Brief regering : CBS voortgangsrapportage van de Competitive Neutrality Officer
35 925 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022
Nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2021
Hierbij zend ik u de voortgangsrapportage van de Competitive Neutrality Officer (hierna:
CNO) van het CBS1. In deze voortgangsrapportage doet de CNO verslag van de wijze waarop de Beleidsregel
taakuitoefening CBS en Regeling werkzaamheden derden CBS zijn ingebed in het CBS.
Hieronder licht ik toe wat de aanleiding is voor deze rapportage en beschrijf ik op
hoofdlijnen de inhoud. Daarnaast informeer ik u over twee overige zaken die spelen
rondom de aanvullende werkzaamheden van het CBS.
Beleidsregel en Ministeriële regeling
In een brief aan uw Kamer van 26 april 2019 is geschetst dat onduidelijkheid is ontstaan
over de rolverdeling tussen marktpartijen en het CBS2. Om deze rolverdeling te verduidelijken, zijn de Regeling werkzaamheden derden CBS
(hierna: regeling) en de Beleidsregel taakuitoefening CBS (hierna: beleidsregel) vastgesteld.
De regeling en beleidsregel zijn op 1 juli 2020 in werking getreden.
De beleidsregel en regeling hebben als doel te verwezenlijken dat het CBS zich zichtbaarder
op zijn kerntaken richt. Bovendien dient het CBS bij het leveren van aanvullende statistische
diensten of het uitvoeren van innovatieve projecten permanent aandacht te hebben voor
de belangen van marktpartijen.
De beleidsregel legt vast binnen welke procedurele randvoorwaarden de in de Wet op
het Centraal Bureau voor de Statistiek omschreven taak van het CBS moet worden uitgevoerd.
In de regeling worden nadere regels gesteld voor de incidentele werkzaamheden die
het CBS kan leveren aan derden. Onderdeel van de beleidsregel is hoe het CBS terugkoppeling
en klachtenafhandeling via een onafhankelijke klachtencommissie dient te organiseren
over het toepassen van de beleidsregel en de regeling.
Op grond van de beleidsregel heeft de DG CBS binnen de organisatie een persoon aangesteld
als mededingingsspecialist (de CNO)3. De CNO adviseert het CBS op onafhankelijke wijze over de toepassing van de beleidsregel
en de regeling. In de beleidsregel is bepaald dat de CNO minimaal een keer per jaar
hierover schriftelijk verslag uitbrengt aan de DG CBS. Dit verslag kan door mij worden
opgevraagd op basis van artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Voortgangsrapportage van de CNO
Naar aanleiding van de motie van de leden Van Den Berg en Wiersma4 heb ik uw Kamer toegezegd jaarlijks te rapporteren over het verslag van de mededingingsspecialist
(de CNO) en over andere zaken rondom de aanvullende werkzaamheden van het CBS5.
Inhoud rapportage
De voortgangsrapportage van de CNO bevat een overzicht van de implementatie en de
naleving van de regeling en de beleidsregel voor aanvullende statistische dienstverlening
door het CBS sinds de inwerkingtreding. De rapportage beschrijft de interne, door
het CBS opgezette processen en biedt een cijfermatig overzicht van de aanvullende
statistische diensten die het CBS in de periode 1 juli 2020 tot 10 juni 2021 heeft
uitgevoerd. Ook gaat de rapportage in op bezwaren en klachten die het CBS heeft gekregen
na toepassing van de beleidsregel en regeling, observaties na een jaar werken met
de nieuwe regelgeving, omgang met innovatieve projecten en samenwerkingen en aanbevelingen
van de accountant bij de jaarrekening 2020. Tot slot somt de voortgangsrapportage
tien acties op die het CBS het komend jaar zal ondernemen om de toepassing van de
regeling en de beleidsregel verder te verbeteren. Hieronder ga ik kort in op een aantal
onderdelen van de rapportage.
Implementatie van de nieuwe regelgeving
Vanaf 1 juli 2020 heeft het CBS de interne werkprocessen in lijn gebracht met de beleidsregel
en de regeling. Zo heeft het CBS een intern tweewekelijks overleg (casuïstiekoverleg)
ingesteld waarbij de CNO samen met collega’s de verzoeken voor aanvullende statistische
diensten beoordeelt aan de hand van de beleidsregel en de regeling. Door de recente
implementatie van de nieuwe regelgeving heeft het casuïstiekoverleg een lerend karakter.
Aandacht voor het lerend vermogen van het casuïstiekoverleg en inspanningen om de
bewustwording te vergroten, blijven ook aankomend jaar van belang. De CNO heeft zich
ook ingespannen om verdere bewustwording over de beleidsregel en regeling te vergroten
binnen de organisatie, door trainingen en webinars voor medewerkers.
Cijfers aanvullende statistische diensten
De uitwerking van de regels heeft ertoe geleid dat het CBS een aanzienlijk deel van
de verzoeken van werkzaamheden voor derden heeft afgekeurd: 38% van de verzoeken zijn
negatief beoordeeld. Van verzoeken om aanvullende statistische diensten van overheden
is 11% negatief beoordeeld. De CNO beoordeelt de verzoeken voor aanvullende statistische
diensten. Alle verzoeken van derden en van overheidspartijen waar discussiepunten
over zijn, worden in het tweewekelijkse casuïstiekoverleg beoordeeld. In de eerste
maanden is dit niet bij alle verzoeken van derden gelukt: van de 171 verzoeken van
derden, heeft de CNO er 126 beoordeeld. In de rapportage legt de CNO uit hoe dit komt.
Dit kwam door onvoldoende implementatie van de interne procedures kort na de inwerkingtreding
van de nieuwe regelgeving. Daarnaast zijn er verzoeken niet beoordeeld omdat deze
niet waren geclassificeerd als verzoeken van derden, maar deze bij nader inzien wel
daaronder hadden moeten vallen.
Het is van belang dat alle verzoeken van derden door de CNO worden beoordeeld. In
de rapportage geeft de CNO aan dat de interne procedures zijn aangepast zodat alle
verzoeken van derden worden beoordeeld. Daarnaast heeft de vastgestelde definitie
van derden in de regeling ertoe geleid dat het CBS de indeling van relaties in het
eigen registratiesysteem moest aanpassen. De definitie in de regeling week, zoals
hierboven beschreven, af van de werkwijze die het CBS zelf gebruikte om relaties te
classificeren. Het is noodzakelijk dat het CBS dezelfde classificatie hanteert zoals
de nieuwe regelgeving voorschrijft. De CNO geeft aan dat inmiddels alle relaties zijn
nagelopen en waar nodig opnieuw getypeerd. De bewustwording over deze veranderende
classificatie wordt ook vergroot in trainingen en webinars voor medewerkers.
De rapportage toont dat van de 126 verzoeken van derden die door de CNO zijn beoordeeld
aan de hand van de regeling 33% is afgewezen. De totale waarde van de beoordeelde
en afgewezen verzoeken is hoger dan de totale waarde van beoordeelde en toegekende
verzoeken. Bij de 39 verzoeken van overheidspartijen die het casuïstiekoverleg heeft
beoordeeld, hebben vijf verzoeken een negatief oordeel gekregen. Zoals hierboven benoemd,
ondervindt de CNO binnen de organisatie onduidelijkheden met de kwalificatie van overheidspartijen.
Daarom zal het CBS de interne procedure zo aanpassen dat alle verzoeken van overheidspartijen
vanaf € 33.000 in het casuïstiekoverleg geregistreerd en zo nodig beoordeeld gaan
worden. Ik kan mij hier goed in vinden en moedig dit aan.
Observaties van de CNO
De CNO beschrijft in de rapportage ook zaken of onduidelijkheden die het CBS heeft
ervaren het eerste jaar na inwerkingtreding van de regeling en beleidsregel.
Eén hiervan, die hierboven al aan bod is gekomen, is dat het CBS bij de beoordelingen
van verzoeken voor aanvullende statistische dienstverlening heeft geworsteld met het
onderscheid tussen derden en overheid. Het beeld ontstaat bij het CBS dat de definitie
van derde in de regeling onvoldoende handvatten biedt voor een beoordeling van bepaalde
praktijkgevallen, met name omdat in dezelfde definitie geen toelichting is gegeven
van wat er allemaal wel en niet tot de overheid gerekend dient te worden. Zoals hierboven
benoemd, zijn hierdoor in de eerste fase van de uitvoering enkele verzoeken niet geclassificeerd
als verzoeken van derden, maar hadden deze bij nader inzien wel daaronder moeten vallen.
Het CBS heeft de interne procedures en classificatie hierop aangepast. Ik acht het
van belang dat de CNO blijft monitoren of deze onduidelijkheid nog steeds bestaat
binnen de organisatie, of dat deze na aanpassing van de procedures is opgelost.
Een tweede observatie van de CNO betreft de drempelwaarde. De CNO overweegt een advies
te vragen aan de Raad van Advies op dit punt. De regeling bevat de mogelijkheid voor
het CBS om statistische werkzaamheden voor derden uit te voeren indien de waarde van
de opdracht lager is dan € 10.000 (drempelwaarde, artikel 2 lid 1 sub a). Ik merk
hierbij op dat het CBS bij de beoordeling van deze verzoeken strenger is dan de regeling,
omdat het CBS de memorie van toelichting hierbij betrekt. In deze toelichting staat
dat de verzoeken onder de drempelwaarde met name verzoeken voor bestaande statistieken
betreffen. Door deze toelichting honoreert het CBS geen verzoeken van derden wanneer
het een nieuw onderzoek behelst en door een private aanbieder van statistische dienstverlening
uitgevoerd kan worden, zelfs als de waarde lager is dan € 10.000. Deze strenge toepassing
van het CBS, immers de toelichting geeft een indicatie maar is geen verdere begrenzing
van de regeling, heeft tot vragen geleid bij private partijen. Ik vind het daarom
verstandig dat de CNO overweegt de Raad van Advies te vragen een advies te geven over
een adequate tenuitvoerlegging van de regeling op dit punt.
Klachten
In de rapportage meldt de CNO dat de externe klachtencommissie, die het CBS heeft
ingesteld met inwerkingtreding van de beleidsregel en regeling, een klacht heeft ontvangen
van een ondernemersvereniging over het niet honoreren van haar aanvraag omdat een
private aanbieder de gevraagde werkzaamheden ook kon uitvoeren. De CNO heeft geen
klachten ontvangen dat het CBS verzoeken heeft uitgevoerd in strijd met de regeling
of beleidsregel. De CNO behandelt op dit moment één klacht over een beleefde marktverstorende
gedraging door het CBS. Dit betreft het in eigen beheer nemen van interviewers door
het CBS.
Vervolgacties
De CNO heeft in de rapportage een tiental acties opgesomd die het CBS voor het komend
jaar zal ondernemen om de toepassing van de regeling en de beleidsregel verder te
verbeteren. Het actiepunt om de interne procedure voor de beoordeling van aanvullende
statistische dienstverlening in het casuïstiekoverleg aan te scherpen (alle verzoeken
van overheidspartijen met een financiële waarde boven de € 33.000 worden aan het casuïstiekoverleg
voorgelegd en alle verzoeken van derden worden geregistreerd) is hierbij van belang.
Voor een verdere integrale werkwijze is het een goede stap dat vanaf het jaarverslag
over 2021 zal worden aangesloten bij de definitie van derden zoals gehanteerd in de
regeling en de verantwoording over de regeling en de beleidsregel onderdeel wordt
van het CBS Jaarverslag. In het jaarverslag 2021 zal een eerste verantwoording hierover
worden opgenomen.
Overige zaken
Naast het verslag van de CNO, heb ik toegezegd om de Kamer te informeren over overige
zaken die spelen rondom de aanvullende werkzaamheden van het CBS.
Ten eerste heeft een branchevereniging voor private statistische marktpartijen in
oktober 2020 het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gedagvaard omdat zij
stellen dat de beleidsregel en ministeriële regeling in strijd zijn met de Wet op
het Centraal bureau voor de statistiek. De partij is het specifiek niet eens met de
uitleg die gegeven is aan het begrip «derden». Het is nu aan de rechtbank om hierover
een uitspraak te doen.
Ten tweede start eind dit jaar een evaluatie over de doelmatigheid, doeltreffendheid
en onafhankelijkheid van het functioneren van het CBS over de periode 2016–2020. Deze
evaluatie gebeurt op grond van artikel 39 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Het eindrapport van de evaluatie en de kabinetsreactie hierop worden naar verwachting
in het eerste kwartaal 2022 naar uw Kamer gestuurd. De beleidsregel en ministeriële
regeling maken gezien de recente inwerkingtreding geen onderdeel van deze evaluatie
uit. De beleidsregel en ministeriële regeling worden volgend jaar geëvalueerd, nadat
deze twee jaar in werking zijn geweest. Deze evaluatie is bedoeld om te zien of het
maatregelenpakket het gewenste resultaat heeft behaald.
Tot slot
De voortgangsrapportage van de CNO geeft een goed beeld van de implementatie van de
beleidsregel en regeling binnen het CBS. Het is bemoedigend dat de rapportage van
de CNO toont dat het CBS de implementatie van de regeling en beleidsregel serieus
heeft opgepakt en in zijn processen al verbeteringen heeft aangebracht sinds de inwerkingtreding.
Er blijft ruimte voor verbetering en hiervoor wil het CBS voor het komend jaar nog
een tiental acties ondernemen om de implementatie van deze regelgeving verder te verbeteren.
Met de evaluatie van de beleidsregel en regeling in 2022 wordt bekeken of het gewenste
resultaat is behaald om meer duidelijkheid scheppen over de rolverdeling tussen het
CBS en marktpartijen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat