Brief regering : Stand van zaken wachttijden GGZ
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 590 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2021
Bij brief van 11 februari 20211 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de gemiddelde
wachttijden en de aantallen wachtenden in de ggz. Ik heb u destijds gemeld dat ik
de NZa zou vragen rond de zomer opnieuw de cijfers met betrekking tot de wachttijden
in de ggz met mij te delen. Ik vind het belangrijk dat wij kunnen beschikken over
deze cijfers met betrekking tot een zorgveld waar jaarlijks meer dan één miljoen mensen
gebruik van maken2. Inmiddels heb ik een actuele rapportage ontvangen3.
Wachttijden
Met betrekking tot de wachttijden ziet de NZa geen grote ontwikkelingen. De wachttijden
zijn voor vrijwel alle diagnosegroepen relatief stabiel. Wel fluctueert het aantal
diagnosegroepen waarvoor de wachttijd hoger uitvalt dan de Treeknorm sterk per maand.
Veel diagnosegroepen schommelen rond de Treeknorm4. In mei 2021 zijn er 10 diagnosegroepen met wachttijden langer dan de Treeknorm.
Tegelijkertijd geeft de NZa aan dat in april 2021 slechts vier diagnosegroepen te
kampen hadden met wachttijden langer dan de Treeknorm. Bovendien zijn twee van de
diagnosegroepen die in mei boven de Treeknorm komen («autisme» en «trauma») nieuwe
diagnosegroepen omdat deze pas sinds 2021 apart worden uitgesplitst. De NZa raadt
daarom aan vooral naar de trends te kijken.
Aantallen wachtenden
Voor het eerst vermeldt de NZa in haar rapportage het aantal wachtenden in de ggz.
Zij geeft aan dat ruim 75.000 mensen in Nederland wachten op basis ggz en specialistische
ggz5. Dit aantal is niet gecorrigeerd voor dubbel- en voorkeurswachtenden. Binnen deze
groep geldt dat voor een kleine 8000 mensen de wachttijd voor behandeling langer is
dan de norm die het veld hiervoor heeft bepaald (de Treeknorm). Voor ruim 20.000 mensen
is de wachttijd voor een intake langer dan de Treeknorm.
Voorkeurs- en dubbel wachtenden
Zoals ik eerder met uw Kamer heb gedeeld6 heeft de NZa de afgelopen periode de mogelijkheden verkend om naast de totale hoeveelheid
wachtenden ook inzichtelijk te maken hoeveel mensen op meerdere wachtlijsten staan
of hoeveel mensen er vanwege een voorkeur voor een aanbieder op een wachtlijst staan
(dubbel- en voorkeurswachtenden). Dit zou de aantallen kunnen aanscherpen en nuanceren.
De NZa concludeert op basis van de evaluatie van de huidige Transparantieregeling
en gesprekken met het veld dat het te complex is (als het überhaupt mogelijk is) om
voorkeurswachtenden en dubbelwachtenden via de Transparantieregeling in beeld te brengen.
De NZa wijst hierbij onder meer op de wet- en regelgeving rondom privacy en het feit
dat ggz-aanbieders niet weten of hun wachtenden elders voor dezelfde zorgvraag op
de wachtlijst staan. Bovendien zou het een forse inspanning van ggz-aanbieders vergen
en moeten patiënten persoonlijk worden gecontacteerd. In plaats daarvan zal de NZa
een jaarlijkse steekproef doen om inzicht in het aantal dubbel- en voorkeurswachtenden
te geven. Alle leden van de Landelijke stuurgroep wachttijden (DNG, ZN, MIND, MeerGGZ
en SWN) kunnen zich hierin vinden. De NZa geeft aan dat de resultaten van het onderzoek
naast het bieden van inzicht in de aantallen ook moet helpen het ontstaan van dubbel-
en voorkeurswachtenden beter te begrijpen. Op die manier worden partijen beter in
staat gesteld om het wachttijdenprobleem terug te dringen7.
Tot slot
Het beeld dat uit de rapportage van de NZa naar voren komt, onderstreept het belang
dat zowel zorgaanbieders als verzekeraars onverminderd inzet plegen op de transfermechanismen
en het plan hoog complexe ggz. Ik zal uw Kamer in oktober informeren over voornoemde
onderwerpen waarbij ik ook in zal gaan op de voortgang op de regionale doorzettingsmacht.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport