Brief regering : Interne meldpunten discriminatie en racisme
30 950 Rassendiscriminatie
Nr. 280
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2021
Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
in uw Kamer op 28 oktober jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) heb ik aan het lid Van Baarle (DENK) toegezegd om de Kamer inzicht te geven in de
werking en resultaten van het bestaande netwerk van meldpunten voor discriminerend
gedrag. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.
In het kabinet wordt, net als in uw Kamer en in de samenleving, de noodzaak gevoeld
om de aanpak van discriminatie en racisme te versterken, tussen burgers onderling,
tussen burgers en overheden, en binnen de overheid. De Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer recent in een voortgangsbrief aanpak discriminatie
en racisme eerder geïnformeerd over de brede aanpak van het kabinet in dezen.1
Vanuit mijn verantwoordelijkheid als werkgever Rijk hecht ik aan een diverse, inclusieve
en veilige rijksdienst. Discriminatie en racisme mogen niet worden getolereerd, buiten
noch binnen het Rijk. Van (rijks)ambtenaren wordt integer gedrag verwacht. Waar dit
niet het geval is mogen en moeten ambtenaren daarop worden aangesproken. Door burgers,
maar ook door elkaar. Het is van belang dat er binnen het Rijk voorzieningen zijn
om discriminatie en racisme te melden, dat deze voorzieningen voldoende bekend en
toegankelijk zijn, en dat dergelijke meldingen vervolgens adequaat worden opgepakt.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de mogelijkheden die er bestaan binnen de
rijksoverheid om melding te doen van discriminatie en racisme, over de aantallen meldingen
die langs verschillende wegen binnenkomen, en over de versterking van de aanpak ter
voorkoming en bestrijding van discriminatie en racisme binnen de rijksoverheid.
Mogelijkheden melden discriminatie en racisme
Binnen de rijksoverheid zijn er verschillende voorzieningen waar medewerkers terecht
kunnen met meldingen over ongewenste omgangsvormen, en discriminatie en racisme in
het bijzonder, jegens zichzelf of jegens anderen. Medewerkers die op het werk discriminatie
of racisme ervaren, kunnen zich melden bij hun leidinggevende. Ook kunnen zij zich
rechtstreeks wenden tot een integriteitscoördinator of een klacht indienen bij een
klachtencommissie ongewenste omgangsvormen. Daarnaast kunnen medewerkers die discriminatie
of racisme ervaren terecht bij vertrouwenspersonen. Hieronder zal ik een toelichting
geven op elk van deze voorzieningen.
Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen
Elk ministerie heeft een onafhankelijke klachtencommissie ongewenste omgangsvormen.2 Bij ongewenste omgangsvormen kan het gaan om fysieke of verbale agressie, pesten,
(seksuele) intimidatie of discriminatie. Iedere medewerker kan bij deze commissie
een klacht indienen over gedragingen of uitlatingen van personen werkend in dienst
van of onder het gezag van de Minister.3
De klachtencommissie doet onderzoek naar de klacht en brengt daarna advies uit aan
het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag bepaalt op basis daarvan of een klacht wel of
niet gegrond wordt verklaard en welke eventuele maatregelen moeten worden getroffen.
Integriteitscoördinator
Medewerkers van de rijksoverheid kunnen bij een integriteitscoördinator terecht om
een melding te doen van ongewenste omgangsvormen, waaronder ervaringen met discriminatie
of racisme.4 Indien nodig kan de integriteitscoördinator naar aanleiding van de melding adviseren
een intern onderzoek uit te voeren. Bij een intern onderzoek gaat het om de vaststelling
van de feiten en om het waar nodig doorvoeren van passende maatregelen, maar ook om
lessen te leren voor de toekomst. Dit onderzoek gebeurt in overeenstemming met de
Baseline Intern Persoonsgericht Onderzoek.5
Vertrouwenspersonen
Elk ministerie heeft onafhankelijke vertrouwenspersonen, zowel binnen de (kern)departementen
als binnen de daaronder ressorterende organisaties.6 De toegang tot vertrouwenspersonen is laagdrempelig en de gesprekken zijn vertrouwelijk.
Medewerkers kunnen, als zij te maken krijgen met discriminatie en racisme, bij een
vertrouwenspersoon terecht. De vertrouwenspersoon staat medewerkers bij door een luisterend
oor en morele ondersteuning te bieden. Ook kan de vertrouwenspersoon helpen met het
op een rijtje zetten van handelingsopties en door advisering.
Aantal meldingen discriminatie en racisme
Binnen de verschillende departementen7 zijn over de jaren 2018, 2019 en 2020 per jaar in totaal tussen de 25 en 35 meldingen
gedaan van discriminatie en racisme. Het gaat hier om meldingen die zijn geregistreerd
door integriteitscoördinatoren, departementale meldpunten dan wel vertrouwenspersonen.
Daarnaast zijn bij de verschillende klachtencommissies in deze peiljaren in totaal
5 klachten ingediend die deels discriminatie en racisme betroffen. Aantallen over
het lopende jaar zijn op dit moment nog niet bekend.
Versterking aanpak discriminatie en racisme rijksoverheid
Er zijn voor medewerkers, zoals aangegeven, meerdere manieren om discriminatie en
racisme te melden. De onafhankelijkheid van de behandeling daarvan is voldoende geborgd.
Ik ben van mening dat elke gegronde klacht er uiteraard één te veel. Het risico bestaat
dat niet elk geval van discriminatie wordt gemeld. Het kan bijvoorbeeld zijn dat niet
alle medewerkers weten dat zij discriminatie en racisme kunnen melden en onvoldoende
bekend zijn met de wijze waarop zij dat kunnen doen. Daarom hecht ik aan versterking
van de aanpak van discriminatie en racisme binnen de sector Rijk. Ik zet daarom in
op het breder bekend maken van de mogelijkheden tot melden, van de wijze waarop gemeld
kan worden, en op het bevorderen van de meldingsbereidheid. Dat doe ik onder meer
door te voorzien in een structureel aanbod van activiteiten en gerichte communicatie,
om Rijksbreed medewerkers alert te houden op het onderkennen en bestrijden van vooroordelen
en discriminatie. In het kader van een versterking aanpak discriminatie en racisme
zullen er voor de medewerkers van de rijksoverheid trainingen en workshops over deze
onderwerpen worden ontwikkeld en aangeboden. Dit ter aanvulling op het bestaande aanbod
van workshops over ongewenste omgangsvormen en sociale veiligheid. Daarbij heb ik
bijzondere aandacht voor de belangrijke rol van vertrouwenspersonen. Vertrouwenspersonen
spelen namelijk een essentiële rol om medewerkers, die worstelen met ervaringen met
discriminatie of racisme, te ondersteunen. Ik zet mij ervoor in dat dit onderwerp
en deze aanpak binnen de rijksoverheid blijvend de aandacht krijgt die het behoeft.
Zodat de medewerkers van de rijksoverheid scherp blijven op het belang van integriteit,
en op de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een veilige, inclusieve en respectvolle
werkomgeving.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties