Brief regering : Recente ontwikkelingen en voortgang enkele spoordossiers
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
nr. 939
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2021
Hierbij informeer ik uw Kamer over een aantal recente ontwikkelingen en de voortgang
op enkele spoordossiers. In het navolgende ga ik kort in op de volgende onderwerpen:
• Afspraken met Duitsland inzake langdurige buitendienststellingen nodig voor de bouw
van het zogenoemde Derde spoor;
• Afspraken met Duitsland inzake de versnelling van de
• intercity Amsterdam-Berlijn;
• Gesprek met Duitsland en België inzake de mobiliteitsontwikkeling tussen de drie landen;
• De eerste bevindingen van onderzoek naar een ontspoorde trein te Groningen en de te
nemen vervolgacties;
• Een brief van de Raad van Bestuur van ProRail met betrekking tot de nota van wijziging
bij het wetsvoorstel Publiekrechtelijke omvorming ProRail.
Derde spoor Duitsland
In verschillende brieven aan uw Kamer – laatstelijk in mijn brief van december 2020
(Kamerstuk 29 984, nr. 918) – ben ik ingegaan op de geringe voortgang in de aansluiting van de Betuweroute op
het Duitse spoorwegnet middels de bouw van een derde spoor op het tracé Zevenaar /
Emmerich-Oberhausen. In mijn eerdere overleggen met de Duitse Staatssecretaris heeft
hij mij steeds verzekerd er alles aan te doen om procedures binnen de wettelijke mogelijkheden
te versnellen. Inmiddels zijn vijf van de twaalf benodigde vergunningen toegekend
en worden dit jaar nog drie vergunningen verwacht. Dit stelt de Duitse infrastructuurbeheerder
DB Netz in staat om delen van het tracé binnenkort op te pakken.
In dat kader heeft DB Netz eind vorig jaar aangegeven de bouw van spoorbruggen over
enkele waterwegen op het tracé door middel van een snellere bouwmethode uit te voeren.
Met deze methode kunnen de bruggen ongeveer tweeënhalf jaar eerder opgeleverd worden,
kan DB Netz omvangrijke kostenbesparingen realiseren en kan de overlast in de directe
omgeving beperkt worden.
De versnelde bouwmethode omvat een reeks aan buitendienststellingen, waaronder een
zeer langdurige enkelsporige buitendienststelling in de periode november 2024–mei
2026 (80 weken). De gevolgen hiervan heeft ProRail besproken in de Stuurgroep Derde
spoor Duitsland.1
DB Netz en ProRail hebben samen onderzocht hoe de gevolgen van de versnelde bouwmethode
gemitigeerd konden worden. Gebleken is dat met enige beperkte infrastructurele maatregelen,
met name tijdelijke wissels, substantieel meer capaciteit tijdens enkelsporige buitendienststellingen
geboden kan worden, dan oorspronkelijk was voorzien. Met deze maatregelen kan, naast
het reguliere grensoverschrijdende reizigersverkeer, ook het goederenverkeer grotendeels
doorgang vinden. Zo is becijferd dat tijdens deze buitendienststellingen gemiddeld
80 goederentreinen per dag (in beide richtingen samen) gefaciliteerd kunnen worden
(van de huidige 100); in de oorspronkelijke plannen was dit gemiddeld 30. Ook is geconstateerd
dat voor een goede afstemming van zowel de bouwplanning als de verkeersafwikkeling
op de drie grensovergangen de samenwerking intensivering behoeft.
Op 5 juli 2021 heb ik gesproken met mijn Duitse ambtgenoot, de Parlementaire Staatssecretaris
bij het Bondsministerie voor Verkeer en Digitale Infrastructuur, de heer Ferlemann.
In dit overleg hebben wij beiden het belang uitgesproken van een goede samenwerking
tussen DB Netz en ProRail. Van Duitse zijde is bevestigd dat bij enkelsporige buitendienststellingen
op het tracé capaciteit beschikbaar blijft voor het grensoverschrijdende reizigersverkeer
en het merendeel van het goederenverkeer. Ik heb voorts bepleit dat beide infrastructuurbeheerders
bezien hoe de gevolgen voor vervoerders en hun klanten (reizigers en verladers) geminimaliseerd
kunnen worden. Mijn Duitse collega en ik hebben de beide beheerders gevraagd om hieraan
de komende tijd gezamenlijk te blijven werken.
Met de gemaakte afspraken kan een belangrijke stap gezet worden in de aansluiting
van de Betuweroute op het Duitse spoorwegnet. Dat betekent niet dat er de komende
jaren geen additionele hinder zal ontstaan. Er moet goederenverkeer omgeleid blijven
worden via de Brabantroute en via de routes door Oost-Nederland. Omwonenden langs
deze routes zullen daardoor meer hinder blijven ervaren.
Ik heb ProRail gevraagd om een plan van aanpak op te stellen waarin gespecificeerd
wordt wat nodig is om de verkeersafwikkeling en de projecten voor beheer en onderhoud
en nieuwbouw in de komende jaren in goede banen te leiden en de optredende omgevingseffecten
(geluid, trillingen, externe veiligheid) zoveel mogelijk te mitigeren. ProRail zal
de aanpak bespreken in de Stuurgroep Derde spoor Duitsland. Daarbij betrekt ProRail
ook de communicatie richting sectorpartijen en omwonenden in regio’s langs omleidingsroutes.
Na de zomer zal uw Kamer in de volgende voortgangsbrief spoorgoederenvervoer nader
geïnformeerd worden over deze aanpak.
Versnelling IC Amsterdam-Berlijn
Tijdens ons gesprek op 5 juli jl. hebben de Duitse Staatssecretaris en ik ook opnieuw
onze ambitie uitgesproken om de verbinding tussen Amsterdam en Berlijn per 2024 met
een half uur te versnellen. Dat dit een complexe puzzel is, heb ik u eerder gemeld
(Kamerstuk 29 984, nr. 905). Het vergt namelijk maatregelen in de dienstregeling en aan de infrastructuur en
het materieel. De maatregelen die nader worden uitgewerkt, zijn voornamelijk gericht
op het realiseren van een snelheidsverhoging. Binnen Nederland vergt dit bijvoorbeeld
aanpassingen aan het spoor tussen Hengelo en Oldenzaal-grens en op enkele stations.
In een gezamenlijke brief met het Duitse ministerie (zie bijlage)2 hebben wij aan de beide infrastructuurbeheerders (ProRail en DB Netz) gevraagd die
complexe puzzel te leggen door de nauwe samenwerking te continueren en door de vervoerders
te ondersteunen. Deze opgave is in lijn met de afgelopen najaar genomen startbeslissing
(Kamerstuk 35 570A, nr. 45). In deze beslissing heb ik daarvoor al € 50 miljoen gereserveerd. Aangezien de huidige
verbinding naar Berlijn aan beide zijden van de grens ook een nationale functie heeft,
zijn de maatregelen «no-regret», ongeacht de toekomstige route. In de voortgangsbrief
over internationaal spoor van dit najaar ontvangt uw Kamer een inhoudelijke stand
van zaken van de beoogde versnelling.
Bespreking met Duitse en Belgische ambtgenoten
Op 14 juli jl. heb ik met mijn ambtgenoten uit Duitsland, België en de deelstaten
Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen een constructief overleg gehad over de toekomstige
mobiliteitsopgave tussen de Vlaams-Nederlandse Delta en het Duitse achterland. In
dit overleg is ook de potentiële verbinding tussen de Antwerpse haven en het Duitse
Roergebied, de zogenoemde 3RX-verbinding, aan de orde gekomen. In het gesprek is de
voortgang gewisseld van de herijking van dat de in december 2017 opgeleverde haalbaarheidsstudie,
inclusief de maatschappelijke-kosten-baten analyse. Bij deze herijking zullen niet
alleen nieuwe inzichten mee worden genomen, maar zullen vooral ook bredere aspecten,
zoals personenvervoer op deze route, mee worden gewogen. Daarnaast zullen ook de mogelijk
externe effecten beter in kaart worden gebracht. We verwachten de resultaten van deze
herijking eind 2022. U zult daar te zijner tijd over geïnformeerd worden.
Daarnaast heb ik met mijn collega’s besproken dat we parallel aan deze herijking een
werkgroep, onder leiding van Nederland, gaan opstarten om de bredere mobiliteits-
opgave en wensen in beeld te brengen tussen onze betrokken landen.
Het doel hiervan is om in de trilaterale besluitvorming, waarbij de uitkomst van zowel
de herijking als de bredere opgave en wensen betrokken zullen worden, te komen tot
een aanpak waar alle drie betrokken landen (en deelstaten) iets aan hebben: een zogenoemde
«triple-win». Hiervoor kijken we breed naar de ruimtelijke ontwikkelingen en de daarbij
behorende (potentiële) toekomstige verbindingen tussen onze landen. We benutten de
komende periode om dit nader te analyseren en daarbij te kijken naar toekomstige vervoersbehoeften
en strategische aansluiting op het Europese spoornetwerk.
Ontsporing trein Groningen
Op 27 juni 2021 is bij vertrek vanuit station Groningen met bestemming Roodeschool
een trein van Arriva ontspoord. Omdat de trein net was vertrokken en nog met lage
snelheid reed, kwam de trein door de ontsporing zodanig tot stilstand dat het achterste
gedeelte van de trein zich nog langs het perron bevond. Dit stelde de reizigers in
staat om, begeleid door personeel van Arriva, veilig uit te stappen. Er waren gelukkig
geen gewonden.
Zoals gebruikelijk bij dit soort incidenten vindt er direct onderzoek plaats. ProRail
heeft op 5 juli jongstleden een feitenrapport afgerond over het incident. De ILT heeft
een exemplaar van dit feitenrapport opgevraagd en ontvangen. De voorlopige conclusie
van ProRail luidt dat de directe oorzaak van de ontsporing een te grote spoorwijdte
is, waardoor het spoorsysteem niet meer in staat was de trein te dragen en te geleiden.
Daarnaast heeft ProRail slijtage aan het spoor geconstateerd. ProRail gaat vervolgonderzoek
doen naar de achterliggende oorzaken van de grote spoorwijdte en de slijtage aan het
spoor. In het nader onderzoek betrekt ProRail ook de vraag waarom de tekortkomingen
niet eerder ontdekt waren. Dit onderzoek neemt enkele maanden in beslag. De ILT monitort
dit onderzoek en heeft daartoe een aantal verdiepingsvragen gesteld die ProRail al
had opgenomen in de onderzoeksopzet. Sanering van het betreffende stuk spoor was gepland
voor 2022 als onderdeel van het project spoorzone Groningen.
Parallel aan het vervolgonderzoek voert ProRail ook inspecties uit om te bepalen of
van dergelijke tekortkomingen ook elders sprake is. Zo zijn direct na het incident
rondom station Groningen vergelijkbare sporen geïnspecteerd. Daarbij zijn geen tekortkomingen
van dezelfde mate van ernst geconstateerd. In het omliggende gebied dat door dezelfde
onderhoudsaannemer wordt onderhouden (contractgebied Wadden) zijn 24 vergelijkbare
spoortakken geselecteerd waar ProRail de komende periode specifieke inspecties gaat
uitvoeren. Op landelijk niveau voert ProRail steekproeven uit op vergelijkbare spoortakken.
Ik houd de ontwikkelingen in de gaten en zal uw Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten.
Wetsvoorstel Publiekrechtelijke omvorming ProRail
Uw Kamer heeft het wetsvoorstel Publiekrechtelijke omvorming ProRail controversieel
verklaard. Voor de volledigheid van uw dossier voor de plenaire behandeling van het
wetsvoorstel na aantreden van het nieuwe kabinet zend ik u hierbij de brief van de
Raad van Bestuur van ProRail inzake de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Publiekrechtelijke
Omvorming ProRail, die ik op 21 juni ontvangen heb3.
Tot slot
De voortgang op de internationale onderwerpen laat zien dat de samenwerking met Duitsland
en België goed is. Wat betreft de samenwerking met Duitsland heb ik dat ook samen
met mijn Duitse ambtgenoot geconstateerd tijdens de op 5 juli gehouden voortgangsbespreking
met marktpartijen van de in april 2019 ondertekende Joint Declaration of Intent on
Rail Freight. In dat kader lopen verschillende initiatieven om het grensoverschrijdend
verkeer beter te faciliteren (zoals het mogelijk maken van het rijden met treinen
van 740m lengte), om bilateraal innovatieve projecten uit te voeren (zoals Automatic
Train Operation (ATO)4 en Digital Automatic Coupling (DAC)5) en om gezamenlijk op te trekken in Europese dossiers (zoals technische standaarden
en financieringsvraagstukken).
Na het zomerreces zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over de voortgang van hiervoor
benoemde onderwerpen via de voortgangsbrieven spoorgoederenvervoer en internationaal
spoor.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat