Brief regering : Afhandeling informatiebeveiligingsincident
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 789 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2021
Op 16 juli jl. (Kamerstukken 26 643 en 32 761, nr. 775) heb ik uw Kamer geïnformeerd over een datalek binnen mijn ministerie. Dit betrof
persoonsgegevens van een groot aantal medewerkers van JenV-organisaties en een kleiner
aantal medewerkers van andere organisaties. Het datalek was veroorzaakt door een voormalige
externe medewerker bij mijn ministerie die -tegen de regels in- een bestand van JenV
naar een eigen werkomgeving had gekopieerd en vervolgens naar twee andere overheidsorganisaties,
waarvoor hij opdrachten uitvoerde.
Na de constatering van het datalek is direct een melding gedaan bij de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) en heb ik opdracht gegeven voor een drietal onderzoeken naar
de oorzaak en impact van het datalek. In deze brief ga ik in op de uitkomsten van
deze onderzoeken en de door mij (op basis daarvan) getroffen maatregelen.
Uitgevoerde onderzoeken
De volgende drie onderzoeken zijn uitgevoerd:
• Het Integriteitsbureau DJI verrichtte onderzoek naar het feitelijke handelen van de
externe medewerker en zijn interne collega’s.
• Het bedrijf Fox-IT verrichtte forensisch onderzoek naar welke personen en/of organisaties
mogelijk toegang hebben of hadden tot het gegevensbestand.
• De Auditdienst Rijk (ADR) verrichtte een onderzoek naar het gebruik en beheer van
de betrokken (identiteits-)gegevens binnen JenV, de daarbinnen getroffen maatregelen,
de navolging daarvan in relatie tot het incident en mogelijke verbetermaatregelen.
Onderzoeksuitkomsten
Voor het integriteitsonderzoek hoorde het onafhankelijke integriteitsbureau de externe
medewerker en een aantal interne medewerkers. Hieruit is gebleken dat de externe medewerker
zonder medeweten van zijn interne collega’s bij het Bestuursdepartement van JenV of
het Openbaar Ministerie (OM) de data naar de andere werkomgevingen bracht. De externe
medewerker kende de geldende gedragsregels en handelde daarmee in strijd. Op een aantal
punten hadden de werkafspraken over de voorwaarden waaronder hij de persoonsgegevens
waar hij toegang toe had verder mocht verwerken met de externe medewerker scherper
kunnen worden gemaakt en vastgelegd. En tenslotte was de externe medewerker ten aanzien
van het transporteren van de data zich naar eigen zeggen niet bewust dat zijn handelen
betekende dat er een datalek ontstond.
Het onderzoek van Fox-IT bevestigt dat de data buiten JenV aanwezig is geweest bij
het OM, de GGD-GHOR en de werkgever van de betrokken externe medewerker, en inherent
daaraan bij de IT-dienstverleners van deze organisaties. Daarnaast heeft het onderzoeksbureau
dat het gegevenslek heeft ontdekt bij de GGD-GHOR toegang gehad tot de data. Fox-IT
heeft geen aanwijzingen gevonden die erop duiden dat het bestand op andere locaties
was (of is) opgeslagen en door onbevoegden is ingezien of gebruikt, hoewel dit door
de beperkte beschikbaarheid van logbestanden niet met volledige zekerheid kan worden
uitgesloten.
Het ADR-onderzoek toont aan dat bij de betrokken afdeling van het Ministerie van JenV
de noodzakelijke waarborgen omtrent geheimhouding, privacybescherming en integriteit
zijn ingericht en dat ook regelmatig een evaluatie plaatsvindt van de beheer- en werkprocessen.
Wel benoemt het onderzoek mogelijkheden voor verbetering in de naleving van de procedurele en administratieve waarborgen. Ook benoemt het onderzoek dat aan
het gebruik van de MS Access tool risico’s zijn verbonden die in eerder uitgevoerde
risicoanalyses niet waren onderkend, bijvoorbeeld op het gebied van toegangsbescherming.
Het rapport geeft adviezen voor aanscherping en verbetering van een aantal procedures/regels
en over de gebruikte analysetool.
Opvolging
Er zijn geen aanwijzingen dat het bestand op andere locaties aanwezig was (of is)
dan de al genoemde organisaties. Daarom verandert de eerder vastgestelde reikwijdte
van het datalek niet en is de eerder gedane melding aan de AP afgesloten.
Ik constateer op basis van de onderzoeksuitkomsten dat het datalek het gevolg is van
het individuele handelen van de externe medewerker en niet van ernstige tekortkomingen
in de werkwijze bij de verwerking van de betrokken persoonsgegevens. Binnen mijn ministerie
wordt lering getrokken uit dit incident en wordt opvolging gegeven aan de verbeteradviezen
van de ADR. De werkafspraken en procedures bij inhuur van medewerkers en het databeheer
binnen de betrokken afdeling worden aangescherpt. Er wordt scherper gekeken naar dataminimalisatie
(«voor welk doel is welke informatie echt nodig»). Daarnaast is er een project gestart
om de betreffende analysetool te vervangen en op termijn staat de invoering van Data
Leakage Protection (DLP) gepland. DLP is tooling om vertrouwelijke en niet-gerubriceerde
informatie te onderscheiden en bijvoorbeeld het transporteren daarvan te signaleren.
Verder zal het bewustzijn van beveiligingsrisico’s en de kennis van veilig digitaal
werken van medewerkers die vergaande toegang hebben tot gegevens worden vergroot door
het bewustwordingsprogramma «Weerbaar JenV».
Het geheel overziend en de resultaten van de onderzoeken afwegend heb ik besloten
vooralsnog geen aangifte te doen. Ik heb de externe medewerker, diens werkgever en
de mantelpartij via welke betrokkene was ingehuurd wel aansprakelijk gesteld voor
de door de Staat geleden of te lijden schade.
Communicatie
De in het datalek betrokken personen en organisaties zijn geïnformeerd over de uitkomsten
van de onderzoeken en de door mij genomen maatregelen. De veiligheid van de persoonsgegevens
van de medewerkers van de Rijksdienst dient te allen tijde geborgd te worden. Ik betreur
het incident en zet met het opvolgen van de verbeteradviezen in op een nog betere
bestendiging van dit veiligheidsaspect.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid