Brief regering : Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021-2026, impactanalyse en duurzame kennishuishouding (kennisregisseur)
29 684 Waddenzeebeleid
Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2021
Met de Verzamelbrief Wadden van 7 juni 20211 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de Agenda voor het Waddengebied 2050
(Agenda), het Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021–2026 (Uitvoeringsprogramma),
de door de Kamer ingediende moties met betrekking tot de Agenda (waaronder de impactanalyse)
en een aantal overige zaken. In deze brief werd verwezen naar de bespreking van enkele
onderwerpen in het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BO Waddengebied) van eind juni.
In onderhavige brief gaan we op deze en andere onderwerpen in.
Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021–2026
Vanaf december vorig jaar werken de betrokken partijen in het Waddengebied gezamenlijk
aan het opstellen van het Uitvoeringsprogramma. Het streven hierbij is te komen tot
een meer doelgericht Uitvoeringsprogramma conform de scope van de Agenda. Het Uitvoeringsprogramma
zal een bundeling bevatten van lopende en te starten projecten en programma’s die
bijdragen aan het behalen van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee2 en de doelstelling voor het Waddengebied3. Partijen zijn én blijven zelf verantwoordelijk voor eigen projecten en programma’s,
inclusief (financiële) besluitvorming. Het Uitvoeringsprogramma heeft geen eigen budget,
anders dan een beperkt ondersteunend budget. Het Uitvoeringsprogramma kent een lichte
vorm van sturing gericht op overzicht en het verbinden van en het bevorderen van dwarsverbanden
tussen deze projecten en programma’s in het licht van de beide hoofddoelstellingen
zowel voor de Waddenzee specifiek als het Waddengebied in zijn algemeenheid.
Uitgangspunt voor de onderlinge samenwerking en de activiteiten blijven de negen leidende
principes voor handelen en de zeven vertrekpunten voor ruimtelijke kwaliteit zoals
opgenomen in de Agenda. Het Uitvoeringsprogramma is een middel om met elkaar het gesprek
aan te gaan over hoe de verschillende projecten en programma’s (kunnen) bijdragen
aan het behalen van de doelstellingen, rekening houdend met ieders (financiële) verantwoordelijkheden.
Na vaststelling van het Uitvoeringsprogramma zal uw Kamer jaarlijks worden geïnformeerd
over de voortgang. Indien de uitkomst van de impactanalyse daartoe aanleiding geeft,
dan zullen de Agenda en het Uitvoeringsprogramma in overleg met de betrokken partijen
– en na bespreking in het Omgevingsberaad – worden aangepast. De Kamer zal hierover
worden geïnformeerd.
Advies Omgevingsberaad Waddengebied
Conform de governance van het Waddengebied is het Omgevingsberaad Waddengebied (Omgevingsberaad)
gevraagd te adviseren over de uitgangspunten van het Uitvoeringsprogramma. Het Omgevingsberaad
heeft positief geadviseerd over de uitgangspunten met enkele vragen die de komende
maanden moeten worden beantwoord. Het gaat dan onder andere om de vraag hoe we ervoor
zorgen dat het Uitvoeringsprogramma toewerkt naar het bereiken van de hoofddoelstelling
en hoe de voortgang wordt gemeten. Ook vraagt het Omgevingsberaad zich af hoe een
integrale afweging wordt gemaakt. Deze en ook de andere vragen zullen worden betrokken
bij de verdere uitwerking. Het concept-Uitvoeringsprogramma wordt voor advies voorgelegd aan het Omgevingsberaad.
Impactanalyse
In het BO Waddengebied is ook gesproken over de aanpak van de impactanalyse. Dit naar
aanleiding van de motie van de leden Remco Dijkstra en Geurts4 – tweede dictum. Het doel van de impactanalyse is om de effecten op economie en ecologie
in balans inzichtelijk te maken en met elkaar te kunnen afwegen. De impactanalyse
is een informatie-instrument dat beslissingen ondersteunt maar niet vervangt; bij
de uiteindelijke politiek-bestuurlijke afweging spelen meerdere aspecten een rol.
Door reeds in een vroegtijdig stadium de (mogelijke) effecten in kaart te brengen,
kan uiting worden gegeven aan de borging van de economische en ecologische belangen
bij de uitvoering van de Agenda. Door juist in deze fase het instrument toe te passen,
kan de impactanalyse ook bijdragen aan het inzichtelijk maken op welke aspecten eventueel
aanvullend onderzoek ten behoeve van besluitvorming nodig is en welke dilemma’s besproken
dienen te worden. Projecten die het (reguliere) beheer raken dan wel tot de opdracht
van de Beheerautoriteit Waddenzee (het stimuleren en faciliteren van de beheerders
om te komen tot een Integraal Beheerplan Waddenzee) behoren, vallen niet onder de
impactanalyse.
Advies Omgevingsberaad Waddengebied
Het Omgevingsberaad is positief over de voorgestelde aanpak en constateert in zijn
advies dat tegelijkertijd met bovenstaande motie de Kamer ook een motie heeft aangenomen
waarbij de regering wordt verzocht om te komen tot een afwegingskader voor de kernwaarden
van het Waddengebied. Het Omgevingsberaad adviseert dan ook om de uitkomsten van de
impactanalyse en van het afwegingskader met elkaar te verbinden en in samenhang te
betrekken bij het beleid voor en de projecten en programma’s in het Waddengebied.
Het Omgevingsberaad ziet in het Waddengebied genoeg voorbeelden van economische activiteiten
waarbij zowel oog is voor de kernwaarden als voor de economische sector. Het Omgevingsberaad
erkent dat hier een uitdaging ligt voor alle partijen, maar stelt dat tegelijkertijd
het verleden laat zien dat het wel kan. De methode van de impactanalyse wordt voor
advies voorgelegd aan het Omgevingsberaad.
Duurzame kennishuishouding – kennisregisseur
Kennis(ontwikkeling) is een belangrijk onderwerp in de Agenda, het is cruciaal voor
beleid en beheer in het Waddengebied. Er is behoefte aan kennis over de manier waarop
het Waddengebied zich ontwikkelt, aan kennis om doeltreffend beleid te formuleren
en aan kennis om de effecten van uitvoering, beheer en gebruik te kunnen evalueren.
De kennis is echter vaak versnipperd, daardoor vergt het bijeenbrengen van de kennis
over een bepaald gebied of thema veel tijd.
Op voorstel van de provincies in het BO Waddengebied is het Waddenfonds gevraagd om
met betrokken partijen in gezamenlijkheid te komen tot een voorstel omtrent een duurzame
inrichting van de kennishouding voor het Waddengebied.
In het BO Waddengebied is afgesproken dat het BO Waddengebied gezamenlijk opdrachtgever
wordt voor een duurzame kennishuishouding. Tevens is afgesproken dat de Waddenacademie
zal worden gevraagd zich om te vormen tot onafhankelijke kennisregisseur (Waddenacademie
2.0). De Waddenacademie is gevraagd voor medio 2022 op basis van een geschetst eindbeeld
een meerjarig operationeel plan, inclusief meerjarige financiering op te stellen en
toe te werken naar een duurzame inrichting en aansturing van de kennishuishouding.
De rol van de Waddenacademie als kennisregisseur zal met alle betrokken partijen:
beleid, beheer, stakeholders verder worden uitgewerkt en zal een proces zijn van «learning
by doing». De bestaande wettelijke taken en verantwoordelijkheden blijven ongewijzigd.
Tevens zal onder regie van de Waddenacademie een meerjarige kennisagenda met partijen
worden opgesteld zoals aangekondigd in de Agenda. Met de Agenda en de trilaterale
onderzoeksagenda ligt er een goede basis om te komen tot een kennisagenda voor het
Waddengebied. Hierbij zal ook een koppeling worden gelegd met het vijfjarig onderzoekprogramma
waarover uw Kamer met de eerder genoemde Verzamelbrief Wadden is geïnformeerd.
Advies Omgevingsberaad Waddengebied
Het Omgevingsberaad kan zich vinden in de voorgestelde richting maar geeft drie aandachtspunten
mee. Het Omgevingsberaad onderschrijft de koppeling met de breedte van de Agenda en
adviseert om breed in Nederland te kijken waar de kennis aanwezig is en hoe onderzoek
kan plaatsvinden. Tweede aandachtspunt is de wens dat de Waddenacademie zijn nieuwe
rol zowel op ecologisch als op economisch vlak moet gaan invullen. Tot slot adviseert
het Omgevingsberaad het budget dat tot einde van de looptijd van het Waddenfonds (tot
en met 2026) beschikbaar is voor het onderdeel kennis in te zetten voor de duurzame
kennishuishouding.
Omgevingsberaad Waddengebied
Begin dit jaar heeft het Omgevingsberaad een beknopte evaluatie laten uitvoeren naar
het functioneren van één jaar Omgevingsberaad, zoals ook was afgesproken bij de start
van het Omgevingsberaad. Uit de evaluatie komt naar voren dat het Omgevingsberaad
goede stappen heeft gezet als platform van stakeholders om gestructureerde beleidsdiscussies
te voeren en is daarmee één van de drie pijlers in de governance van het Waddengebied.
Betrokkenen zijn tevreden met de verbeteringen die met de nieuwe governance tot stand
zijn gebracht; er is een duidelijker scheiding tussen beleid en beheer. Er is sprake
van een goede samenwerking tussen stakeholders en overheden en van een groeiend onderling
vertrouwen tussen de leden van en de vertegenwoordigende partijen in het Omgevingsberaad. De in het kader van de evaluatie geïnterviewde partijen zijn overwegend
positief over de in 2020 uitgebrachte adviezen van het Omgevingsberaad. Recente ontwikkelingen
hebben laten zien dat er nog voldoende kansen en uitdagingen liggen om vroegtijdig
en in gezamenlijkheid met het Omgevingsberaad te komen tot een goede bespreking en
besluitvorming omtrent Waddengebied gerelateerde onderwerpen. De aandachtspunten zullen
de komende periode worden opgepakt in samenwerking met alle betrokken partijen.
Tot slot
Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat Water van 9 juni jl. (Kamerstuk 27 625, nr. 552) wordt uw Kamer in aanloop naar de Commissiedebat Wadden komend najaar geïnformeerd
over de stand van zaken van de uitvoering van de Agenda en het bereiken van de hoofddoelstelling.
Ook komt er een jaarlijkse rapportage over de Wadden in de vorm van een voortgangsrapportage
Uitvoeringsprogramma. Dit in reactie op de gewijzigde motie van de leden De Groot
en Dik-Faber5 waarin de regering wordt verzocht om jaarlijks te rapporteren welke voortgang is
geboekt in het bereiken van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee en hoe deze voortgang
is bereikt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit