Brief regering : Geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van NAVO ministers van Defensie op 21 en 22 oktober 2021
28 676 NAVO
Nr. 374
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde
agenda aan voor de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 21 en 22 oktober
a.s. te Brussel. De Ministers komen voor de eerste keer na 12 en 13 februari 2020
weer fysiek bij elkaar. Het zwaartepunt van de bijeenkomst zal liggen bij de werksessies
over de implementatie van de afschrikking en verdediging van de NAVO, en op Afghanistan.
Tijdens een derde werksessie, in aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger en
de Zweedse en Finse collega’s, komen de gezamenlijke strategische uitdagingen aan
de orde. Tevens spreken de Ministers in de Nuclear Planning Group over het nucleaire beleid van de NAVO.
Afschrikking en verdediging
De verslechterende internationale veiligheidssituatie en de versterking van de bondgenootschappelijke
afschrikking en verdediging die de NAVO daartegenover stelt, komen aan de orde in
de werksessie over afschrikking en verdediging. Het betreft een stevige agenda, met
onder andere een politiek-militair advies over de voortgang van de implementatie van
het Concept for the Deterrence and Defence of the Euro-Atlantic Area (DDA), inclusief de eindversie van het aan dit concept opgehangen SACEUR’s Area-of-Responsibility-Wide Strategic Plan (SASP) en de initiële beschouwing van de daaraan gekoppelde aanpassing van de NATO Force Structure. Daarnaast liggen er politiek-militaire adviezen voor over de jaarlijkse Integrated Assessment of the Deterrence and Defence posture, de enablement of SACEUR’s Area of Responsibility, de Russische raketuitdaging, en de (civiele) weerbaarheid van de bondgenoten (resilience). Hiermee wordt concreet invulling gegeven aan de politieke opdracht om het NAVO-verdragsgebied
veilig te houden, onder andere door het opstellen van een strategisch plan, met een
eerste design van de daaraan gekoppelde capaciteiten, voldoende ondersteuning, en
gezamenlijk uitgewerkte nadere afspraken.
De SG NAVO heeft verder een aantal voortgangsrapporten op de agenda gezet. Het gaat
om de implementatie van het NAVO-ruimtebeleid, een overzicht van de verdeling van
de nieuwe NAVO capaciteitsdoelstellingen over de bondgenoten (dit om volledig invulling
te kunnen geven aan het militaire ambitieniveau van de NAVO en de lasten naar draagkracht
te verdelen), het NAVO-cyberbeleid, en de NAVO-strategie voor kunstmatige intelligentie
(AI) waarin – mede door de inzet van Nederland – ook aandacht is voor verantwoorde
inzet.
Het NAVO-verdragsgebied staat in toenemende mate bloot aan oude en nieuwe dreigingen
en uitdagingen vanuit alle richtingen. In de ogen van het kabinet is verdere versterking
van de gezamenlijke afschrikking en verdediging daarom noodzakelijk. Nederland steunt
ook de uitwerking van plannen door SACEUR en de daaruit voortkomende noodzaak om de
NATO Force Structure (onder meer het geheel aan eenheden en nationale hoofdkwartieren die zijn toebedeeld
aan NAVO) aan te passen aan de hogere eisen, waaronder een hernieuwde nadruk op collectieve
verdediging.
Afghanistan
Tijdens de evacuatieoperatie in augustus 2021 zijn door de NAVO circa 1.900 lokale
NAVO-medewerkers, contractanten en hun familieleden geëvacueerd. Een deel van hen
is inmiddels hervestigd in NAVO-landen. De overige evacués zijn in het kader van de
operatie Allied Solace de afgelopen periode ondergebracht in tijdelijke opvanglocaties in Kosovo en Polen.
De Ministers zullen van gedachten wisselen over de voortgang van Allied Solace. De hervestiging van evacués die zich nog in de opvanglocaties bevinden dient volgens
planning binnen 90 dagen te zijn afgerond. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk
27 925, nr. 808) heeft Nederland in NAVO-verband afgesproken 42 evacués van deze groep als ons aandeel
te hervestigen. Van de door Nederland beschikbaar gestelde militaire capaciteiten
ten behoeve van operatie Allied Solace, zijn drie tandheelkundige specialisten en een technicus ingezet. Inzet van de overige
gereed gestelde eenheden is niet meer nodig.
De Ministers zullen daarnaast reflecteren op wat de NAVO van de inzet in Afghanistan
kan en moet leren. In NAVO-verband is een lessons learnt proces in gang gezet waarbij ook externe experts worden betrokken. Bondgenoten spreken
over de precieze invulling en vorm van dit proces. Het kabinet is van mening dat het
ook voor de NAVO essentieel is om lessen te trekken uit de gebeurtenissen van de afgelopen
periode en de bredere inzet in Afghanistan. Het kabinet benadrukt het belang van een
grondig proces en het belang om geleerde lessen in de toekomst toe te passen.
Ten slotte spreken de Ministers over het voorkomen dat Afghanistan opnieuw een vrijhaven
wordt voor terroristische organisaties en over een mogelijke toekomstige contra-terrorisme
inzet van de NAVO m.b.t Afghanistan. De Ministers bespreken ook het ambitieniveau
van een eventuele rol voor de NAVO op contra-terrorisme gebied in het algemeen. Het
kabinet onderstreept de noodzaak om een eventuele rol voor de NAVO te baseren op een
actueel dreigingsbeeld en vanuit dit dreigingsbeeld een vooraf bepaald doel te definiëren
voor de bijdrage van de NAVO. Het kabinet benadrukt daarbij dat de strijd tegen terrorisme
een wereldwijde strijd is en dat de NAVO-bijdrage moet passen binnen het staande contra-terrorisme
beleid van de NAVO.
Trans-Atlantische veiligheid
Tijdens de derde werksessie spreken de Ministers met de EU Hoge Vertegenwoordiger
Borrell en de Ministers van Defensie van Finland en Zweden over betere samenwerking
om gezamenlijke dreigingen, waar zowel de NAVO als de EU mee worden geconfronteerd,
ook gezamenlijk aan te pakken. De NAVO en de EU werken momenteel parallel aan respectievelijk
een aanpassing van het Strategisch Concept (NAVO) en een geheel nieuw Strategisch
Kompas (EU). Hoewel verschillend in aard, zijn er tussen de twee strategische documenten
ook veel overeenkomsten. Immers, de EU en de NAVO staan voor dezelfde waarden en zien
zich geconfronteerd met grotendeels dezelfde dreigingen. Die dreigingen vergen dat
de Europese landen een grotere verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid.
Het kabinet vindt dat daarbij ambities en realisme hand in hand moeten gaan. Het kabinet
constateert dat de financiële ruimte mede bepalend is voor hoe Europese landen hun
defensiesamenwerking effectief vormgeven en hoe zij gezamenlijk verantwoordelijkheid
kunnen nemen voor de Europese veiligheid, op een manier die ook de NAVO versterkt.
Nederland vindt het ook belangrijk dat de EU en de NAVO afspraken maken om beter samen
te werken. Samen met Duitsland heeft Nederland hiertoe een aantal concrete voorstellen
gedaan op het gebied van politieke consultaties, hybride dreigingen, cyberweerbaarheid,
de invloed van klimaatverandering en de effecten van defensie op het klimaat, opkomende
disruptieve technologieën, militaire mobiliteit, interoperabiliteit en standaardisatie.
Force Protection Erbil International Airport
Verder maak ik graag van de gelegenheid gebruik om u te informeren over het volgende.
Het kabinet heeft uw Kamer op 20 november 2020 geïnformeerd dat in aanvulling op de
Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en brede veiligheidsinzet Irak (Kamerstuk
27 925, nr. 612, van 18 oktober 2019) een Nederlandse compagnie van 100 tot 150 militairen wordt
ingezet t.b.v. de beveiliging (force protection) op Erbil International Airport. In deze brief is aangegeven dat de eenheid bij het
uitvoeren van haar taak incidenteel ook in het gebied rondom het vliegveld, het gebied
dat wordt beschermd door de Koerdische strijdkrachten, zal opereren. Hierbij informeer
ik u dat, op verzoek van de Amerikaanse commandant van de basis, de Nederlandse compagnie
op structurele basis in deze buitenste ring opereert. Dit verzoek is ingegeven vanuit
operationeel oogpunt, omdat het de flexibiliteit van de commandant vergroot bij de
inzet van verschillende Coalitie force protection compagnieën die het vliegveld en de basis beschermen. De Nederlandse compagnie kan
dit uitvoeren met de reeds aanwezige middelen, conform de bestaande geweldsinstructies
en binnen de overige relevante randvoorwaarden zoals verwoord in de Kamerbrief van
20 november 2020 (Kamerstuk 27 925, nr. 755).
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Kamp, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.