Brief regering : Kabinetsreactie resultaten Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik Studenten hoger onderwijs
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 931 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS
VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2021
Met deze brief bieden wij uw Kamer de resultaten aan van de Monitor Mentale gezondheid
en Middelengebruik van Studenten in het hoger onderwijs1. De resultaten zijn opgenomen in twee deelrapporten: mentale gezondheid (I) en middelengebruik
(II). De monitor is uitgevoerd door een consortium, bestaande uit het Trimbos-instituut,
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid voor Milieu (RIVM) en GGD GHOR Nederland.
De uitkomsten van de monitor zijn zeer zorgwekkend. Het beeld dat veel studenten worstelen
met hun mentale gezondheid wordt bevestigd. Daarnaast is er sprake van overmatig alcoholgebruik
en risicovol middelengebruik. De aanbevelingen van de onderzoekers bieden goede aanknopingspunten
om hiermee voortvarend aan de slag te gaan. Het belang van het versterken van de veerkracht
van studenten en de sociale binding met de onderwijsinstelling is tijdens de coronapandemie
meer zichtbaar geworden; hiervoor is blijvende aandacht nodig. Daarnaast dient gekeken
te worden naar achterliggende oorzaken. De stress die studenten ervaren door studiedruk
is erg hoog. Dat roept de vraag op of de organisatie en financiering van het onderwijssysteem
nog optimaal bijdraagt aan de doelstellingen. Tegelijkertijd is dit een probleem dat
een bredere context kent dan alleen het onderwijs; ook de financiële situatie van
studenten en de perspectieven op de arbeids-en woningmarkt kunnen een rol spelen.
De financiële middelen van het Nationaal Programma Onderwijs zijn een belangrijke
eerste stap om de mentale gezondheid van studenten te verbeteren. Ook lopen er al
gerichte acties op het voorkomen van problematisch alcoholgebruik en risicovol middelengebruik.
Maar aanvullende actie is noodzakelijk. Wij gaan op korte termijn samen met het hoger
onderwijs en andere betrokken partijen in gesprek om deze ernstige resultaten te bespreken
en te zien waar op de korte- en lange termijn actie op kan worden ondernomen en lopende
acties kunnen worden geïntensiveerd.
In deze brief zal eerst kort de methode en het moment van onderzoek worden besproken.
Vervolgens zal worden ingegaan op de uitkomsten van deelrapport I, over mentale gezondheid.
Daarna volgen de resultaten van deelrapport II, over middelengebruik. Tot slot gaan
we verder in op de vervolgstappen die wij gezamenlijk zetten.
Methode en moment van dataverzameling
De Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik van Studenten in het hoger onderwijs
geeft inzicht in verschillende facetten van mentale gezondheid en middelengebruik
en de samenhang tussen verschillende aspecten. De monitor zal de komende jaren elke
twee jaar worden herhaald onder een representatieve groep studenten in het hoger onderwijs.
De vragenlijst is door vijftien deelnemende onderwijsinstellingen verspreid en is
uiteindelijk door ruim 28.000 studenten volledig ingevuld. De onderzoekers geven aan
dat het gaat om representatieve cijfers en daarmee een betrouwbaar onderzoek. De dataverzameling
vond plaats in het voorjaar van 2021, tijdens de derde golf van de coronapandemie.
Studenten volgden online les, horeca was gesloten en er gold een avondklok. Om de
resultaten van de monitor goed te kunnen duiden zijn extra corona-gerelateerde vragen
opgenomen.
Deelrapport I: mentale gezondheid onder studenten in het hoger onderwijs
Algemeen
Verschillende regionale onderzoeken hebben laten zien dat veel studenten het zwaar
hebben en, zeker tijdens de coronapandemie, last hebben van mentale problemen. De
maatschappelijke behoefte aan meer kennis en duidelijkheid over de mentale gezondheid
heeft ertoe geleid dat er nu een landelijk onderzoek is gedaan naar de beleving van
studenten op dit vlak. In dit deelrapport zijn de cijfers gepresenteerd over het aantal
studenten dat klachten ervaart en beschrijven de onderzoekers welke factoren samenhang
vertonen met psychische klachten die studenten ervaren.
Mentaal welbevinden en psychische klachten
Studenten geven hun leven net een voldoende (een 6) en scoren laag-gemiddeld als het
gaat om een positieve mentale gezondheid (3,6 op 6). Daarnaast is de veerkracht van
studenten, een beschermende factor voor mentale gezondheid, laag-gemiddeld. De helft
van de studenten ervaart psychische internaliserende klachten (zoals angst- en somberheidsklachten)
en ruim de helft emotionele uitputtingsklachten. Een kwart van de studenten ervaart
ook klachten van levensmoeheid (bijvoorbeeld te willen gaan slapen en nooit meer wakker
te worden). Binnen de studentenpopulatie springen er groepen uit die het zwaarder
hebben dan gemiddeld, zoals internationale studenten, studenten met een migratieachtergrond
en studenten die zich identificeren als LHBTQ+.
Stress, prestatiedruk en slaapproblemen
Stress en prestatiedruk zijn belangrijke factoren voor psychische klachten en emotionele
uitputtingsklachten. Bijna alle studenten ervaren stress (97%) en ruim de helft van
de studenten ervaart veel stress. Belangrijke bronnen voor stress die studenten geven
zijn de studie en de coronacrisis. Ook ervaart ruim de helft van de studenten veel
prestatiedruk vanuit zichzelf of anderen. Zowel stress als prestatiedruk zijn belangrijke
factoren voor een verslechterde mentale gezondheid. Studenten die meer stress en prestatiedruk
ervaren, hebben minder veerkracht. Ook ervaren slaapproblemen zorgen voor een verslechterde
mentale gezondheid.
Sociale steun en eenzaamheid
Ruim driekwart van de studenten voelt zich tijdens het onderzoek eenzaam, waarvan
een kwart een sterke mate van eenzaamheid voelt. Een groot percentage (80%) geeft
aan dat de coronacrisis een belangrijke bron is van de eenzaamheid. Eenzaamheid heeft
een negatieve invloed op de mentale gezondheid van studenten. Daarentegen is sociale
steun weer een belangrijke beschermende factor. De onderzoekers constateerden dat
studenten voornamelijk sociale steun ontvangen van hun familie of vrienden en in mindere
mate van de onderwijsinstelling. Zowel voor eenzaamheid als sociale steun is het goed
deze resultaten te bezien in het licht van het moment van de meting, begin 2021 tijdens
de derde golf van de coronapandemie en een lockdownperiode.
Ondersteuning en hulp
Een kwart (26%) van de studenten heeft klachten ondervonden en vervolgens hulp gezocht.
De meeste studenten hebben deze hulp ontvangen (18%), echter 8% heeft hier wel naar
gezocht binnen de onderwijsinstelling, maar niet ontvangen. Binnen dat percentage
zijn internationale studenten en studenten met een migratieachtergrond weer meer vertegenwoordigd
wat betekent dat zij minder vaak hulp ontvangen, terwijl zij daar wel naar hebben
gezocht. Ook heeft een klein aantal studenten (4%) hulp gezocht buiten de instelling
(van in totaal 38%) en die niet gevonden.
Studievertraging
Een derde van de studenten rapporteert studievertraging te hebben, mogelijk opgelopen
tijdens de coronapandemie. De onderzoekers vinden een kleine relatie tussen mentaal
welbevinden en studievertraging. Mogelijk zijn een verhoogde mate van veerkracht en
een positieve mentale gezondheid beschermende factoren voor het tegengaan van studievertraging.
Financiële situatie
Er zijn verschillende aspecten van de financiële situatie van studenten die invloed
hebben op het mentaal welbevinden van studenten. Daarbij speelt de verwachting van
een (hoge) studieschuld een rol. De onderzoekers vonden een samenhang tussen studenten
die een hoge studieschuld verwachten (vanaf € 40.000) en een lagere positieve mentale
gezondheid. Voor een deel van de studenten is de financiële situatie een bron van
stress.
Deelrapport II: middelengebruik onder studenten in het hoger onderwijs
Algemeen
Het is uit eerder onderzoek bekend dat alcohol- en drugsgebruik bij jongvolwassenen
aanzienlijk hoger ligt dan bij de algemene totale bevolking. Verschillende onderzoeken
laten zien dat er reden is tot bezorgdheid over het middelengebruik in samenhang met
de mentale gezondheid bij studenten in het hoger onderwijs. Deze monitor geeft inzicht
in het middelengebruik van deze studenten en de samenhang met andere factoren.
Alcoholgebruik
Uit het onderzoek blijkt dat 11% van de studenten in het hoger onderwijs overmatig
drinkt, 16% van de studenten is een zware drinker. Binnen deze groep zijn relatief
veel mannelijke studenten en uitwonende studenten. Daarbij blijkt dat de acceptatie
van overmatig alcoholgebruik erg hoog is. Zo geeft 41 procent van de studenten aan
het (zeer) eens te zijn met de stelling dat het onder hun beste vrienden geaccepteerd
is om 10 of meer alcoholhoudende dranken te drinken op een uitgaansavond. En 25% geeft
aan dat het vaak of altijd voorkomt dat hun beste vrienden op een avond 10 of meer
alcoholhoudende dranken drinken. De belangrijkste factoren voor het drinken zijn het
zich beter voelen en omdat studenten vinden dat ze gezelliger zijn als ze drinken.
Roken
Van de studenten rookt 8% dagelijks, waarbij het opvalt dat er vooral een groot verschil
is tussen verschillende subgroepen. Zo rookt in de groep 26–29-jarigen 12,8% en zijn
er onder internationale studenten (11,7%) en studenten met een belemmerende psychische
aandoening (12,5%) relatief veel dagelijkse rokers.
Middelengebruik
Bij middelengebruik valt het op dat relatief veel studenten cannabis hebben gebruikt.
53,6% heeft ooit cannabis gebruikt en 33,3% het afgelopen jaar. Van de studenten heeft
8% het afgelopen jaar een tot twee dagen per week of vaker cannabis gebruikt, dit
kan als een risico worden beschouwd voor de ontwikkeling van onder andere psychische
problematiek en verminderd functioneren. Binnen de groep zijn mannelijke studenten
en uitwonende studenten meer vertegenwoordigd. In het bijzonder vallen ook internationale
studenten op met 18,8% risicovol cannabisgebruik. Van alle studenten geeft 13% aan
dat het onder hun beste vrienden geaccepteerd is dagelijks cannabis te gebruiken.
Naast cannabis, valt het gebruik omtrent xtc en lachgas op onder studenten. Wat betreft
xtc heeft 22,9% dit ooit gebruikt en 13,2% het afgelopen jaar. 28,8% heeft lachgas
ooit gebruikt en 8,9% het afgelopen jaar. 1% van de studenten geeft aan het afgelopen
jaar tenminste een keer per maand xtc te hebben gebruikt. Xtc-gebruik lijkt minder
vaak voor te komen onder oudere studenten.
2,6% van de studenten heeft daarnaast de afgelopen maand cocaïne gebruikt. Het afgelopen
jaar minimaal eens per week gebruik van cocaïne wordt als risicovol gezien. Dat geldt
voor 0,2% van de studenten.
Oneigenlijk gebruik concentratieverhogende middelen
De afgelopen 12 maanden heeft tenminste 4% van de studenten een keer concentratieverhogende
middelen zoals Ritalin, Concerta en Modafinil oneigenlijk (zonder doktersvoorschrift)
gebruikt. Daarbij is er een samenhang gevonden met belemmerende concentratie-, lees-
en rekenproblemen. Studenten die deze middelen oneigenlijk gebruiken doen dat in grote
meerderheid tijdens tentamenperiodes. Daarnaast geeft 10% van de studenten aan dat
het in hun omgeving geaccepteerd is om concentratieverhogende middelen rondom de tentamenperiode
te gebruiken. Het gaat hier vooral om de beoogde verhoging van studieprestaties.
Oneigenlijk gebruik slaap- of kalmerende middelen
5% van de studenten heeft het afgelopen jaar tenminste eenmaal slaap- of kalmerende
middelen gebruikt zonder doktersvoorschrift. Daarbij is het percentage iets hoger
onder vrouwelijke studenten, internationale studenten en studenten met belemmerende
psychische aandoeningen.
Gamen
Voor 5% van de studenten geldt dat zij risicovol gamegedrag vertonen. Dat betekent
bijvoorbeeld dat zij blijven gamen terwijl het problemen oplevert. Binnen deze groep
zijn relatief meer mannelijke studenten en studenten met belemmerende concentratie-,
lees- of rekenproblemen aanwezig.
Middelengebruik en andere verbanden
In dit onderzoek is niet een heel sterk verband gevonden tussen het algemeen mentaal
welbevinden en middelengebruik. Wel is bevestigd dat psychische internaliserende klachten
en emotionele uitputtingsklachten, gepaard gaan met de kans op risicovol cannabisgebruik
en oneigenlijk gebruik van concentratieverhogende middelen. Daarnaast is er een verband
gevonden tussen overmatig alcoholgebruik en studievertraging en een verwachte hoge
studieschuld. Studenten zoeken over het algemeen nauwelijks hulp voor hun middelengebruik.
Van de studenten zoekt 99% geen hulp binnen de onderwijsinstelling. Een kleine groep
studenten (0,9%) heeft in de afgelopen 12 maanden wel hulp of advies van iemand binnen
de onderwijsinstelling gezocht. Van hen heeft 0,2% deze ook ontvangen. 0,7% heeft
er wel naar gezocht, maar geen hulp of advies ontvangen Studenten die hulp of advies
ontvangen krijgen dit vooral uit de sociale omgeving of via een psycholoog. Mogelijk
vormt het stigma rondom middelengebruik of het onderschatten van risicovol gebruik
hier een oorzaak voor.
Vervolgstappen
Dit onderzoek bevestigt het beeld dat de mentale gezondheid van veel studenten niet
goed is. Verschillende onderzoeken laten ook zien dat specifiek jongvolwassenen meer
mentale problemen hebben dan de rest van de bevolking.
Uiteraard is het aannemelijk dat de klachten deels gerelateerd zijn aan de coronapandemie
en de daarmee samenhangende maatregelen. Er is met de middelen van het Nationaal Programma
Onderwijs fors ingezet op extra begeleiding en het vergroten van een gevoel van verbinding
(sense of belonging) zodat studenten meer contact en betrokkenheid voelen met hun medestudenten en de
onderwijsinstelling. Er gebeurt al veel op onderwijsinstellingen om studenten te begeleiden
en ondersteunen tijdens de studie.
Het verhogen van zowel de veerkracht van studenten als het versterken van de sociale
ondersteuning op instellingen, en het studentenleven (zoals verenigingen) zijn belangrijke
beschermende factoren waar blijvend op moet worden ingezet, ook als de coronapandemie
voorbij zal zijn. Dit vraagt niet alleen om goede begeleiding, maar ook om preventief
te zorgen dat studenten minder klachten krijgen en beter met stress en prestatiedruk
om kunnen gaan. Het is belangrijk om in te zetten op een steunend en inclusief studieklimaat,
waarin studenten hulp zoeken en weten te vinden wanneer dat nodig is. Een aanpak die
zich meer richt op een samenhang van activiteiten voor preventie, vroegsignalering
en begeleiding van studenten. Zoals wij eerder in deze brief aankondigden gaan wij
spoedig in gesprek met instellingen om te bepalen hoe wij als overheid hierin een
steunende rol kunnen spelen en wat instellingen nodig hebben voor een integrale aanpak.
In oktober 2021 stuurde de Staatssecretaris van VWS uw Kamer een brief over de contouren
van een Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid2. Hierin zijn studenten als risicogroep uitgelicht en de resultaten van dit onderzoek
zullen bijdragen aan meer kennis over factoren die meespelen bij de aanpak van de
mentale gezondheid bij studenten. Hierin staan reeds acties aangekondigd zoals de
oprichting van een jongerenpanel mentale gezondheid in afstemming met de Nationale
Jeugdraad.
Daarnaast zal ook gekeken moeten worden naar achterliggende oorzaken, zoals het onderwijssysteem
als geheel. Studenten geven aan veel stress te ervaren door studie. De Minister van
OCW heeft in 2019 in de Strategische agenda hoger onderwijs aangegeven het studentsucces
te vergroten en te zorgen dat studenten zich breed kunnen ontwikkelen. Een verhoogde
mate van stress en prestatiedruk draagt daar uiteraard niet aan bij. Het is van belang
om te onderzoeken welke elementen in het onderwijssysteem, zoals bijvoorbeeld de duur
van het studiejaar, de tentaminering, financiering en het bsa, bijdragen aan de hoge
druk en stress en hoe dit kan worden verminderd. Ook andere elementen zoals de woningmarkt
en de arbeidsmarktperspectieven kunnen hieraan bijdragen.
Ook op het gebied van problematisch alcoholgebruik en risicovol middelengebruik worden
al stappen gezet. Zoals ook uit eerder onderzoek blijkt komt problematisch alcoholgebruik
onder studenten meer voor dan onder leeftijdsgenoten die niet studeren. In het Nationaal
Preventieakkoord is een aantal concrete acties opgenomen om overmatig alcoholgebruik
bij studenten tegen te gaan. De Vereniging van Universiteiten en de Vereniging Hogescholen
hebben een verkenning uitgevoerd naar een effectief alcoholbeleid in het hoger onderwijs.
Ook de studentenverenigingen, verenigd in de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV)
zetten zich samen met Nederlandse Brouwers in om met de plannen «Studie en Alcoholpreventie»
overmatig alcoholgebruik tegen te gaan. Uit de voortgangsrapportage van het Nationaal
Preventieakkoord3 blijkt dat over het algemeen aanvullende acties nodig zijn om de doelstellingen te
halen.
Verder valt het op dat er meer cannabis wordt gebruikt onder studenten vergeleken
met hun niet-studerende leeftijdsgenoten. In 2022 ontwikkelt het Trimbos-instituut
voorlichtingsmateriaal voor ouders van aankomende studenten over middelengebruik tijdens
de studententijd.
Over de aanpak van oneigenlijk geneesmiddelengebruik onder studenten ontvangt uw Kamer
binnenkort een aparte brief. In deze brief wordt uitgebreid ingegaan op de acties
die worden ondernomen om het gebruik van deze middelen te ontmoedigen.
Dit rapport laat zien dat er reden is tot grote zorg over de mentale gezondheid en
risicovol middelengebruik onder studenten. Hoewel het rapport goede aanknopingspunten
biedt voor beleid, is het van belang om een scherper beeld te krijgen van de achterliggende
oorzaken en de mogelijke oplossingsrichtingen. Wij betrekken graag de onderzoekers
van de studentenmonitor verder in dit traject om te adviseren over de achterliggende
problemen. Wij kijken daarbij ook in hoeverre we van het buitenland kunnen leren.
Daarnaast gaan we op korte termijn in gesprek met instellingen, studenten en andere
betrokkenen om een brede en samenhangende aanpak te ontwikkelen om de mentale gezondheid
te verbeteren en risicovol middelengebruik te voorkomen.
Een volgend kabinet moet met de uitkomsten van de gesprekken en de verkenning keuzes
maken voor een verdere uitwerking.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.