Brief regering : Stand van zaken over de veranderingen op het gebied van woningtaxaties
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 759
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2021
De komende tijd gaan er twee wijzingen in op het gebied van woningtaxaties. Het kabinet
                  heeft uw Kamer op 11 februari jl. geïnformeerd over deze aanstaande veranderingen.1 In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over de laatste
                  stand van zaken. Tevens informeer ik u over mijn invulling van de motie van het lid
                  Koerhuis (VVD) en Agnes Mulder (CDA)2 die vraagt om voorlopig niet over te stappen op het nieuwe model en taxatierapporten
                  goedkoop te houden.
               
Op twee onderdelen wijzigt het taxeren van woningen:
1. Na 30 juni a.s. is het voor bancaire kredietverstrekkers niet meer mogelijk om enkel
                        gebruik te maken van een modeltaxatie bij het verstrekken van een hypothecair krediet.
                        De hybride taxatie zal hiervoor in de plaats komen.
                     
2. Per 1 oktober a.s. gaan taxateurs bij fysieke taxaties werken met het nieuwe modelrapport3 «Wonen 2021». Op dit moment maken zij gebruik van het modelrapport «Wonen 2018».
In deze brief licht ik de veranderingen en de laatste stand van zaken op beide onderdelen
                  toe. Om uw kamer een goed beeld te geven van wat er wijzigt neem ik u eerst mee in
                  de huidige mogelijkheden voor het taxeren van woningen.
               
Huidige mogelijkheden voor het taxeren van woningen
Voor het aangaan van een hypotheek is het verplicht4 om de waarde van de woning vast te stellen door middel van een taxatie. Vaak wordt
                  hiervoor een fysieke taxatie gebruikt. Bij een fysieke taxatie bepaalt de taxateur
                  de waarde van de woning door onder meer de woning te bezoeken. Een fysieke taxatie
                  kost op dit moment circa 400 – 500 euro. In bepaalde gevallen kan er ook gebruik gemaakt
                  worden van een modeltaxatie. Bij een modeltaxatie wordt de waarde van een woning door
                  middel van een statistisch model vastgesteld. Ook de WOZ-waarde kan onder de noemer
                  modeltaxatie gebruikt worden bij hypotheekverstrekking. De consument kan enkel gebruik
                  maken van een modeltaxatie indien de maximale hoogte van het hypothecair krediet ten
                  opzichte van de waarde van de woning (loan-to-value) niet meer dan 90 procent bedraagt.
                  Daarnaast is een modeltaxatie niet voor elke woning een optie, omdat het kan zijn
                  dat een model niet betrouwbaar genoeg de waarde van de woning kan inschatten. In die
                  gevallen is een fysieke taxatie noodzakelijk. Ook worden modeltaxaties niet geaccepteerd
                  voor NHG-hypotheken. Een modeltaxatie kost circa 30 euro. Door de lage kosten van een modeltaxatie
                  is deze taxatievorm op dit moment populair voor een (kleine) ophoging of oversluiting
                  van de hypotheek.
               
1. Het hybride taxatieproduct
               
In mei 2020 heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) de richtsnoeren over initiëring
                  en monitoring van leningen vastgesteld5. Deze richtsnoeren zullen 30 juni a.s. in werking treden. Ik heb u eerder geïnformeerd
                  over het feit dat de relevante toezichthouders deze richtsnoeren gaan toepassen en
                  het na die datum voor bancaire hypotheekverstrekkers niet meer mogelijk is om enkel
                  gebruik te maken van een modeltaxatie bij het verstrekken van een hypothecair krediet6
                  7. Met de richtsnoeren geeft de EBA nadere duiding aan de Europese regels voor banken
                  voor het waarderen van onroerende goederen ten behoeve van het bepalen van het kapitaalbeslag
                  zoals voorgeschreven in de Europese verordening kapitaalvereisten8. Het doel van deze richtsnoeren is om een opbouw van niet-presterende leningen op
                  de bankbalansen te voorkomen. De EBA heeft op grond van Europees recht de zelfstandige
                  bevoegdheid om bestaande regels voor banken nader in te vullen. Het is aan de toezichthouders
                  om te bepalen of ze banken zullen houden aan deze richtsnoeren. De Europese Centrale
                  Bank (toezichthouder op de grootbanken) en De Nederlandsche Bank (toezichthouder op
                  de kleinere banken) hebben als zelfstandige autoriteiten bepaald om de richtsnoeren
                  toe te passen in het toezicht en zullen achteraf toetsen of banken hieraan hebben
                  voldaan. Het kabinet heeft niet de bevoegdheid en is geen partij in de vraag of de
                  richtsnoeren wel of niet van toepassing zijn in het toezicht.9
De richtsnoeren van de EBA laten wel ruimte voor een zogenaamde hybride taxatie10. Dit is een taxatievorm waarbij een modeltaxatie het uitgangspunt is, die vervolgens
                  door een taxateur wordt beoordeeld, geëvalueerd en goedgekeurd. Indien de modelmatige
                  waardering voldoende robuust is en aan bepaalde criteria voldoet, kan deze controle
                  op afstand worden uitgevoerd. Een bezoek aan de woning is hierbij dus niet altijd
                  noodzakelijk. De taxateur is bij de hybride taxatie verantwoordelijk voor de waardebepaling
                  van de woning.
               
Het hybride taxatieproduct biedt kansen voor de consument. Dit product kan namelijk
                  resulteren in een betrouwbaardere taxatie dan enkel een modelmatige waardering, heeft
                  een kortere doorlooptijd dan een fysieke taxatie en wordt gekenmerkt door lagere kosten
                  dan de fysieke taxatie. Door het hybride product aan te bieden aan consumenten kan
                  een ophoging of oversluiting van de hypotheek laagdrempelig blijven en kan de situatie
                  worden vermeden dat er voor deze aanpassingen een fysieke taxatie uit moet worden
                  gevoerd. Ik vind het belangrijk dat er een kwalitatief goed en goedkoop hybride product
                  op de markt komt.
               
De afgelopen tijd hebben banken, de taxatiebranche en modelleveranciers gesproken
                  over de ontwikkeling van een standaard hybride product. Op verzoek van de betrokken
                  partijen is het ministerie bij een aantal van de gevoerde overleggen aanwezig geweest,
                  waarbij het ministerie zich actief heeft ingezet om partijen ertoe te bewegen tot
                  een goed, betrouwbaar en betaalbaar product te komen. Tijdens deze overleggen is duidelijk
                  geworden dat een aantal banken en de taxatiebranche op bepaalde punten een andere
                  kijk hebben op hoe een hybride taxatieproduct eruit moet komen te zien. Tot op heden
                  heeft dit, ondanks alle inzet en de nadruk die door mij is gelegd op het belang van
                  een werkbare uitkomst, niet geleid tot één breed gedragen product. Derhalve hebben
                  zowel een aantal banken (in samenwerking met een modelleverancier)11 als de taxatiebranche een product voor een hybride taxatie ontwikkeld dat na 30 juni
                  a.s. gebruikt kan worden. De producten verschillen op een aantal onderdelen. Zo vullen
                  beide producten de manier waarop aangetoond wordt dat een taxateur beschikt over lokale
                  kennis anders in. Ook hanteren beide producten een ander uitgangspunt ten aanzien
                  van welke woningtypen hybride kunnen worden getaxeerd. De kosten van beide producten
                  zijn nog niet bekend. In de media worden al wel bedragen genoemd ten aanzien van de
                  kosten van een hybride taxatie12, maar ik kan deze cijfers niet bevestigen. De aanbieders van de producten zullen
                  na 30 juni a.s. de tarieven bekend maken.
               
Het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT) zal bij beide producten beoordelen
                  of taxateurs zich houden aan de voor hen geldende internationale normen (zie box 1).
                  NRVT heeft hiervoor standaarden vastgesteld, welke richtinggevend zijn voor de minimale
                  werkzaamheden die de taxateur dient te verrichten. Zij maakt hier gebruik van het
                  «pas toe of leg uit-principe» wat inhoudt dat individuele hybride taxaties af mogen
                  wijken van de standaarden van het NRVT, mits dit goed wordt onderbouwd. Het product
                  van de taxatiebranche sluit aan op de standaarden van het NRVT. Het product van banken
                  wijkt op een aantal onderdelen af van deze standaarden. Een deel van de bankensector
                  heeft zorgen of het NRVT met een open blik naar de binnengekomen onderbouwingen zal
                  kijken wanneer er wordt afgeweken van de standaarden. Ik heb het NRVT medegedeeld
                  van hen te verwachten dat zij als onafhankelijk toezichthouder op een open, eerlijke
                  en onafhankelijke manier taxaties met het bankenproduct toetst. Het «pas toe of leg
                  uit-principe» zorgt ervoor dat het product niet van tevoren in beton gegoten is, wat
                  mogelijkheden biedt om onderdelen op een kostenefficiëntere manier in te vullen. Uiteraard
                  geldt dat partijen voldoende dienen te onderbouwen waarom afwijken van de standaarden
                  van het NRVT verantwoord is. Derhalve heb ik de banken opgeroepen om, wanneer wordt
                  afgeweken, eventueel in samenwerking met de betrokken modelleverancier de taxateur
                  te helpen om tot een goede en volledige onderbouwing van de afwijking te komen. Zo
                  kunnen bijvoorbeeld cijfers over hoe betrouwbaar en nauwkeurig de modeltaxatie is
                  de taxateur helpen om te onderbouwen waarom hybride taxeren in de betreffende situatie
                  verantwoord is. Hoe vollediger de onderbouwing, hoe beter de taxatie kan worden beoordeeld.
                  Ik blijf nauw volgen hoe dit in de praktijk gaat uitwerken.
               
Box 1: Relatie tussen de EBA-richtsnoeren en de beoordeling door het NRVT
                  
De richtsnoeren van de EBA schrijven voor dat woningen gewaardeerd moeten worden overeenkomstig
                     de toepasselijke internationale, Europese en nationale normen, zoals de International
                     Valuation Standards Council en de European Valuation Standards. In Nederland is niet
                     wettelijk bepaald welke instantie toezicht houdt op de naleving van deze internationale
                     taxatiestandaarden. De sector heeft zelf het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs
                     (NRVT) opgericht, die als onafhankelijke instantie toetst of taxateurs aan deze internationale
                     standaarden voldoen.
                  
De leden Koerhuis (VVD) en Agnes Mulder (CDA) hebben recent aangegeven dat mensen
                  niet onnodig op hoge kosten gejaagd moeten worden voor een kleine aanpassing van de
                  woning als er recent een taxatierapport is opgesteld. Zij hebben een motie ingediend
                  die verzoekt om voorlopig niet over te stappen op het nieuwe model en het taxatierapport
                  goedkoop te houden. Daarnaast heeft het lid Koerhuis in het Wetgevingsoverleg van
                  17 juni jl. aangegeven vernomen te hebben dat er nog enkele problemen zijn ten aanzien
                  van het gebruik van het hybride taxatieproduct waardoor er niet na 30 juni a.s. van
                  start gegaan kan worden met het product. Zo zouden taxateurs het model van banken
                  niet kunnen aftekenen omdat deze op postcodeniveau waardeert, zouden de woningwaardes
                  die taxateurs in hun nieuwe model moeten invoeren nog niet beschikbaar zijn en kunnen
                  appartementen door het ontbreken van een landelijk digitaal VvE-register nog niet
                  hybride worden getaxeerd.
               
Ik vind het belangrijk dat er na 30 juni a.s. gewerkt gaat worden met hybride taxaties.
                  Zoals hierboven reeds beschreven, heb ik niet de bevoegdheid om de toepassing van
                  de nieuwe EBA-richtsnoeren uit te stellen die voorschrijven dat er niet meer enkel
                  een modelmatige taxatie mag plaats vinden. Dit betekent dat wanneer er per 30 juni
                  a.s. er geen hybride taxatie product beschikbaar is, er altijd een duurdere fysieke
                  taxatie plaats moet vinden. Dit is onwenselijk voor de consument. Ook heb ik NHG toestemming
                  te geven om gebruik te gaan maken van hybride taxaties. Op die manier kunnen ook mensen
                  met een NHG-hypotheek gebruikmaken van deze goedkopere taxatievorm, wanneer deze betrouwbaar
                  genoeg kan worden bepaald voor hun woning.
               
Daarnaast zal ik na 30 juni a.s. vinger aan de pols houden wat betreft de uiteindelijke
                  kosten van de hybride taxatieproducten. Ik wil met alle betrokkenen na de zomer evalueren
                  hoe het gaat en eventueel gezamenlijk knelpunten wegnemen. Daarbij is mijn uitgangspunt
                  dat het product laagdrempelig en goedkoop moet blijven voor de consument, maar dat
                  ook de kwaliteit voldoende is geborgd. Daarnaast verwacht het kabinet dat modellen
                  voor taxaties zich in de toekomst nog verder zullen ontwikkelen, waardoor er in de
                  toekomst wel enkel op een model kan worden gevaren. Daarom heeft de Minister van Financiën
                  reeds toegezegd dat hij zich er in Europa voor zal inzetten dat in regelgeving wordt
                  vastgelegd dat het bancaire hypotheekverstrekkers bij het verlenen van hypothecair
                  krediet mogelijk moet worden om op een prudente wijze gebruik te maken van enkel een
                  modeltaxatie13.
               
Ten aanzien van de punten die het lid Koerhuis aanstipte in het Wetgevingsoverleg
                  van 17 juni, herken ik de eerste twee niet als knelpunten, ook niet na navraag bij
                  de sector. Mij is verzekerd dat zowel het product van banken als het product van de
                  taxatiebranche klaar is voor gebruik. Het derde punt van het lid Koerhuis herken ik
                  gedeeltelijk. Het NRVT sluit op dit moment in haar standaarden appartementen uit,
                  omdat de situatie van de VvE onvoldoende kan worden meegenomen in een model. Ook hier
                  geldt het «pas toe of leg uit-principe», waardoor onderbouwd kan worden afgeweken
                  van deze standaard. Ik heb begrepen dat het product van banken wel uitgaat van het
                  waarderen van appartementen. Bij het product van de taxatiebranche worden appartementen
                  uitgesloten. Wel is het voornemen om appartementen in de toekomst ook bij dit product
                  te accepteren indien er de juiste informatie over de VvE aanwezig is. Ik heb begrepen
                  dat er in de sector wordt gewerkt aan een landelijk gedigitaliseerd VvE-register dat
                  op korte termijn gereed moet zijn. Ik deel dat dit een nuttige aanvulling is om de
                  kwaliteit van de waardering te verhogen. Ik zal conform de motie van het lid Koerhuis14 een consultatie met de markt organiseren en bespreken welke mogelijkheden en randvoorwaarden
                  nodig zijn om een VvE-boekhouding te kunnen laten digitaliseren en hoe dit kan worden
                  meegenomen in het hybride taxatieproduct. Daarbij kijk ik uiteraard ook naar het initiatief
                  dat zelf al door de markt wordt ontwikkeld.
               
2. Nieuw modelrapport voor fysieke taxaties
               
Vanaf 1 oktober a.s. gaan alle NRVT-taxateurs werken met het nieuwe modelrapport «Wonen
                  2021». In mijn brief van 11 februari jl. heb ik toegelicht dat de sector met de doorontwikkeling
                  van het modelrapport nadere stappen zet om de kwaliteit van de taxatiesector te verbeteren
                  en consumenten beter inzicht te geven in de energetische kwaliteit en bouwkundige
                  staat van de woning. De sector was voornemens om deze wijziging per 1 juli a.s. in
                  te voeren. Er is echter meer tijd nodig om de aanpassingen te verwerken in de software.
                  De sector heeft daarom besloten om de invoering van het nieuwe modelrapport uit te
                  stellen tot 1 oktober a.s. Tot die tijd kunnen taxateurs gebruik blijven maken van
                  het modelrapport «Wonen 2018».
               
Ook bij het nieuwe modelrapport vind ik het kostenaspect belangrijk. Zo heb ik benadrukt
                  dat de kosten van de fysieke taxatie voor de consument in redelijke verhouding moeten
                  staan tot de geboden kwaliteit en dat het voor de consument inzichtelijk is waaruit
                  de kosten zijn opgebouwd. Ik heb de sector opgeroepen om scherp te zijn op het kostenaspect
                  en de transparantie hierover zodat consumenten niet te veel betalen. Hiervoor kunnen
                  reeds beschikbare data, zoals energielabels en bouwkundige keuringen worden benut.
                  Op die manier kan worden voorkomen dat een consument dubbel betaalt voor soortgelijke
                  informatie.
               
Om te mogen werken met het nieuwe modelrapport moeten taxateurs een opleiding en examinering
                  ondergaan. Begin juni was ongeveer 80 procent van de taxateurs die zich richten op
                  het taxeren van woningen geslaagd voor het examen. Van de taxateurs die examen doen
                  slaagt circa 80 procent bij de eerste poging.
               
Het is nog niet duidelijk hoeveel een fysieke taxatie na invoering van het nieuwe
                  modelrapport gaat kosten. Taxateurs stellen na 1 oktober a.s. zelf hun prijs vast.
                  Wel heeft de sector benadrukt dat zij daar waar mogelijk op een efficiënte manier
                  gebruik maakt van reeds beschikbare data. Naar verwachting kan bijvoorbeeld de duurzaamheidsmodule
                  nagenoeg geautomatiseerd worden. Ik zal de kosten van het nieuwe modelrapport na 1 oktober
                  a.s. nauw volgen en waar nodig het gesprek met de sector hierover aangaan.
               
Tot slot
Door de ontwikkeling van het hybride taxatierapport krijgen consumenten een betrouwbaardere
                  taxatie dan enkel een modelmatige waardering, tegen lagere kosten en met een kortere
                  doorlooptijd dan een fysieke taxatie. Ik heb nauw contact met de sector met als doel
                  dat er een kwalitatief goed en goedkoop product ontwikkeld wordt. Tegelijkertijd blijf
                  ik ook vinger aan de pols houden wat betreft de kosten van de fysieke taxatie door
                  de invoering van het nieuwe modelrapport. Met deze aanpak moeten consumenten op een
                  laagdrempelige manier verzekerd zijn van een goede taxatie. Na de zomer zal ik u nader
                  informeren over de werking van het hybride taxatieproduct in de praktijk en de kostenontwikkeling
                  van beide wijzigingen op het gebied van taxaties.
               
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  K.H. Ollongren
Indieners
- 
              
                  Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.