Brief regering : Voortgang van de Tijdelijke Ondersteuning voor Noodzakelijke Kosten (TONK)
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1070 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2021
In de brief van 27 mei jl. over het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal
van 2021 en het hierop volgende debat met uw Kamer, heb ik toegezegd om u nader te
informeren over de voortgang van de Tijdelijke Ondersteuning voor Noodzakelijke Kosten
(TONK). Met name de verschillen tussen gemeenten in de uitvoering, het bereik van
de doelgroep en de hoogte van toegekende vergoedingen waren in uw Kamer een bron van
zorg. Tevens ga ik in deze brief kort in op de manier waarop ik invulling geef aan
de motie van het lid Den Haan c.s. om arbeidsmarktbeleid op kwetsbare groepen te richten
(Kamerstuk 29 544, nr. 1058).
De start
De TONK is geïntroduceerd, omdat er dringend behoefte was om huishoudens te ondersteunen
die ten gevolge van de coronamaatregelen met een inkomensterugval te maken hebben
en daardoor niet meer aan de noodzakelijke (woon)kosten kunnen voldoen, waarvoor andere
regelingen geen of onvoldoende steun bieden. De TONK voorziet, wanneer aan de voorwaarden
wordt voldaan, in een tegemoetkoming in deze noodzakelijke kosten.
Om zo snel mogelijk van start te kunnen is er in overleg met de VNG voor gekozen om
de TONK vorm te geven binnen het juridisch kader van de bijzondere bijstand, zoals
opgenomen in de Participatiewet, zodat geen aanvullende wetgeving nodig was. Vervolgens
is met Divosa, VNG en een groep gemeenten samengewerkt om gemeenten te ondersteunen
bij de implementatie. Met een dergelijke vormgeving werd tevens invulling gegeven
aan de wens van uw Kamer extra ondersteuning zo goed mogelijk aan te kunnen laten
sluiten bij de lokale situatie van gemeenten en de (financiële) situatie van individuele
huishoudens. Het kader van de bijzondere bijstand betekent dat er sprake moet zijn
van bijzondere omstandigheden waarin de noodzakelijke kosten door het huishouden niet
meer kunnen worden voldaan uit de resterende draagkracht. Gemeenten voeren de TONK
uit en hebben daarbij binnen dit kader aanzienlijke beleidsruimte bij het nader vormgeven
van de voorwaarden.
Gemeenten zijn met de implementatie van de TONK aan de slag gegaan onder aanzienlijke
onzekerheid over het aantal te verwachten aanvragen en de benodigde vergoeding per
aanvrager. Door deze onzekerheid bestonden bij veel gemeenten zorgen over of het door
het kabinet beschikbaar gestelde budget van € 130 miljoen wel toereikend zou zijn.
Dat leidde bij gemeenten, die hun TONK-beleid mede moesten baseren op het beschikbare
budget, tot terughoudendheid in toekenning van de TONK.
De zorgen van gemeenten over een mogelijk te laag budget en de daaruit volgende terughoudendheid
in het ruim toekennen van de TONK, alsmede de wens van uw Kamer tot ruimhartigheid,
zijn voor het kabinet aanleiding geweest om het budget voor de TONK te verdubbelen
tot € 260 miljoen. Gemeenten hebben hierdoor meer ruimte gekregen om de TONK ruimhartig
uit te voeren. De middelen worden in twee tranches verdeeld via de maatstaven van
het subcluster minimabeleid van het cluster Inkomen en Participatie. De eerste tranche
van € 65 miljoen is eerder dit jaar via het Gemeentefonds aan gemeenten beschikbaar
gesteld. De tweede tranche van € 195 miljoen zal in de septembercirculaire van het
Gemeentefonds worden opgenomen.
Ontwikkelingen
Op meerdere momenten heb ik constructieve gesprekken met de VNG, Divosa en een grote
groep gemeenten gevoerd over de doelstellingen van TONK en de wens van Tweede Kamer
en kabinet om ruimhartig met de TONK om te gaan. Ook heb ik met UWV en de sociale
partners gesprekken gevoerd over de manier waarop onder de diverse doelgroep meer
bekendheid kon worden gegeven aan de TONK. Daarnaast heb ik gemeenten per brief en
met een videoboodschap opgeroepen om de TONK ruimhartig toe te passen.
De Landelijke Cliëntenraad (LCR) heeft naar de TONK-regeling gekeken en heeft naast
de signalering van bovengenoemde knelpunten een aantal aanbevelingen gedaan om aanvragen
makkelijker te maken en de TONK-regeling beter aan te laten sluiten bij de behoefte
en mogelijkheden van verschillende klantgroepen, waaronder ondernemers. Het gaat hierbij
om aanbevelingen om de communicatie over TONK te verbeteren, de aanvraagprocedure
toegankelijker te maken door bijvoorbeeld de informatie-uitvraag te vereenvoudigen
en beter aan te laten sluiten bij de verschillende doelgroepen, en de kaders van de
regeling te verruimen en meer centraal in te vullen1. http://www.landelijkeclientenraad.nl/Content/Downloads/LCR21-031-korte-…
Nu het beschikbare budget verdubbeld is en het aantal aanvragen lager ligt dan waar
tevoren rekening mee werd gehouden is er meer ruimte voor gemeenten om de regeling
aan te passen. Een voordeel om de TONK op decentrale wijze uit te voeren (in vergelijking
met een centrale landelijke regeling) is dat gemeenten zelf tussentijds hun beleid
kunnen aanpassen, in dit geval verruimen.
Dit zien we ook terug in de praktijk. Uit een enquête van Divosa (https://www.divosa.nl/nieuws/tonk-monitor-gemeenten-draaien-ruimhartig-…) blijkt dat veel gemeenten de regeling inmiddels hebben aangepast of voornemens zijn
dat te doen2. Gemeenten kijken hierbij naar:
• het verlagen van het percentage inkomensdaling;
• het verhogen van de normen voor draagkrachtberekening;
• het ophogen van het uit te keren bedrag;
• het verhogen van de normen bij de vermogensgrens of het laten vervallen van de vermogenstoets;
• het kijken naar andere of meer vaste lasten;
• het verleggen van de peilmaand bij het berekenen van de inkomensdaling.
Bij de beantwoording van Kamervragen van de leden Van Weyenberg en Romke de Jong3 stuurde ik een overzicht met een aantal kerngegevens van de TONK-regeling van een
vijftigtal gemeenten. Op verzoek van uw Kamer heb ik dit overzicht van een update
met peildatum 1 juli voorzien4. Ook hierin is zichtbaar dat een aantal regelingen is aangepast.
Gemeenten kiezen na hun verruiming er veelal voor om zelf de mensen te benaderen die
al eerder een aanvraag hebben gedaan, zodat er niet een volledig nieuwe aanvraag voor
de uitgebreidere tegemoetkoming hoeft te worden gedaan. Daarnaast zien we dat er aanpassingen
zijn gedaan om de aanvraagprocedure te vereenvoudigen. Met name ten aanzien van de
manier waarop inkomen kan worden berekend, komen de gemeenten tegemoet aan de informatie
die ondernemers beschikbaar hebben en wordt hulp geboden bij het invullen van het
aanvraagformulier als mensen hierbij vastlopen.
Gemeenten doen veel inspanningen om mensen te bereiken die mogelijk geholpen kunnen
worden met de TONK. Het kabinet ziet de uitvoering van de TONK als een maatschappelijke
opgave waar veel stakeholders en maatschappelijke partijen hun verantwoordelijkheid
hebben genomen om de mensen die tussen wal en schip vallen alsnog te bereiken. De
gezamenlijkheid die ik heb ervaren in de totstandkoming en uitvoering van de TONK
waardeer ik enorm.
In het kader van de verlenging van het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal
van 2021, is ook de TONK-regeling verlengd tot 1 oktober 2021.5 Gemeenten kunnen de ondersteuning van noodzakelijke kosten daarmee nog continueren.
Samenvattend is mijn beeld dat gemeenten ondanks de onzekerheden bij de start op een
goede wijze invulling geven aan de uitvoering van de TONK en dat met de verschillende
aanpassingen de verschillen tussen gemeenten kleiner zijn geworden.
Uitvoering motie Den Haan c.s.
Uw Kamer heeft mij via de motie van het lid Den Haan c.s. van 20 mei 20216 verzocht om de gedifferentieerde vormen van ondersteuning die aangeboden worden bij
van-werk-naar-werktrajecten te richten op kwetsbare groepen. Tevens is het verzoek
om mij ook in de coronacrisis sterk te maken voor een inclusieve arbeidsmarkt. Met
onderstaande inspanningen wordt uitvoering gegeven aan de motie van Den Haan c.s.
Het kabinet streeft naar een inclusieve arbeidsmarkt en uiteenlopende beleidsinitiatieven
zijn op dit doel gericht. U kunt hierbij onder meer denken aan specifieke programma’s
zoals «Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt», het actieplan «Arbeidsmarktdiscriminatie»
en het project «Simpel Switchen in de Participatieketen», maar ook aan de banenafspraak.
Om gelijke kansen te bevorderen en een inclusieve arbeidsmarkt dichterbij te brengen,
heeft het kabinet ook recentelijk verscheidene voorstellen gedaan:
• Afgelopen december is het wetsvoorstel «toezicht gelijke kansen bij werving en selectie»7 aan uw Kamer aangeboden. Dit wetsvoorstel, dat controversieel is verklaard, is gericht
op het realiseren van gelijke kansen voor mensen die een baan zoeken, waarbij de selectie
plaatsvindt op basis van relevante functie-eisen en de beoordeling van sollicitanten
gestructureerd en eerlijk verloopt. In het kader van het wetsvoorstel worden bewustwordingscampagnes,
hulpmiddelen en handreikingen ontwikkeld.
• Het wetsvoorstel «Breed Offensief»8 bevat voorstellen om de ondersteuning van werkgevers te verbeteren, zodat meer mensen
uit de Participatiewet met een arbeidsbeperking aan het werk gaan en blijven. Dit
wetsvoorstel is eveneens door uw Kamer controversieel verklaard.
De coronacrisis heeft het belang van een inclusieve arbeidsmarkt opnieuw onderstreept.
De crisis raakt iedereen, maar zeker kwetsbare groepen. Met het aanvullend sociaal
pakket9 kiest het kabinet voor een veelzijdige aanpak gericht op intensieve ondersteuning
en begeleiding naar nieuw werk. Binnen deze aanpak, bestaande uit onder andere de
aanvullende crisisdienstverlening door regionale mobiliteitsteams en de tijdelijke
impuls banenafspraak, is er in het bijzonder aandacht voor kwetsbare groepen.
Het aanvullend sociaal pakket richt zich daarnaast ook scholing en ontwikkeling, op
de bestrijding van jeugdwerkloosheid en op de aanpak van armoede en schulden. Binnen
deze onderdelen is er eveneens aandacht voor kwetsbare groepen.
Het kabinet streeft naar het bieden van voldoende ondersteuning aan kwetsbare groepen
en een inclusieve arbeidsmarkt. De uitvoering van de TONK en de maatregelen ten behoeve
van het vergroten van de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen zijn hier voorbeelden
van. Het is van belang om de ontwikkeling op de arbeidsmarkt, in het bijzonder die
voor kwetsbare groepen, zorgvuldig te blijven monitoren en wanneer nodig aanvullende
maatregelen te treffen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid