Brief regering : Uitvoering inhaalzorg medisch specialistische zorg
29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs)
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 332 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2021
Een belangrijke en actuele opgave in de Nederlandse gezondheidszorg, die voortkomt
uit de Covid-pandemie, is de inhaalzorg voor de patiënten die tijdens de verschillende
golven van de pandemie te maken kregen met uitstel van hun behandeling. Daarbij geldt
dat de aanpak van de inhaalzorg hand in hand gaat met het herstel van het zorgpersoneel
dat zo’n grote inzet heeft gepleegd om de zorg zo goed mogelijk draaiende te houden
tijdens de pandemie. Momenteel leggen de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en Verpleegkundigen
& Verzorgenden Nederland (V&VN) de laatste hand aan het herstelplan voor zorgprofessionals.
Daarover zal ik uw Kamer in september informeren. In deze brief informeer ik u over
de uitvoering van de inhaalzorg.
Context en aanleiding
Op 26 mei jl. informeerde de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) uw Kamer over
de aanpak rondom de ondersteuning van de zorg tijdens de Covid-crisis, het herstel
van zorgprofessionals en het inhalen van reguliere zorg1. Op 26 juli jl. heeft zij uw Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken en
de procesgang rond het inhalen van de uitgestelde medisch specialistische zorg (msz)2. Daarbij is toegezegd dat eind augustus nadere inzichten gedeeld konden worden. Een
belangrijke basis hiervoor is de eerste editie van de Monitor Toegankelijkheid van
Zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) die op 27 augustus is verschenen. De
monitor en bijbehorende samenvatting is bijgevoegd bij deze brief3.
Samenhang Covid-zorg, reguliere zorg, inhaalzorg en herstel zorgpersoneel
Voordat ik inga op de uitvoering rondom de inhaalzorg, wil ik eerst de veelomvattende
opgave schetsen waar de zorg voor staat. In de ziekenhuizen moet namelijk gelijktijdig
de Covid-zorg en de reguliere zorg worden verleend, terwijl ook nog uitgestelde zorg
moet worden ingehaald. De beschikbaarheid van voldoende en uitgerust zorgpersoneel
is daarvoor essentieel. Dat geldt niet alleen voor de ziekenhuizen, maar ook voor
bijvoorbeeld huisartsen en hun assistenten, de wijkverpleging, klinieken, de paramedische
en revalidatiesector en de verpleeghuizen.
Het niveau van besmettingen in juli en augustus heeft gezorgd voor opnieuw een grotere
instroom van Covid-patiënten in de ziekenhuizen. Hoewel er momenteel minder Covid-patiënten
op de IC en in de kliniek opgenomen zijn dan tijdens de derde golf, levert de huidige
bezetting al enkele weken de nodige druk op de ziekenhuizen en het zorgpersoneel op
en is het nog steeds nodig om patiënten over de regio’s te spreiden. Solidariteit
en samenwerking tussen de regio’s blijft belangrijk, want met het spreiden van patiënten
zorgen we er onder andere voor dat er in alle regio’s evenredig veel ruimte is om
de reguliere zorg te verlenen. Uiteraard zal een aanhoudende (of onverhoopt oplopende)
druk op de ziekenhuizen een negatief effect hebben op de mogelijkheden voor inhaalzorg
bij de ziekenhuizen en de andere partijen in de keten. Dat zal dan vragen om nadere
keuzes in de prioritering, waarbij dan het «tijdelijk beleidskader waarborgen acute
zorg in de Covid-pandemie» het uitgangspunt blijft.
Gelukkig hebben mij geen signalen bereikt dat vakanties van zorgprofessionals moesten worden ingetrokken, maar degenen die aan het werk waren, hebben opnieuw
drukte ervaren. Het blijft van belang om aandacht te houden voor het mentale en fysieke
herstel van zorgprofessionals. Zij hebben het afgelopen anderhalve jaar een ongekende
prestatie moeten leveren. Om ook een beroep te kunnen doen op onze zorgprofessionals
in de toekomst, is het van groot belang om oog te hebben voor hun wensen en behoeften
voor een goed herstel.
Uitvoering inhaalzorg
In mei 2021 heeft de NZa met betrokken partijen het kader «passende inhaalzorg medisch
specialistische zorg» opgesteld4. Het kader beschrijft wat nodig is om inhaalzorg op gang te brengen. Conform dit
kader brengen ziekenhuizen, in overleg met de zorgverzekeraars, in kaart hoeveel zorg
moet worden ingehaald en maken zij plannen over hoe deze zorg alsnog kan worden verleend.
Ook de capaciteit van zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) is relevant voor het wegwerken
van wachtlijsten.
Het is voor alle betrokken partijen van groot belang om zo scherp mogelijk inzicht
te krijgen in de ontwikkeling van de toegankelijkheid van zorg, in welke mate het
lukt inhaalzorg te verlenen en welke knelpunten daarbij mogelijk optreden. Bijvoorbeeld
op het niveau van een bepaald ziekenhuis, van een bepaalde regio of op het niveau
van een specialisme of specifieke behandeling. Juist op dat lokale, concrete niveau
ligt het handelingsperspectief van de betrokken partijen – ziekenhuizen en andere
zorgaanbieders, verzekeraars, zorgprofessionals – om tot oplossingen voor optimale
zorg voor de patiënt te komen.
Daarom ben ik verheugd met de eerste Monitor Toegankelijkheid van Zorg die de NZa
nu gepubliceerd heeft. De monitor geeft gedetailleerd inzicht in de ontwikkeling in
de wachttijden, productie en verwijzingen, om daarmee de druk op de msz en vervolgzorg
te monitoren en de mate waarin inhaalzorg wordt geleverd. De monitor levert een overzicht
van de toegankelijkheid van zorg én kan dienen als sturingsinformatie voor bijvoorbeeld
zorgverzekeraars, ziekenhuizen en ZBC’s. De NZa zal de monitor maandelijks publiceren
en aanvullen met nieuwe relevante informatie. Het is een dynamisch product dat inzicht
blijft geven in de toegankelijkheid van de reguliere zorg.
De monitor is omvangrijk en is in de eerste plaats bedoeld om het gesprek tussen zorgaanbieders,
zorgprofessionals en verzekeraars over specifieke knelpunten te faciliteren. In hoofdlijnen
toont de monitor onder meer het volgende aan:
• De inhaalzorgvraag is het grootst bij niet urgent planbare zorg. Denk hierbij aan
staar- en nastaaroperaties, heup- en knievervanging en liesbreuken en andere buikwandbreuken.
• De brede keten van zorg buiten het ziekenhuis wordt betrokken bij de inhaalzorg-aanpak.
Dat is onder meer te zien aan de verhoogd aantal verwijzingen naar de zelfstandige
behandelcentra ten opzichte van pré-corona.
• Het aantal verwijzingen vanuit de huisartsen naar de msz is op het reguliere niveau.
Ook de productie in de ziekenhuizen lag in juli 2019 op een vergelijkbaar niveau als
pré-corona.
• Het ziekteverzuim in de ziekenhuizen is nog steeds hoger dan gemiddeld, maar lijkt
in juli 2021 wel langzaam te dalen.
Op basis van de gegevens over verschillen in aantal behandelingen per jaar, wachttijden
en productie, kan de NZa de specifieke knelpunten wat betreft inhaalzorg goed in beeld
brengen. De NZa stuurt als toezichthouder op de uitvoering van het kader «passende
inhaalzorg msz» en zal zorgverzekeraars en zorgaanbieders aanspreken op knelpunten
die zich mogelijk voordoen om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Deze knelpunten
– bijvoorbeeld lange wachttijden – zullen vervolgens op lokaal, of soms regionaal
niveau, aangepakt worden.
De monitor geeft ook inzicht in een drietal veelvoorkomende zorgpaden, te weten het
aantal patiënten dat na een heupoperatie een beroep doet op de wijkverpleging, ELV
of paramedische zorg. Deze informatie helpt in de samenwerking tussen de zorgaanbieders
in de keten. Het is belangrijk dat de ziekenhuizen in de regio goed samenwerken met
degenen die zorg leveren in de voor- en nafase (door bijvoorbeeld huisartsen, de wijkverpleging,
verpleeghuizen, de revalidatiesector en de paramedische sector), zodat iedereen goed
is voorbereid.
Zorgverzekeraars, zorgaanbieders en de ketenpartners staan gezamenlijk aan de lat
om de komende periode uitgestelde zorg zo goed, snel en passend mogelijk te verlenen.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ)
en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) hebben mij verzekerd
van de inspanning die ze hierop leveren. De ziekenhuizen geven aan de cijfers uit
de monitor te herkennen. ZN geeft aan dat vanuit de huidige plannen inhaalzorg van
de ziekenhuizen geschat wordt dat driekwart van de patiënten met een inhaalzorgvraag
in 2021 geholpen kan worden. Dit is een ruwe inschatting vanwege onzekerheden als
een nieuwe Covid-opleving, de beschikbaarheid van voldoende en uitgerust zorgpersoneel
en patiënten die zich mogelijk nog gaan melden. Gegeven deze onzekerheden zijn er
geen garanties, maar deze schatting sluit goed aan bij de eerdere insteek van de Minister
voor MZS om zoveel mogelijk patiënten nog dit jaar te behandelen, met zo nodig een
doorloop in 2022. Partijen blijven – onder meer op basis van hun eigen individuele
plannen – nauw samenwerken aan de uitwerking en afstemming van de benodigde inhaalzorg
om zo continu de laatste inzichten over inhaalzorg beschikbaar te hebben. De NZa en
de IGJ zullen ieder vanuit hun eigen rol hierop toezien.
Communicatie aan patiënten
Patiënten die wachten op een behandeling die eerder door Covid-drukte is uitgesteld,
worden door hun behandelaar geïnformeerd wanneer ze aan de beurt zijn. Als een patiënt
wil weten of hij/zij mogelijk ergens anders sneller geholpen kan worden, dan kan de
zorgverzekeraar hiermee helpen. Op de website www.zorgkaartnederland.nl kunnen patiënten de wachttijden inzien van ziekenhuizen en klinieken.
Ik vind het erg belangrijk dat patiënten die wachten op een behandeling, weten waar
zij aan toe zijn. Ik ben daarom blij dat de NZa samen met Patiëntenfederatie Nederland,
ZN, FMS, LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging), MIND, V&VN, NFU, ZKN (Zelfstandige
Klinieken Nederland), NVZ en VWS een handreiking heeft ontwikkeld die alle partijen
kan ondersteunen bij de communicatie over inhaalzorg. Deze handreiking wordt begin
september onder de aandacht gebracht, om te stimuleren dat patiënten zo goed mogelijk
worden geïnformeerd.
De zorgverzekeraars zullen ook extra aandacht besteden aan de mogelijkheid tot zorgbemiddeling.
Tot slot
Met deze brief doe ik de toezeggingen rondom inhaalzorg, die de Minister voor MZS
heeft gedaan tijdens het commissiedebat medisch-specialistische zorg/ziekenhuiszorg
van 5 juli 2021, af.
Ik wil graag benadrukken dat ik er van overtuigd ben dat onze zorgprofessionals alles
op alles zetten om de zorg te kunnen verlenen. Tegelijkertijd realiseer ik me dat
het voor patiënten uitermate vervelend is als zij lang (hebben) moeten wachten op
zorg gedurende de pandemie. Ik begrijp goed dat dit gepaard gaat met gevoelens van
onzekerheid en vind het belangrijk dat zij zo goed mogelijk geïnformeerd worden over
de opties die ze hebben.
Ik ben blij dat de eerste Monitor Toegankelijkheid van Zorg van de NZa er is en spreek
graag mijn waardering uit voor de stap die NZa met partijen heeft gezet om informatie
bij elkaar te brengen en daardoor scherper te kunnen duiden. Dit draagt ook bij aan
de duidelijkheid die zorgverleners en verzekeraars aan patiënten kunnen bieden. Het
is van belang om de ontwikkelingen in de toegankelijkheid van zorg dit najaar scherp
met elkaar in de gaten te houden. Ik zal uw Kamer dan ook informeren over de eerstvolgende
monitor die volgende maand verschijnt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport