Brief regering : Stand van zaken in Afghanistan
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 808 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DEFENSIE EN DE STAATSSECRETARIS
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 september 2021
Met deze brief informeren wij u, mede ten behoeve van het plenaire debat met de Kamer
op 15 september a.s., over de ontwikkelingen in Afghanistan sinds 26 augustus jl.
Deze brief beschrijft allereerst de evacuatie en opvang van evacués in Nederland tot
nu toe. Vervolgens wordt ingegaan op de ontwikkelingen in Afghanistan op politiek,
economisch en humanitair vlak. Voorts wordt vooruitgeblikt op de inzet in de komende
periode, inclusief de Nederlandse presentie in de regio. In deze brief wordt ook verslag
gedaan van de recente reis van de Minister van Buitenlandse Zaken naar de regio. Ten
slotte wordt een toelichting gegeven op de voorgenomen evaluaties.
Alvorens nader op deze punten in te gaan, benadrukt het kabinet dat de afgelopen periode
door zeer veel mensen in extreem moeilijke omstandigheden is gewerkt aan de evacuatie
van degenen die daarvoor in aanmerking kwamen en aan hun opvang in Nederland. Vanuit Nederland, de regio en in Afghanistan
zelf hebben velen zich de grootst mogelijke moeite getroost om zoveel mogelijk mensen
te evacueren. Onze mensen in Kaboel werkten hieraan met gevaar voor eigen leven. Ook
in Islamabad, Qatar en Georgië, en in Den Haag zelf hebben teams van Buitenlandse
Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid vele dagen en nachten achtereen doorgewerkt
om alle evacués te ondersteunen. Het kabinet heeft zeer veel waardering en diep respect
voor allen die, op welke wijze dan ook, aan de evacuatieoperatie hebben bijgedragen.
Het kabinet is zich scherp bewust van het gegeven dat veel mensen in Afghanistan in
onzekerheid zijn achtergebleven: Nederlanders en ingezetenen, tolken en andere personen
uit hoogrisicogroepen. Het kabinet had graag gezien dat het vertrek uit Afghanistan
op een andere wijze was verlopen en dat we meer mensen het land uit hadden kunnen
krijgen. Dat trekt het kabinet zich zeer aan. De hele internationale gemeenschap heeft
zo’n snelle overname van Kaboel door de Taliban niet zien aankomen. Het kabinet verzekert
de Kamer dat het zich zal blijven inspannen om hen te ondersteunen en degenen onder
hen die in aanmerking komen alsnog naar Nederland te komen, daarbij te faciliteren.
I Inzet Nederland sinds 26 augustus 2021
Stand van zaken evacuatie
In de afgelopen periode zijn, voor zover nu bekend, 1897 mensen vanuit Afghanistan
naar Nederland geëvacueerd. Dat aantal is aanzienlijk hoger dan verwacht. Er werd
op basis van de begin augustus beschikbare informatie en op dat moment bestaande kaders
uitgegaan van 250–300 personen die in de laatste fase nog uit Afghanistan geëvacueerd
zouden moeten worden. Van tevoren was ingeschat dat alle te evacueren personen indien
nodig tijdens de extractieperiode zouden kunnen worden geëvacueerd. Deze operatie
bleek voor alle landen echter een veel grotere uitdaging dan verwacht, omdat de inname
van Kaboel door de Taliban veel sneller ging dan zelfs in het meest pessimistische
scenario werd voorzien, en omdat het aantal te evacueren personen uiteindelijk aanzienlijk
groter bleek dan gepland.
Met name het aantal Nederlanders dat in Afghanistan bleek te zijn ondanks het negatieve
reisadvies, was vele malen groter dan het aantal mensen dat bekend was bij de ambassade
in Kaboel en geregistreerd stond bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Op dit
moment is bevestigd dat 787 Nederlanders inclusief hun kerngezinnen en mensen met
een Nederlandse verblijfsvergunning vertrokken zijn uit Afghanistan. Op basis van
de huidige beschikbare informatie bevinden zich nog 459 Nederlanders en mensen met
een Nederlandse verblijfsvergunning in Afghanistan, inclusief kerngezinsleden.
Voor zover thans uit de registratie blijkt, bevonden zich onder de geëvacueerde personen
geen houders van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en één persoon met
een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Mocht op enig moment alsnog blijken
dat houders van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in Afghanistan verbleven,
dan wordt conform bestaand beleid individueel getoetst welke gevolgen dit zal hebben
voor het verblijfsrecht.
Tot 15 augustus waren reeds 111 tolken en andere personen in dienst van internationalen
militaire of politiemissies met hun gezinsleden met reguliere lijnvluchten naar Nederland
gekomen. In totaal bedroeg dit ongeveer 500 mensen. Op 15 augustus, net voor de val
van Kaboel, stonden er 67 tolken en andere personen op de lijst van wie Defensie en/of
Justitie en Veiligheid had vastgesteld dat ze voor Nederland hadden gewerkt in het
kader van een internationale militaire of politiemissie. Zij zouden met civiele vluchten
en ingehuurde civiele charters naar Nederland komen. Deze vluchten konden echter niet
meer uitgevoerd worden. Van deze groep bevinden 22 tolken en hun gezinnen zich waarschijnlijk
nog in Afghanistan. Met een deel van de groep is contact. Tijdens de evacuatie zijn
45 tolken uit de groep van 67 in veiligheid gebracht, inclusief gezinsleden bestaat
deze groep ongeveer uit 225 personen. Na 15 augustus hebben zich nog meer tolken en
andere personen aangemeld die hebben gewerkt voor Nederland in het kader van een internationale
militaire of politiemissie. Bovenop de genoemde 45 zijn van deze groep 41 personen
met hun gezinsleden geëvacueerd. In totaal zijn tijdens de evacuatie 436 tolken en
andere personen (inclusief gezinsleden) die voor een internationale militaire of politiemissie
in Afghanistan hebben gewerkt, naar Nederland gekomen.
Naar aanleiding van de motie van het lid Belhaj c.s. (Kamerstuk 27 925, nr. 788) zijn in de afgelopen periode 370 personen geëvacueerd. Het betreft vooral personen
die werkzaam waren voor Nederlandse NGO’s, betrokken bij door Nederland gefinancierde
OS-projecten, fixers van Nederlandse journalisten alsmede enkele Afghaanse mensenrechtenverdedigers, voorvechtsters
van vrouwenrechten en enkele hoogwaardigheidsbekleders met een hoog publiek profiel.
Opvang in Nederland
Op zondag 12 september verbleven ongeveer 1960 personen in de verschillende opvanglocaties
in Nederland die door Defensie beschikbaar zijn gesteld ten behoeve van de opvang
van evacués. In Zoutkamp verblijven ongeveer 490 personen, in Zeist circa 390, in
Ede circa 700 en in de inmiddels opgebouwde tijdelijke faciliteit in Heumensoord ongeveer
390 personen. Ook de Defensielocatie in Amsterdam heeft tijdelijk dienstgedaan als opvanglocatie, maar de personen die daar verbleven zijn inmiddels overgeplaatst
naar de andere locaties.
De groep geëvacueerde Afghanen bestaat uit 217 lokale personeelsleden van de Nederlandse
ambassade en 87 lokale EU-, NAVO- en VN-medewerkers (inclusief familie), 436 tolken (inclusief familie) en 370 personen (inclusief
familie) die vallen onder de motie-Belhaj c.s. Daarnaast zitten er volgens de IND-registratie
nog ongeveer 250 personen in Nederlandse opvanglocaties die een ander land dan Nederland
als bestemming hebben. Omgekeerd zijn er in andere landen ook mensen opgevangen die
Nederland als bestemming hebben. Het is niet bekend om hoeveel mensen dat precies
gaat. Diplomatieke kanalen worden ingezet om deze mensen naar de juiste bestemming
te brengen.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Koninklijke Marechaussee (KMar)
zijn gestart met het identificatieproces van de mensen in de opvanglocaties. Vrijwel
alle personen zijn door de IND geregistreerd en gescreend. Door de KMar is op peildatum
12 september jl. van circa 1020 personen de Identificatie en Registratie afgerond.
Voorts is de IND begonnen met de afhandeling van de asielprocedure. Op 12 september
jl. was van ongeveer tien Afghanen de asielprocedure afgerond en de aanvraag ingewilligd.
De komende tijd zullen de gehoren voor de rest van de evacués ingepland worden.
Internationale contacten
De Minister van Defensie sprak op 31 augustus met NAVO Secretaris-Generaal Stoltenberg.
Zij gaf aan dat de NAVO in het hier en nu de morele verplichting heeft om zo goed
als mogelijk te zorgen voor onze Afghaanse NAVO-collega’s. De stap daarna zou er één
van reflectie moeten zijn, waarbij duidelijk aan bod moet komen wat de NAVO van de
inzet in Afghanistan kan en moet leren. De Minister en de secretaris-generaal benadrukten
beiden dat het verloop van de gebeurtenissen in Afghanistan niets verandert aan de
onverminderde noodzaak voor de NAVO om verbonden te blijven en gezamenlijke dreigingen
ook gezamenlijk het hoofd te bieden.
De plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten bezocht op 31 augustus de militaire
autoriteiten in Pakistan om dank over te brengen voor de (logistieke) ondersteuning
van de Pakistaanse autoriteiten bij de Nederlandse evacuatieoperatie vanuit Kaboel
via Islamabad. Ook is de mogelijkheid besproken om ook in de toekomst gebruik te blijven
maken van ondersteuning van Pakistan.
Op 1 en 2 september jl. bezocht de Minister van Buitenlandse Zaken Qatar, Pakistan
en Turkije om te spreken over de situatie in Afghanistan. Minister Kaag sprak met
haar drie ambtgenoten over de toekomst van Afghanistan, de huidige humanitaire situatie
en de impact van de huidige ontwikkelingen op de regio. Zij besprak het belang van
stabiliteit in Afghanistan en van internationale samenwerking om terrorisme te bestrijden.
De Minister onderstreepte daarbij het belang van een inclusieve regering en het respecteren
van mensenrechten. Ook de inzet om het Afghaanse volk te blijven ondersteunen werd
besproken.
Minister Kaag benadrukte dat Nederland al het mogelijke doet om diegenen die in aanmerking
komen voor vertrek naar Nederland alsnog te ondersteunen. Gesprekspartners zegden
hun volledige steun op dit vlak toe. Qatar en Pakistan gaven aan op korte termijn
weer een aantal vluchten van en naar Afghanistan te willen ondernemen. Beide landen
gaven aan bereid te zijn ook Nederland te assisteren met het uitvliegen van mensen.
Inmiddels zijn verdeeld over twee vluchten, op 9 en 10 september jl., de eerste twintig
mensen met een Nederlands paspoort uit Afghanistan naar Qatar gebracht. Met Qatar
en Pakistan wordt gesproken over mogelijkheden om meer mensen op deze manier uit Afghanistan
te helpen vertrekken.
Inzet van de landen in de regio is uiteindelijk om vrij verkeer van personen in en
uit Afghanistan weer mogelijk te maken om zo ook de grote gevoelde druk van mensen
om het land te verlaten te verlichten. In dit kader besprak de Minister met haar ambtgenoten
het belang van het snel weer volledig operationeel krijgen van de luchthaven van Kaboel.
In de gesprekken met haar Turkse en Qatarese evenknie gaf Minister Kaag aan dat Nederland
bereid is bij te dragen om het vliegveld in Kaboel operationeel en veilig te krijgen,
en dat Nederland hiervoor 1 miljoen euro beschikbaar wil stellen. Turkije en Qatar
spelen beide een leidende rol bij de internationale inspanningen om de luchthaven
weer open te krijgen.
In Doha besprak de Minister verder de mogelijkheid om de Nederlandse ambassade vanuit
Kaboel tijdelijk naar Qatar te verplaatsen. Qatar verwelkomde dit. De Nederlandse
Tijdelijk Zaakgelastigde arriveerde op 6 september in Doha.
Tevens was er in Doha op ambtelijk niveau een eerste operationeel contact met een
vertegenwoordiger van de Taliban. Nederland wees daarbij op het belang van veilige
doorgang voor allen die Afghanistan in en uit willen reizen; mogelijkheden voor het
bieden van humanitaire hulp; de oproep geen terreurgroeperingen te herbergen; het
belang van mensenrechten en behoud van verworvenheden hieromtrent; en een inclusieve
regering als enige duurzame oplossing voor het conflict.
In Qatar sprak Minister Kaag verder met de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken,
Heiko Maas, over het belang van gezamenlijke inzet op veiligheid en stabiliteit in
Afghanistan en om de veilige doorgang van Nederlanders, Duitsers en Afghanen te waarborgen.
Op 1 en 2 september nam de Minister van Defensie deel aan de informele Raad Buitenlandse
Zaken in Ljubljana. Deze was grotendeels gewijd aan de recente ontwikkelingen in Afghanistan,
inclusief de vraag wat de implicaties daarvan zijn voor het Europese veiligheids-
en defensiebeleid. De Minister gaf aan dat het onze morele plicht is zo goed mogelijk
voor Afghaanse medewerkers te zorgen. Daarnaast benadrukte ze dat moet worden geleerd
van de fouten en moet worden nagedacht over de toekomst van Afghanistan om te voorkomen
dat het land weer een vrijhaven wordt voor terroristen. Inzet van het Strategisch
Kompas moet, in lijn met de Defensievisie 2035, zijn dat de EU sterker wordt op het
gebied van veiligheid en defensie en dat de lidstaten beter moeten samenwerken. Zij
sprak tijdens deze informele RBZ met haar Duitse en Deense collega’s en de VN Under-Secretary-General
for Peacekeeping Operations Lacroix.
Na haar bezoek aan de regio nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de informele
Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 2 en 3 september in Ljubljana (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2402), waar zij een terugkoppeling gaf van haar gesprekken in de regio. Zij bepleitte
een actieve inzet van de EU om 1) zorg te dragen voor veilige uitreismogelijkheden
voor EU-onderdanen, Afghanen die voor de EU en EU-lidstaten hebben gewerkt, en andere
kwetsbare groepen; 2) steun te blijven geven aan de Afghaanse bevolking en 3) bij
te dragen aan stabiliteit in Afghanistan en de regio. Tijdens Gymnich werden vijf
EU benchmarks genoteerd, ten behoeve van stapsgewijs engagement met de Taliban: 1) voorkomen dat Afghanistan een uitvalsbasis van terrorisme wordt;
2) respect voor mensenrechten en met name rechten van vrouwen en persvrijheid; 3)
een inclusieve regering; 4) vrije toegang voor humanitaire hulp; 5) Afghanen die gevaar
lopen en het land willen verlaten moeten dat kunnen doen.
Minister Kaag sprak in de afgelopen periode verder onder andere met haar Deense, Zweedse
en Iraanse collega’s over Afghanistan. De Minister-President had onder meer contact
met de Franse en Britse premiers, en met de Duitse Bondskanselier. Op hoog ambtelijk
niveau vonden gesprekken plaats in EU- en NAVO-verband, met Rusland, het VK en de
VS. De Commandant der Strijdkrachten besprak de situatie in Afghanistan onder meer
met de militaire bevelhebber – en de voorzitter van het militaire comité van de NAVO
en zijn Duitse, Franse, Deense en Belgische ambtsgenoten.
II. Stand van zaken Afghanistan en regio
Politiek en mensenrechten
Op 7 september jl. maakte de Taliban de namen van een interim-regering bekend. De
leider van de Taliban, Haibatullah Akhundzada, noemde Afghanistan in een schriftelijke
verklaring een Islamitisch Emiraat en benadrukte dat de regering hard werkt aan een
systeem gebaseerd op Shariawetgeving en Islamitische regels. Het doel hierbij zou
volgens de verklaring «vrede, ontwikkeling en voorspoed» zijn. De de facto interim-regering
bestaat uitsluitend uit Talibanleiders, onder wie verschillende hardliners. Er bevinden zich geen vrouwen op de lijst en er is nauwelijks een rol weggelegd
voor niet-Pashtun etnische groepen zoals de Tadzjieken, Oezbeken en Hazara’s. Dit
beantwoordt niet aan de hoop die er was op een inclusieve regering en geeft geen aanleiding
tot vertrouwen dat het nieuwe Talibanregime gematigder zal zijn dan in de jaren negentig.
In zijn schriftelijke verklaring meldt Haibatullah wel dat de interim-regering mensenrechten
zal beschermen zoals deze vanuit de Islam worden gezien. Het is echter onduidelijk
wat dit precies betekent voor bijvoorbeeld vrouwenrechten en het rechtssysteem. De
berichten dat vrouwen over de afgelopen drie weken geleidelijk uit het openbare leven
zijn geweerd, dat meisjes boven de 12 jaar op sommige plaatsen niet meer naar school
mogen en dat overheidskantoren voor vrouwenzaken zijn gesloten, zijn ernstig verontrustend.
Verspreid door Afghanistan, onder andere in Kaboel en Mazar-e-Sharif, vonden de afgelopen
dagen kleinschalige protesten plaats tegen het Talibanregime. Een aantal van deze
protesten werd neergeslagen of opgebroken door de Taliban, in sommige gevallen met
traangas of waarschuwingsschoten. Het aantal slachtoffers dat daarbij is gevallen,
is tot nu toe laag. De Taliban lijken in het merendeel van de gebieden onder hun controle
de orde vooralsnog te kunnen handhaven. Of dit een gevolg is van hun repressieve beleid
of juist duidt op acceptatie van het nieuwe bewind zal waarschijnlijk per regio verschillen.
Bovenstaande ontwikkelingen stemmen niet optimistisch. Zoals eerder aangegeven, zal
het kabinet het Talibanbewind beoordelen op zijn daden. Vanwege de sluiting van de
Nederlandse ambassade in Kaboel en het droogvallen van informatienetwerken heeft het
kabinet verminderd zicht op de daadwerkelijke mensenrechtensituatie ter plaatse.
Veiligheid
In de laatste dagen voor het vertrek van de VS vanuit Afghanistan vonden meerdere
terroristische aanslagen plaats op en rond Hamid Karzai International Airport (HKIA). De aanslagen werden opgeëist door Islamic State Khorasan Province (ISKP). Als reactie op de eerste aanslag voerden de Amerikanen op 26 en 27 augustus
luchtaanvallen uit op vermeende ISKP-doelwitten in Kaboel en de provincie Nangarhar.
De ISKP-dreiging richting het vliegveld bleef zich voortzetten tot de westerse terugtrekking
op 31 augustus voltooid was. Nadat de laatste Amerikaanse vlucht was vertrokken, trokken
de Taliban gelijk het vliegveld op. De Taliban hebben nu het civiele en het militaire
deel van het vliegveld onder controle. Daarnaast bewaken zij nog steeds de buitenste
ring van het vliegveld. Sindsdien zijn verdere aanslagen en ongeregeldheden uitgebleven
en is de veiligheidssituatie rondom HKIA en in Kaboel relatief stabiel.
Vanaf 31 augustus begonnen de Taliban een offensief in de Panjshir-vallei, de enige
provincie in Afghanistan die niet onder controle van de Taliban stond. De Taliban
claimen inmiddels de hele provincie in handen te hebben. Het National Resistance Front (NRF), bestaande uit voormalige regeringsfunctionarissen en Afghaanse militairen,
heeft echter aangegeven de strijd tegen de Taliban te zullen voortzetten. De verwachting
is dat er ook weer nieuwe verzetshaarden zullen ontstaan.
De machtsovername door de Taliban kan op termijn de voedingsbodem voor en bewegingsruimte
van terroristische organisaties als Al Qaída verruimen. In verschillende gremia, waaronder
de NAVO, de EU en de Anti-ISIS Coalitie, worden initiatieven genomen om dit adequaat
te monitoren en waar mogelijk tegen te gaan.
Economie
Er zijn ernstige zorgen over de economische situatie in Afghanistan. De Wereldbank
en het IMF hebben hun financiële steun aan Afghanistan stilgelegd, en de VS hebben
9.5 miljard dollar aan tegoeden van de Afghaanse centrale bank bevroren. Private en
publieke tegoeden in dollars zijn grotendeels niet toegankelijk sinds de machtsovername
om te voorkomen dat de Taliban hier toegang toe krijgen. Hierdoor kunnen ook Afghaanse
burgers niet bij hun spaargeld, kunnen onderwijs, zorg en andere basisvoorzieningen
niet meer worden betaald vanuit de overheid en is het moeilijker om humanitaire hulp
te leveren. De verwachting is dat Afghanistan op korte termijn in een economische
crisis zal belanden, mede gezien de eerdere afhankelijkheid van internationale hulp
en de economische impact van COVID-19.
Vluchtelingen en intern ontheemden
De VN schatten in dat er sinds begin 2021 al 570.000 intern ontheemden in Afghanistan
zijn bijgekomen, bovenop de vijf miljoen die er al waren. Wereldwijd stonden voor
de recente machtsovername door de Taliban reeds 2,7 miljoen Afghanen bij UNHCR geregistreerd
als vluchteling. In Iran verblijven in totaal circa 3 miljoen Afghanen, onder wie
780.000 bij UNHCR geregistreerde vluchtelingen. De bereidheid van Iran om een nieuwe
stroom Afghaanse burgers op te nemen is gering. Iran heeft de grens met Afghanistan
grotendeels gesloten en voert een ontmoedigingsbeleid door humanitaire instanties
onvoldoende in staat te stellen vluchtelingenkampen conform internationale standaarden
aan de grens in te richten. Ook Pakistan vangt al jarenlang grote aantallen Afghanen
op. Momenteel zijn er, naast de circa 1,4 miljoen bij UNHCR geregistreerde Afghaanse
vluchtelingen, naar schatting ook nog 600.000 ongeregistreerde Afghanen.
Oezbekistan en Turkmenistan proberen Afghanen zoveel mogelijk te weren. Vanuit Tadzjikistan
komt geen eenduidig bericht over het aantal Afghaanse vluchtelingen dat Tadzjikistan
wil opnemen, en ook niet over de toegankelijkheid van de grens met Afghanistan. India
heeft in de periode tot aan 2020 opvang geboden aan 16.000 Afghaanse vluchtelingen.
Er zijn op dit moment geen plannen of voorstellen om grote aantallen vluchtelingen
uit Afghanistan op te vangen. In Qatar wordt een aantal Afghanen, onder wie journalisten,
vrouwelijke studenten en alleenreizende kinderen opgevangen.
Turkije ontving de afgelopen jaren naar schatting enkele honderdduizenden irreguliere
Afghaanse migranten. Om grote vluchtelingenstromen te voorkomen wordt onder meer de
grensmuur met Iran uitgebreid. Het actieve terugkeerbeleid dat Turkije voert is onder
de huidige omstandigheden in Afghanistan gestaakt.
Om landen in de regio te ondersteunen bij de opvang van vluchtelingen is het kabinet
voornemens een bijdrage van EUR 3,5 mln. te doen aan het Regional Refugee Preparedness and Response Plan dat is opgesteld door UNHCR. Voorts is ook in Europees verband gesproken over de
noodzaak hulp te blijven verlenen aan de Afghaanse bevolking, inclusief de grote groep
intern ontheemden, en aan landen in de regio bij de omgang met de te verwachten instroom
van Afghanen. Zoals aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 32 317, nr. 706) heeft de Europese Commissie – mede op aandringen van Nederland – aan de JBZ-raad
toegezegd met een actieplan Afghanistan te komen. Ook werd in de informele RBZ-raad,
Gymnich, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2402) de intentie uitgesproken samen met de buurlanden van Afghanistan een regionaal platform
op te zetten met focus op migratie, terrorismebestrijding en het bestrijden van drugshandel.
Tijdelijke opvang NAVO medewerkers Kosovo
Op 24 augustus jl. verzocht de NAVO bondgenoten bij te dragen aan de opbouw van een
tijdelijke opvanggelegenheid in Kosovo voor Afghaanse oud-werknemers en lokale dienstverleners
van de NAVO en hun gezinsleden. Dit kamp Bechtel (Kosovo) dient op korte termijn opvang
te bieden aan maximaal 1.000 personen. Nu verblijven er 600 personen. De evacués,
die maximaal een jaar hier kunnen blijven, worden op vrijwillige basis ondergebracht
in NAVO-landen. Het kabinet is van mening dat Nederland zijn aandeel moet nemen bij
de opvang van Afghanen uit deze categorie. Het gaat dan om 42 mensen, van wie 19 al
in Nederland zijn.
Om de locatie Bechtel zo spoedig mogelijk gereed te krijgen wordt zo veel mogelijk
gebruik gemaakt van commerciële partijen en inzet van niet-gevechtseenheden van de Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF) van de NAVO. Het is de intentie van NAVO om zo spoedig mogelijk de VJTF-eenheden af te lossen met door bondgenoten beschikbaar gestelde capaciteiten. Nederland
heeft een aantal militaire capaciteiten beschikbaar gesteld, waaronder genie, om op
afroep te worden ingezet door de NAVO. In totaal gaat het om ongeveer 225 personen.
Drie tandheelkundige specialisten en een technicus zijn inmiddels op verzoek van de
NAVO afgereisd naar Kosovo en op 10 september jl. aangekomen. De bijdrage wordt nu
voorzien tot uiterlijk 19 november 2021. Deze Nederlandse bijdrage heeft een humanitair
karakter en geldt niet als inzet in het kader van Artikel 100 van de Grondwet. Mocht
NAVO Nederland verzoeken om aanvullende capaciteiten in te zetten, dan wordt de Kamer
daarover zo spoedig mogelijk nader geïnformeerd.
III. Toekomstige inzet kabinet
Evacuaties en verdere steun
Ook na het beëindigen van de evacuatievluchten uit Kaboel blijft het kabinet zich
inspannen voor Nederlanders en ingezetenen die nog in Afghanistan verblijven en voor
tolken die voor Nederland hebben gewerkt in het kader van een internationale militaire
of politiemissie. Daarvoor wordt bij gebrek aan regulier commercieel vliegverkeer
zo mogelijk gebruik gemaakt van sporadische vluchten van andere landen op Kaboel,
dan wel vluchten vanuit een derde land indien de persoon zich daar bij een Nederlandse
ambassade meldt. Nederland trekt nauw op met internationale partners, waaronder EU-
en NAVO-landen die met dezelfde problematiek te maken hebben.
Voor de tolken die voor Nederland hebben gewerkt in het kader van een internationale
militaire missie wordt door het Ministerie van Defensie vastgesteld of ze voor hen
hebben gewerkt. Voor aan EUPOL gerelateerde aanvragen beoordeelt het Ministerie van
Justitie en Veiligheid of ze voor deze missie hebben gewerkt. Tolken die zich later
hebben aangemeld en die aan de vereisten voldoen, worden op de bestaande lijst geplaatst
van mensen die in aanmerking komen om in veiligheid te worden gebracht.
In het kader van de uitvoering van de motie-Belhaj c.s. is het tijdens de evacuatiefase
gelukt 370 personen naar Nederland over te brengen. Van deze personen werd verondersteld
dat zij als gevolg van hun werk voor Nederland of hun hoge publieke profiel in gevaar
waren. Het betreft onder anderen circa veertig mensenrechtenverdedigers (onder wie
enkele vrouwenrechtenverdedigers), circa 125 ngo-medewerkers en circa negentig personen
die met Nederlandse media hadden gewerkt. In deze fase van de crisis was sprake van
een race tegen de klok; met de sluiting van het vliegveld zouden verdere evacuaties
onmogelijk worden. In dat licht moesten mensen geëvacueerd worden zonder dat er ruimte
was voor een uitgebreide screening, documentenonderzoek of gehoor. De enorme tijdsdruk
waaronder gewerkt werd, stond dat simpelweg niet toe. Er moest veelal vertrouwd worden
op informatie van referenten, zoals nieuws- en ontwikkelingsorganisaties in Nederland.
Het kabinet waardeert het enorm dat het dankzij de betrokkenheid van en goede samenwerking
tussen vele actoren in Nederland is gelukt zo veel personen naar Nederland over te
brengen, zodat zij in Nederland voor verblijf in aanmerking kunnen komen. De onverwacht
snelle val van Kaboel bracht deze groep in acuut gevaar en vereiste de unieke aanpak
van de evacuatie.
Sinds het beëindigen van de evacuatievluchten uit Kaboel op 26 augustus jl. is het
niet meer mogelijk op grotere schaal personen naar Nederland te brengen. Conform de
tekst van de motie van het lid Belhaj c.s. worden de doelgroepen als beschreven in
de motie aangemerkt als risicogroep binnen het Nederlands asielbeleid. Het kabinet
wil een bijzondere inspanning leveren voor de circa 70 personen die reeds opgeroepen
waren voor evacuatie in het kader van de motie-Belhaj c.s., maar de laatste evacuatievlucht
uit Kaboel helaas niet meer tijdig konden bereiken. Het kabinet wil hun overkomst
naar Nederland zodra mogelijk faciliteren, waarna hun verblijfsprocedure zal worden
doorlopen op dezelfde wijze als reeds in Nederland aangekomen evacués uit Afghanistan.
Het kabinet spant zich ook na de evacuatiefase in om Afghanen die zich in een acute
of schrijnende situatie bevinden als gevolg van hun werkzaamheden met en voor Nederland
en/of Nederlands gefinancierde organisaties bij te staan, zoals blijkt uit onderstaande.
Het kabinet zal de hulpverzoeken die per e-mail zijn ontvangen via de daarvoor ingestelde
mailbox van het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnemen in een database die kan
dienen als referentie. De database zal worden opgeschoond door dubbelingen en personen
die niet onder de motie-Belhaj vallen (Nederlanders, Afghaanse tolken) eruit te halen.
Inmiddels zijn ruim 23.000 mails ontvangen van of over personen die in aanmerking
menen te komen voor overkomst naar Nederland in het kader van de motie-Belhaj c.s.
Dit aantal loopt dagelijks verder op met honderden nieuwe mails; vaak hulpverzoeken
van de mailschrijver zelf, maar meestal ook voor meerdere andere personen. Het aantal
personen dat hulp verzoekt, ligt dus waarschijnlijk ruim boven de 23.000. De documentatie
van de hulpzoekenden is vaak gebrekkig, en een band met Nederland en/of een acute,
schrijnende situatie soms niet eenvoudig aan te tonen. Daarnaast bevinden zich onder
de nieuwe aanmelders steeds vaker ook veel minder acute of schrijnende gevallen en
personen die via deze weg hopen op snelle inwilliging van reeds voor de crisis ingediende
nareis- of gezinsherenigingsverzoeken. Het kabinet heeft besloten de registratie van
aanmeldingen via de aangewezen mailbox van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te
beëindigen op 17 september a.s.
Om personen die als gevolg van een band met Nederland of hun hoge publieke profiel
in gevaar verkeren op de best mogelijke wijze te kunnen helpen, binnen de mogelijkheden
die de actuele situatie in Afghanistan biedt, voert het kabinet verkennende gesprekken
met de UNHCR en IOM over een mogelijk specifiek programma voor kwetsbare Afghanen.
Voor eventuele hulp bij het overbrengen van kwetsbare personen met louter de Afghaanse
nationaliteit uit Afghanistan is een noodzakelijke voorwaarde dat de Taliban dit toe
zal moeten staan. Op dit moment is dit niet het geval. Voorts mag de veiligheid van
de kwetsbare personen in Afghanistan niet in gevaar worden gebracht. Het kabinet voert
ter zake tevens gesprekken met Europese partners, die met dezelfde problematiek kampen,
over een gezamenlijke aanpak in samenwerking met de UNHCR en IOM, bijvoorbeeld door
middel van een Special Admission Programma. De hierboven genoemde obstakels worden daarbij uiteraard ook afgewogen. Hierbij
kan niet vooruit gelopen worden op het aantal personen, de criteria en de looptijd
van een eventueel programma want dit is afhankelijk van de mogelijkheden van deze
organisaties in Afghanistan en de uitvoerbaarheid in Nederland. Het kabinet zal de
Kamer hierover nader informeren.
Met deze aanpak voert het kabinet de motie van het lid Belhaj c.s. uit met inachtneming
van de geldende omstandigheden in Afghanistan.
Ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp
Het kabinet zal zich verder blijven inzetten om de Afghaanse bevolking te blijven
steunen. Na de machtsovername van de Taliban is de Nederlandse OS-steun aan niet-gouvernementele
en internationale organisaties in Afghanistan tijdelijk on hold gezet. Het kabinet is momenteel met deze organisaties in gesprek over mogelijkheden
om de Afghaanse bevolking te blijven steunen en onder welke voorwaarden steun kan
plaatsvinden. Hierover vindt ook afstemming met andere (gelijkgezinde) donoren plaats.
Het kabinet zal hierover op een later moment aan de Kamer rapporteren.
In de tussentijd wordt de humanitaire hulpverlening aan de Afghaanse bevolking voortgezet.
De noden in Afghanistan zijn hoog. Begin 2021 hadden 18.4 miljoen Afghanen, ongeveer
de helft van de bevolking, humanitaire hulp nodig vanwege onder andere droogte, COVID-19
en het langdurige conflict in het land. De recente ontwikkelingen hebben de noden
alleen maar doen stijgen1. Nederland blijft zich, in samenwerking met de humanitaire sector en in VN- en EU-verband,
inzetten voor wereldwijde humanitaire hulpverlening in lijn met de humanitaire principes
en het internationaal humanitair recht. Om de oplopende humanitaire noden te lenigen
doet het kabinet een humanitaire bijdrage van 23,5 miljoen euro. Hiervan wordt 20
miljoen euro besteed via het Afghanistan Humanitarian Fund van de VN voor het verlenen van humanitaire hulp Afghanistan zelf. Daarnaast draagt
het kabinet via UNHCR 3,5 miljoen euro bij aan het Regional Refugee Preparedness and Response Plan (zie paragraaf: vluchtelingen en ontheemden).
Overige inzet Nederland
Het kabinet zal zowel bilateraal als in EU-kader bij de Taliban blijven aandringen
op de vijf genoemde punten: veilige doorgang voor allen die Afghanistan in en uit
willen reizen; faciliteren van het bieden van humanitaire hulp; geen terreurgroeperingen
herbergen; respecteren van mensenrechten (met name vrouwenrechten) en behoud van verworvenheden
hieromtrent; en een inclusieve regering als duurzame oplossing voor het conflict.
De mate van engagement met het Talibanbewind zal afhangen van de mate waarin de Taliban bereid is stappen
te zetten op deze terreinen.
Het ambassadeteam uit Kaboel zal zich, in eerste instantie vanuit Doha, inzetten voor
bovengenoemde prioriteiten. Ook zijn er vier leden van het snel inzetbare consulaire
ondersteuningsteam in de regio, twee in Islamabad en twee in Doha. Daarnaast vindt
reguliere militaire vertegenwoordiging plaats in Islamabad en Doha door de defensieattachés.
Het kabinet onderzoekt, samen met andere landen, de mogelijkheid van een toekomstige
terugkeer naar Kaboel. Een aanwezigheid ter plekke draagt bij aan de consulaire dienstverlening,
facilitatie van veilige doorgang in en uit Afghanistan en (humanitaire) hulpverlening
aan de Afghaanse bevolking. Het kabinet is daarover in gesprek met internationale
partners, waaronder EU-lidstaten, EDEO en het VK. Eventuele toekomstige aanwezigheid
in Kaboel is afhankelijk van de veiligheidssituatie en mag niet gezien worden als
een erkenning van de Taliban als legitieme vertegenwoordiger van het Afghaanse volk.
Het kabinet acht het van groot belang om in internationaal verband de situatie in
Afghanistan te blijven bespreken en te zoeken naar een internationale aanpak, onder
andere gericht op het respecteren van mensenrechten en op het tegengaan van mogelijke
irreguliere migratiestromen. Daarbij is het wat het kabinet betreft in de eerste plaats
noodzakelijk om nauw samen te werken met de regio en in het bijzonder buurlanden van
Afghanistan. Tegen die achtergrond spraken de Hoge Vertegenwoordiger en EU-lidstaten
tijdens Gymnich reeds de intentie uit om, samen met de buurlanden van Afghanistan,
een regionaal platform op te zetten met focus op migratie, terrorismebestrijding en
het bestrijden van drugshandel. Een deel van deze thema’s zal naar verwachting de
komende tijd eveneens aan de orde komen in het kader van de anti-ISIS Coalitie en
NAVO.
Op 20 september a.s. zal en marge van de AVVN een informele RBZ plaatsvinden. De inzet
van Nederland zal langs de hierboven geschetste lijnen worden ingebracht. Daarmee
fungeert deze brief tevens als Geannoteerde Agenda voor de RBZ.
Tijdens de 48e zitting van de VN Mensenrechtenraad zet Nederland in op een EU-verklaring
die oproept tot het respecteren van mensenrechten in Afghanistan. Daarbij zal specifiek
de oproep worden gedaan om de verworvenheden van de afgelopen twintig jaar, met name
voor vrouwen en meisjes, te waarborgen.
Tijdens de ministeriele AVVN-week zal Nederland een bijeenkomst co-sponsoren met Italië
over vrouwenrechten en toegang tot onderwijs in Afghanistan. De Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal hieraan deelnemen. Tevens organiseert de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, samen met voormalig Minister
van Vrouwenzaken in Afghanistan, Massouda Jalal, een high-level side event over gender en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
Evaluaties
Zoals op 22 april jl. tijdens het Commissiedebat over aanvullende artikel 100-inzet
in Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 780) aan de Kamer toegezegd, heeft het kabinet het voornemen een brede evaluatie te doen
naar het resultaat van twintig jaar Nederlandse inzet in Afghanistan. De langdurige
inzet verdient een gedegen en complete evaluatie die recht doet aan het unieke karakter
van de Nederlandse betrokkenheid bij Afghanistan. Het kabinet heeft daarom besloten
om hiervoor een ad hoc onafhankelijke externe onderzoekscommissie van tijdelijke aard
in te stellen. Hiermee geeft het kabinet tevens uitvoering aan motie van het lid Jasper
van Dijk (Kamerstuk 27 925, nr. 772) en motie van het lid Van der Lee (Kamerstuk, 27 925, nr. 775). De commissie zal worden verzocht ook het tolkenvraagstuk in deze evaluatie mee
te nemen aangezien dit relevant is voor de gehele inzetperiode van bijna 20 jaar.
Het kabinet zal de Kamer zo spoedig mogelijk nader informeren over de instelling van
de commissie.
De crisisaanpak inclusief de evacuaties van de afgelopen periode zullen, zoals gebruikelijk
is, eveneens worden geëvalueerd. Het kabinet zal hiervoor een aparte onafhankelijke
externe commissie van tijdelijke aard instellen. Het kabinet zal de Kamer zo spoedig
mogelijk nader informeren over de instelling van de commissie en het verwachte tijdpad
van dit evaluatieonderzoek.
Naast deze brede evaluatie en de separate evaluatie van de crisissituatie en de evacuaties
zal ten slotte de Nederlandse artikel 100-bijdrage aan de NAVO-missie Resolute Support
(RSM) tussen 2015 en 2021 parallel en in lijn met de verplichting uit het Toetsingskader
eigenstandig worden geëvalueerd. Deze eindevaluatie wordt uitgevoerd door de directie
Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB), de onafhankelijke evaluatiedienst
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Ook voor de NAVO is het essentieel lessen te trekken uit de gebeurtenissen van de
afgelopen periode en de bredere inzet in Afghanistan. In NAVO-verband wordt hiertoe
een lessons learned proces in gang gezet. Over de precieze invulling en vorm van dit proces wordt door
de bondgenoten in Brussel nog gesproken. In die discussies benadrukt Nederland het
belang van een grondig proces waar de NAVO lering uit kan trekken zodat die lessen
in acht worden genomen voor de toekomstige inzet. Het betrekken van externe experts
kan hierbij van toegevoegde waarde zijn. De komende periode zal de EU naar aanleiding
van de recente gebeurtenissen en haar algehele inzet binnen Afghanistan eveneens lessen
trekken en verbeterpunten identificeren voor toekomstige inzet.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie