Brief regering : Maatregelen COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1519 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ontvangen ter Griffie op 12 november 2021.
De vastgestelde ministeriële regeling kan niet eerder inwerking treden dan op 19 november
2021.
De vastgestelde ministeriële regeling vervalt van rechtswege indien de Kamer, op voorstel
van vijftig leden uiterlijk 18 november 2021 te kennen geeft niet in te stemmen met
de regeling.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2021
Het aantal nieuwe coronabesmettingen en het aantal in het ziekenhuis en op de IC opgenomen
COVID-19-patiënten is in de afgelopen week opnieuw fors gestegen. Dit is zeer zorgelijk.
De sterke stijging in het aantal besmettingen is te zien in alle leeftijdsgroepen
en in alle regio’s. Dit betekent dat het kabinet op basis van het 129e OMT-advies het moeilijke besluit heeft moeten nemen om weer maatregelen te treffen,
die ons allen raken. Het ingrijpen is nodig om de huidige besmettingsgraad flink terug
te duwen, de oplopende druk op de zorg af te remmen en de bezetting van de bedden
door COVID-19-patiënten naar beneden te brengen. Het OMT adviseert het aantal contacten
en het aantal besmettingen fors te reduceren, zodat de Rt weer onder de 1 komt.
De komende weken geldt een pakket maatregelen om de besmettingsraad terug te dringen.
Gedurende dit tijdelijke pakket gaan we nieuw instrumentarium voorbereiden. Het nieuwe
instrumentarium betreft het uitbreiden van de inzet van het CTB; een maatregel om
de samenleving zoveel mogelijk open te kunnen houden. Ook wordt de anderhalve meter
afstandsnorm opnieuw geïntroduceerd. Tot dat moment geldt het dringende advies om
de veilige afstandsnorm nu al in acht te nemen. Het pakket maatregelen dat we nu presenteren
gaat met ingang van 13 november 18:00 uur gelden. Voor bepaalde sectoren gelden de
maatregelen vanaf 20:00 uur.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aanbieding regelingen en AMvB
Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de navolgende regelingen aan:
– Regeling van 12 november 2021 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 in verband met een verplichte sluitingstijd voor winkels en eet-en drinkgelegenheden,
een gedeeltelijk evenementenverbod en enkele andere regels1
Het kabinet doet een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.
Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c, tweede lid,
Wpg zou tot gevolg hebben dat de regeling op haar vroegst een week na vaststelling
en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers in werking kan treden op 20 november
2021. De bepalingen dienen gezien de epidemiologische situatie echter zo spoedig mogelijk
in werking te treden. De inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld op 13 november
2021 om 18.00 uur. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers
der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede
Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.
– Regeling van 12 november 2021 houdende van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19,
de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband
met het vaststellen van uitzonderingen op de veilige afstand van anderhalve meter2
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure
(artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid). Op grond van de aangehaalde
bepaling treedt de regeling niet eerder in werking dan een week na deze overlegging.
Indien de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met deze regeling,
vervalt deze van rechtswege.
– Besluit houdende wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in verband met
het vaststellen van de veilige afstand op anderhalve meter3.
De overlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid).
Toepassing artikel 58s Wpg
Met deze voortgangsrapportage voldoe ik aan de maandelijkse rapportageplicht van artikel 58s
Wpg. De situatie is op dit moment dusdanig dat het treffen van maatregelen op grond
van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 nog steeds nodig is. Een toelichting op
de maatregelen is in deze brief weergeven.
Leeswijzer
– In deze brief ga ik in op het OMT-advies, inclusief het verloop van de epidemiologie,
de Sociaalmaatschappelijke en Economische Reflectie, de maatregelen, de wetsvoorstellen
t.b.v. de verbrede inzet coronatoegangsbewijzen, de effectiviteit van coronatoegangsbewijzen,
de wijkgerichte aanpak, de feiten en cijfers over Testen en Traceren en de inzet preventieve
hulpmiddelen voor sociale minima (paragraaf 1 t/m 8);
– Ook ga ik in op de opschaling van ziekenhuis- en IC-bedden, extra ondersteuning voor
zorgpersoneel en de opvang van dak- en thuisloze mensen (paragraaf 9 t/m 11);
– Als laatste ga ik in op de motie Hijink, de resterende vragen uit het WGO Twm van
8 november jl. en de Catshuisstukken (paragraaf 12 t/m 14).
Hiermee voldoe ik aan de volgende moties en toezeggingen:
– De toezegging aan het lid Bikker om uw Kamer te informeren over de veilige opvang
voor dak- en thuisloze mensen nu het aantal besmettingen toeneemt;
– De toezegging aan het lid Bikker om te onderzoeken of wetstrajecten ook regionaal
ingezet kunnen worden;
– De motie van het lid Van den Berg om met de GGD’en af te spreken mobiele testlocaties
in te zetten in de wijken en dorpen waar de vaccinatiegraad achterblijft (Kamerstuk
25 295, nr. 1477);
– De motie van het lid Hijink om een campagne op te zetten waarbij herstelde ongevaccineerde
ic-patiënten hun verhaal over het belang van vaccinaties vertellen (Kamerstuk 25 295, nr. 1479);
– De motie van het lid Kuiken om te bekijken of gedurende de coronacrisis de kinderopvang
voor ic-medewerkers gratis kan worden om ze daarmee te ontlasten en het werken van
meer uren makkelijker te maken (Kamerstuk 25 295, nr. 1480);
– De motie van het lid Westerveld om grootschalig onderzoek te laten verrichten naar
de effectiviteit van coronatoegangsbewijzen om verspreiding tegen te gaan afgezet
tegen iedereen testen, en de opzet van het onderzoek de Kamer te doen toekomen (Kamerstuk
25 295, nr. 1481);
– De motie van het lid Bikker c.s. om met de betreffende GGD’en zo snel mogelijk in
de betreffende stadswijken en dorpen te komen tot permanente test-, informatie- en
priklocaties (Kamerstuk 25 295, nr. 1484);
– De motie van de leden Bikker en Westerveld om gratis mondkapjes en testen op passende
en geregelde wijze te verstrekken aan die gemeenten waar deze hulpmiddelen het meest
van meerwaarde zijn in het licht van toenemende besmettingen en vaccinatiegraad (Kamerstuk
25 295, nr. 1485).
1. OMT-advies
129e OMT-advies
Het OMT is 10 november jl. bijeen geweest om te adviseren over de situatie rondom
de COVID-19-uitbraak4. Hieronder wordt eerst een feitelijke weergave van het advies gegeven, waarna de
reactie van het kabinet op het advies volgt.
Het OMT-advies bestaat uit de volgende onderwerpen:
1. Verloop van de epidemiologie;
2. Adviezen: maatregelen;
3. Vuurwerkverbod;
4. Bron- en contactopsporing.
Ad 1) Verloop van de epidemiologie
In de afgelopen 7 kalenderdagen (2-9 november) is het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve
personen gestegen met 42% in vergelijking met de 7 dagen ervoor. Het aantal meldingen
nam toe in alle regio’s, maar er is wel een grote regionale variatie in het aantal
positieve testen. Het aantal meldingen nam in alle leeftijdsgroepen verder toe in
de afgelopen week. Het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners betrof de leeftijdsgroepen
25–29 en 30–39 jaar. Het aantal meldingen vanuit verpleeghuizen en woonzorgcentra
nam maar licht toe (+4%), het aantal meldingen in de thuiswonende bevolking vanaf
70 jaar nam met 35% toe.
Het aantal testen bij de GGD-testlocaties laat een geleidelijke stijging zien in de
afgelopen weken, over de laatste 7 dagen met complete data (1-8 november) 45% hoger
ten opzichte van de week ervoor. Het bijbehorende percentage positieve testen in de
GGD-teststraten was 17,2% gemiddeld in de afgelopen 7 kalenderdagen, gelijk aan de
week ervoor. Na exclusie van confirmatietesten was 10,7% van alle testen positief
in de afgelopen 7 dagen, vergeleken met 10,3% de week ervoor. Hoeveel zelftesten thuis
uitgevoerd worden, is onbekend.
Bij deelnemers aan Infectieradar met COVID-19-achtige klachten gaf ongeveer 60% van
de deelnemers in de laatste weken aan dat men een test uitvoert of uit laat voeren,
in de laatste week was dat ruim 65%. In de meest recente week nam het aandeel van
hen dat zich laat testen bij de GGD licht toe. Ongeveer 45% gebruikte alleen een zelftest,
bijna 40% liet zich testen bij de GGD en ongeveer 15% deed beide. Van alle personen
die zich in de afgelopen week lieten testen bij de GGD, was dat bij 9% naar aanleiding
van een positieve zelftest; 87% van positieve zelftesten werd bevestigd bij de GGD-bemonstering.
Positieve confirmatietesten van zelftesten bedroegen 43% van alle positieve testen
bij de GGD.
De instroom en bezetting op verpleegafdelingen en IC in de ziekenhuizen nam toe. In
de afgelopen kalenderweek werden 1.172 opnames in het ziekenhuis geregistreerd, waarvan
205 op de IC, vergeleken met respectievelijk 965 en 146 de week daarvoor (bron: Stichting
NICE). In twee weken tijd is het aantal opnames bijna verdubbeld. Op 10 november 2021
was de bedbezetting 1.647: 1.320 in de kliniek en 327 op de IC.
De oversterfte neemt recent toe, en lag in de periode 21 t/m 27 oktober 2021 op ongeveer
250 boven de bandbreedte van de verwachte aantallen. De sterfte was verhoogd in alle
leeftijdsgroepen vanaf 55 jaar.
De geschatte opkomst voor ten minste één vaccinatie bedroeg t/m 7 november 2021 87,9%
voor de volwassen bevolking, en 84,4% had de volledige vaccinatieserie afgerond. Voor
de bevolking vanaf 12 jaar is dit respectievelijk 86,0% en 82,5%. Voor de leeftijdsgroepen
jonger dan 40 jaar ligt de vaccinatiegraad op dit moment overall nog onder de 75%.
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de meldingen van positieve gevallen, is voor 25 oktober jl. op basis van Osiris: gemiddeld
1,19 besmettingen per geval. Bijna alle infecties in Nederland worden momenteel veroorzaakt
door de deltavariant.
Ten aanzien van de prognoses ziekenhuis- en IC-opnames, geeft het OMT aan dat op basis
van de recente toename in meldingen (in het regressiemodel) een toename van het aantal
ziekenhuis- en IC-opnames wordt verwacht voor de komende week, tot maximaal circa
300 ziekenhuisopnames per dag, en 50 tot 60 IC-opnames per dag. Dit model kan slechts
circa een week «vooruitkijken», en deze statistische prognose neigt tot een overschatting
van het aantal opnames in de komende week.
Op basis van het transmissiemodel dat gefit wordt op het aantal waargenomen IC-opnames
per dag, en waar de beschikbare informatie over vaccinaties, de effectiviteit van
vaccins, en de geschatte opbouw van immuniteit door doorgemaakte infectie in wordt
meegenomen, wordt ook een toename van het aantal IC-opnames en ziekenhuisopnames per
dag verwacht, tot maximaal circa 175–200 ziekenhuisopnames per dag, en 30–35 IC-opnames
per dag. De onzekerheid over het tijdstip waarop een piek bereikt wordt en de hoogte
van de piekwaarde van de IC-bezetting, is aanzienlijk.
Het OMT kreeg vier scenario’s gepresenteerd met verschillende percentages van het
aantal contacten dat mensen in hun vrije tijd met elkaar maken zonder 1,5 meter afstand
te houden of zonder coronatoegangsbewijs (CTB). De onzekerheidsmarges in de prognoses
zijn aanzienlijk en voorzichtigheid is geboden in de interpretatie daarvan.
Om mobiliteit in Nederland te monitoren kan geen gebruik gemaakt worden van Europese
telecomdata. Verschillende andere indicatoren voor mobiliteit geven informatie tot
begin november. Alleen Apple mobility trends toont een bescheiden daling van het aantal aangevraagde routes na 6 november.
Ten aanzien van niet-immune personen, geeft het OMT aan dat, uitgaande van een geleidelijke
afname van bescherming tegen infectie na vaccinatie, wordt uitgekomen op een orde
van grootte van 1,5 miljoen mensen van 12 jaar en ouder die in november 2021 niet
beschermd zijn tegen een infectie die kan resulteren in ziekenhuisopname. Deze groep
omvat zowel niet-gevaccineerden die geen infectie hebben doorgemaakt, als gevaccineerden
waarbij het vaccin niet werkt. Dit aantal zal in de komende maanden gaan dalen door
extra vaccinatie en door infecties, maar kan ook weer toenemen door afname van bescherming
tegen infectie en ziekenhuisopname.
De orde van grootte van nog cumulatief te verwachten aantallen ziekenhuisopnames en
IC-opnames is geschat op basis van informatie die nu (november) beschikbaar is over
de vaccineffectiviteit, de huidige vaccinatiegraad en infectiehistorie. Uitgaande
van een geleidelijke afname van bescherming tegen infectie na vaccinatie, betreft
het een orde van 15.000 à 20.000 ziekenhuisopnames, waaronder 3.000–4.000 IC-opnames.
Uitgaande van een geleidelijke afname van bescherming tegen infectie na vaccinatie
en na herinfectie, en afname van bescherming tegen ziekenhuisopname, betreft het een
vergelijkbare orde van grootte: 20.000 à 25.000 ziekenhuisopnames, waaronder 4.000–5.000
IC-opnames.
Bovenstaande zijn cumulatieve aantallen die de omvang aangeven van de totaal nog te
verwachten ziekenhuis- en IC-opnames in de toekomst. Deze opnames hoeven zich niet
noodzakelijk te presenteren tijdens deze golf, maar kunnen ook later plaatsvinden.
Ad 2) Adviezen: maatregelen
Het OMT is door de gedragsunit geïnformeerd over de resultaten van een extra vragenlijstonderzoek
over het draagvlak voor en opvolgen van diverse basismaatregelen. De data betreffen
de week van de persconferentie, dus grote effecten zijn (nog) niet te verwachten.
Wel zijn er enkele signalen. Er is een toename in testen bij klachten, die door de
drukte in de teststraten wordt bevestigd. Er is ook een beperkte afname zichtbaar
van sociale activiteiten.
Daartegenover staat dat de opvolging van andere basismaatregen (nog) niet toeneemt
(zoals thuiswerken) of een beperkte afname laat zien (bij klachten thuisblijven).
Een grote daler is ventileren en luchten van de woning, wat uiteraard samenhangt met
de afname van de buitentemperatuur. Onder deelnemers was wel een verhoogd draagvlak
voor de 1,5 meter maatregel sinds de laatste persconferentie. Het draagvlak voor de
aangescherpte thuiswerknorm was daarentegen gedaald. Al met al zien we hier een gemengd
beeld, maar nog geen kanteling. De sociale activiteit ligt een stuk hoger en de naleving
van basismaatregelen lager dan toen we eerdere oplevingen wisten te keren. «Blijf
thuis bij klachten» zou bij circa 50% opvolging genieten, het zich «laten testen bij
klachten» bij circa 40%. Het OMT stelt vast dat de meest essentiële (bronisolatie)
basisregels in circa de helft van de voorkomende gevallen geen opvolging krijgen.
Daarnaast werd het OMT geïnformeerd over een onderzoek van de Dienst Publiek en Communicatie
van het Ministerie van Algemene Zaken over de handhaving van het CTB. Meer dan de
helft van de deelnemers aan het onderzoek ervaart het CTB als positief. Ze gaven echter
aan dat het CTB maar in ongeveer 30% van de gevallen op de juiste wijze gecontroleerd
werd (controle QR-code en identiteitsbewijs); bij terrassen van horeca buiten bleek
de navolging in circa 65% van de gevallen tekort te schieten.
Duiding beeld door OMT
De modellen die gebruik maken van verschillende databronnen en verschillende methoden,
leiden tot prognoses die deels niet congruent zijn. De ene leidt op korte termijn
waarschijnlijk tot een overschatting van de zorgbelasting, de andere op wat langere
termijn tot een onderschatting. Dit gegeven onderstreept de aanzienlijke onzekerheid
met betrekking tot de hoogte en het tijdstip van de piekbelasting in de zorg. Uit
de meest recente onderzoeken naar de opvolging van de gedragsmaatregelen komen weinig
indicaties naar voren van een kanteling en positieve gedragsverandering. Ook uit het
onderzoek naar controle van het gebruik van CTB komen geen gegevens naar voren die
zouden wijzen op een significante verandering ten goede, ten opzichte van de periode
voorafgaand aan de aanscherping van de maatregelen.
De tussentijdse evaluatie overtuigt het OMT onvoldoende dat het al geldende maatregelenpakket,
gegeven bovenstaande, in staat zal zijn om de gewenste afname van de contacten resulterend
in infecties (van tenminste 20–25%) te bewerkstelligen en daarmee de transmissie van
het coronavirus te beperken, in de context van de huidige, hoge infectiedruk.
Advies van het OMT
Het OMT maakt zich zorgen over het gegeven dat het aantal infecties snel toeneemt,
en dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames verder doorstijgt. Vanuit de modelleringen
komt naar voren dat er een reductie van ruim 20–25% van de relevante contacten nodig
is om de verspreiding van het virus te beheersen en de Rt onder de 1 te laten dalen.
De opvolging van de recent ingezette maatregelen lijkt momenteel te beperkt om dit
effect te kunnen bewerkstelligen. Daarnaast levert de huidige praktijk van het CTB
onvoldoende afdekking van de infectierisico’s.
Het OMT is van mening dat er aanvullende maatregelen nodig zijn om transmissie te
beperken om daarmee de kans op een overbelasting van de zorg te verkleinen, en te
borgen dat kwalitatief goede zorg kan worden geleverd aan zowel COVID-19-patiënten
als aan patiënten binnen de reguliere zorg. De verspreiding vindt momenteel in alle
regio, settings en onder alle leeftijdsgroepen plaats, zodat generieke maatregelen
voor de hand liggen.
Het OMT adviseert derhalve om naast het CTB te placeren, plus de 1,5 metermaatregel
toe te passen. Met de huidige opvolging van de basisregels en praktijk van CTB acht
het OMT een dergelijke combinatie van maatregelen gewenst. Mocht het invoeren hiervan
enige tijd vergen, dan adviseert het OMT om per direct, en totdat CTB met placering
plus de 1,5 meter maatregel definitief wettelijk geëffectueerd kunnen worden, een
aantal maatregelen te nemen om het aantal contacten de komende weken drastisch omlaag
te brengen, om daarmee de incidentie van COVID-19 te laten dalen en de zorg te ontlasten.
Het OMT ontraadt daarbij, in het belang van de ontwikkeling van kinderen en jongeren,
nu aanvullende maatregelen te treffen in het primair, voortgezet, middelbaar en hoger
onderwijs. Daar gelden al aanvullende maatregelen zoals mondneusmaskers en wekelijks
tweemaal testen voor ongevaccineerden. Ook in de essentiële detailhandel en voor contactberoepen
vindt het OMT aanvullende maatregelen (nog) niet nodig.
Samenvattend: maatregelen die het OMT per direct adviseert tótdat CTB in combinatie
met placering plus de 1,5 meter maatregel wettelijk doorgevoerd kan worden:
• Binnenlands reisadvies: reis niet, tenzij strikt noodzakelijk;
• Thuiswerkadvies: werk thuis, tenzij echt niet mogelijk; bij op kantoor werken
• blijkt de 1,5 meter regel slechts in een minderheid van de gevallen uitgevoerd
• te worden, opvolging hiervan verdient direct aandacht;
• Beperk bezoek thuis tot maximaal 4 personen (kinderen <12 jaar niet
• meegerekend);
• Verbod op evenementen, waarbij kinderfeesten zoals de intocht van
• Sinterklaas (buiten), kunnen worden uitgezonderd;
• Sluiten of beperkt openstellen (bijvoorbeeld gesloten van 18:00–06:00 uur)
• van niet-essentiële detailhandel, horeca, cultuursector en sportlocaties.
Bij invoering van het CTB met placering plus de 1,5 meter maatregel kan geleidelijk
tot heropenen van bovenstaande sectoren worden overgegaan met:
• Goede controle op het CTB met handhaving, waarbij de 2G-maatregel op
• bepaalde plaatsen overwogen kan worden; de 2G-maatregel zou als
• alternatief van het standaard CTB plus 1,5 meter, of iedereen testen voor
• toegang overwogen moeten worden;
• Naast CTB-placering plus de 1,5 meter maatregel toe te passen;
• Eventueel eerst met beperkte capaciteit/bezetting van ruimten te starten.
Ad 3) Vuurwerkverbod
Het OMT kon geen uitspraak doen over het al dan niet instellen van een vuurwerkverbod
ten behoeve van de bestrijding van de epidemie. De afweging of een vuurwerkverbod
opportuun zou zijn in het kader van ontlasting van de zorg zou moeten worden onderzocht;
het OMT beschikt hierbij niet over de relevante gegevens.
Ad 4) Bron- en contactopsporing
Gezien de huidige epidemiologische situatie met een hoge infectiedruk adviseert het
OMT quarantaine voor alle huisgenoten van besmette personen (dus inclusief de huisgenoten
die als immuun worden beschouwd op basis van volledige vaccinatie of een doorgemaakte
infectie). Omdat dit advies mogelijk een aantal praktische consequenties heeft, zal
het verder worden uitgewerkt door het RIVM.
Het OMT is daarnaast geïnformeerd over en heeft ingestemd met een plan van GGD GHOR
en het RIVM over het waarborgen van de kwaliteit van het bron- en contactopsporing
bij een hoge incidentie (landelijk meer dan 7.000 besmettingen per dag). Uitgangspunten
van dit plan zijn:
• Alle positief geteste mensen krijgen adviezen over maatregelen en het informeren van
contacten (digitaal en waar nodig telefonisch);
• De GGD heeft voldoende capaciteit om adequate maatregelen te nemen bij clusters en
opvallende signalen;
• Er wordt aanvullende informatie verzameld bij een steekproef van de meldingen voor
surveillancedoeleinden, om zicht te houden op de epidemie.
BAO-advies
Het BAO dat 11 november jl. heeft plaatsgevonden, herkent het epidemiologische beeld
waarbij zij de grote verschillen tussen de regio’s opvallend vinden. Zij vindt de
zorgen van het OMT uitlegbaar, ondanks de grote onzekerheid in de prognoses. Het BAO
herkent ook dat de naleving van de basismaatregelen niet sterk verbeterd lijkt maar
merkt op dat dit mogelijk wat meer tijd nodig heeft. Het BAO is het eens met het OMT-advies
om jeugd zoveel mogelijk te ontzien. Een deel van de door het OMT voorgestelde maatregelen
hebben grote sociaal maatschappelijke consequenties die bij de afweging van het kabinet
goed meegewogen moeten worden. De VNG pleit voor het ontzien van de cultuur- en sportsector
bij de te nemen maatregelen vanuit zorgen over fysieke en psychische gevolgen en wijst
hierbij op de mondelinge toelichting op de settings van de besmettingen. Het BAO wijst
op het belang van draagvlak en op consequenties in de uitvoering, vooral als maatregelen
op korte termijn ingevoerd moeten worden.
2. Sociaal Maatschappelijke en Economische Reflectie en maatschappelijk beeld en uitvoeringstoets
Voor de besluitvorming van 12 november 2021 is er, naast het epidemiologisch beeld
en OMT-advies, opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de
inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen
volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken
en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de «Trojka») en met uitvoeringstoetsen
op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale
Politie, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Ook
de gedragsreflectie op het maatregelenpakket van het SCP en RIVM Corona Gedragsunit
treft uw Kamer aan in de bijlagen5.
Maatschappelijk beeld en reflectie SCP
Het SCP verwijst naar de reflectie van 2 november jl.6 en heeft daarop geen aanvullingen. Zij stellen dat enkele sectoren, waaronder de
culturele sector, de horeca en evenementenbranche hard zijn geraakt door de crisis
en bijbehorende maatregelen. De vrijetijdsbesteding die deze gelegenheden bieden,
zijn voor veel mensen belangrijke activiteiten die bijdragen aan ontplooiing, ontspanning,
plezier en ontmoeting. In de reflectie van 28 oktober stelt het SCP dat het invoeren
van sluitingstijden van de horeca financiële gevolgen voor de getroffen sectoren met
zich mee brengt. Het SCP geeft daarnaast aan dat er twijfels bestaan over de effectiviteit
van deze maatregelen. Het SCP noemt het van belang dat het doel en de effectiviteit
van bestaande maatregelen helder worden onderbouwd en inzichtelijk worden gemaakt.
Zij refereert aan een onderzoek van de RIVM Corona Gedragsunit waaruit blijkt dat
met name de hygiënemaatregelen nog altijd goed worden nageleefd. Afstand houden van
anderen kan in de praktijk echter niet altijd worden gerealiseerd. Ook het thuiswerkadvies
blijkt steeds lastiger in praktijk te brengen. Bijna zes op de tien deelnemers van
het onderzoek zegt dat het lukt om voldoende afstand te houden, ruim vier op de tien
lukt dat dus niet.
Volgens het SCP is het te verwachten dat de mensen die het hardst zijn geraakt door
de crisis, in het najaar en de winter nog niet of onvoldoende hersteld zijn. Verdere
negatieve gevolgen en ervaringen komen daar bovenop stelt het SCP, en kunnen bovendien
ook negatieve invloed hebben op het draagvlak en naleving vanuit deze groep. Het SCP
geeft aan dat hoe restrictiever het pakket aan maatregelen is en hoe langer dit voortduurt,
hoe lager het (gemiddeld) psychisch welbevinden van burgers, en hoe hoger de (gemiddelde)
gevoelens van eenzaamheid. De hoge bezettingsgraad van coronapatiënten in de ziekenhuizen
leidt tevens tot uitgestelde zorg met nadelige gevolgen voor zowel de gezondheid als
kwaliteit van leven. Ook is een aantal groepen in de samenleving harder geraakt door
de coronacrisis dan andere groepen. Het SCP wijst erop dat de sociaal-maatschappelijke
gevolgen van de crisis zich minder snel herstellen dan de besmettingscijfers. Het
is van belang de ontwikkeling in sociaal-maatschappelijke effecten in het oog te houden
en rekening te houden met een mogelijk verhoogde vraag naar ondersteuning vanuit het
sociaal domein en de geestelijke gezondheidzorg – ook in de periode na de crisis.
Ten behoeve van het draagvlak in de samenleving, vertrouwen in de instituties en het
bereiken van ongevaccineerde kwetsbare groepen benadrukt het SCP het belang van heldere,
transparante communicatie en toegankelijke informatievoorziening. Ook bevelen zij
aan dat er in de communicatie voldoende aandacht wordt besteed aan de betekenis van
de gedeelde (en eigen) verantwoordelijkheid van mensen voor hun eigen gezondheid en
die van anderen. Bij alle communicatie, zowel over maatregelen als over het vaccinatiebeleid,
is het belangrijk aandacht te hebben hoe informatie iedereen bereikt en welke kanalen
daarvoor gebruikt kunnen worden. De meer fundamentele boodschap over de uitlegbaarheid
van besluiten en het belang van een betrouwbare overheid wordt volgens het SCP bevestigd
door onderzoek van het RIVM naar de voorkeuren van mensen over mogelijke opschaling
van maatregelen dit najaar. Hieruit komt naar voren dat er moet worden gekozen voor
effectieve maatregelen: maatregelen die tot weinig negatieve (lange termijn) effecten
leiden. Ook wordt hierin geadviseerd te kiezen voor generieke maatregelen die een
specifieke groep of gebied raken.
Tot slot doet het SCP de aanbeveling te waken voor het stigmatiseren van bevolkingsgroepen
waarbij voorkomen moet worden dat gehele groepen – zoals op dit moment niet-gevaccineerden
– worden weggezet als onwillig, onwetend of onverantwoordelijk. Het SCP adviseert
de verschillende perspectieven en zorgen van mensen te erkennen en nadrukkelijk mee
te nemen in de communicatie en informatievoorziening. Volgens het SCP zou dit kunnen
voorkomen dat tegenstellingen tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden verder
worden verscherpt en tot grotere spanning in de samenleving leidt.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka
Uit de sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de Ministeries van SZW,
EZK en FIN (Trojka) komt naar voren dat contactbeperkende maatregelen om de zorg te
ontlasten of besmettingen terug te dringen per definitie een maatschappelijke impact
hebben. Zij stellen dat de invoering van sluitingstijden vanuit sociaal-maatschappelijk
en economisch perspectief zeer kostbaar en schadelijk is. Zij adviseren in te zetten
op alternatieve maatregelen die lagere sociaal-maatschappelijke en economische kosten
hebben waaronder een thuiswerkadvies, 2G in hoogrisico settings, een placeringsplicht
of een capaciteitsmaximum voor evenementen. De Ministeries van SZW, EZK en FIN geven
verder aan dat herinvoering van de 1,5-meter de capaciteit beperkt in sectoren waar
dit geldt. Zolang dit niet geldt in CTB-plichtige sectoren zoals de horeca en kunst
en cultuur, is de economische impact hiervan relatief beperkt. Vanuit economisch perspectief
prefereert de Trojka de 1,5-meter, in sectoren waar geen CTB geldt, boven de sluitingstijd.
Vanuit sociaal-maatschappelijk perspectief heeft de 1,5 meter buiten het CTB-regime
echter wel grotere impact op de mentale gezondheid van gezondheid van mensen. Tevens
stelt de Trojka dat een CTB-plicht voor niet-essentiële detailhandel en dienstverlening
en in de werksfeer gepaard gaan met aanzienlijke sociaal-maatschappelijke en economische
kosten, zeker in het licht van de krapte op de arbeidsmarkt. Indien vanuit epidemiologisch
perspectief aanvullende maatregelen nodig zijn, geven zij aan vanuit sociaal-maatschappelijk
en economisch perspectief een verbreding van de CTB-plicht en invoering van 2G in
de huidige CTB-sectoren te prefereren boven een (gedeeltelijke) lockdown.
De Trojka geeft ten aanzien van algemene sluitingstijden aan dat de sociaal-maatschappelijke
en economische kosten meer dan evenredig toenemen naarmate de sluitingstijd vroeger
is. Sluitingstijden die kort op het einde van de werkdag volgen, zijn daarom uit sociaal-maatschappelijk
en economisch perspectief het meest onwenselijk. Sluitingstijden vormen een beperking
op het sociale leven van burgers. Dit effect is relatief groot voor mensen met minder
flexibiliteit in hun werkuren. Daarnaast vormen sluitingstijden ook voor ondernemers
een aanzienlijke beperking in met name de horeca en kunst en cultuur. Hoe vroeger
op de avond deze sluitingstijd is, hoe groter de impact hiervan gezien er minder tijd
overblijft waarop zij open mogen en de meeste mensen vrije tijd hebben. De Trojka
brengt onder de aandacht dat een beperking in de sluitingstijden op plekken waar mensen
hoe dan ook komen, zoals in de winkel om inkopen te doen, voor minder spreiding zorgt
en dus meer drukte overdag. De SME-impact blijft op die plekken wel beperkt. Ook bestaat
er overlap in de beperking van contacten via sluitingstijden en een placeringsplicht.
De invoering van een placeringsplicht, een thuisbezoekadvies, thuiswerkadviezen en
2G in hoogrisico settings brengt minder sociaal-maatschappelijke en economische kosten
met zich mee dan algemene sluiting. De Trojka wijst tevens op het mentaal welzijn
van jongeren dat onder druk staat. Volgens recent onderzoek van de GGD, RIVM en Trimbos
Instituut zorgt de situatie rondom het coronavirus voor het uitvergroten van psychische
klachten bij jongeren, zoals angst en eenzaamheid. Meer dan van andere leeftijdsgroepen
vinden sociale contacten van jongeren in de avonduren plaats. Sluiting van horeca,
kunst en cultuur treft jongeren buitensporig hard volgens de Trojka.
De Trojka geeft een uitgebreide reflectie op de verbreding van de inzet van CTB. Zij
geven aan dat een CTB-plicht in de niet-essentiële detailhandel en dienstverlening
een lastige maatregel is voor ondernemers. Daarnaast trekken zij de uitvoerbaarheid
in twijfel. De 56.000 niet-essentiële winkels worden naar schatting door 300 tot 550 miljoen
(niet unieke) bezoekers per maand bezocht, veelal voor korte bezoeken. Er moet dus
een groot aantal mensen bij toegang tot de winkel gecontroleerd worden op een CTB,
terwijl er normaal gesproken geen sprake is van een toegangscontrole. Ook geven zij
aan dat er in deze sector schaarste is aan personeel (ruim 36.000 vacatures in het
tweede kwartaal van dit jaar), waardoor dit moeilijk te organiseren is. De Trojka
wijst op het gebrek aan draagvlak – 80% van de winkeliers ziet de maatregel als onuitvoerbaar.
Dit zet vermoedelijk ook de naleving onder druk. Een CTB-plicht voor niet-essentiële
detailhandel zal ook leiden tot een verschuiving van offline naar online. Dit zal
deels structurele gevolgen hebben, ook voor de leefbaarheid in binnensteden. Ook ontstaat
deels een ongelijk speelveld tussen essentiële en niet-essentiële detailhandel aangezien
het assortiment deels overlapt. Bovendien stelt de Trojka dat een CTB-plicht in de
detailhandel bij zal dragen aan het vergroten van polarisatie, mede omdat – voor zover
bekend – een zeer klein deel van de besmettingen terug kan worden gevoerd naar winkels.
Vanuit de sector is er een alternatief aangedragen met een maximale bezetting per
vierkant meter winkeloppervlak. Volgens de Trojka verdient dit de voorkeur indien
dit epidemiologisch een minimaal gelijk effect heeft.
Bij de inzet van CTB in de werksfeer benadrukken de Ministeries van SZW, EZK en FIN
dat dit kan leiden tot uitval van werknemers. De consequenties voor werknemers die
geen CTB willen overleggen zijn groot omdat ze in veel gevallen hun werk niet meer
kunnen doen. Een CTB-regime in de werksfeer betekent voor een groep werkenden dat
zij zich iedere dag moeten laten testen. De vraag is of dat in de praktijk realistisch
is. In veel sectoren zijn al personeelstekorten. Zo waren er bijvoorbeeld in de horeca
eind tweede kwartaal 82 vacatures per 1.000 banen, de hoogste vacaturegraad van alle
economische sectoren. De Trojka stelt dat de uitlegbaarheid van CTB in de werksfeer
voor sectoren waar nu CTB (zoals de horeca) geldt voor bezoekers groter is. Ook voor
werknemers die geen CTB willen overleggen is de impact groot. Werknemers met een nul-urencontract
zullen in praktijk minder vaak (of helemaal niet meer) worden opgeroepen en daardoor
inkomen verliezen. Ook voor werkenden met een vast contract kan deze maatregel grote
sociaalmaatschappelijke gevolgen hebben, omdat er niet altijd vervangend werk te vinden
is, waardoor zij de facto hun werk niet meer kunnen uitoefenen. Deze mensen lopen
het risico sociaal geïsoleerd te raken. Bovendien bestaat bij het verlaten van de
arbeidsmarkt altijd het risico dat dit langetermijneffecten heeft. Wel draagt CTB
op de werkvloer bij aan het veiligheidsgevoel van werknemers die nu mogelijkerwijs
werken met ongevaccineerde en niet-geteste collega’s. Op die manier heeft deze maatregel
grote kosten voor zowel ongevaccineerde werkenden (testplicht dan wel baan- of inkomensverlies)
en ondernemers (zoeken naar vervangend werk, loondoorbetaling). De precieze effecten
zijn sterk afhankelijk van de maatvoering. Vanuit sociaal-maatschappelijk en economisch
perspectief is een verscherpt thuiswerkadvies (of verbeterde naleving daarvan) te
prefereren boven CTB in de werksfeer.
Ook bij het inzetten van CTB in de zorg bestaat het risico tot uitval van ongevaccineerd
zorgpersoneel omdat zij hun werk niet meer kunnen doen. Dit vergroot bestaande personeelstekorten
In het tweede kwartaal van 2020 stonden ruim 45 duizend vacatures open in de zorg.
De druk op de zorg loopt hierdoor verder op. Daarnaast tast toepassing van CTB in
de zorg de bestaanszekerheid van ongevaccineerd personeel aan, zeker als werk op basis
van flexcontracten wordt uitgevoerd. Vanuit brancheverenigingen is er weinig draagvlak
voor een CTB in de zorg, wat waarschijnlijk de naleving onder druk zet. De Trojka
wijst op het positieve effect van CTB in de zorg dat verzorgend personeel veelal werkt
met kwetsbare groepen, met een hoog risico om de druk op de zorg te vergroten. Wel
kan een CTB voor bezoekers leiden tot gevoelens van eenzaamheid onder patiënten of
mensen in verpleeghuizen. Tot slot benadrukt de Trojka aan dat de invoering van 2G
(gevaccineerd of genezen) in de huidige CTB-sectoren economisch gezien minder schadelijk
is dan beperkende maatregelen zoals sluiting. Zij stellen dat 2G als positief bijeffect
heeft dat het de vaccinatiegraad waarschijnlijk meer verhoogt dan het CTB. Het invoeren
van 2G heeft echter wel verstrekkende gevolgen voor ongevaccineerden.
3. Maatregelen
In mijn brief van 2 november jl.7 heeft het kabinet aangegeven op 12 november te zullen wegen of de huidige maatregelen
afdoende zouden zijn om de situatie in de zorg beheersbaar te houden. Zoals destijds
aangegeven, staat bij deze weging de ontwikkeling van het 7-daags gemiddelde van ziekenhuis-
en IC-opnames centraal. Eveneens wordt bij dit weegmoment het effect op het gedrag
en de naleving meegenomen, en daarmee op de prognoses van de ontwikkeling van het
virus.
Het kabinet is vandaag tot de conclusie gekomen dat de vorige week aangekondigde maatregelen
niet afdoende zijn. Het kabinet heeft dit geconcludeerd naar aanleiding van de meest
recente cijfers over ziekenhuis- en IC-opnamen en het aantal besmettingen, de druk
op de zorg en het 129e OMT-advies, waarin de onzekerheid over het tijdstip waarop een piek bereikt wordt
en de hoogte van de piekwaarde van de IC-bezetting wordt toegelicht.
Het OMT heeft het kabinet geadviseerd om generieke maatregelen te nemen die gevolgd
worden door meer gerichte maatregelen, zodra een verbrede inzet van het CTB mogelijk
is. Dit is aanleiding voor het kabinet om, met inachtneming van het OMT-advies, de
sociaal-maatschappelijke en economische reflectie, het maatschappelijk beeld en de
uitvoeringstoets, te besluiten om voor de korte termijn strengere maatregelen te nemen
om contacten zoveel als mogelijk te beperken en tegelijkertijd de wetgevingstrajecten,
waarmee de verbrede inzet van het CTB mogelijk wordt gemaakt, – een verzwaard pakket
– met spoed in gang te zetten. Gezien de stand van de epidemie zullen de strengere
maatregelen die er vooral op gericht zijn om de R naar beneden te krijgen door contacten
te beperken ingaan op zaterdag 13 november 2021 om 18.00 uur en lopen deze automatisch
af op 4 december om 06.00 uur. Op 3 december 2021 zal het kabinet wegen of deze maatregelen
voldoende effect hebben gehad op het verloop van het aantal besmettingen en ziekenhuis-
en IC-opnames. Daarnaast zal worden bezien of de wetgevingstrajecten voor het verzwaarde
basispakket genoeg gevorderd zijn om het vandaag aangekondigde maatregelenpakket te
vervangen, of dat een deel van deze generieke maatregelen dient te worden verlengd.
De wetsvoorstellen die het kabinet in voorbereiding heeft ten aanzien van verbrede
inzet van het CTB, worden nader toegelicht in paragraaf 4 van deze brief.
Het kabinet is zich er van bewust dat met het besluit van vandaag opnieuw een situatie
ontstaat die iedereen, van winkelier tot sporter, gevaccineerd en ongevaccineerd en
van jong tot oud, hard raakt. Het OMT concludeert echter dat de verspreiding van het
virus in alle regio’s, settings en onder alle leeftijdsgroepen plaatsvindt en de besmettingen
oplopen. Daarom is dit generieke maatregelenpakket nodig. De vandaag aangekondigde
maatrelen zullen vergezeld gaan van een aanvullend steunpakket waarover uw Kamer separaat
wordt geïnformeerd.
Maatregelen om contacten te beperken per 13 november 2021 18.00 uur
Het OMT adviseert om contactmomenten met 20 tot 25% te reduceren. Het kabinet geeft
hier mede invulling aan door in te zetten op het verminderen van contacten in met
name de avonduren. Aangezien sluitingstijden grote sociaal-maatschappelijke en economische
gevolgen hebben, wordt onderscheid gemaakt tussen essentiële en niet-essentiële detailhandel
en essentiële en niet-essentiële dienstverlening. De maatregelen worden hieronder
toegelicht.
Naleving basismaatregelen en adviezen van groot belang
Het naleven van de basismaatregelen en adviezen blijft van groot belang. Hierbij gaat
het om het dringend advies om thuis te blijven bij klachten en jezelf zo snel mogelijk
te testen, het dringend advies om in quarantaine te gaan na een positieve test, het
dringende advies om vaak en goed handen te wassen en geen handen te schudden en het
dringend advies om te zorgen voor voldoende frisse lucht. Deze basismaatregelen worden
uitgebreid met het dringende advies aan huisgenoten die als immuun worden beschouwd
op basis van volledige vaccinatie of een doorgemaakte infectie, om in quarantaine
te gaan na een positieve test van een huisgenoot.
1,5m afstandsnorm weer verplicht, hernieuwd thuisbezoekadvies en aanscherping thuiswerkadvies
Het dringende advies om 1,5 meter afstand te houden wordt zo snel mogelijk een plicht tot het houden van 1,5 meter afstand. Hiervoor is het opstellen van een AMvB noodzakelijk,
die onmiddellijk door het kabinet aan de Staten-Generaal wordt voorgehangen en zo
snel mogelijk in werking kan treden. Tot het moment van inwerkingtreding van deze
AMvB roept het kabinet iedereen op de 1,5 meter afstand toe te passen. Het onderwijs,
sport- en kunst- en cultuurbeoefening, het openbaar vervoer en luchthavens zijn uitgezonderd
van de plicht in de AMvB om 1,5 meter afstand te houden.
Bovendien heeft het kabinet besloten het thuisbezoekadvies opnieuw in te voeren. Hierbij
is het advies om maximaal 4 personen (m.u.v. personen tot en met 12 jaar) per dag
te ontvangen. Mocht dit advies langer noodzakelijk blijken dan nu voorzien dan zijn
vieringen (zoals Sinterklaasavond, Chanoeka en Eerste- en Tweede Kerstdag) hiervan
uitgezonderd.
Tot slot wordt het thuiswerkadvies per direct verder aangescherpt naar «werk thuis,
tenzij het niet anders kan». Thuiswerken is een effectief middel om besmettingen tegen
te gaan, doordat het aantal contacten dat mensen hebben onderweg van en naar de werklocatie
en op de werkvloer verminderd wordt. Het kabinet beseft dat veel werkenden al ruim
anderhalf jaar grote delen van hun tijd thuiswerken. Het kabinet erkent dat dit niet
altijd makkelijk is. Specifieke aandacht voor het welbevinden van thuiswerkers blijft
vanuit werkgevers noodzakelijk. Het kabinet blijft de thuiswerkers ondersteunen met
tips en informatie die te vinden zijn op www.hoewerktnederland.nl en op www.arboportaal.nl.
Sluitingstijden
De niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening dient vanaf zaterdag
13 november gesloten te zijn tussen 18.00 en 06.00 uur. De niet-essentiële dienstverlening
bestaat uit pret- en dierenparken, spellocaties, casino’s, kinderboerderijen en speeltuinen
op publieke plaatsen, recreatief vervoer (zoals rondvaartboten, ballonvaarten en partybussen),
zaalverhuur t.b.v. recreatie, sauna’s en wellness, zonnebanken, niet-medische contactberoepen
en cursussen en training, m.u.v. cursussen en trainingen die noodzakelijk zijn voor
beroepsuitoefening.
Vanaf zaterdag 13 november geldt een sluitingsplicht tussen 20.00 en 6.00 uur voor
de horeca (m.u.v. de afhaalfunctie). Voor de essentiële detailhandel geldt ook een
sluitingstijd tussen 20.00 en 06.00 uur. Dit gaat om winkels die gericht zijn op de
primaire levensbehoeften voor mens en dier zoals winkels in de levensmiddelenbranche
(waaronder supermarkten), drogisterijen, winkels in zorg- of welzijnshulpmiddelen,
opticiens en audiciens en groothandels voor business-to-business. Voor apotheken,
tankstations en winkels op luchthavens na de securitycheck geldt geen beperking op
de sluitingstijden. Sluitingstijden voor essentiële dienstverlening van de overheid,
bibliotheken, post- en pakketservices, reparaties van goederen, verhuur van essentiële
goederen en essentiële medische voorzieningen blijven ongewijzigd.
Publieksverbod bij sport
Met ingang van zaterdag 13 november 2021 vanaf 18.00 uur is het niet langer toegestaan
om als publiek aanwezig te zijn bij sport. Dit geldt gedurende de gehele dag voor
zowel de professionele sport als de amateursport en zowel voor de wedstrijden als
de trainingen en lessen. Voor ouders die één of meer kinderen begeleiden, betekent
dit niet alleen dat zij een binnenruimte van een sportlocatie uitsluitend mogen betreden
als zij beschikken over een CTB, maar ook dat zij niet bij een training, les of wedstrijd
mogen blijven kijken. Nadat zij de kinderen hebben gebracht en hebben geholpen met
omkleden dienen zij de sportlocatie dus te verlaten. Ook hier geldt dat dit is om
het aantal contactmomenten te beperken.
Evenementenverbod tussen 18.00 en 06.00 uur en placeringsplicht
Het kabinet heeft besloten tot een evenementenverbod tussen 18.00 en 06.00 uur. Evenementen
vóór 18.00 uur kunnen doorgaan, maar moeten met inachtneming van de daarvoor geldende
voorwaarden om 18.00 uur zijn afgelopen. Van dit verbod zijn uitgezonderd sportwedstrijden
die zonder publiek kunnen doorgaan, vertoningen van kunst en cultuur en uitvaarten.
Bij vertoningen van kunst en cultuur en bij evenementen mogen maximaal 1.250 personen
per zelfstandige ruimte aanwezig zijn. Bovendien geldt voor locaties waar een CTB
gevraagd wordt een placeringsplicht voor publiek. Dit betekent dat ongeplaceerde evenementen
verboden zijn. Doorstroomevenementen zijn uitgezonderd van het maximum van 1.250 per
zelfstandige ruimte en de placeringsplicht.
Beperking groepsgrootte in het mbo en ho
In het mbo en ho wordt, omdat hier de veilige afstand niet gaat gelden, de maximale
groepsgrootte van 75 personen per zelfstandige ruimte opnieuw geïntroduceerd. Hiervan
worden tentamens en examens uitgezonderd. In het mbo en ho geldt reeds de mondkapjesplicht
bij verplaatsing. Deze blijft als risicomitigerende maatregel van kracht.
Funderend onderwijs
Voor kinderen en jongeren is het ontzettend belangrijk dat ze naar school kunnen blijven
gaan. Op school kunnen ze zich het beste ontwikkelen en kunnen bovendien de leervertragingen
worden ingelopen, die zijn ontstaan vanwege de eerdere scholensluitingen. Het OMT
ontraadt daarom ook om aanvullende maatregelen te nemen in het onderwijs. Het kabinet
neemt dit advies over. Het is de inzet van het kabinet dat leerlingen verantwoord
naar school kunnen blijven gaan.
Quarantaine
Het quarantaineadvies gaat ook gelden voor huisgenoten van besmette personen en voor
huisgenoten die als immuun worden beschouwd op basis van volledige vaccinatie of een
doorgemaakte infectie. Omdat dit advies mogelijk een aantal praktische consequenties
heeft, zal het verder worden uitgewerkt door het RIVM. De LCI richtlijn zal in dier
voege worden aangepast. Het kabinet zal ik hierover informeren.
Bron- en contactonderzoek
Het OMT stemt in met het voorstel van GGD GHOR en het RIVM voor het waarborgen van
de kwaliteit van het BCO bij hoge incidentie. Onder hoge incidentie wordt de situatie
verstaan dat er landelijk meer dan 7.000 besmettingen per dag zijn. Uitgangspunten
van dit plan zijn:
– Alle positief geteste mensen krijgen advies over maatregelen en het informeren van
contacten. Dit kan digitaal en, waar nodig, telefonisch.
– De GGD heeft voldoende capaciteit om adequate maatregelen te nemen bij clusters en
opvallende signalen.
– Er wordt aanvullende informatie verzameld bij een steekproef van de meldingen voor
surveillancedoeleinden, zodat er zicht kan worden gehouden op het virus.
Het doel van BCO is tweeledig: enerzijds het inventariseren van mogelijke bronnen
en contacten per index om gericht kleinschalige maatregelen te kunnen nemen. Anderzijds
het verzamelen van data op populatieniveau.
Bij grootschalige verspreiding in de populatie, waarbij de GGD’en zoals nu al in fase
5 terecht komen, verschuift het doel. Het eerste deel wordt minder zinvol, er is zoveel
verspreiding dat het minder essentieel is om verdere verspreiding tegen te gaan- het
circuleert sowieso al overal. Dat maakt tegelijkertijd het tweede doel, het verzamelen
van data op populatieniveau des te belangrijker, omdat je zo wel gerichte maatregelen
kan nemen.
Door dit voorstel wordt BCO zinvoller ingezet bij hoge aantallen besmettingen. De
winst zit er in dat met dit voorstel de populatiedata beter op peil blijft dan nu;
de meeste GGD’en bellen nu alleen uitslagen door en verzamelen nauwelijks gegevens.
Dit voorstel wordt verder uitgewerkt door het RIVM en GGD GHOR Nederland. Het is nog
niet duidelijk wat de ingangsdatum wordt van dit voorstel.
4. Wetsvoorstellen t.b.v. verbrede inzet coronatoegangsbewijzen
Zoals eerder in deze brief vermeld, werkt het kabinet aan gerichte maatregelen om
de generieke maatregelen, die per 13 november om 18:00 uur gaan gelden, tijdig te
kunnen versoepelen. In mijn stand van zakenbrief aan uw Kamer van 2 november jl.8 heb ik u reeds aangegeven dat het kabinet ervoor heeft gekozen een aantal wetswijzigingen
in procedure te brengen om verbrede inzet van het coronatoegangsbewijzen mogelijk
te maken.
In onderstaande paragraaf geef ik uw Kamer een nadere toelichting op de uitwerking
van deze trajecten. Gezien de zorgelijke huidige epidemiologische situatie en na advisering
van het OMT (129e advies), heeft het kabinet er aanvullend toe besloten om ook mogelijke inzet van
het coronatoegangsbewijs in het hoger onderwijs, en inzet van het coronatoegangsbewijs
op basis van «2G» (gevaccineerd of genezen) voor te bereiden.
Wetsvoorstel verbreding inzet coronatoegangsbewijs naar niet-essentiële detailhandel
en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen
Momenteel kan het coronatoegangsbewijs ingezet worden als voorwaarde voor de deelname
aan activiteiten of toegang tot voorzieningen die zien op: cultuur, evenementen, georganiseerde
jeugdactiviteiten, horeca en sport. Bij de Tweede Kamer is vandaag (op 12 november
2021) een wetsvoorstel ingediend waarmee het coronatoegangsbewijs eveneens ingezet
kan worden in de niet-essentiële detailhandel en de niet-essentiële dienstverlening
op publieke plaatsen (Kamerstuk 35 961). Zoals beschreven in mijn brief aan uw Kamer van 2 november jl. heeft het OMT in
zijn 128ste OMT advies namelijk geadviseerd om sectoren waar het coronatoegangsbewijs ingezet
kan worden, te verbreden. Het coronatoegangsbewijs zou volgens het OMT, naast de reeds
aangewezen sectoren, ook gewenst kunnen worden op het terrein van de detailhandel,
bij dienstverlening in het kader van bepaalde contactberoepen en dienstverlening in
bepaalde publieke ruimtes. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties waar nu een mondneusmasker
gedragen dient te worden.
Het wetsvoorstel regelt dat bij ministeriële regeling bepaald kan worden dat het coronatoegangsbewijs
ook ingezet wordt bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening
op publieke plaatsen. Hiertoe wordt slechts besloten indien dit onder meer gezien
de epidemiologische situatie noodzakelijk is. Essentiële detailhandel en essentiële
dienstverlening, zien kort gezegd, op activiteiten en voorzieningen die zijn gericht
op de eerste levensbehoeften. Niet-essentieel zijn bijvoorbeeld kleding-, elektronica-,
speelgoed- en meubelwinkels, ook kan daarbij gedacht worden aan onder meer pret- en
dierenparken, sauna’s en bepaalde contactberoepen. Voor een uitgebreidere toelichting
op dit wetsvoorstel wordt kortheidshalve verwezen naar de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel met memorie dat op 12 november bij de Tweede Kamer is ingediend
(Kamerstuk 35 961, nr. 3). Gezien de gewenste spoedige inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, verzoek ik uw
Kamer het voorstel reeds komende week te behandelen. Het effect daarvan is dat met
de verbrede inzet van CTB’s in deze sectoren, het huidige generieke maatregelenpakket
sneller kan worden afgeschaald.
Wetsvoorstel verbreding inzet coronatoegangsbewijs naar werknemers en bezoekers
Met dit wetsvoorstel worden eveneens de tijdelijke bepalingen in hoofdstuk Va van
de Wet publieke gezondheid (Wpg) met de inzet van coronatoegangsbewijzen uitgebreid,
maar nu ten aanzien van personen die beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten
en bezoekers. Na nadere verkenning is besloten om met dit wetsvoorstel specifiek te
regelen dat:
• In CTB-plichtige sectoren een CTB-plicht opgelegd kan worden aan werknemers, op locaties waar de CTB-plicht reeds geldt voor
bezoekers of klanten. Via een ministeriële regeling wordt nader bepaald voor welke
CTB-plichtige sectoren deze plicht gaat gelden en onder welke voorwaarden. Differentiatie
naar gebieden en werklocaties is hierbij mogelijk.
• In andere sectoren kan aan werkgevers een bevoegdheid gegeven worden tot toepassing van het CTB op werklocaties aan zowel werknemers als
bezoekers, na instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
Hierbij geldt wederom dat via een ministeriële regeling nader wordt bepaald voor welke
sectoren deze bevoegdheid gaat gelden en onder welke voorwaarden. Ook hierbij is differentiatie
naar gebieden en werklocaties mogelijk. Mocht de bestrijding van de epidemie dit vergen,
kan de overheid besluiten tot het alsnog via ministeriële regeling opleggen van een
CTB-plicht aan werknemers en/of bezoekers.
De inhoud van de ministeriële regelingen wordt nader bepaald door actuele OMT-adviezen,
alsmede een sociaal-maatschappelijke economische reflectie. Ik streef ernaar om dit
wetsvoorstel, gezien deze complexe afweging op 19 november naar de Tweede Kamer te
sturen, opdat wij de week erna in uw Kamer kunnen behandelen.
Wetswijziging en AMvB inzet coronatoegangsbewijs in het onderwijs (mbo en ho)
Er is nog niet besloten om CTB’s in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
in te gaan voeren en het kabinet acht dit vooralsnog ook niet wenselijk. Wel worden
een wetswijziging en AMvB aan uw Kamer voorgelegd om dit mogelijk te maken, zodat
het in te voeren is, mocht dat in een later stadium noodzakelijk zijn om het onderwijs
open te kunnen houden. De overheid kan vervolgens per ministeriële regeling bepalen
om dit daadwerkelijk te verplichten voor het hoger onderwijs. Voor het primair en
voortgezet onderwijs is mogelijke inzet van een CTB overigens niet aan de orde.
Wetsvoorstel inzet coronatoegangsbewijs op basis van 2G
Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om het coronatoegangsbewijs ook alleen op
basis van een bewijs van vaccinatie of een bewijs van herstel van een infectie te
verschaffen. Daarmee beoogt het kabinet invulling te geven aan het 126e advies van het OMT om in bepaalde situaties of settingen een verzwaard CTB in te
kunnen zetten. Het kabinet beoogt de afbakening van de sectoren waar een dergelijk
verzwaard CTB gevraagd kan worden, nader uit te werken bij ministeriële regeling.
Een verzwaard CTB in de vorm van een CTB gebaseerd op alleen een vaccinatiebewijs
of een herstelbewijs lijkt een bijdrage te kunnen leveren aan de bestrijding van de
epidemie, gezien de ervaringen die verschillende Europese landen om ons heen er al
mee hebben. Zoals uit eerste berekeningen van bijvoorbeeld de TU/Delft blijkt, zou
de inzet van een «2G CTB» een belangrijke maatregel kunnen vormen in het terugdringen
van het aantal besmettingen, helpen in het verminderen van de druk op de zorg, en
het beschermen van de kwetsbaren, waaronder ongevaccineerden. Het kabinet denkt hierbij
met name aan de inzet van een CTB met 2G bij ongeplaceerde settings en is voornemens
de ondernemer daarbij de keuze te geven tussen de 2G optie en een 3G optie met placering.
Zoals het OMT ook aangeeft bij het advies over de invoering van een verzwaard CTB,
realiseert het kabinet zich dat de keuze voor een dergelijk toegangsbeleid een complexe
afweging is waarbij ook vele andere maatschappelijke afwegingen meegewogen dienen
te worden. Ik streef ernaar om dit wetsvoorstel, gezien deze complexe afweging op
19 november naar de Tweede Kamer te sturen, opdat wij de week erna in uw Kamer kunnen
behandelen.
5. Effectiviteit coronatoegangsbewijzen (motie Westerveld)
De Kamer heeft met de motie Westerveld verzocht om de effectiviteit van coronatoegangsbewijzen,
afgezet tegen iedereen testen (1G) te onderzoeken.9
Het gevraagde onderzoek is niet het eerste onderzoek naar de effectiviteit van het
CTB. Zo heeft TU/Delft het risico-taxatiemodel ontwikkeld op basis van de Fieldlab
Evenementen. Met dit model kan de effectiviteit van verschillende regimes van coronatoegangsbewijzen
modelmatig vergeleken worden. De TU/Delft heeft dit model onder andere gebruikt om
het aantal mogelijke besmettingen op het Amsterdam Dance Event (ADE) en de Formule
1 Grand Prix (F1) in Zandvoort in te schatten. Op basis van het risicomodel concluderen
de onderzoekers dat het 3G CTB het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames met tientallen
procenten reduceert, afhankelijk van de setting waarin het coronatoegangsbewijs wordt
ingezet en uiteraard afhankelijk van de infectiedruk. Uit de modellering blijkt dat
dit reducerende effect kan worden vergroot door iedereen (gevaccineerd en ongevaccineerd)
te testen of de 2G variant in te zetten.
Ook het OMT geeft in haar 126e advies aan dat het risico op besmetting tijdens een evenement kleiner wordt met de
inzet van het CTB (Bijlage bij Kamerstuk 25 295, nr. 1451). Vervolgens geeft het OMT in haar 128e advies aan dat het gebruik van het CTB een gunstige invloed heeft op – het verkleinen
van – de te verwachten ziekenhuisopnames. Het OMT is verzocht om nader te reflecteren
op de effectiviteit van de uitvoeringsmodaliteiten van het CTB in relatie tot de setting
en infectiedruk.
Ik zal aanvullend onderzoek laten verrichten door een onafhankelijke partij, omdat
de modelmatige aanpak van TU/Delft wél de effectiviteit kan voorspellen, maar de effectiviteit
níet daadwerkelijk meet met de volgende onderzoeksvraag: hoe effectief is het CTB
in het tegengaan van de verspreiding van het virus? Met dit onderzoek wil ik inzicht
krijgen in de effectiviteit van het CTB op de beleidsdoelen van de corona-aanpak,
alsmede de verschillen in effectiviteit van 3G, 2G en beide uitvoeringsmodaliteiten
aangevuld met het testen van iedereen voorafgaand aan toegang (1G). Hierbij zullen
internationale onderzoeken worden meegenomen.
6. Wijkgerichte aanpak
In mei 2021 zijn de GGD’en gestart bezig met extra inspanningen zoals fijnmazig vaccineren
om gericht de vaccinatiegraad te verhogen. We zien dat dit goed werkt. Dat willen
we – ook gezien de hoge besmettingscijfers – samen met de GGD’en verder uitbreiden
en intensiveren in die gemeenten en wijken waar de noodzaak tot het beschermen van
mensen groot is. Naast het fijnmazig vaccineren doen we dit ook door het laagdrempelig
verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen, zelftesten, het neerzetten van
testlocaties dichtbij de mensen, communicatie en voorlichting, naleving en handhaving
om de mensen te beschermen daar waar de noodzaak het grootst is. Ik ga daar hieronder
nader op in.
In overleg met het RIVM en de GGD GHOR zijn 30 gemeenten geïdentificeerd, waar we
verwachten dat het uitbreiden en intensiveren van de bestaande aanpak voor vaccineren
en testen een verschil kan maken in het beschermen van mensen. Bij die selectie hebben
we gekeken naar de vaccinatiegraad, het totaal aantal mensen dat nog niet gevaccineerd
is, het aantal besmettingen én het aantal mensen dat in het ziekenhuis wordt opgenomen.
In deze selectie zijn zowel een aantal grote steden opgenomen als middelgrote-en kleinere
gemeenten in onder andere Limburg, de zogenaamde Biblebelt, Flevoland en Zuid-Holland.
Met de betrokken GGD’en, gemeenten en met partijen zoals Sociaal Werk Nederland ben
ik in gesprek hoe we deze aanpak de komende drie maanden het best kunnen vormgeven
en ondersteunen om juist die mensen te bereiken die op andere manieren lastig bereikt
kunnen worden dan wel het meest hulp nodig hebben. Met het intensiveren van de aanpak
in deze gemeenten en een aantal wijken in de grote steden, worden – naar schatting
– 800.000 12-plussers bereikt die nog geen prik hebben gehad. Met het identificeren
van deze gemeenten en de aanpak om hier gericht te intensiveren en een vorm van regie
te organiseren, voldoe ik aan de toezegging aan lid Bikker van de Christen Unie tijdens
het debat van 3 november jl. over een regionale aanpak10.
Vaccineren en testen
Welke acties lopen op lokaal niveau?
De GGD’en staan een wijkgerichte aanpak voor en bepalen hun strategie op basis van
vaccinatiedata en besmettingscijfers op postcode-4-niveau en op basis van doelgroepenanalyse.
Deze aanpak is voor alle wijken van aandacht, waaronder de 30 gemeenten, hetzelfde.
De regionale GGD’en werken samen met gemeenten en maatschappelijke instellingen om
mensen te bereiken die nog niet gevaccineerd zijn. Daarnaast werkt de GGD op steeds
grotere schaal samen met andere partners in het zorgdomein, om de informatie over
de werking, effectiviteit en bijwerkingen van het vaccin via meerdere afzenders te
verspreiden. Zo werken veel regio’s al actief samen met huisartsen, specialisten (in
ziekenhuizen) en apothekers, maar ook verloskundigen ontvangen informatiepakketten
van de GGD, zodat zij met hun cliënten het gesprek kunnen aangaan over vaccineren.
Deze instellingen en partners helpen om de mensen die nog niet gevaccineerd zijn te
informeren. De ervaring leert namelijk dat mensen die niet goed geïnformeerd zijn,
zich niet melden bij de vaccinatielocaties. Het bereiken en goed informeren van deze
mensen is de belangrijkste stap om mensen te laten kiezen voor vaccinatie.
Mensen met vragen over het vaccin kunnen ook altijd bij de vaccinatielocaties van
de GGD en informatiepunten in de wijken terecht en er wordt in wijken van aandacht
voorlichting gegeven aan specifieke doelgroepen. Op iedere vaccinatielocatie is een
arts aanwezig die vragen kan beantwoorden en uitleg kan geven over de werking en eventuele
bijwerkingen van het vaccin. De aanpak is hetzelfde, maar de oplossing kan per gemeente
en wijk verschillen afhankelijk van de analyse. Dit is dus maatwerk. Enkele zeer succesvolle
voorbeelden, maar verschillende vormen van samenwerking tussen GGD’en en maatschappelijke
partners zijn de vaccinatielocatie in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam-Zuid en
de pop-up vaccinatielocatie in de Adventkerk in Amersfoort. In Rotterdam helpen de
specialisten van het ziekenhuis bij de toeleiding van mensen bij de vaccinatiestraten
door de mensen onder andere goed te informeren. In Amersfoort heeft de samenwerking
met betrokken partners geleid tot een toestroom van mensen die gevaccineerd wilden
worden naar deze pop-up locatie in de kerk.
De goede voorbeelden van vaccinatie zijn een inspiratie voor de verdere uitbreiding
van deze fijnmazige aanpak. Hoe de test-, vaccinatie- en informatiestraten precies
vorm worden gegeven, waar ze komen te staan en welke interventies gedaan kunnen worden,
is telkens een regionale afweging op basis van data en inhoudelijke gesprekken met
maatschappelijke partners. Soms kiezen GGD’en er bewust voor om juist niet met een
permanente vaccinatielocatie in de wijken met een lage vaccinatiegraad aanwezig te
zijn. In de zogenaamde Biblebelt gemeenten is gebleken dat het vaak effectiever is
om in een aangrenzende gemeente een vaccinatielocatie te openen om de anonimiteit
van de mensen die een vaccinatie komen halen te kunnen waarborgen. De GGD’en bepalen
in goed overleg met de gemeenten en lokale partners (sleutelfiguren) waar geschikte
locaties geopend kunnen worden gegeven de benodigde capaciteit enerzijds en het verhogen
van de vaccinatiegraad in wijken van aandacht anderzijds.
Momenteel kunnen mensen zich op 23 locaties zowel laten testen als vaccineren. Aanvullend
ben ik met de GGD’en in gesprek om op deze locaties laagdrempelig zelftesten en mondkapjes
voor sociale minima te verstrekken.
De fysieke combinatie van testen en vaccineren verlaagt de drempel om te laten vaccineren.
Dat kan ook door middel van mobiele test- en vaccinatiebussen, zoals voorgesteld in
de motie van het lid Van den Berg.11 Om laagdrempelig te testen en te vaccineren, zetten GGD’en regelmatig mobiele test-
en vaccinatiebussen in of richten kleinere test- en vaccinatielocaties op in de wijk.
Denk hierbij aan een samenwerking met een buurthuis of gemeenschapshuis. Door middel
van deze bussen of kleinere locaties, zorgen GGD’en voor maatwerk zodat er bij brandhaarden
getest kan worden of zodat de afstand tot een test- of vaccinatielocatie verkleind
wordt. Op dit moment zetten de GGD’en circa 25 bussen in voor testen, vaccineren of
een combinatie van testen en vaccineren. Deze inzet varieert dagelijks afhankelijk
van de behoefte.
Welke acties willen we nog meer doen?
Ook in het najaar en volgend jaar zullen GGD’en zich blijven inzetten voor het verhogen
van de vaccinatiegraad, waarbij de nadruk nog meer zal komen te liggen informeren
en attenderen. In lijn met de motie van het lid Bikker c.s.12 zullen de GGD’en in alle gebieden van aandacht, waaronder de 30 gemeenten, samen
met maatschappelijke partners en de gemeenten onderzoeken hoe en of het behulpzaam
en mogelijk is om ook laagdrempelig eerste vaccinaties te zetten bij de pop-up vaccinatielocaties
voor de boosterprik.
Zelftesten en mondkapjes
Met de GGD’en ben ik in gesprek over de mogelijke verspreiding van zelftesten en mondkapjes.
Zo bekijk ik of en hoe het mogelijk is om gratis mondkapjes en zelftesten beschikbaar
te stellen bij test- en vaccinatielocaties in de aangewezen 30 gemeenten, specifiek
gericht op minima.
Zodra duidelijk is waar mondmaskers gewenst zijn, wordt met de ontvangende partij
overlegd hoe het transport zal plaatsvinden. In overleg met de ontvanger kunnen de
mondmaskers worden afgeleverd of opgehaald bij de centrale opslag.
Communicatie en Voorlichting
Wat gebeurt er al
In 800 postcodegebieden waar de vaccinatiegraad achterblijft, is de campagne «Prikken
zonder Afspraak» zichtbaar op sociale media (Facebook en Instagram), via advertenties
in apps, op Spotify online radio en via buitenreclame. Centraal staat hoe eenvoudig
het is om je prik te halen: «Kijk op prikkenzonderafspraak.nl voor een priklocatie
bij jou in de buurt en haal je eerste prik wanneer het jou uitkomt.»
We voorzien organisaties die dichtbij mensen uit kwetsbare wijken staan van actueel
informatiemateriaal over de coronavaccinatie in verschillende talen. Deze organisaties,
zoals Pharos, GGD’en, het Rode Kruis en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA),
verspreiden de informatie onder hun achterban.
Steffie.nl/corona is een online module met eenvoudige uitleg over verschillende corona-onderwerpen.
Deze online module wordt als hulpmiddel gebruikt door organisaties die veel met kwetsbare
mensen werken en met mensen met een migratie-achtergrond zoals wijkcentra, Dokters
van de Wereld en GGD’en.
Wat gaan we doen
Anderstalige campagne «Prikken zonder afspraak»
Om mensen met een migratie-achtergrond te bereiken in de wijken waar de vaccinatiegraad
achterblijft, is de website prikkenzonderafspraak.nl nu in 11 talen beschikbaar. Volgende
week start een campagne in deze talen, die de bijbehorende doelgroepen naar de website
in de voorkeurstaal leidt. Hier kunnen zij een priklocatie in de buurt opzoeken, maar
ook informatie en antwoorden vinden op vragen of twijfels.
Twijfels over vaccineren
De campagne Prikken zonder Afspraak richt zich vooral op de ongevaccineerden die vanwege
fysieke barrières nog geen vaccinatie hebben gehaald. Er is ook een groep ongevaccineerden
die twijfelt en meer emotionele, functionele en sociale barrières ervaart. We willen
deze groep binnen de wijken waar de vaccinatiegraad achterblijft, direct aanspreken
en helpen aan de juiste informatie. Hiervoor werken we aan een nieuw platform waar
de belangrijkste twijfels worden geadresseerd en een overzicht met plekken waar mensen
een gesprek kunnen aangaan met een specialist over hun twijfels. Met wijkgerichte
communicatie in verschillende talen willen zoveel mogelijk mensen attenderen op dit
platform.
Dialoog platform
Parallel ontwikkelt GGD GHOR Nederland een dialoogplatform gericht op het «in gesprek
gaan» over twijfels en vragen ten aanzien van vaccinatie en het informeren hierover.
Hierbij wordt uitleg geven over het beschermen van de eigen gezondheid en die van
de sociale omgeving. Op dit platform kan het gesprek plaatsvinden én de juiste informatie
onafhankelijk en vertrouwd bij de doelgroep worden gelegd.
Dit gesprek en de informatie is voor iedereen die:
o nog niet gevaccineerd zijn of wel gevaccineerd zijn maar nog vragen hebben (Twijfelaars,
uitstellers en afstellers);
o ter ondersteuning van de mensen die zelf willen informeren of in gesprek willen gaan
met de hiervoor genoemde groep huisartsen, apothekers etc.;
o mensen die willen informeren maar niet de kennis of capaciteit hebben en dus iets
nodig hebben om naar te verwijzen (familie, vrienden, werkgevers, politici, scholen
etc.).
Handreiking desinformatie
We ontwikkelen een handreiking over desinformatie voor mensen die in hun beroepsuitoefening
of op een andere manier in aanraking komen met desinformatie bij hun contacten. Deze
handreiking is op lokaal niveau te gebruiken door bijvoorbeeld jongerenwerkers. De
belangrijkste vraag die wordt uitgewerkt in de handreiking: hoe om te gaan met desinformatie
en mensen die een andere overtuiging hebben?
Inzet van sleutelfiguren
Mensen met een migratie-achtergrond die de Nederlandse taal niet goed beheersen, willen
we ook op lokaal niveau opnieuw informeren over corona gerelateerde onderwerpen zoals
vaccinatie, testen, de basismaatregelen en het coronabewijs. Hiervoor gaan we samenwerken
met de voorlichters van Inclusia. De voorlichters van Inclusia zijn sleutelfiguren
binnen migrantennetwerken. Inclusia is een netwerk opgebouwd uit ongeveer 250 sleutelpersonen
uit het hele land in diverse wijken uit verschillende gemeenschappen. In de afgelopen
jaren heeft Inclusia deze positie opgebouwd en hun voorlichters worden gezien als
betrokken en betrouwbaar. Daarnaast zijn we in gesprek of deze sleutelfiguren ook
voorlichting kunnen geven over testen en het gebruik van het coronatoegangsbewijs.
Zij informeren hun achterban in de eigen taal op basis van door ons aangereikte informatie
tijdens bijeenkomsten in onder andere moskeeën en buurthuizen en waar nodig online.
Verder wordt er nog onderzoek gedaan naar wijken met kwetsbare en moeilijk te bereiken
mensen om te onderzoeken welke boodschap aansluit bij de belevingswereld van de mensen
in die wijken.
Informatiemateriaal in begrijpelijke taal
Op dit moment voorzien we organisaties die dichtbij mensen uit kwetsbare wijken staan
van actueel informatiemateriaal over de coronavaccinatie in verschillende talen. Dit
materiaal gaan we uitbreiden met informatie over andere corona-onderwerpen zodat organisaties
zoals Pharos, GGD’en, het Rode Kruis en het COA, dit verder kunnen verspreiden.
Ook komt er een aanvulling op de online module Steffie.nl/corona. Hierin geven we
een eenvoudige uitleg over de stand van zaken van het coronavirus en wat we op dit
moment doen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Steffie is een belangrijk
hulpmiddel om mensen uit kwetsbare wijken te informeren.
Prikpakketten
In samenwerking met de GGD GHOR inventariseren we de best practices van de lokale GGD’en op het gebied van communicatie rondom vaccinatie. Met als doel
dit naar landelijk niveau op te schalen. Een mogelijke uitkomst is een soort «Promotiepakket»
waar alle GGD’en gebruik van kunnen maken om hun vaccinatielocaties onder de aandacht
te brengen.
Verhogen beschermingsgraad
We onderzoeken welke boodschappen we kunnen inzetten om op een positieve en niet-polariserende
manier mensen te overtuigen om bij te dragen aan het verhogen van de beschermingsgraad.
Hierin nemen we alle middelen mee om een hoge beschermingsgraad te bereiken zoals
vaccineren, maatregelen en testen. Ook kunnen mensen terecht bij bibliotheken voor
voorlichting en hulp.
Testwijzer
Sommige mensen weten niet zeker wat ze moeten doen als het gaat om testen. Wat voor
een test is er nodig, en waar kunnen ze een test krijgen. Daarom wordt er een klikbaar
stroomschema ontwikkeld dat uitgaat van een activiteit die iemand wil gaan doen (weekendje
weg met vrienden, reizen, naar een evenement), of hij of zij gevaccineerd is, en of
hij of zij klachten heeft. Antwoorden op de vragen leiden tot een uitspraak of er
getest kan/moet worden, en zo ja, of een zelftest volstaat of waar een professionele
test kan worden afgenomen. De opzet zal vergelijkbaar zijn met die van de quarantainecheck,
zie quarantainecheck.rijksoverheid.nl.
De testwijzer brengen we op lokaal niveau onder de aandacht via coronabrede communicatiemiddelen
en kanalen.
Naleving en handhaving
Het kabinet kreeg indicaties dat de naleving van het coronatoegangsbewijs achterbleef.
Niet overal wordt goed en volledig (dus QR-code en ID-bewijs) gecontroleerd. Om beter
in beeld te krijgen waar deze problemen spelen, heeft het kabinet een peiling onder
bezoekers van locaties uitgevoerd. Dit is een peiling onder ongeveer 1.000 mensen.
Deze peiling heeft plaatsgevonden in de eerste week van november en is herhaald in
de tweede week van november. Daaruit komt een beeld naar voren dat er 7 op de 10 bezoekers
gevraagd is om een QR-code laat zien, aan iets minder dan de helft daarvan wordt ook
het ID-bewijs gevraagd. Op basis van de peiling zien we dat in locaties waar als standaard
toegangscontrole is zoals bioscopen, de naleving hoger is dan op plaatsen waar mensen
in- en uit kunnen lopen. In de vergelijking tussen de eerste peiling en de tweede
peiling zien we dat er in de sectoren waar het coronatoegangsbewijs al langer verplicht
is dat er vaker naar de QR-code wordt gevraagd. Maar de controle op het ID-bewijs
verandert niet. De peiling wordt om de 14 dagen herhaald. De resultaten van de peilingen
deelt het kabinet ook met de leden van het Veiligheidsberaad. Op basis van de peilingen
wordt ook bijgestuurd in de handhaving op plaatsen waar dat achterblijft. Ook zijn
de Ministeries van VWS, OCW en EZK in gesprek met de brancheorganisaties waar coronatoegangsbewijs
geldt om te bespreken hoe de controle kan worden verbeterd.
Gemeenten handhaven risicogericht en steekproefsgewijs het coronatoegangsbewijs. Risicogericht
betekent op plekken waar de risico’s op besmettingen het grootst geacht worden. Dit
kan bijvoorbeeld op plekken met een lage vaccinatiegraad. Risicogericht betekent in
gebieden waar veel mensen bij elkaar komen, omdat daar de (besmettings)risico’s het
hoogst zijn. Dit is in het Veiligheidsberaad zo afgesproken en wordt aan de hand van
de peilingen daar ook nog eens ook benadrukt. In het Veiligheidsberaad wordt de stand
van zaken van handhaving regelmatig besproken en daar is ook besproken dat gemeenten
hier nog een stap naar voren doen.
7. Feiten en cijfers over Testen en Traceren
Vanwege de stijging in het aantal besmettingen is er afgelopen week ook een flinke
stijging in de testvraag te zien. Hoewel week 45 nog niet volledig afgerond is, geeft
dit wel een indicatie van de stijging van de testvraag. Afgelopen week werden er gemiddeld
per dag ca. 82.000 testen afgenomen bij de GGD. Dat is een verdubbeling in twee weken
tijd. Dit vergde een enorme opschaling bij de GGD-en. Deze opschaling is, ondanks
ziektes onder het eigen personeel en de krappe arbeidsmarkt gelukt. De komende week
gaan de GGD-en door met opschalen. De prognose laat zien dat tussen de 100 en 120
duizend testen per dag nodig zijn, de GGD-en zijn hier op voorbereid. Hierdoor zijn
de doorlooptijden van afname tot uitslag ook toegenomen naar gemiddeld 35,5 uur. Vorige
week was dit nog 30 uur. De afspraak is gemiddeld binnen 48 uur, daarmee blijft de
doorlooptijd binnen de norm van 48 uur.
Tabel 1. Feiten en cijfers Testen en Traceren week 43–45.
Indicator
Week 43 (ma-zo)
Week 44 (ma-zo)
Week 45 (ma-do)
Totaal aantal afgenomen COVID-19 testen (GGD-testlocaties en klinische testen)1, 2
313.943 totaal per week
44.849 gemiddeld per dag
448.686 totaal per week
64.098 gemiddeld per dag
Nog geen data beschikbaar
To
taal aantal afgenomen COVID-19 testen bij GGD testlocaties1
277.641 testen per week
39.663 gemiddeld per dag
412.384 testen per week
58.912 gemiddeld per dag
326.409 testen van 8 t/m 11 november
81.602 gemiddeld per dag van 8 t/m 11 november
Percentage sneltesten van het totaal aantal afgenomen testen bij de GGD1
3,2%
3,2%
Nog geen data beschikbaar
Totaal aantal afgenomen testen voor toegang en percentage positief3
370.516 testen per week
0,5% positieven in testen voor toegang
402.372 testen per week
0,7% positieven in testen voor toegang
Nog geen data beschikbaar
Het aantal meldingen positieven en percentage positieve testresultaten3
53.979 meldingen bij het RIVM
49.704 positieven uit de GGD-testlocaties
17,2% positieven in GGD-testlocaties
76.790 meldingen bij het RIVM
71.895 positieven uit de GGD-testlocaties
17,2% positieven in GGD-testlocaties
Nog geen data beschikbaar
Percentage mensen met nieuwe klachten dat bereid is zich te laten testen4
33% (meting 26 oktober – 1 november)
33% (meting 26 oktober – 1 november)
Nog geen data beschikbaar
Gemiddelde tijd tussen het inplannen van een afspraak en de testafname1
10,5 uur
12,6 uur
15,5 uur (gemiddeld van 8 t/m 11 november)
Gemiddelde tijd tussen de testafname en testuitslag1
16,2 uur
17,5 uur
20 uur (gemiddeld van 8 t/m 11 november)
Gemiddelde tijd tussen inplannen testafspraak en testuitslag1
26,7 uur
30,2 uur
35,5 uur (gemiddeld van 8 t/m 11 november)
Gemiddelde tijd tussen het inplannen van een afspraak en testuitslag voor prioritair
testen (zorgpersoneel en onderwijs via GGD-testlocaties)1
24,7 uur
26,3 uur
Nog geen data beschikbaar
X Noot
1
Bron: CoronIT en Dienst Testen lab-uitvraag (09/11/2021).
X Noot
2
Het gaat hier om het totaal aantal COVID-19 testen afgenomen door GGD teststraten
en zorginstellingen (ziekenhuizen, verpleeghuizen en huisartsen).
X Noot
3
Bron: Epidemiologische situatie Nederland, RIVM (09/11/2021).
X Noot
4
Bron: Trendonderzoek RIVM via https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/trendonderzoek/naleving-van-en-dra….
8. Inzet preventieve hulpmiddelen voor sociale minima
Het dragen van een mondkapje en het doen van een zelftest zijn preventieve handelingen
die de verspreiding van het virus kunnen mitigeren. Daarom onderzoek ik, zeker met
de oplopende besmettingen en de toenemende druk op de zorg, of en hoe eventuele financiële
drempels voor sociale minima voor het dragen van een mondkapje en het doen van een
zelftest verlaagd kunnen worden. Zelftesten en mondkapjes zijn breed beschikbaar en
betaalbaar te verkrijgen in bij onder andere de winkels, supermarkten en drogisterijen.
Het is belangrijk dat iedereen toegang heeft tot persoonlijke beschermingsmiddelen
en zelftesten, want we zien dat een uitslag van een zelftest vaak een aanleiding is
om naar de GGD-teststraat te gaan, en dat zelftesten bij symptomaten erg sensitief
zijn zoals ik in mijn vorige brief reeds meldde. Het kabinet zet in op het bereiken
van sociale minima via bestaande netwerken van gemeenten, GGD’en en sociaal maatschappelijke
organisaties.
Naast de inzet van zelftesten en mondkapjes in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs
en via het Armoedefonds en Voedselbank Nederland, bekijk ik momenteel of en hoe we
ervoor kunnen zorgen dat er zelftesten en mondkapjes vanuit de voorraad kosteloos
kunnen worden verstrekt op plekken waar dat van maatschappelijke en/of sociale meerwaarde
is. Zodra duidelijk is waar mondmaskers gewenst zijn, wordt met de ontvangende partij
overlegd hoe het transport zal plaatsvinden. In overleg met de ontvanger kunnen de
mondmaskers worden afgeleverd of opgehaald bij de centrale opslag.
Momenteel ben ik in gesprek met verschillende partijen om de verstrekking zo gericht
en doeltreffend mogelijk te doen, hierbij zal ik gebruik maken van de bestaande netwerken
van gemeenten, GGD’en en sociaal maatschappelijke organisaties. Hiermee geef ik invulling
aan de motie van de leden Bikker en Westerveld.13
• Het Armoedefonds heeft sinds de zomer via aangesloten organisaties ruim 300.000 zelftesten
verspreid aan sociale minima via ruim 200 organisaties. Ik heb het Armoedefonds eerder
maximaal 500.000 zelftesten toegezegd. Om de verstrekking gedurende de winterperiode
te kunnen continueren stel ik op hun aangeven aanvullend 250.000 zelftesten beschikbaar.
Mocht het Armoedefonds behoefte hebben aan mondmaskers, dan maken we dat mogelijk.
• Voedselbank Nederland heeft sinds de zomer via aangesloten voedselbanken ruim 1,1mln.
zelftesten verspreid aan sociale minima. Ik heb de voedselbanken eerder 1,5 mln zelftesten
toegezegd. In een deel van de regio’s zijn op dit moment nog voldoende zelftesten
beschikbaar. De andere regio’s geven aan behoefte te hebben aan extra zelftesten.
Om aan deze behoefte tegemoet te komen, stel ik de gewenste 65.000 zelftesten beschikbaar.
Ik blijf periodiek met Voedselbank NL de vraag monitoren om zo te zorgen dat de verstrekking
van zelftesten gedurende de winterperiode gecontinueerd blijft. Vanuit de Voedselbank
is aangegeven dat er behoefte is aan extra mondmaskers. De Voedselbank en het BureauLCH
bekijken hoe deze zending zo snel mogelijk bij de regionale voedselbank terecht komt.
• Met gemeenten wordt gekeken of zij een rol kunnen hebben in de verspreiding van mondkapjes
en zelftesten voor inwoners met een minimum inkomen of uitkering. Aanvullend bekijk
ik met gemeenten of er in hun wijken andere punten zijn waar verstrekking van meerwaarde
is, zoals in buurt- of wijkcentra.
• Voorts ben ik hierover in gesprek met verschillende maatschappelijke organisaties
zoals het Rode Kruis.
9. Opschaling ziekenhuis- en IC-bedden
Sinds begin oktober zien we in de ziekenhuizen een voortdurende stijging van de bezetting
door COVID-patiënten, zowel op de klinische verpleegafdelingen als op de IC. De verwachting
van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS), op basis van de beschikbare
data, is dat deze stijging van de COVID-bezetting voor de komende week zal aanhouden.
Op dit moment (stand vrijdag 12 november 2021) zijn volgens het LCPS in totaal 1.755
patiënten met COVID-19 in de Nederlandse ziekenhuizen opgenomen. Hiervan liggen 353
COVID-patiënten op de IC en 1.402 COVID-patiënten in de kliniek. Vorige week (2 november
2021) was dit aantal nog 240 COVID-patiënten op de IC en 1.072 COVID-patiënten in
de kliniek. Vanwege het groeiende aantal coronapatiënten, is op 10 november 2021 fase 2C
uit het geactualiseerde «Opschalingsplan COVID-19»14 afgekondigd door de ROAZ-voorzitters. Hiermee zal de totale capaciteit op de IC opgeschaald
worden naar 1.150 bedden.
De Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) stelt dat ook de druk
op de Spoedeisende hulp (SEH) oploopt door de toename van het aantal COVID-19-patiënten.
De meeste patiënten die op de COVID-afdelingen of de IC terecht komen, worden eerst
gezien op de SEH. Doordat de doorstroming van patiënten steeds meer stokt, vanwege
volle IC’s of verpleegafdelingen, raakt de SEH volgens de NVSHA overbelast. Hieronder
zal ik ingaan op de zorgen die door de NVSHA worden geuit en geef ik aan welke acties
ik in gang heb gezet zodat de zorg voor alle patiënten zo goed mogelijk in stand blijft.
Hiermee voldoe ik tevens aan het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 5 november 2021, waarbij ik word gevraagd in te gaan op welke
maatregelen worden genomen om het vastlopen van de spoedeisende zorg te voorkomen.
Spreiding COVID-patiënten
De bovenregionale patiëntenspreiding door het LCPS is sinds de uitbraak van de COVID-pandemie
een belangrijke factor gebleken bij het zo goed mogelijk op peil houden van zowel
de toegankelijkheid als de kwaliteit van COVID en non-COVID zorg. De aanhoudende hoge
druk op de zorg benadrukt het belang van doorstroming en patiëntenspreiding om de
toegankelijkheid van de zorg zo optimaal mogelijk te houden. In regio’s met een hoge
instroom van COVID-19-patiënten is momenteel soms sprake van vollopende verpleegafdelingen,
IC’s en SEH’s waardoor soms noodgedwongen presentatiestops afgekondigd moeten worden.
Deze situaties dragen ertoe bij dat ziekenhuizen hun BOSS-bedden vaker in moeten zetten.
Dat zijn noodbedden voor acute hulp die normaliter vrij worden gehouden voor patiënten
met ernstig traumaletsel na bijvoorbeeld een verkeersongeluk. De samenwerking binnen
en tussen de ROAZ-regio’s op basis van het «fair share-principe» is en blijft een belangrijk uitgangspunt bij bovenregionale patiëntenspreiding
om zo de gezamenlijke draagkracht te optimaliseren, overbelaste regio’s te ontlasten
en de druk op de reguliere zorg evenwichtig te verdelen.
De afgelopen week is er echter sprake geweest van een onbalans tussen overplaatsingsverzoeken
en aangeboden bedden. We zagen dat het LCPS, ondanks herhaaldelijke verzoeken aan
de ziekenhuizen om bedden beschikbaar te stellen, dringend noodzakelijke spreiding
niet kon realiseren. Vanuit de toezichthouders, de Nederlandse zorgautoriteit (NZa)
en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), is daarom in een brief van 5 november
2021, die ik als bijlage bij deze brief meestuur15, het dringende verzoek gedaan aan de ROAZ-voorzitters en hun regio’s om zich te houden
aan de afspraken die zijn gemaakt in het geactualiseerde Opschalingsplan COVID-19
van de LNAZ en de bijbehorende verdeelsleutel (of fair share). Volgens de toezichthouders moet een aantal regio’s en ziekenhuizen nog stappen zetten
om die gelijke spreiding mogelijk te maken. Ik heb deze week overleg gehad met de
IGJ en de NZa en hen verzocht erop toe te zien dat de afspraken uit het Opschalingsplan
worden nageleefd en dat patiënten worden gespreid. De toezichthouders zijn in alle
regio’s het gesprek aangegaan over alle aspecten rond bezetting en spreiding, zoals
de fair share, opschaling, afschaling, instroom en uitstroom, en worden regio’s gericht aangesproken
wanneer zij structureel over- of onderbezet zijn. Dit heeft er in de praktijk toe
geleid dat de spreiding verbeterd is en regio’s vroegtijdig inspelen op de prognoses
van het LCPS en tijdig zowel klinische bedden als IC-bedden aanbieden voor bovenregionale
spreiding, wanneer zij op grond van de analyses van het LCPS nog ruimte hebben om
COVID-19-patiënten over te nemen.
De hoge instroom van COVID-patiënten zorgt ook voor knelpunten in andere sectoren
van de keten, zoals verpleeghuizen, huisartsposten en verloskunde. De toezichthouders
benoemen daarom ook het belang van solidariteit en samenwerking in de hele zorgketen.
Zo monitort de NZa de regionale toegankelijkheid en spreekt de zorgverzekeraars aan
waar dat nodig is om de samenwerking in de regio te stimuleren. Ook wordt het gesprek
over de instroom (patiënten langer thuishouden met zuurstofondersteuning en monitoring)
en uitstroom (patiënten sneller naar VVT-sector of thuis) nadrukkelijker gevoerd met
de toezichthouders en de regio’s. Indien hierbij concrete knelpunten in beeld zijn,
kunnen de IGJ en NZa ondersteunen bij het oplossen daarvan.
Doorstroom naar de VVT-sector
De uitstroom vanuit de ziekenhuizen naar onder andere de VVT-sector is van belang
om de druk op de ziekenhuiszorg te verlichten en de zorg toegankelijk te houden. Daarom
is er geen sprake meer van een «waakvlamniveau» als het gaat om beddencapaciteit in
het eerstelijnsverblijf. Deze eerstelijnsbedden zijn bedden die beschikbaar zijn voor
COVID-19-patiënten die (nog) niet naar het ziekenhuis hoeven, of die het ziekenhuis
juist mogen verlaten, maar voor wie het niet mogelijk is om (direct) thuis te worden
verzorgd. GGD-GHOR meldt dat op dit moment een capaciteit beschikbaar is van 249 eerstelijnsverblijfbedden,
waarvan er 195 bedden bezet zijn. Binnen 72 uur kunnen er landelijk nog eens 59 bedden
opgeschaald worden, waardoor het totaal aantal beschikbare tijdelijke bedden op 308
uitkomt (cijfers 12 november 2021). In de verschillende regio’s wordt momenteel gewerkt
aan opschaling van het aantal eerstelijnsbedden. De regio’s Zuid-Holland Zuid, Utrecht,
Drenthe en Limburg zijn vanwege aanhoudende druk inmiddels al opgeschaald. In laatstgenoemde
regio is situatie rondom doorstroming zorgelijk, omdat opschaling lastig blijkt vanwege
personeelsproblematiek in de VVT-sector. Er wordt intensief (samen)gewerkt om deze
problematiek en de doorstroming te verbeteren. Er is inmiddels samenwerking tussen
de VVT- en GGZ-sector opgezet, er wordt waar mogelijk taakdifferentiatie toepast en
de regio kijkt naar de inzet van ondersteunde initiatieven, zoals het Rode Kruis en
de Nationale Zorgreserve.
Steuninzet door Defensie
In voorgaande golven van de pandemie heeft Defensie belangrijke ondersteuning kunnen
leveren in specifieke situaties in de zorg. De mogelijkheden hiervoor zijn begrensd.
Vanwege de toenemende pandemische druk is op verzoek van VWS het driehoeksoverleg
VWS-GGD-Defensie per 9 november 2021 weer geactiveerd. Aangezien ondersteuning door
Defensie een «last resort» is, wordt bij ondersteuningsverzoeken vanuit zorgaanbieders (of regio’s) eerst nagegaan
of andere mogelijkheden door de betreffende zorgaanbieder al zijn benut. Als blijkt
dat deze mogelijkheden onvoldoende opleveren, kan via de GGD/Veiligheidsregio een
verzoek worden gedaan voor steunverlening bij het Landelijk Operationeel Coördinatie
Centrum (LOCC). Deze verzoeken worden besproken door Defensie, GGD/GHOR en VWS in
het driehoeksoverleg.
Afschalen reguliere zorg en aanvulling op beleidskader voor IC-afhankelijke kritiek
planbare zorg
De ziekenhuizen hebben de afgelopen maanden enorm veel werk verzet om reguliere zorg,
COVID zorg en inhaalzorg te verlenen. Door de huidige stijging van het aantal COVID-19-patiënten
in de ziekenhuizen is het helaas weer noodzakelijk om een deel van de reguliere zorg
verder af te schalen. Dit komt bovenop de opgave van de zorg die de afgelopen periode
niet is doorgegaan en nog ingehaald moet worden. Dit is zorgelijk en is slecht nieuws
voor patiënten die (nogmaals) worden geconfronteerd met uitstel van hun behandeling.
De maatregelen die nu worden genomen, moeten deze sterke stijging van het aantal COVID-19
patiënten in ziekenhuizen afremmen en voorkomen dat de reguliere zorg nog verder moet
worden afgeschaald. Tegelijkertijd is het verder afschalen van een deel van de reguliere
zorg noodzakelijk om in Nederland de toegang tot de acute zorg (COVID en non-COVID)
en de kritiek planbare zorg te borgen. Zo kunnen we permanente gezondheidsschade en
verlies van levensjaren zo veel als mogelijk voorkomen. In oktober 2020 is met dit
doel voor ogen het «Tijdelijk beleidskader voor het waarborgen acute zorg in de COVID-19
pandemie» (hierna: tijdelijk beleidskader) opgesteld16. Het kader is nog steeds van kracht en blijft waardevol voor afwegingen die artsen
en ziekenhuizen moeten maken rondom het afschalen en opschalen van zorg.
In overleg met veldpartijen en de NZa is wel besloten dat er een aanvulling op dit
tijdelijk beleidskader nodig is. Deze aanvulling is specifiek gericht op de kritiek
planbare zorg waarvoor ook IC-capaciteit nodig is in het behandeltraject (zoals bepaalde
hartoperaties). Kritiek planbare zorg is zorg met een hoog risico op permanente gezondheidsschade
of verlies van levensjaren als deze langer dan 6 weken wordt uitgesteld. De IC-afhankelijke
kritiek planbare zorg staat onder druk door de toename van het aantal COVID-19-patiënten
in de ziekenhuizen en op de IC’s in combinatie met de inhaalzorg-opgave, het zo lang
mogelijk in stand houden van de reguliere zorg en de langdurige druk op zorgprofessionals.
In de aanvulling kan bijvoorbeeld opgenomen worden dat bij het spreiden van COVID-19-patiënten
binnen een regio er nadrukkelijk rekening gehouden wordt met de toegankelijkheid van
de IC-afhankelijke kritiek planbare zorg in die regio. De aanvulling op het tijdelijk
beleidskader wordt momenteel besproken met alle betrokken partijen. Naar verwachting
kan ik uw Kamer hier op korte termijn over informeren.
10. Meer ondersteuning van zorgpersoneel zoals aanbieden van kinderopvang
Het lid Kuiken diende op 3 november jl. een motie in17, gericht op maatregelen om zorgprofessionals te ontlasten en hen in staat te stellen
meer uren te werken. Op vier manieren wordt reeds ingezet op het ontlasten van het
zorgprofessionals:
1. Met crisismaatregelen, gericht op het opschalen van de IC-capaciteit en de beschikbaarheid
van tijdelijke extra zorgcapaciteit;
2. Met aandacht voor herstel en de zeggenschap van zorgprofessionals;
3. Met het aanbod van mentale ondersteuning van zorgprofessionals om verzuim en uitval
te voorkomen;
4. Met structurele maatregelen gericht, op de beschikbaarheid van voldoende en tevreden
medewerkers voor de zorg, bijvoorbeeld vanuit het Actieprogramma «Werken in de Zorg».
Ik licht e.e.a. hieronder nader toe en ga in op wat ik n.a.v. de motie Kuiken heb
ondernomen.
Crisismaatregelen
Met diverse initiatieven draag ik bij aan een vermindering van de druk op de zorg.
Zo is er € 500 miljoen beschikbaar voor het IC-opschalingsplan voor de ziekenhuizen
en de Universitair Medisch Centra. Deze gelden kunnen onder meer worden ingezet voor
de versnelde start van de opleiding Basis Acute Zorg waarmee verpleegkundigen eerder
inzetbaar zijn op een deel van de zorgtaken die op de IC plaatsvinden.18 Tevens kunnen vanuit de beschikbaarheidsbijdrage (jaarlijks € 180 miljoen) gespecialiseerd
verpleegkundigen – waaronder IC-verpleegkundigen – worden opgeleid19, zodat meer gekwalificeerd personeel beschikbaar komt voor de IC’s. Daarnaast is
in de afgelopen periode met verschillende crisismaatregelen ingezet op het tijdelijk
vergroten en het verbeteren van de doorstroom van de zorgcapaciteit in de keten:
– Via de organisatie Extra Handen voor de Zorg zijn circa 6.300 mensen ingezet bij zorgorganisaties
in nood.
– Door de Nationale Zorgklas zijn circa 5.000 mensen opgeleid voor ondersteunende taken,
ruim 1.700 volgen een erkende opleiding gericht op duurzame instroom.
– Met de subsidieregeling Coronabanen is voor ruim 7.200 mensen subsidie verstrekt aan
zorgorganisaties, voor ondersteunende banen die zorgprofessionals ontlasten.
– Defensie is in het Universitair Medische Centrum Utrecht (UMCU) actief geweest voor
de opschaling van klinische zorg en IC capaciteit om landelijke patiëntenspreiding
mogelijk te maken (160 militairen). Daarnaast is tijdens de piek in 2020 door Defensie
in 12 zorginstellingen in de langdurige zorg inzet gepleegd.
Momenteel ben ik bezig met de inrichting van een Nationale Zorgreserve. Tot het moment
dat de zorgreserve operationeel is, kunnen zorgorganisaties via www.nationalezorgreserve.nl een beroep doen op het huidige reservistenbestand. Ten behoeve van de werving van
zorgreservisten loopt een nationale campagne en een searchopdracht via uitzendbureaus.
Voor de Nationale Zorgreserve is vanaf 2022 € 5 miljoen structureel vrijgemaakt.
Herstel en zeggenschap van zorgprofessionals
De aanhoudend hoge werkdruk noodzaakt tot aandacht en ruimte voor herstel van zorgprofessionals.
Dit komt ook naar voren uit de gesprekken die ik met werkgevers- en beroepsorganisaties
voer. Ik ben in gesprek met het zorgveld om te vernemen welke plannen zij concreet
hebben om herstel en zeggenschap te bevorderen. Over de uitkomsten van deze overleggen
zal ik uw Kamer, zoals toegezegd in de stand van zakenbrief van 2 november jl.20, informeren.
Voor de langere termijn is van belang het werk in de zorg aantrekkelijker te maken
en te houden. Hoe binnen zorgorganisaties, in de dagelijkse praktijk, zeggenschap
en vermindering van werk- en regeldruk precies vorm krijgt, moet in het gesprek tussen
werkgevers en werknemers worden bepaald.
Mentale ondersteuning van zorgprofessionals
Naast de voorzieningen die zorgorganisaties zelf aan hun medewerkers bieden, faciliteert
VWS een landelijk ondersteuningsaanbod om zorgprofessionals die daar behoefte aan
hebben, mentale ondersteuning te bieden. Zo is via ARQ IVP «Psychosociale ondersteuning
voor zorgprofessionals» beschikbaar. Onder de noemer «Samen sta je sterker» zijn op
vrijwillige basis coaches beschikbaar om zorgprofessionals een luisterend oor en mentale
coaching te bieden. Bij het «Steunpunt Coronazorgen» van ARQ IVP in samenwerking met
het RIVM, GGD GHOR en Nivel, kunnen zorgprofessionals en hun leidinggevenden terecht
voor informatie en tips over zelfzorg, omgaan met agressie, stress, angst en eenzaamheid.
Zorgprofessionals die te maken hebben met langdurige klachten door COVID, kunnen terecht
bij C-support voor nazorg en ondersteuning. Daarnaast hebben de Stichting Centrum
Werk Gezondheid en C-support op verzoek van het Ministerie van SZW het programma «COVID-19
en werk» opgesteld. Doel van dit programma is dat mensen met langdurige coronaklachten
aan het werk kunnen blijven, nu en in de toekomst. Ook zorgprofessionals kunnen hierop
een beroep doen.
Structurele maatregelen
Dit alles gebeurt naast de structurele inspanningen gericht op voldoende en tevreden
medewerkers in de zorg:
• Met de beschikbaarheidsbijdragen investeren we in de medische- en verpleegkundige
vervolgopleidingen (€ 1,3 miljard, waaronder € 180 miljoen voor de vervolgopleidingen
voor verpleegkundigen).
• Met SectorplanPlus investeren we in extra zij-instroom en behoud van personeel (ca.
€ 430 miljoen over de jaren 2019–2022, dit wordt nog met een jaar verlengd).
• Met de kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuizen is ca. € 200 miljoen per jaar beschikbaar
voor het om- en bijscholen van personeel door ziekenhuizen en Universitair Medisch
Centra.
• Met het Stagefonds investeren we in voldoende en kwalitatief goede stages (€ 112 miljoen
per jaar).
• We investeren in de regionale samenwerking tussen zorgorganisaties via RegioPlus (ca.
€ 18 miljoen per jaar) gericht op meer instroom, beter opleiden en anders werken.
• We investeren in het initiatief Het potentieel pakken (€ 7,4 miljoen per jaar); gericht
op meer uren werken en het wegnemen van belemmeringen die daarmee samenhangen.
• We investeren in keuze-informatie voor jongeren via YouChooz en voor reeds werkenden
via de Zorginspirator (€ 1,9 miljoen per jaar).
• Met het programma Ontregel de Zorg wordt gewerkt aan het merkbaar verminderen van
administratieve lasten (€ 2 miljoen per jaar).
Aanvullend naar aanleiding van de motie Kuiken
Om in deze golf die dingen te doen waar zorgprofessionals mee geholpen zijn, en die
er ook aan bijdragen dat zij meer uren kunnen en willen gaan werken en breder en flexibeler
inzetbaar zijn, is inzicht nodig in de specifieke behoeften in de eigen organisatie.
Werkgevers zijn aan zet om vanuit goed werkgeverschap de randvoorwaarden te scheppen
waarbinnen medewerkers mogelijkheden ervaren om meer uren te gaan werken. VWS biedt
randvoorwaarden met kennis, middelen en monitoring.
Ik blijf hier in mijn contacten met de werkgevers(organisatie) aandacht voor vragen,
bijvoorbeeld in het bestuurlijk overleg met brancheorganisaties en met het actief
onder de aandacht brengen van goede voorbeelden via het Actie Leer Netwerk. Bijvoorbeeld
over de inzet van ondersteunende medewerkers die verpleegkundigen op de werkvloer
taken uit handen kunnen nemen en hen zo kunnen ontzorgen of de inzet van studenten
aan opleidingen in de gezondheidszorg.
Naar aanleiding van de motie heb ik het Ministerie van SZW verzocht de branchepartijen
in de kinderopvang te vragen hun achterban op te roepen om – waar dat kan – voorrang
te geven aan zorgpersoneel, wanneer zij tijdelijk meer opvang willen afnemen, wanneer
de zorgprofessional op de wachtlijst staat, of uitbreiding van het contract nodig
is. Dit verzoek is inmiddels aan hen gedaan en brancheorganisaties hebben aangegeven
dat zij graag gehoor willen geven aan dit verzoek maar hierin wel ernstig beperkt
worden door het grote personeelstekort in de kinderopvang. Het staat werkgevers vrij
om in individuele gevallen voorzieningen te treffen voor extra kosten die medewerkers
maken om meer uren inzetbaar te zijn. Ik zal u nader informeren over de vervolgstappen.
11. Opvang dak- en thuisloze mensen
Het RIVM heeft geadviseerd om de opvang voor dak- en thuisloze mensen weer om te bouwen
conform de 1,5 meter maatregel en dit aan te houden tot 1 april 2022. De lange duur
van deze maatregel geldt specifiek voor locaties waar dak- en thuisloze mensen worden
opgevangen, omdat van deze groep bekend is dat zij tijdens pandemieën kwetsbaarder
zijn dan de algemene bevolking. Hiertoe heeft het Ministerie van VWS op vrijdag 12 november
een richtlijn gepubliceerd die gemeenten en opvanginstellingen oproept om de opvang
weer op deze manier in te richten. In het commissiedebat GGZ/suicidepreventie/MO van
9 november jl. heeft het lid Westerveld gevraagd wat de Staatssecretaris gaat doen
in het kader van veilige opvang voor dak- en thuisloze mensen nu het aantal besmettingen
toeneemt. De Staatssecretaris van VWS heeft toegezegd hier zo snel mogelijk op terug
te komen naar aanleiding van het recente advies van het RIVM. Hiermee voldoe ik aan
de toezegging van de Staatssecretaris aan het lid Bikker.
12. Motie Hijink
Het lid Hijink heeft in een motie van 3 november jl.21 voorgesteld om een campagne op te zetten waarbij herstelde ongevaccineerde IC-patiënten
hun verhaal over het belang van vaccinaties vertellen.
In de intensieve langlopende massamediale communicatiecampagne wordt ingegaan op allerlei
vragen, drempels en motivaties van mensen die twijfelen over vaccinatie tegen COVID-19,
daarin komt ook aan bod waarom vaccinatie belangrijk is. Zelf ga ik ook in gesprek
met ongevaccineerde ziekenhuispatiënten tijdens werkbezoeken aan ziekenhuizen en IC-afdelingen;
over dergelijke bezoeken worden berichten geplaatst via verschillende kanalen. Ik
zie het belang van deze verhalen en ervaringen. Ze kunnen niet vaak genoeg verteld
worden. Ook media brengen deze verhalen in beeld.
Ervaring leert echter dat het heel lastig is om mensen te vinden die zich willen uitspreken
over vaccineren in de communicatiecampagne van de rijksoverheid. Er is inmiddels helaas
een aantal mensen dat gebukt gaat onder sociale media terreur omdat ze medewerking
hebben verleend aan de communicatiecampagne van de rijksoverheid. Daarom is de insteek
voor de communicatie over dit onderwerp verbreed: aan het woord komen «omstanders»
zoals de medisch specialist, de verpleegkundige of bijvoorbeeld een familielid, naast
de patiënt zelf.
In de boodschap wordt de nadruk gelegd op het persoonlijke verhaal zonder angstgevoelens
op te roepen. Wat hebben deze mensen gezien, gehoord, meegemaakt? Waarom vinden ze
vaccineren (nu) belangrijk? Welke twijfels hadden ze? Er wordt opgeroepen om het gesprek
aan te gaan, met huisarts, familie of vrienden en er wordt verwezen naar beschikbare
informatie op de website.
Het concept en de in te zetten communicatiemiddelen en media waarin ongevaccineerde
ziekenhuispatiënten – of mensen in hun omgeving – direct of indirect een rol spelen,
worden momenteel uitgewerkt. Ik wil hierbij ook experts uit de zorg betrekken. Gezien
het naderende eind van het jaar zijn massamedia (radio, televisie, buitenreclame)
nauwelijks nog in te kopen. Maar voldoende bereik en effect kan worden gehaald met
advertenties, (betaalde) sociale media en gesponsorde inhoud op online platforms en
in printmedia.
13. Resterende vragen uit WGO Twm van 8 november jl.
De vragen die maandag 8 november jl. onbeantwoord zijn gebleven zijn schriftelijk
beantwoord en opgenomen in de bijlage22.
14. Catshuisstukken
In de brief van 8 december 2020 heeft het kabinet aangegeven de presentaties die voorliggen
in de informele overleggen over de coronacrisis in het Catshuis openbaar te maken.23 De stukken worden op de website24 van rijksoverheid gedeeld voor zover daar geen zwaarwegende belangen25 in de weg staan. Hier zijn vanaf heden ook de stukken die besproken zijn in het Catshuis
dd. 11 november 2021 raadpleegbaar.
15. Slot
Al met al een ingrijpend pakket wat we vandaag presenteren. Op 3 december gaan we
dit hele pakket en alle andere huidige regels opnieuw beoordelen.
Ondertussen houden we de vinger aan de pols en wordt er hard doorgewerkt aan een nieuw
type maatregelen waarmee we het virus de komende maanden kunnen vertragen, op een
manier die past bij de fase waarin de meeste mensen volledig zijn gevaccineerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport