Brief regering : Verslag informele gezondheidsraad 12 oktober 2021
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 638
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2021
Op 12 oktober jl. heeft de informele EU-gezondheidsraad plaatsgevonden via videoconferentie.
Ik heb hier aan deelgenomen.
Beleidsdebat: Toegankelijkheid en beschikbaarheid van medicijnen en verbeteren van
reactie op grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen.
Het Sloveens voorzitterschap agendeerde een discussie over geneesmiddelentekorten
en de Commissievoorstellen rondom Health Emergency Preparedness Authority (HERA).
Het voorzitterschap heeft geneesmiddelen tekorten geagendeerd omdat, naar verwachting,
de eindresultaten van de studie van de Europese Commissie naar de grondoorzaken van
geneesmiddelentekorten en mogelijke oplossingsrichtingen op korte termijn zouden worden
gepresenteerd. De eerste verwachting was eind september, ondertussen hebben we vernomen
dat de Commissie is vertraagd tot medio november. De studie is onderdeel van de bredere
EU-geneesmiddelenstrategie. Het kabinet verwacht dat de Europese Commissie op basis
van de bevindingen bij de herziening van de Europese geneesmiddelenwetgeving met aanvullende
(wets)voorstellen zal komen. Het zal naar verwachting nog circa 2–3 jaar duren voordat
dit proces afgerond is. Nederland is een van de aanjagers geweest van dit onderzoek.
Lidstaten waren verdeeld of er een EU-infrastructuur voor onderzoek, ontwikkeling
en productie van medicijnen moet komen of dat aangesloten wordt op bestaande netwerken
voor het verbeteren van reactie op grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. Meerdere
lidstaten, waaronder Nederland legde een gezamenlijke verklaring af waarin het belang
van goed blijven beoordelen van nieuwe behandelingen op (kosten)effectiviteit werd
benadrukt. De lidstaten onderschreven dat de strategische autonomie en de leveringszekerheid
van medicijnen binnen de EU vergroot moet worden en dat hergebruik van bestaande medicijnen
(drug repurposing) en o.a. antimicrobiële resistentie potentie heeft.
Daarnaast verzocht het voorzitterschap in te gaan op de Commissievoorstellen van 16 september
jl. met betrekking tot de oprichting van een Health Emergency Preparedness Authority
(HERA) als onderdeel van de EU Gezondheidsunie. Deze autoriteit is opgericht om Europa
beter in staat te stellen bij toekomstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen
snel te reageren door te zorgen voor de ontwikkeling, productie, aankoop en eerlijke
verdeling van essentiële medische tegenmaatregelen. Het HERA-pakket bestaat uit drie
voorstellen: een Commissiemededeling met daarin de beleidsvisie over de HERA, een
Commissiebesluit waarmee de HERA is opgericht als een interne Commissiedienst en een
Raadsverordening met het mandaat voor het crisismechanisme bij grensoverschrijdende
gezondheidscrisis.
Alle lidstaten verwelkomden het HERA initiatief en gaven aan open te staan voor een
flexibele aanpak. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, waren wel kritisch op de
geringe betrokkenheid van de lidstaten. Vragen waren er onder andere over de financiële
onderbouwing en de link/overlap met andere crisisstructuren en agentschappen.
Beleidsdebat: Investeren in gezondheid en het ondersteunen van innovatieve oplossingen
voor weerbare gezondheidzorgsystemen.
De Sloveense voorzitter benadrukte het belang van weerbaarheid, van meer innovatie,
doelmatiger werken en meer preventie. Dit als oplossing voor de toenemende schaarste
aan middelen en mensen om zodoende kwalitatief goede zorg te blijven leveren in een
context van vergrijzing, toenemende multimorbiditeit en uitdijende medisch-technologische
mogelijkheden.
Lidstaten deelden het belang van investeren in gezondheidssystemen en de rol die bestaande
EU-instrumenten zoals EU4Health en Horizon hierin kunnen spelen. Voorkomen moet worden
dat crisisparaatheid en respons andere sectoren van de zorg weg drukt. Lidstaten gaven
aan voorstander te zijn van het delen van goede voorbeelden en kennisoverdracht, maar
waren verdeeld of een door Commissie voorgestelde one stop shop voor best practices
wenselijk is of dat bestaande structuren de voorkeur hebben. Als prioritaire onderwerpen
werden antimicrobiële resistentie, kanker en het opleiden van arbeidskrachten/experts
genoemd.
Beleidsdebat COVID-vaccinatie
Als laatste werd tijdens de informele Raad stilgestaan bij de aspecten rondom de COVID-19
vaccinaties. Daarbij was met name aandacht voor de zogeheten «boosters». Lidstaten
benadrukten het belang van nog hogere vaccinatiegraad en wisselden ervaringen uit
rondom communicatie, toegankelijkheid en andere incentives. Ten aanzien van de boosters
of een derde vaccinatie werd gepleit voor meer wetenschappelijke kennis. Nederland
pleitte er, conform de motie van het lid Paternotte1, voor om geen reisbelemmeringen op te leggen aan mensen vanwege het niet hebben van
een booster-vaccinatie, zeker zolang de EMA geen positief advies heeft gegeven over
het verstrekken van een boostervaccinatie aan de gehele bevolking. Nederland heeft
er daarnaast voor gepleit dat raadsaanbeveling 2020/912 inzake het EU inreisverbod
en raadsaanbeveling 2020/1475 inzake de coördinatie van het vrije verkeer, spoedig
worden herzien, conform motie van het lid Paternotte2.
Lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van donaties, en riepen de
Commissie op om een stevige faciliterende rol (te blijven) spelen richting de leveranciers,
om doneren mogelijk te maken.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport