Brief regering : Stand van zaken ondersteuning klokkenluiders
33 258 Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Voortman, Segers, Thieme en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders)
Nr. 52
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 augustus 2021
In mijn brief van 21 december 20201 heb ik aangekondigd uw Kamer voor de zomer van 2021 te informeren over de stand van
zaken van het overleg met de Stichting van de Arbeid over de ondersteuning voor klokkenluiders
en de nadere uitwerking van deze ondersteuning. Met deze brief kom ik hieraan tegemoet.
Ook sta ik stil bij de motie van de (voormalig) leden Van Raak en Van der Molen over
een pilotproject voor klokkenluiders.2 Hiermee voldoe ik tevens aan het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken om informatie over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.
Bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat
De komende wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders als gevolg van de EU-klokkenluidersrichtlijn
heeft een grote impact voor zowel werkgevers als klokkenluiders. Door deze wetswijziging
wordt de bescherming van personen, die kort gezegd in het kader van een arbeidsrelatie
een vermoedelijke misstand of inbreuk op EU-regelgeving melden, verder verbeterd en
uitgebreid. Ofschoon de huidige klokkenluiderswetgeving in Nederland deels model heeft
gestaan voor de EU-klokkenluidersrichtlijn, is de verwachting dat deze wetswijziging
een stevige impuls zal opleveren voor werkgevers om zorg te dragen voor een open organisatiecultuur.
Een cultuur waarin iedereen zich veilig voelt om een probleem eerst intern aan te
kaarten, zonder angst voor represailles door het management of collega’s. Voorkomen
is beter dan genezen, om die reden is mijn inzet er primair op gericht om werkgevers
te stimuleren zorg te dragen voor een veilig werk- en meldklimaat. Dat betekent ook
dat in eerste instantie werkgevers zelf aan zet zijn om conflicten met een (potentiële)
melder te voorkomen door in te zetten op het behoud of herstel van de goede verhoudingen
én het oplossen en willen leren van een mogelijke misstand of inbreuk op het EU-recht.
In samenwerking met andere partijen, waaronder het Huis voor klokkenluiders (hierna:
het Huis) en sociale partners, wil ik kijken hoe ik werkgevers kan ondersteunen bij
het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat. Zo heb ik de website wetbeschermingklokkenluiders.nl
laten opzetten. Deze website informeert werkgevers over de komende wetswijziging.
Daarnaast zal deze website gebruikt worden om werkgevers te ondersteunen bij het bevorderen
van een veilig werk- en meldklimaat. In dit verband verwijs ik ook naar de activiteiten
die hiervoor door het Huis worden ontwikkeld.3
Dit alles neemt niet weg dat – helaas – bescherming van klokkenluiders tegen represailles
nodig blijft. Klokkenluiders verdienen bescherming en ondersteuning als zij (dreigen
te) worden benadeeld na het doen van een melding. Een potentiële klokkenluider zal
sneller overgaan tot het doen van een melding als hij weet dat hij in geval van (dreiging
van) benadeling door de werkgever, een beroep kan doen op ondersteuning. Dit draagt
bij aan het (sneller) oplossen van misstanden. Hieronder ga ik nader in op de ondersteuning
voor klokkenluiders op psychosociaal en juridisch gebied.
Psychosociale ondersteuning voor klokkenluiders
Uit onderzoek in 2018 onder klokkenluiders blijkt dat zo'n 45% kampt met bijzonder
ernstige psychische klachten, zoals zeer ernstige angst- of depressiesymptomen.4 De onderzoekers die de Wet Huis voor klokkenluiders in 2020 hebben geëvalueerd, hebben
geconcludeerd dat psychosociale ondersteuning (en juridische rechtsbijstand) van groot
belang zijn voor de klokkenluider en dat het goed organiseren van deze ondersteuning
bijdraagt aan het bereiken van de doelen van de wet. In mijn brief van 21 december
2020 heb ik aangegeven dat ik nadere ondersteuning voor klokkenluiders wenselijk acht.
Uit de verkenning5 naar ondersteuningsmogelijkheden voor klokkenluiders blijkt dat er al voor eenieder
toegankelijke voorzieningen beschikbaar zijn in het sociale en GGZ-domein. De meeste
van deze voorzieningen zijn – onder voorwaarden – kosteloos beschikbaar voor de (potentiële)
melder. Voor (potentiële) melders is het van belang dat zij door het Huis (kunnen)
worden doorverwezen naar de juiste ondersteuning. Mijn ambtenaren zijn daarom in overleg
getreden met het Huis, omdat de afdeling advies van het Huis in de loop der jaren
veel ervaring heeft opgedaan met deze problematiek.6 Bij het overleg is ook het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betrokken
vanwege zijn verantwoordelijkheid voor het GGZ-domein. Het doel van dit overleg is
om de ervaringen en kennis te combineren, zodat er een optimaal overzicht van de ondersteuning
in het sociale en het GGZ-domein komt ten behoeve van (potentiële) melders, waarmee
een netwerk kan worden opgebouwd. Samen met het Huis streef ik ernaar dat vanaf begin
2022 een netwerk van professionals in het psychosociale domein is gerealiseerd, zodat
het Huis de melder zo snel en zo goed mogelijk kan doorverwijzen naar de juiste ondersteuning.
Met het Huis zal ik het daartoe benodigde overzicht monitoren en bijstellen waar nodig.
Juridische ondersteuning voor klokkenluiders
Na de implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn genieten klokkenluiders meer
bescherming en de verwachting is dat werkgevers nog meer dan voorheen benadeling van
een melder zullen willen voorkomen. Daarbij geldt dat werkgevers ook aansprakelijk
kunnen worden gesteld voor de door de benadeling veroorzaakte schade. Dit neemt niet
weg dat er toch conflicten kunnen ontstaan tussen de (potentiële) melder en werkgever.
Zoals ik eerder heb gesteld zijn werkgevers in eerste instantie aan zet om conflicten
met een (potentiële) melder te voorkomen door in te zetten op behoud of herstel van
de goede verhoudingen. In die gevallen waarin dit niet lukt, moet een melder een beroep
kunnen doen op een mediationtraject en/of juridische ondersteuning. Het Huis streeft
er reeds naar om waar mogelijk met vroegtijdig en op maat gekozen optreden escalatie
in de verhoudingen en, vooral, (verdere) schade voor de melder te voorkomen.7
Vanwege de emoties die vaak spelen rond een melding bij zowel de werkgever als de
melder, bestaat het risico dat een probleem niet meer objectief wordt benaderd en
al snel een patstelling ontstaat. Om een dergelijke situatie te voorkomen of (indien
nodig) te doorbreken, wil ik een collectief vangnet organiseren. Zowel de melder als
de werkgever hebben daar belang bij. Mij staat daarbij een systeem voor ogen dat voorkomt
dat melder en werkgever tegenover elkaar komen te staan en zich ingraven.
Om zicht te krijgen op de best mogelijke structurele opzet en inrichting van mediation
en de juridische ondersteuning voor melders, wil ik starten met een pilot. Recent
hebben mijn ambtenaren hierover gesproken met de Stichting van de Arbeid en de Raad
voor het Overheidspersoneelsbeleid. Het Huis was daar ook bij aanwezig. De Stichting
en de Raad heb ik aangeboden om tezamen in een werkgroep de inrichting en randvoorwaarden
van de pilot nader te bespreken, waarbij ook de structurele inrichting en bekostiging
van de juridische ondersteuning (en mediation) voor de langere termijn wordt betrokken.
Aan het slot van deze brief kom ik hier nog op terug.
Motie Van Raak en Van der Molen
De oud-Kamerleden Van Raak en Van der Molen hebben vorig najaar een motie ingediend
waarin de regering wordt verzocht een pilotproject te starten voor de ondersteuning
van klokkenluiders op de ministeries en in diensten, in de vorm van een bijzondere
vertrouwenspersoon.8 Alhoewel de motie was ingediend tijdens de begrotingsbehandeling van mijn ministerie,
heeft de heer Van Raak toegelicht dat deze motie vooral was bedoeld voor de Minister
van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV).9 De motie is op 27 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 16, item 10) met algemene stemmen door uw Kamer aangenomen. Over deze motie heb ik mijn ambtsgenoot
van JenV vervolgens geïnformeerd. De heer Van Raak heeft de Minister van JenV begin
van dit jaar gevraagd of de motie is uitgevoerd.10 In zijn antwoord heeft de Minister van JenV aangegeven dat zowel de gezamenlijke
vakbonden als de departementale ondernemingsraad (DOR) na goed overleg en intern beraad
de secretaris-generaal hebben laten weten niet te kunnen instemmen met het voornemen
om binnen het Ministerie van JenV een nieuwe organisatiefunctie in te richten, te
weten die van bijzonder adviseur interne melders en klokkenluiders. Daarbij heeft
de Minister van JenV aangegeven dat het met een beroep op de motie niet past het voornemen
toch door te drukken; dit is niet in het belang van een goed functionerende medezeggenschap
binnen het ministerie en niet in het belang van de medewerkers. De pilot van bijzonder
adviseur interne melders en klokkenluiders bij het Ministerie van JenV heeft om die
reden geen doorgang gevonden.
Zoals hierboven vermeld wil ik starten met een pilot voor de juridische ondersteuning
van klokkenluiders. Met deze pilot beoog ik tevens het beoogde doel van de motie van
de leden Van Raak en Van der Molen te realiseren, die immers eveneens strekt tot een
pilot waarmee klokkenluiders extra ondersteund worden. Ik wil met de sociale partners
en het Huis verder van gedachten wisselen over de vorm waarin deze ondersteuning zou
moeten plaatsvinden. Verder heb ik het plan om u twee keer per jaar te informeren
over de voortgang van het preventiebeleid en het bevorderen van een veilig werk- en
meldklimaat door middel van een voortgangsbrief.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.