Brief regering : Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 september 2021
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 539 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2021
Op 28 en 29 september zal de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) plaatsvinden in
Brussel. Bij deze brief vindt u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten
en de Nederlandse inzet hiervoor. Via deze weg informeer ik u ook over een informele
ministeriële bijeenkomst over consumentenbescherming op 23 en 24 september in Slovenië.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 september 2021
ERA Governance en implementatie
Beleidsdebat
De Raad debatteert over het bestuur (governance) van de Europese Onderzoeksruimte
(ERA) met het oog op het effectief sturing te geven aan onder meer het Pact voor Onderzoek
en Innovatie (O&I). Op moment van schrijven is de precieze vraagstelling voor het
beleidsdebat nog niet bekend.
Op 16 juli jl. is het niet-bindend Pact voor O&I als Raadsaanbeveling verschenen.
Het Pact borduurt voort op de Commissiemededeling over de ERA van september 2020 en
heeft als doel om de ambities van de onlangs vernieuwde ERA te verwezenlijken1. Via het Pact worden de lidstaten aangemoedigd om gemeenschappelijke principes, waarden
en acties op gebied van O&I opnieuw te bekrachtigen en te integreren in hun nationale
onderzoeks- en innovatiebeleid. Het Pact bestaat uit vier speerpunten:
1) bevestigen van gedeelde waarden en principes,
2) prioriteitsgebieden voor de ERA opstellen,
3) prioriteren van investeringen en hervormingen en
4) opzetten van sterke beleidscoördinatie.
De discussie in de aankomende Raad zal zich vermoedelijk richten op de governance
van de gezamenlijke beleidsagenda voor prioritaire acties en de implementatie daarvan.
Hierbij zal er naar verwachting nadruk liggen op een gesimplificeerde beleidscoördinatie
van de ERA.
Ten aanzien van het krachtenveld is de verwachting dat vrijwel alle lidstaten het
belang van effectieve governance en implementatie van de vernieuwde ERA zullen onderschrijven.
Het Pact vloeit voort uit de Commissiemededeling over de ERA die positief is ontvangen
door de lidstaten. De Commissie zal waarschijnlijk worden opgeroepen de bestaande
beleidsvormende organen te stroomlijnen waarbij de lidstaten nadrukkelijk een strategische
adviserende rol bij beleidsvorming behouden en een besluitvormende rol in Raadsverband.
Nederland ondersteunt het belang van het Pact en vindt het goed dat er concrete stappen
worden voorgesteld om het bestuur van de ERA te versterken en meer te stroomlijnen.
De gedeelde waardes en principes in het Pact, zoals bijvoorbeeld het belang van excellentie,
de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek, komen overeen met het nationale beleid.
Ook de prioriteitsgebieden voor de ERA sluiten goed bij het nationale beleid aan,
zoals de aandacht die uitgaat naar open science, impact van O&I, erkennen en waarderen,
gendergelijkheid en samenwerking in ecosystemen. Nederland is al actief op deze aandachtsgebieden.
Volgens Nederland zijn investeringen belangrijk om zowel een hoogwaardig O&I-klimaat
te creëren als om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Nederland zal
benadrukken zo veel mogelijk bij bestaande nationale initiatieven en processen aan
te sluiten.
Raadsconclusies Mondiale Benadering van Onderzoek en Innovatie
Aanname Raadsconclusies
De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over de Commissiemededeling «Mondiale
benadering van Onderzoek en Innovatie» van 18 mei jl.2 De Raad heeft tijdens de informele vergadering in juli het beleidsdebat «Gebalanceerde
openheid: de mondiale aanpak van onderzoek en innovatie» gevoerd op basis van de Commissiemededeling.
De Raadsconclusies verwelkomen de Commissiemededeling en onderschrijven het belang
van open, internationale samenwerking met nadruk op principes als wederkerigheid en
het bevorderen van een gelijk speelveld. De Raadsconclusies bevestigen dat er zowel
kansen als risico’s gepaard gaan met internationale samenwerking op het gebied van
O&I. De Raadsconclusies benadrukken dat fundamentele waarden gerespecteerd dienen
te worden. Daartoe dient het volledige EU-instrumentarium te worden ingezet en dient
de Commissie een actieve rol te spelen, bijvoorbeeld door de inzet van een permanente
dialoog tussen de Commissie, de Raad, de lidstaten en de Europese Dienst voor extern
optreden3.
De Raadsconclusies worden breed gesteund. Een groot deel van de lidstaten zal het
belang van openheid en internationale samenwerking benadrukken met als leidend principe
«zo open als mogelijk». Andere lidstaten zullen een meer protectionistische houding
hanteren ten opzichte van internationale O&I samenwerking, reciprociteit, strategische
autonomie en openheid.
Nederland omarmt internationale samenwerking ten behoeve van hoog kwalitatief O&I
en ter bevordering van het concurrentievermogen. Hierbij is gebalanceerde reciprociteit
van belang. Nederland steunt de Raadsconclusies, onze aandachtspunten zijn opgenomen
in de Raadsconclusies. Ook de aandacht die Nederland heeft gevraagd voor kennisveiligheid
is overgenomen.
Diversenpunten
Onder de diversenpunten zal het voorzitterschap de stand van zaken schetsen met betrekking
tot de onderhandelingen over het nieuwe Raadsbesluit voor het Europees publiek-publiek
partnerschap voor Metrologie en de verordening voor de oprichting van negen gemeenschappelijke
ondernemingen4 binnen Horizon Europe. Deze gemeenschappelijke ondernemingen zijn grootschalige Europese
publiek-private samenwerkingsverbanden. Nederland nam onder Horizon 2020 succesvol
deel aan diverse van dit soort partnerschappen en hecht belang aan voortzetting van
deze vorm van samenwerking onder Horizon Europe. Tevens zal de Commissie aangeven
in welke fase de associatieonderhandelingen met derde landen zich bevinden. Internationale
samenwerking is een speerpunt van Horizon Europe. De voorwaarden voor deelname van
niet EU-lidstaten aan Horizon Europe worden door middel van associatieovereenkomsten
vastgelegd. Nu Horizon Europe officieel akkoord is, zijn de formele onderhandelingen
over associatie begonnen. De associatieovereenkomsten worden door de Commissie per
land overeengekomen en goedgekeurd door de Raad. Tenslotte wordt verwacht dat het
voorzitterschap een terugkoppeling zal geven van de conferentie van 8 en 9 juli 2021
over gendergelijkheid in relatie tot de Europese Onderzoeksruimte.
Update industriestrategie en het Fit-for-55-pakket
Beleidsdebat
De RvC spreekt tijdens het onderdeel interne markt en industrie op 29 september tijdens
een beleidsdebat over de implementatie van de update van de Europese industriestrategie,
met een focus op de groene transitie en specifiek het recente Fit-for-55 (Ff55) pakket. Het kabinet zal tijdens de Raad het belang van implementatie van de
update van de industriestrategie nogmaals onderstrepen en steun uitspreken voor de
drie hoofdboodschappen, namelijk 1) het vergroten van de weerbaarheid van de interne
markt en versterking daarvan met het oog op economisch herstel; 2) de proportionele
omgang met ongewenste strategische afhankelijkheden en 3) versnelling van de groene-
en digitale transities.
Het kabinet verwelkomt het Ff55-pakket, dat van groot belang is voor de groene transitie.
Uw Kamer ontvangt op korte termijn een Kamerbrief en BNC-fiches over de verschillende
voorstellen. Mijn bijdrage in de Raad zal binnen deze inzet passen. Het Ff55-pakket
zal onder andere voor de industrie zorgen voor een extra reductieopgave om zo bij
te dragen aan de EU CO2-reductiedoelstelling van ten minste 55% in 2030. Zoals onlangs nogmaals werd benadrukt
in het IPCC-rapport5 moeten alle sectoren bijdragen aan de klimaatdoelstellingen om deze te kunnen halen.
Met name de herziening van het emissiehandelssysteem (ETS), de richtlijnen voor hernieuwbare
energie (RED), energiebesparing (EED), energiebelasting (ETD), de verordening over
de verdeling van de inspanningen (ESR) en het nieuwe mechanisme voor koolstofcorrectie
aan de grens (CBAM), zullen impact hebben op de industrie. In de Raad zal ik benadrukken
dat Nederland de ambitie van het pakket verwelkomt en tegelijkertijd oog heeft voor
een eerlijke en effectieve verdeling van de klimaatopgave tussen landen en sectoren.
Met het Ff55-pakket geeft de Commissie invulling aan de klimaatambities, waaronder
het doel van 55% CO2-reductie in 2030. De voorstellen zorgen voor een gelijker speelveld voor bedrijven
in de EU. Nederland heeft in de transitie naar klimaatneutraliteit al ambitie getoond
met bijvoorbeeld de CO2-heffing. De aanscherping van het EU ETS zorgt er voor dat andere landen in Europa
sneller ook een hogere CO2-prijs moeten gaan betalen. Hierdoor zorgt het pakket voor verduurzamingsprikkels
voor de industrie. Daarnaast blijft het zaak om ook het speelveld buiten de EU zo
gelijk mogelijk te trekken. Het voorstel voor een CBAM kan daar een belangrijke rol
in spelen. Dit zal ik in de Raad benadrukken.
De transitie naar een klimaatneutrale economie is uitdagend, maar biedt ook kansen.
Voor bijvoorbeeld de energie-intensieve industrie levert de klimaattransitie ook nieuwe
duurzame verdienkansen en werkgelegenheid op. In de Raad zal ik benadrukken dat Nederland
de ambitie en de kans heeft om de (Europese) vestigingsplaats te zijn voor duurzame
(basis)industrie. Belangrijke randvoorwaarden hiervoor zijn aanwezig: van een hoogopgeleide
technische beroepsbevolking tot een gunstige geografische ligging voor verhandeling
en transport van industriële grondstoffen en goederen. Ook biedt de Noordzee mogelijkheden
voor productie van grootschalige groene elektriciteit. Daarnaast zijn in Nederland
lege gasvelden voor opslag van waterstof en CO2 (CCS) aanwezig en is eerder een buizennetwerk aangelegd voor aardgas dat ook geschikt
is voor waterstof en groen gas6. Nederland ziet daarnaast extra potentieel voor de koppeling tussen het klimaatbeleid
en het versterken van de circulaire economie.
Om er voor te zorgen dat de industrie deze kansen kan pakken en competitief blijft
is het wel van belang dat de maatregelen uit het Ff55-pakket naast ambitieus ook haalbaar
en betaalbaar zijn, zeker omdat veel van onze industrie concurreert op de wereldmarkt.
Daarom zet het kabinet zowel op Europees als nationaal niveau in op een balans tussen
enerzijds borgende en anderzijds faciliterende instrumenten voor de groene transitie
van de industrie. Enerzijds zorgt bijvoorbeeld op nationaal niveau de CO2-heffing voor een verduurzamingsprikkel additioneel aan het ETS op Europees niveau.
Anderzijds zijn ook diverse stimuleringsmiddelen beschikbaar om de industriële verduurzaming
te bevorderen, zoals opgenomen in het Klimaatakkoord. Op die manier wordt continue
gewerkt aan nieuwe manieren om de verduurzaming van de industrie te versnellen.
Toekomstig beleid ter versterking van de interne markt
Beleidsdebat
In het beleidsdebat over de interne markt zal ik aangeven een positieve basishouding
te hebben ten opzichte van de aangekondigde voorstellen. Daarbij zal ik benadrukken
dat feiten en behoeften uit de praktijk leidend moeten zijn bij verdere invulling
van deze beleidsvoorstellen. Een goed voorbeeld hiervan is de Taskforce Interne-markthandhaving
(SMET) waarvan het eerste rapport tijdens de RvC zal worden gepresenteerd.
De Commissiemededeling van juni, waarover u via een BNC-fiche bent geïnformeerd7, was een eerste stap tot een evaluatie en was met name gericht op de door Commissie
genomen maatregelen. Om verdere stappen te kunnen nemen is meer feitelijke informatie
over wat er goed en fout ging in de praktijk nodig. Daarom is een grondige evaluatie
van de gevolgen van de coronacrisis voor de interne markt gewenst. Praktische onderbouwing
is nodig bij de andere aan de interne markt gerelateerde voorstellen die de Commissie
in haar actualisering van de industriestrategie aankondigde.8 Zo kondigt de Commissie een voorstel voor een interne-marktnoodinstrument aan. Alhoewel
het kabinet positief is over het voornemen van de Commissie om de interne markt weerbaarder
te maken, zal ik een oproep doen om goed te kijken of een toekomstig wetgevend voorstel
hiervoor het beste instrument is en zal ik kijken naar de toegevoegde waarde van de
voorgestelde onderdelen.
Verder zal ik de Commissie verzoeken het voorstel over geharmoniseerde standaarden
in bepaalde zakelijke dienstensectoren grondig te onderbouwen. Het betreft hier technische
standaarden als kwaliteitsvereisten, milieustandaarden en standaarden voor de bescherming
van gezondheid en veiligheid, die voor zakelijke diensten als bijvoorbeeld architecten,
juridische beroepen en ICT zouden moeten gaan gelden. Geharmoniseerde standaarden
zijn de hoeksteen voor de interne markt voor goederen. Het is van belang dat dit systeem
voor dienstensectoren dezelfde rol kan spelen en er ook dezelfde behoefte aan is vanuit
de praktijk.
Diversenpunten
Aan de RvC zal voorts worden gerapporteerd over de werkzaamheden van de Taskforce
interne-markthandhaving. In deze Taskforce werken Commissie en lidstaten samen om
concrete problemen waar ondernemers tegen aan lopen op de interne markt te adresseren
en op te lossen. Dit sluit aan bij de kabinetsinzet op het wegnemen van concrete belemmeringen
op de interne markt. Omdat dit complexe onderwerpen zijn die veel nationale ministeries
en Directoraten Generaal van de Europese Commissie raken is het belangrijk dat de
Raad hier een sturende en stimulerende rol in speelt. Nederland pleit er daarom voor
om de werkzaamheden van de SMET als volwaardig agendapunt terug te laten komen in
de Raad.
Tijdens de RvC zal Griekenland een ministeriële verklaring over innovatiegericht inkopen
toelichten. Het kabinet vindt innovatiegericht inkopen een belangrijk onderwerp en
waardeert het dat Griekenland dit agendeert. De verklaring roept lidstaten op om meer
in te zetten op innovatiegericht aanbesteden om innovatieve ontwikkelingen te stimuleren.
Het kabinet ziet de toegevoegde waarde van een gezamenlijk standpunt om dit onderwerp
verder te brengen en de krachten van meerdere lidstaten te bundelen. De definitieve
versie van de verklaring is op het moment van schrijven nog niet bekend. Nederland
is betrokken bij de ontwikkeling van de verklaring en zal welwillend naar de eindversie
van de verklaring kijken. Nederland zal met name letten op de scope van de verklaring,
de (nationale) actieplannen en de functie van het netwerk van «national competence
centers». Over de uitwerking en verdieping van de verklaring gaat het kabinet graag
verder in overleg met de lidstaten en nationale belanghebbenden.
Informele bijeenkomst over consumentenbescherming
Op 23 en 24 september organiseert het Sloveens voorzitterschap een informele ministeriële
bijeenkomst in Brdo. Tijdens deze bijeenkomst zullen de lidstaten van gedachten wisselen
over de voortgang van de door de Commissie op 13 november 2020 gepresenteerde consumentenagenda. Via de geannoteerde agenda en het verslag van de informele Raad voor Consumentenbescherming
is uw Kamer hierover geïnformeerd.9 Het kabinet hecht veel waarde aan het werken aan een toekomstbestendig Europees consumentenbeleid
en steunt daarom deze nieuwe Europese Consumentenagenda, die een duidelijke focus
aanbrengt in toekomstig beleid en acties binnen de EU. De Commissie en het Sloveens
voorzitterschap zullen de stand van zaken bespreken van een aantal dossiers die betrekking
hebben op consumentenbescherming in het digitale tijdperk, waaronder in ieder geval
de door de Commissie gepresenteerde voorstellen voor een herziening van de richtlijn
consumentenkrediet en de nieuwe verordening algemene productveiligheid. Daarnaast
zal tijdens de bijeenkomst ook gesproken worden over de aankomende evaluatie van de
pakketreizenrichtlijn, die begin 2022 wordt verwacht.
De kabinetsinzet voor beide voorstellen wordt later deze maand via BNC-fiches met
uw Kamer gedeeld.
Nederland zal bij de bijeenkomst door de ambassadeur in Slovenië worden vertegenwoordigd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.