, op basis van hun plannen voor kennisdissimilatie
(als onderdeel van het projectplan).
De evaluatie van het IPCEI waterstof wordt onderdeel van de Strategische Evaluatie
Agenda (SEA) net als alle andere instrumenten gerelateerd aan het Klimaatbeleid en
start uiterlijk in 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie