Brief regering : Verslag Raad Algemene Zaken van 19 oktober 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2425
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 19 oktober 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN 19 OKTOBER 2021
Op dinsdag 19 oktober 2021 vond een Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Luxemburg.
Nederland werd vertegenwoordigd door de Minister van Buitenlandse Zaken. Op de agenda
stond de voorbereiding op de Europese Raad (ER) van 21 en 22 oktober 2021 (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1742), de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog en de Conferentie over de Toekomst van
Europa. Middels dit verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de plenaire vergadering
van de Conferentie over de Toekomst van Europa van 22–23 oktober 2021.
Voorbereiding van de Europese Raad van 21 en 22 oktober
De Raad blikte vooruit naar de ER, met als agenda: COVID-19, digitalisering, energieprijzen,
migratie, handel en voor extern beleid: ASEM Top, de voorbereiding van de Oostelijk
Partnerschap-top, COP26 en COP15.
Voordat de bespreking van de ER-agenda begon, uitte Eurocommissaris Reynders zijn
zorgen over de situatie ten aanzien van de uitspraak van het Poolse Constitutioneel
Hof. Hij verwees naar het debat in het Europees Parlement op dinsdag 19 oktober jl.
en stelde dat de Commissie de uniewaarden zou beschermen. Handelingsopties die hij
in dit kader noemde waren inbreukprocedures, de MFK-rechtsstaatverordening en de Artikel-7-procedure.
Nederland gaf aan dat dit onderwerp niet onbesproken kon blijven tijdens de ER.
De bespreking spitste zich vervolgens toe op energieprijzen, migratie en de Oostelijk
Partnerschap-top. Ten aanzien van energieprijzen spraken veel lidstaten, inclusief
Nederland, hun steun uit voor de Toolbox die de Commissie op 13 oktober jl. presenteerde. Zij spraken daarbij uit dat hoge
energieprijzen van tijdelijke aard zijn, dat lidstaten de ruimte moeten hebben om
consument en bedrijven te compenseren en dat de energietransitie gaat bijdragen aan
de oplossing. Een aantal lidstaten pleitte ervoor om tijdens de volgende ER in december
op het onderwerp terug te komen.
Inzake migratie en de externe dimensie hiervan benadrukte de Europese Commissie het
belang van de ontwikkelde Actieplannen voor derde landen. Verscheidene lidstaten drongen
aan op spoedige voortgang daarop. Een aantal lidstaten sprak tevens zorgen uit over
de huidige verhoogde instroom. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten
het tegengaan van secundaire migratie. Ook waren diverse lidstaten vocaal over het
tegengaan van instrumentalisatie van migranten.
Ten aanzien van de top tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP)
op 15 december a.s. benadrukte de Europese Commissie dat dit voor de EU een belangrijke
gelegenheid is om boodschappen af te geven aan de OP-landen. Enkele lidstaten benadrukten
dat het OP voor de EU van strategisch belang is. Nederland, gesteund door andere lidstaten,
onderstreepte dat fundamentele waarden de basis moeten blijven voor de samenwerking
en dat aandacht voor hervormingen centraal moet blijven staan.
Jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog
Voor de tweede maal sprak de Raad tijdens zijn jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog
over de situatie van de rechtsstaat in de lidstaten en de Unie aan de hand van het
Commissierapport dat op 20 juli jl. gepubliceerd werd.1 In haar inleiding gaf de Commissie een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen
op de vier aandachtsgebieden van het rapport: het justitieel stelsel, het anti-corruptiekader,
mediapluriformiteit, en overige zaken die verband houden met checks and balances. Daarbij werd in de context van de COVID-19 pandemie ook ingegaan op het belang van
een sterke rechtsstaat in crisistijden. Voorts sprak de CIE haar zorgen uit over de
uitspraak van het Poolse Constitutioneel Hof van 7 oktober jl. over de verhouding
tussen Europees en nationaal recht.
Op enkele uitzonderingen na spraken de lidstaten hun steun uit voor het Commissierapport,
dat wordt gezien als een belangrijk preventief instrument om in een vroeg stadium
eventuele rechtsstatelijke problemen in de Unie te identificeren, van elkaar te leren
en beste praktijken uit te wisselen. Hierbij verwelkomde een aantal lidstaten waaronder
Nederland, expliciet het voornemen van de Commissie om vanaf 2022 gerichte aanbevelingen
in het rapport op te nemen. Twee lidstaten waren zeer kritisch over het rapport, onder
andere over de door de Commissie gehanteerde methodologie.
Daarnaast sprak een groot aantal lidstaten zorgen uit over de uitspraak van het Poolse
Constitutioneel Hof over de verhouding tussen Europees en nationaal recht. Lidstaten
benadrukten hierbij dat basisbeginselen waaronder de voorrang van het EU-recht en
de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht gerespecteerd dienen te worden. In
een gezamenlijke interventie riepen de Benelux-landen de Commissie op om proactief
alle haar ter beschikking staande instrumenten in te zetten om naleving van de verdragen
af te dwingen en het goede functioneren van de EU te waarborgen, inclusief de bescherming
van de financiële belangen van de EU. In dit kader riepen de Benelux-landen in lijn
met de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (21 501-20, nr. 1728) en de gewijzigde motie van het lid Ploumen c.s. (21 501-20, nr. 1734) de Commissie op om, waar toepasbaar, zo snel mogelijk het MFK-rechtsstaatmechanisme
in te zetten en tevens stappen te nemen om bij de uitkering van fondsen, inclusief
de herstelfondsen, de financiële risico’s van de rechtsstaatproblematiek te adresseren.
In haar reactie onderschreef de Commissie dat fundamentele rechten en de rechtsstaat
gerespecteerd dienen te worden en zegde toe het volledige haar beschikbaar staande
instrumentarium te benutten om de uitdagingen op het rechtsstatelijke terrein te adresseren.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Het Sloveens voorzitterschap gaf een presentatie over de laatste ontwikkelingen rond
de Conferentie over de Toekomst van Europa, voornamelijk gericht op de plenaire vergadering
van 22–23 oktober jl. in Straatburg. Het voorzitterschap benoemde dat het mandaat
over de werkgroepen is vastgesteld2 tussen de vicevoorzitters van de Conferentie, en dat de vier Europese burgerpanels
– bestaande uit 200 deelnemers per panel – in september voor het eerst bijeen zijn
gekomen in Straatsburg. Ook is het tweede interim rapport van het digitale platform
op 15 oktober gepubliceerd.3 Verder riep het voorzitterschap lidstaten op om op ministerieel niveau aanwezig te
zijn op de plenaire vergadering van 22–23 oktober, waarvan de agenda was vastgesteld.4 Het Sloveens voorzitterschap benoemde dat de Westelijke Balkan-landen zullen worden
uitgenodigd bij de plenaire vergadering van oktober conform artikel 16 van het reglement
van orde van de Conferentie, waarin staat dat vertegenwoordigers van belangrijke belanghebbenden
kunnen worden uitgenodigd.
De Europese Commissie gaf aan dat de Conferentie steeds verder op gang komt en het
aan de instellingen is om hun betrokkenheid bij dit proces te tonen. De plenaire vergadering
is volgens de Commissie een kans om de betrokkenheid van de Westelijke Balkan-landen
te adresseren, mede volgende op de Westelijke Balkan-top van 6 oktober jl. (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1740). Verder verzocht de Commissie lidstaten om de brede betrokkenheid van burgers bij
de Conferentie te bevorderen. Discussies op het digitale platform vinden plaats, maar
de Commissie wil met de lidstaten meer doen om meer – vooral jonge – mensen te betrekken.
Meerdere lidstaten waren van mening dat de Conferentie zich moet gaan richten op de
inhoudelijke thematische discussies. Verder zagen enkele lidstaten ruimte om de betrokkenheid
van burgers bij de Conferentie te vergroten door inzet van communicatie, met daarbij
mogelijk een rol van de burgers die deelnemen aan de EU-burgerpanels en de plenaire
vergadering. Voor de EU-burgerpanels zijn de namen van de 800 deelnemers bekend gemaakt
binnen het Europees Parlement. Het zichtbaar maken van deze deelnemers kan bijdragen
aan het vergroten van bereik, ook nationaal. De Europese Commissie zal bezien of en
hoe dit georganiseerd kan worden, conform de Algemene verordening gegevensbescherming.
Ook werd door enkele lidstaten uiteengezet wat zij nationaal ondernemen om burgers
te consulteren. Zorgen over de planning werden geuit aangezien de plenaire vergaderingen
van oktober en december, en de werkgroepen die daaraan vooraf gaan, samenvallen met
de bijeenkomsten van de Europese Raad. Enkele lidstaten benadrukten het belang van
een objectieve analyse van de opbrengsten van het digitale platform, en dat representativiteit
van de inbreng gewaarborgd moet worden bij het maken van die analyse. Daarnaast steunden
verschillende lidstaten het idee om de Westelijke Balkan-landen te betrekken bij de
Conferentie.
Een verslag van de plenaire vergadering en werkgroepen van de Conferentie over de
Toekomst van Europa van 22–23 oktober 2021 treft u hieronder aan.
AOB: Internationale Conferentie «Illusive Reconciliation: Transitional Processes in
Central and Eastern Europe in a Comparative Perspective»
Het Sloveens voorzitterschap gaf een korte toelichting op de conferentie over verzoening
en overgangsrechtspraak (transitional justice) in Midden- en Oost-Europa na de val van de Berlijnse Muur die op 23 augustus in
Ljublana plaatsvond. Deze conferentie had als eerste onderwerp verzoening en transitional justice in Slovenië. Het tweede onderwerp was een vergelijking tussen andere Midden- en Oost-Europese
landen en hoe verzoening en transitional justice aldaar had plaatsgevonden.
Nadere informatie betreffende de plenaire vergadering en werkgroepen van de Conferentie
over de Toekomst van Europa op 22–23 oktober 2021
Het kabinet maakt van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer hieronder nader over het
verloop van de plenaire vergadering van 23 oktober jl. te informeren. Voorafgaand
de plenaire vergadering vonden de eerste bijeenkomsten van de werkgroepen plaats op
22 oktober 2021. Namens Nederland nam de Gezant voor de Conferentie deel.
Binnen de Conferentie zijn negen thematische werkgroepen opgericht,5 die de plenaire vergadering voorbereiden. Ze bespreken de inbreng uit de EU-burgerpanels,
nationale consultaties en evenementen, en het meertalig digitale platform. Een burgervertegenwoordiger
en de voorzitter van de verschillende werkgroepen zullen mondeling terugkoppeling
geven aan de plenaire vergadering. Aan de werkgroepen nemen deelnemers aan de plenaire
vergadering deel; regeringsvertegenwoordigers, euro- en nationale parlementariërs,
eurocommissarissen, leden van het comité van de regio’s en het economisch en sociaal
comité, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, en burgervertegenwoordigers
van de EU-burgerpanels en de nationale consultaties. De Nederlandse regering neemt
deel aan de werkgroepen Europese democratie, en Sterkere economie, sociale rechtvaardigheid en werkgelegenheid. De eerste bijeenkomst van deze werkgroepen, beiden onder leiding van een lid van
het Europees Parlement, was constituerend van aard. De te bespreken thema’s in de
werkgroepen werden in kaart gebracht, en er werd besloten over de woordvoerder die
namens de werkgroep terugkoppeling zou verzorgen. Omdat de EU-burgerpanels en nationale
consultaties nog in uitvoering zijn, was er vooralsnog weinig inhoudelijke inbreng
om te bespreken. Nederland heeft in beide werkgroepen een toelichting gegeven op de
nationale burgerconsultaties, bestaande uit twee onderdelen, beide onafhankelijk uitgevoerd6: de burgerdialogen Kijk op Europa, en een notitie van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP) over de wensen en verwachtingen van Nederlanders ten aanzien van de Europese
Unie.
Daarbij zijn de eerste bevindingen uit beide (tussen)verslagen7, wat betreft de thema’s van de werkgroep, overgebracht. Verslagen van de werkgroepen
zullen door het gemeenschappelijk secretariaat via het digitale platform beschikbaar
worden gemaakt. Wat betreft de werkgroepen, evenals de Conferentie als geheel, is
het kabinet van mening dat de inbreng van burgers centraal moet staan. Nederland heeft
dit in zijn interventie ook naar voren gebracht.
Op de agenda van de plenaire vergadering stond een terugkoppeling van de eerste bijeenkomst
van de vier EU-burgerpanels door afgevaardigden daarvan. Er zijn vier panels rond
clusters van thema’s, met 200 deelnemers per panel, en daarvan twintig afgevaardigden
voor de plenaire. De panels hebben zich in de eerste bijeenkomst georganiseerd, en
te bespreken thema’s en deelonderwerpen vastgesteld. Verslagen hiervan zijn aangeboden
aan de plenaire vergadering.8 Tijdens de volgende bijeenkomsten, voorzien voor november (digitaal) en december/januari
(fysiek), zullen de panels de diepte ingaan, om uiteindelijk tot aanbevelingen te
komen voor de plenaire vergadering. Tijdens de plenaire vergadering kregen nationale
burgervertegenwoordigers het woord om een toelichting te geven op de nationale burgerconsultaties
en -evenementen. Een deel van hen uitte kritiek op de beperkte ruimte en aandacht
voor de burgervertegenwoordigers, mede gezien de geringe aanwezigheid van andere deelnemers
gedurende dit agendaonderwerp. Tevens werd een terugkoppeling van het Europees Jeugd
Evenement van 8–9 oktober gegeven, en een presentatie van de eerste twee tussentijdse
rapporten van het meertalig digitale platform9. In de plenaire vergadering lichtte Nederland, in beperkte spreektijd, de nationale
burgerconsultaties toe, en deelde de eerste uitkomsten daarvan.10 Ook benadrukte Nederland het belang van transparantie in de EU in brede zin, met
referentie aan de transparantie pledge11, evenals binnen de Conferentie zelf.
De eerstvolgende plenaire vergadering zal op 18 december plaatsvinden, hoogstwaarschijnlijk
voorafgegaan door bijeenkomsten van de werkgroepen. Deze plenaire vergadering zal
in het teken staan van de volgende clusters van thema’s: 1) Een sterkere economie,
sociale rechtvaardigheid, banen; 2) onderwijs, jongeren, cultuur, sport; 3) digitale
transformatie; 4) Europese democratie, en; 5) waarden en rechten, rechtsstaat, veiligheid.
In aanloop hiernaar toe zullen de Europese burgerpanels opnieuw bij elkaar komen,
en zal er een nieuw tussentijdsrapport van het digitale platform verschijnen. De verdiepende
fase van de nationale burgerdialogen Kijk op Europa, met online en fysieke (thema)dialogen vindt momenteel plaats. Een tweede tussenverslag
hiervan, gericht op de thema’s die in de eerstvolgende plenaire vergadering voorliggen,
zal in aanloop naar die plenaire vergadering worden gepubliceerd en met uw Kamer worden
gedeeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken