Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2442 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
VERSLAG VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 14 DECEMBER 2021
Op dinsdag 14 december 2021 vond in Brussel een Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats.
Op de agenda1 van de Raad stonden de volgende onderwerpen: de 18-maandenplanning van de Raad, de
voorbereidingen van de Europese Raad (ER) van 16 december 2021, het Europees Semester,
de Artikel 7-procedures ten aanzien van Polen en Hongarije, de gezamenlijke verklaring
aangaande wetgevende prioriteiten 2022, de Conferentie over de Toekomst van Europa,
EU-uitbreiding en het Stabilisatie en Associatieproces en antisemitisme. De Minister
van Buitenlandse Zaken nam deel aan de Raad.
18-maandenplanning van de Raad (1 januari 2022 – 30 juni 2023)
Frankrijk presenteerde het achttienmaandenprogramma2 voor de periode januari 2022 tot en met juni 2023, mede namens de andere twee leden
van het triovoorzitterschap Tsjechië en Zweden. Voornaamste prioriteit is als EU uit
de gezondheidscrisis als gevolg van COVID-19 te komen en herstel te bevorderen. Verder
wil het triovoorzitterschap zich richten op de groene en digitale transitie. Ook wil
het op defensieterrein vooruitgang boeken op basis van onder meer het Strategisch
Kompas. De bescherming van de waarden van de Unie, specifiek van grondrechten en de
rechtsstaat is een belangrijk aandachtspunt voor het triovoorzitterschap. Andere onderwerpen
die centraal zullen staan zijn de hervorming van het migratieacquis, inclusief de
Schengengrenscode, de hervorming van het EU-handelsbeleid en het tot uitvoering brengen
van de EU-strategie ten aanzien van de Indo-Pacific. De Raad sprak zijn steun uit voor de planning.
Voorbereiding Europese Raad van 16 december 2021
Op de agenda van de ER stonden COVID-19, crisismanagement en weerbaarheid, energieprijzen,
veiligheid en defensie, de externe dimensie van migratie en externe betrekkingen:
Belarus, de situatie aan de grens tussen Oekraïne en Rusland, de EU-AU-top en Ethiopië.
Bij de bespreking van het agendapunt COVID-19 benadrukten lidstaten het belang van
het beschermen van het vrij verkeer binnen de Europese Unie en het toedienen van boosters.
Ook was er aandacht voor internationale solidariteit. Nederland heeft in dit kader
bepleit om reismaatregelen ter bestrijding van het virus in Europees verband te coördineren.
Ten aanzien van het vrij verkeer in de EU is de kabinetsinzet om het gebruik van het
Digitaal Corona Certificaat (DCC) voor reizen zo veel mogelijk te coördineren zodat
het vrij verkeer op een veilige manier in stand kan worden gehouden. In het kader
van internationale solidariteit heeft Nederland zich uitgesproken voor de Europese
inzet op vaccindonaties, met name via COVAX. De opkomst van de omikronvariant bevestigt
het belang van een hogere wereldwijde vaccinatiegraad. Daarbij is het vergroten van
«country readiness» en het versterken van gezondheidssystemen in partnerlanden cruciaal voor succesvolle
vaccinatiecampagnes.
De ER zet de verbetering van de collectieve paraatheid, reactievermogen en veerkracht
van de EU bij toekomstige crises neer als een belangrijke overkoepelende politieke
prioriteit van de Unie. In dat kader zullen de Raadsconclusies die over het thema
zijn aangenomen tijdens de RAZ van 23 november jl. worden verwelkomd.3 Het kabinet zet zich in voor de versterking van de EU-architectuur door een versterkt,
sector-overstijgend, permanent Raadsinstrument dat voortbouwt op het Geïntegreerde
Politieke Crisisresponsmechanisme (IPCR). Ook heeft het kabinet zich ingezet voor
degelijke evaluaties van het functioneren van de interne markt tijdens de COVID-19-crisis
en de gezamenlijke aanschaf van vaccins.
Aangaande de energieprijzen onderstreepte een deel van de lidstaten het belang van
niet-ingrijpen in de markt. Een ander deel van de lidstaten wenste dit juist wel.
Een derde groep wees op de in hun ogen negatieve gevolgen van het systeem voor emissiehandel
(ETS) en het Fit-for-55-pakket op de energieprijzen. Nederland onderstreepte de noodzaak
van het verder werken aan de integratie van de energiemarkt, de energietransitie en
de implementatie van Fit-for-55-pakket. Nederland spreekt graag verder over dit thema
in de Energieraad, na het verschijnen van de eindrapporten van ACER over de elektriciteitsgroothandelsmarkt4 en van ESMA over het ETS.5 Met betrekking tot de taxonomie kondigde de Commissie aan dat er voor het eind van
het jaar een aanvullend voorstel zal volgen.
Het versterken van EU-NAVO-samenwerking is voor het kabinet een prioriteit. In dat
kader riep Nederland op voor de zo spoedig mogelijke aanname van een nieuwe ambitieuze
gezamenlijke EU-NAVO verklaring.
Ten aanzien van Belarus benadrukten verschillende lidstaten dat de EU zich moet blijven
inzetten voor zowel een oplossing van de migratiecrisis als het ondersteunen van de
Belarussische bevolking. De aanname van het vijfde sanctiepakket werd verwelkomd.
Ook werd er steun uitgesproken voor voortzetting van de outreach naar herkomstlanden om te voorkomen dat het regime meer migranten naar Belarus vliegt.
Bij de bespreking van de Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne was er
veel steun van lidstaten voor het afgeven van een duidelijke en stevige boodschap
van de EU richting Rusland. Ook waren lidstaten het eens dat de EU aan Rusland duidelijk
moet maken dat er bij een eventuele militaire inval in Oekraïne zeer serieuze consequenties
volgen. Nederland riep conform de motie van het lid Brekelmans c.s.6 opnieuw op tot het voorbereiden van opties voor economische sancties.
De Raad Algemene Zaken heeft de EU-AU-top en Ethiopië niet meer besproken, omdat beide
agendapunten reeds aan de orde kwamen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. De Kamer
is op 15 december jl. geïnformeerd over de bespreking van en de Nederlandse inbreng
op deze twee agendapunten via het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 december
2021.7
Europees Semester 2022
Het Sloveense EU-voorzitterschap en het inkomend Franse voorzitterschap presenteerden
kort een roadmap voor het Europees Semester 2022. Deze roadmap zet de bespreking van het Europees Semester in de relevante vakraden uiteen en zet
daarnaast uiteen op welke wijze de Recovery and Resilience Facility (RRF) geïntegreerd zal worden in de Semestercyclus voor 2022.
Het herfstpakket werd op 24 november jl. gepubliceerd en tijdens de Ecofinraad op
7 december 2021 door de Europese Commissie aan de Ministers van Financiën gepresenteerd
(Kamerstuk 21 501-07, nr. 1804). Uw Kamer zal over het herfstpakket worden geïnformeerd via een separate brief.
Stand van zaken artikel 7-procedures Polen en Hongarije
De Europese Commissie gaf een actuele stand van zaken met betrekking tot de bestaande
zorgen over het respect voor de Uniewaarden in Polen en Hongarije. De Commissie merkte
op dat deze zorgen helaas nog altijd voortduren en noemde daarbij onder andere de
niet-naleving van uitspraken van het Europese Hof van Justitie door beide landen.
Daarnaast sprak de Commissie onder andere haar zorgen uit over de recente uitspraak
van het Poolse Grondwettelijke Tribunaal over rechterlijke onafhankelijkheid en voorrang
van het Europese recht. Ten aanzien van Hongarije ging de Commissie onder andere in
op de lopende inbreukprocedures tegen Hongarije en lichtte toe dat de Commissie op
2 december jl. is begonnen met de tweede stap van de administratieve fase van de inbreukprocedure
wegens de Hongaarse anti-LHBTI-wetgeving die op 21 juni 2021 is aangenomen. Bij de
daaropvolgende interventies uitten de lidstaten hun zorgen over de rechtsstaat in
Polen en Hongarije en onderstreepten dat de artikel 7-procedure constructief voortgezet
dient te worden. Het inkomende Franse voorzitterschap bevestigde voornemens te zijn
hoorzittingen te agenderen. Nederland riep beide landen op om zo spoedig mogelijk
aan de geïdentificeerde zorgen tegemoet te komen en vroeg daarbij specifiek aandacht
voor noodzakelijke hervormingen van de rechterlijke macht in Polen, waaronder de effectieve
ontmanteling van de tuchtkamer en aanpassing van de tuchtprocedure. Ten aanzien van
Hongarije onderstreepte Nederland onder meer de zorgen over de aanhoudende corruptie
en belangenverstrengeling en wees daarbij ook op de risico’s die dit met zich meebrengt
voor de correcte besteding en bescherming van EU-middelen.
Gezamenlijke verklaring aangaande wetgevende prioriteiten 2022
Het Sloveense voorzitterschap presenteerde de gezamenlijke verklaring8 van de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement aangaande wetgevende
prioriteiten voor 2022. Hoofdpunten hiervan zijn verdere behandeling van het Fit-For-55-pakket,
het versterken van de energiemarkt, verdere behandeling van de Digital Services Act en de Digital Markets Act, cyberweerbaarheid, lidstaten bijstaan bij economisch en sociaal herstel van COVID-19,
de implementatie van de sociale pijler, de afronding van de bankenunie, verdere ontwikkeling
van de EU’s Global Gateway, de afronding van het Strategisch Kompas, verder werken aan de Gezondheidsunie, voortgang
bereiken op het migratiepact, de hervorming van Schengen, de bescherming van de rechtsstaat,
het vergroten van gendergelijkheid en het aanpakken van geweld tegen vrouwen. Het
voorzitterschap onderstreepte dat de verklaring goed de discussie van de RAZ van september
jl. weerspiegelde. De Raad stemde in met de verklaring. De drie voorzitters van de
EU-instellingen ondertekenden de verklaring en marge van de ER van donderdag 16 december.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Het Sloveens voorzitterschap informeerde de Raad over de laatste ontwikkelingen rond
de Conferentie over de Toekomst van Europa. Het voorzitterschap benoemde daarbij het
plaatsvinden van de plenaire vergadering op 22 en 23 oktober, de bijeenkomsten van
de Europese burgerpanels, maar ook het recent afzeggen van enkele Europese burgerpanels
en de plenaire vergadering van 17 en 18 december door COVID-ontwikkelingen. De werkgroepen
zullen op 17 december nog wel digitaal plaatsvinden. De komende tijd zal een nieuwe
planning worden gemaakt voor de plenaire vergaderingen in januari en februari 2022.
Daarnaast dient blijvend rekening te worden gehouden met de COVID-ontwikkelingen en
de gevolgen daarvan voor de planning van zowel plenaire vergaderingen als de Europese
burgerpanels. Het voorzitterschap benoemde dat ondanks deze belemmeringen de Conferentie
op weg is naar de inhoudelijke besprekingen, dat de Conferentie innovatief is en dat
burgers daadwerkelijk worden betrokken.
Verder benoemde het voorzitterschap dat de Raad ervoor dient te waken dat de burgers
centraal blijven staan in deze exercitie. Tevens waarschuwde de Raad dat dit niet
ondermijnd kan worden door de rol en wensen van de instellingen. Daarvoor is onder
meer van belang dat de aanbevelingen uit Europese burgerpanels en overige burgerconsultaties
de basis blijven voor de besprekingen in de plenaire vergaderingen.
De Europese Commissie bedankte het Sloveens voorzitterschap voor de procedurele voortgang
die is gemaakt, zodat de Conferentie nu over de inhoud kan gaan. De Commissie verwees
naar de eerste gepubliceerde aanbevelingen van het Europese burgerpanel dat zich richt
op Europese democratie, waarden en rechten, rechtsstaat en veiligheid.9 De Commissie benoemde dat een groot deel van de aanbevelingen betrekking heeft op
de informatiebehoefte van burgers. Zij willen meer te weten komen over wat de EU doet
en daar actief bij betrokken worden. Daarnaast deelde de Commissie de zorg van het
voorzitterschap over hoe de COVID-ontwikkelingen het verloop van de Conferentie zullen
beïnvloeden en verwelkomde dat het Franse inkomend voorzitterschap voornemens is het
eindresultaat van de Conferentie in mei 2022 af te ronden.
Meerdere lidstaten benadrukten het belang om de rol van de werkgroepen klein te houden
en helder te zijn richting burgers over wat er met de resultaten van de Conferentie
gaat gebeuren. Enkele lidstaten lichtten toe hoe zij hun burgers betrekken bij de
Conferentie. Nederland vroeg aandacht voor de gevolgen van het afzeggen van de plenaire
vergadering op 17 en 18 december. Aan de ene kant is voldoende tijd nodig om tot concrete
resultaten te komen op basis van de aanbevelingen van burgers, aan de andere kant
moet het momentum worden behouden. Een duidelijke tijdslijn is nodig, vooral richting
de deelnemende burgers en het bredere publiek. Verder onderstreepte Nederland dat
de aanbevelingen van de burgers centraal moeten blijven staan.
Uitbreiding en Stabilisatie en Associatieproces
De Raad sprak over de stand van zaken op uitbreidingsterrein. Vrijwel alle lidstaten,
waaronder Nederland, benadrukten het belang van een spoedige start van de onderhandelingen
over toetreding met Albanië en Noord-Macedonië. Het kabinet onderstreepte hierbij
het belang van een uitbreidingsproces gebaseerd op merites: de toetredingsonderhandelingen
kunnen starten omdat beide landen hebben voldaan aan de voorwaarden voor de eerste
Intergouvernementele Conferentie (IGC). Een aantal lidstaten ziet in het uitblijven
van concrete stappen in het uitbreidingsproces tevens risico’s met betrekking tot
toenemende instabiliteit en invloed van derde landen op de Westelijke Balkan.
Een groot aantal lidstaten sprak zorgen uit over de toenemende instabiliteit in Bosnië-Herzegovina.
Nederland benadrukte in dit verband het belang van het implementeren, door Bosnië-Herzegovina,
van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met betrekking tot
de rechten van alle burgers (in plaats van rechten op basis van etniciteit). Het kabinet bepleitte tevens
het instellen van sancties tegen de leider van de Bosnische Serviërs, Milorad Dodik,
en zijn machtskring, conform de motie van het lid Kuzu c.s.10 Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad.
In tegenstelling tot vorig jaar was het dit jaar wel mogelijk om raadsconclusies aan
te nemen over het Uitbreidingspakket 2021.11
Voorafgaand aan de Raad vonden er IGC’s met Montenegro en Servië plaats. België intervenieerde
namens de Benelux en benadrukte dat er in beide landen meer voortgang geboekt moet
worden op de interim--benchmarks voor de rechtsstaat. Ten aanzien van Servië werd
de voortgang op het gebied van de constitutionele hervormingen door veel lidstaten
verwelkomd. Het kabinet is van mening dat deze grondwetsherziening, o.a. bedoeld om
de onafhankelijkheid van de rechtspraak te versterken, van belang is en dat er in
Servië voortgang kan worden geconstateerd, zeker in vergelijking met voorgaande jaren.
Het openen van twee clusters met Servië, zoals door de Commissie voorgesteld, was
voor veel lidstaten, waaronder Nederland, te optimistisch. Voortgang in het toetredingsproces
is immers afhankelijk van voortgang op het terrein van de rechtsstaat. Onderhandelingen
starten over twee clusters zou geen recht doen aan de belangrijke zorgen die er in
de praktijk nog steeds zijn op het terrein van de rechtsstaat en fundamentele vrijheden.
Gezien het toenemende belang van samenwerking met Servië op klimaat- en energieterrein,
ook vanuit geopolitiek oogpunt, besloot de Raad om Cluster 4, Green Agenda and Sustainable Connectivity, waar het hoofdstuk energie onderdeel van is, te openen. Het kabinet heeft hier mee
ingestemd vanwege de significante voortgang op de hervormingen van de Grondwet en
het belang van een intensieve dialoog met Servië over energie en klimaat.
Pretoetredingssteun Turkije
Graag informeert het kabinet uw Kamer tevens over de bedragen van pretoetredingssteun
aan Turkije voor 2021. Deze zijn als volgt: voor 2021 voorziet de Commissie momenteel
206 miljoen pretoetredingssteun aan Turkije. Deze steun bestaat uit het jaarprogramma
(134,5 miljoen euro), een meerjarig regionaal ruraal ontwikkelingsprogramma, IPARD
(50 miljoen euro), de Turkse enveloppe binnen de Civil Society Facility (16 miljoen euro) en een bijdrage aan de European Endowment for Democracy (6 miljoen euro).
Lidstaten stemden op 14 december jl. in het IPA-comité over het voorstel van de Europese
Commissie voor het jaarprogramma Turkije 2021 en een individueel voorstel voor IPA-financiering
ter waarde van 30 miljoen euro voor support to migration and border management. Dit voorstel valt onder de bredere inzet en activiteiten van de Faciliteit voor
opvang van Vluchtelingen in Turkije (FRIT).
Nederland pleit conform de motie van de leden Roemer en Segers12 in Europees kader reeds geruime tijd voor de opschorting van pretoetredingssteun
aan Turkije. Voor volledige opschorting van de IPA-steun voor Turkije blijkt echter
onvoldoende draagkracht binnen de Raad. In dit kader heeft Nederland tegen gestemd
op het jaarprogramma Turkije 2021, ingestemd met de financiering voor de Turkse enveloppe
binnen de Civil Society Facility en de bijdrage aan de European Endowment for Democracy en ingestemd met de financiering voor de bredere inzet en activiteiten van de Faciliteit
voor opvang van Vluchtelingen in Turkije (FRIT). Deze voorstellen zijn met gekwalificeerde
meerderheid aangenomen. Over het IPARD-programma wordt op een later moment gestemd.
Antisemitisme
Tijdens de Raad lichtte de directeur van het Grondrechtenagentschap (GRA) zijn rapport
van 9 november jl. toe. Dit rapport toont een zorgwekkende trend ten aanzien van de
toename van antisemitische incidenten binnen Europa. Het aantal antisemitische incidenten
is groot, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat het rapport geen
volledig beeld geeft omdat veel incidenten niet worden gemeld of geregistreerd als
een apart haatmisdrijf.
De Europese Commissie deelde de analyse van het GRA en sprak haar zorg uit over de
toename van het aantal antisemitische incidenten. Daarnaast verwees zij naar de EU-strategie
die zij op 5 oktober jl. uitbracht over de bestrijding van antisemitisme, het belang
van het opstellen van nationale strategieën hierover en naar haar voorstel voor uitbreiding
van de lijst van EU-misdrijven met hate speech en hate crime.
Een groot aantal lidstaten uitten in hun interventies bezorgdheid over de stijging
van het aantal antisemitische incidenten. Verder benadrukten meerdere lidstaten het
belang te komen tot één gestandaardiseerde definitie van antisemitisme; bij voorkeur
de definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), voor een betere registratie en vergelijkingsmogelijkheden.
Frankrijk kondigde aan onder diens EU-voorzitterschap Raadsconclusies te zullen opstellen
over de Commissiestrategie inzake de bestrijding van antisemitisme. Dit biedt volgens
het kabinet kansen om onder Frans EU-voorzitterschap te komen tot een grensoverschrijdende
en Europese aanpak van antisemitisme. Conform de motie van de leden Segers en Kamminga13 zal Nederland zich hiervoor in blijven zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken