Brief regering : Fiche: Mededeling/aanbeveling Belastingheffing van ondernemingen in de 21e eeuw
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3148 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
                  door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
               
Fiche: Mededeling Mondiale benadering van Onderzoek en Innovatie (Kamerstuk 22 112, nr. 3146)
Fiche: Mededeling duurzame blauwe economie in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3147)
Fiche: Mededeling/aanbeveling Belastingheffing van ondernemingen in de 21e Eeuw
De Minister van Buitenlandse Zaken,
                  S.A.M. Kaag
Fiche: Mededeling/aanbeveling Belastingheffing van ondernemingen in de 21e eeuw
               
1. Algemene gegevens
               
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement en de Raad over belastingheffing
                        van ondernemingen in de 21e eeuw
Aanbeveling van de Commissie over de fiscale behandeling van verliezen tijdens de
                        COVID-19 pandemie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 mei 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM (2021) 251
COM (2021) 3484
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52021DC0251 – NL – EUR-Lex (europa.eu)
EUR-Lex – 32021H0801 – EN – EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Economische en Financiële Raad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
2. Essentie mededeling en aanbeveling
               
Met de mededeling belastingheffing van ondernemingen in de 21e eeuw wil de Commissie een beleidsagenda kenbaar maken van de bedrijfsbelastingmaatregelen
                  die de Commissie de komende jaren voornemens is te publiceren. Eén van de maatregelen
                  uit de mededeling betreft een aanbeveling in het licht van de COVID-19 pandemie, welke
                  de Commissie tegelijkertijd met de mededeling heeft gepubliceerd. Inhoudelijk wil
                  de Commissie met de mededeling en aanbeveling de belastingdruk eerlijk over bedrijven
                  en lidstaten te verdelen. Zo geeft de mededeling het midden- en kleinbedrijf (mkb)
                  fiscale handvatten om de COVID-19 pandemie beter het hoofd te bieden en roept het
                  belastingontwijking en agressieve belastingplanning van multinationals een halt toe.
               
Een ander belangrijk element van de mededeling betreft de Europese implementatie van
                  de uitkomst van de onderhandelingen binnen het Inclusive Framework (IF) van de Organisatie
                  voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze onderhandelingen gaan over
                  pijler 1 (aanpassing van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening)
                  en pijler 2 (een wereldwijd minimumniveau aan winstbelasting voor bedrijven). Het
                  IF zet erop in om tijdens de vergadering van 30 juni en 1 juli overeenstemming op
                  hoofdlijnen te bereiken over de beide pijlers. Zodra in de OESO een plan is uitgewerkt
                  zal de Commissie met (richtlijn)voorstellen komen om de wereldwijde akkoorden te implementeren
                  in de nationale wetgeving van EU-lidstaten. Enkele richtlijnvoorstellen uit de mededeling
                  hangen hiermee samen.
               
De vijf maatregelen opgenomen in de voorliggende mededeling worden hieronder chronologisch
                  toegelicht, waarbij de inhoud van de aanbeveling reeds bekend is en daarom uitgebreider
                  behandeld wordt dan de overige 4 maatregelen in dit fiche.
               
De eerste maatregel betreft de voorliggende aanbeveling over de binnenlandse fiscale
                  behandeling van verliezen. De Commissie wil met de aanbeveling het mkb ondersteunen
                  dat economisch getroffen is door de gevolgen van COVID-19 en vraagt lidstaten de door
                  hen genomen maatregelen op dit terrein te communiceren naar de Commissie. Concreet
                  stelt de Commissie voor om achterwaartse verliesverrekening toe te passen voor de
                  belastingjaren 2020 en 2021. Het verlies uit deze jaren zou dan verrekend kunnen worden
                  met de winst uit in ieder geval het voorgaande jaar of – indien een lidstaat daarvoor
                  zou kiezen – maximaal de drie voorgaande jaren. Als lidstaten verliesverrekening tot
                  2017 toestaan, mogen alleen bedrijven in aanmerking komen die geen verliezen hebben
                  geleden in de boekjaren 2017 t/m 2019. Verder beveelt de Commissie aan dat lidstaten
                  bedrijven de mogelijkheid zouden moeten bieden om de geschatte (maar nog niet daadwerkelijk
                  geleden) verliezen voor het jaar 2021 nu al te verrekenen met de winsten uit de voorgaande
                  jaren. De Commissie geeft wel aan dat er plafonds gesteld worden aan de achterwaartse
                  verliesverrekening. Hierbij denkt de Commissie aan een maximum van € 3 miljoen per
                  jaar aan achterwaartse verliesverrekening.
               
Met de tweede maatregel wil de Commissie uiterlijk het vierde kwartaal van 2021 duidelijkere
                  regels opstellen om het misbruik met doorstroomvennootschappen te bestrijden. Doorstroomvennootschappen
                  zijn bedrijven zonder of met minimale aanmerkelijke economische aanwezigheid en reële
                  economische activiteit. Hiermee dragen deze bedrijven bij aan fiscale routes om belasting
                  te ontwijken.
               
De derde maatregel ziet op het aantrekkelijker maken van financiering met eigen vermogen
                  voor bedrijven. Volgens de Commissie is op dit moment financiering met vreemd vermogen
                  fiscaal aantrekkelijker dan financiering met eigen vermogen. Om dit tegen te gaan
                  zal de Commissie uiterlijk het eerste kwartaal van 2022 met een richtlijnvoorstel
                  komen dat via een systeem van vrijstellingen voor aandelenfinanciering de financiering
                  met eigen vermogen aantrekkelijker maakt. Hiermee hoopt de Commissie bedrijven te
                  helpen hun eigen vermogen te versterken.
               
De vierde maatregel is gericht op het vergroten van de publieke transparantie over
                  de hoogte van belastingen die multinationals betalen. De Commissie zal daarom uiterlijk
                  in 2022 een richtlijnvoorstel indienen voor de jaarlijkse publicatie van het effectieve
                  vennootschapsbelastingtarief van bepaalde multinationals, gebruikmakend van de pijler
                  2-berekeningsmethode.
               
De vijfde maatregel gaat over het creëren van een raamwerk voor gemeenschappelijke
                  vennootschapsbelastingregels. Volgens de Commissie kan en moet de EU met haar interne
                  markt verder gaan in de hervorming c.q. modernisering van de internationale regels
                  voor de belastingheffing van ondernemingen. De Commissie zal daarom in 2023 een nieuw
                  voorstel BEFIT (Business in Europe: Framework for Income Taxation) presenteren. BEFIT
                  zal één pakket vormen van vennootschapsbelastingregels («rulebook») voor de EU, op
                  basis van een gemeenschappelijke heffingsgrondslag en de verdeling van winsten tussen
                  lidstaten volgens een formule (formuletoerekening). Dit voorstel zal voortbouwen op
                  de dan bereikte akkoorden over pijlers 1 en 2.
               
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling en aanbeveling
               
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet is voorstander van het creëren van een robuust, efficiënt en eerlijk belastingkader.1 Dit dient bereikt te worden door onnodige (grensoverschrijdende) belemmeringen weg
                  te nemen, belastingontwijking aan te pakken en administratieve kosten en lasten te
                  verlagen. Hierbij is een gelijk speelveld de prioriteit zodat de Nederlandse en Europese
                  concurrentiepositie behouden blijft. Het is daarnaast belangrijk dat het belastingstelsel
                  rekenschap geeft van wereldwijde ontwikkelingen zoals de digitaliserende economie
                  en de COVID-19 pandemie. Het kabinet heeft de afgelopen jaren verschillende maatregelen
                  genomen om belastingontwijking tegen te gaan die reeds in werking zijn getreden of
                  binnen afzienbare tijd in werking zullen treden. Binnen de OESO en EU werkt Nederland
                  constructief en met een positieve grondhouding mee aan het zoeken van een meer evenwichtige
                  belastingheffing van multinationals.2 Tevens heeft het kabinet verschillende fiscale maatregelen genomen om nadelige gevolgen
                  van de COVID-19 pandemie te ondervangen.3 Nieuwe maatregelen dienen doeltreffend, doelmatig, uitvoerbaar, controleerbaar en
                  handhaafbaar te zijn.
               
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van de mededeling en aanbeveling
Het kabinet is positief en onderschrijft in algemene zin de doelstellingen van de
                     mededeling en aanbeveling, waarbij de belastingdruk eerlijk over bedrijven wordt verdeeld,
                     belastbare inkomsten van bedrijven eerlijk over de verschillende landen worden verdeeld
                     en de nadelige gevolgen van de COVID-19 pandemie zoveel mogelijk worden ondervangen.
                     Hierdoor worden de interne markt en het gelijke speelveld versterkt. De meeste in
                     de mededeling aangekondigde maatregelen zullen door de Commissie in (richtlijn)voorstellen
                     worden uitgewerkt. De nadere uitwerking van de maatregelen is voor Nederland van cruciaal
                     belang om te kunnen inschatten of de beoogde doelstellingen daadwerkelijk kunnen worden
                     bereikt, doelmatig en uitvoerbaar zijn.
                  
Over de vijf benoemde maatregelen kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt:
Wat betreft de eerste maatregel (de voorliggende aanbeveling) deelt het kabinet de
                     mening van de Commissie dat achterwaartse verliesverrekening een goede manier is om
                     bedrijven te ondersteunen tijdens de COVID-19 pandemie. Daarom heeft het kabinet aan
                     het begin van de COVID-19 pandemie de coronareserve geïntroduceerd. Hierdoor was het
                     voor onder de vennootschapsbelasting vallende ondernemingen (lichamen) mogelijk een
                     in 2020 verwacht coronagerelateerd verlies in aanmerking te nemen bij de winst(bepaling)
                     van 2019. Doordat de reserve ten laste van de winst van 2019 kon worden gevormd, ontstond
                     een liquiditeitsvoordeel voor het vennootschapsbelastingplichtige lichaam in 2020
                     (de aanslag over 2019, die – normaliter – in het kalenderjaar 2020 wordt betaald,
                     werd hierdoor lager). Deze coronareserve volgt in aanvulling op de al bestaande mogelijkheid
                     om verliezen te verrekenen. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting, waarvan een
                     groot deel onder het mkb valt, bestaat de mogelijkheid om drie jaar achterwaarts en
                     negen jaar voorwaarts te verrekenen. Voor ondernemers (lichamen) in de vennootschapsbelasting
                     is dit een jaar achterwaarts en zes jaar voorwaarts (vanaf 2022 worden de verliesverrekenregels
                     voor ondernemers in de vennootschapsbelasting aangepast zodat een verlies altijd,
                     gemaximeerd, een jaar achterwaarts en onbeperkt voorwaarts verrekenbaar blijft). In
                     dit licht is het naar mening van dit kabinet niet noodzakelijk deze verliesverrekentermijnen
                     te verruimen of aan te passen. Het kabinet zal de Commissie op de hoogte brengen van
                     de reeds genomen maatregel op dit terrein.
                  
Het kabinet is voorstander van het aanpakken van misbruik van doorstroomvennootschappen
                  voor belastingdoeleinden. De tweede maatregel van de Commissie sluit goed aan bij
                  de door het kabinet ingestelde commissie doorstroomvennootschappen onder voorzitterschap
                  van Bernard ter Haar. Deze commissie heeft de opdracht gekregen onderzoek te doen
                  naar het fenomeen doorstroomvennootschappen in al zijn aspecten en te adviseren over
                  fiscale en niet-fiscale beleidsopties om ongewenst gebruik van doorstroomvennootschappen
                  te bestrijden.4 Doel is dat de voorstellen van de commissie doorstroomvennootschappen worden meegenomen
                  in de volgende kabinetsperiode. Het kabinet geeft in de strijd tegen belastingontwijking
                  de voorkeur aan een internationale aanpak waardoor de effectiviteit het grootst is
                  en het gelijke speelveld behouden blijft. Het kabinet kijkt daarom met veel interesse
                  uit naar het richtlijnvoorstel van de Commissie in het vierde kwartaal van 2021.
               
Het kabinet is positief gestemd dat de Commissie met de derde maatregel aandacht heeft
                  voor de fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen. Europese afstemming
                  op dit vlak draagt binnen de EU mogelijkerwijs bij aan het voorkomen van mismatches,
                  tegengaan van belastingontwijking en leidt tot minder excessieve schuldfinanciering.
                  Op dit moment wordt, zoals op Prinsjesdag 2020 aangekondigd in de aanbiedingsbrief
                  bij het Belastingplan 2021, ambtelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheid en wenselijkheid
                  van een introductie van een vermogensaftrek in de vennootschapsbelasting in combinatie
                  met het aanscherpen van de earningsstrippingmaatregel.5 De bevindingen van dit onderzoek worden naar verwachting in de zomer gepresenteerd.
                  Wanneer de Commissie met een richtlijnvoorstel komt zal het kabinet bij de beoordeling
                  rekening houden met de bevindingen uit het hiervoor genoemde onderzoek.
               
Het kabinet is voorstander van de vierde maatregel, welke ziet op het vergroten van
                  de fiscale transparantie voor grote ondernemingen. Zo heeft het kabinet zich steeds
                  sterk gemaakt voor openbare Country-by-Country reporting in EU-verband. Indien er
                  voor de berekening van het effectieve vennootschapsbelastingtarief wordt aangesloten
                  bij de rekenmethode van pijler 2 kunnen de mogelijke extra lasten voor bedrijven deels
                  gedrukt worden. Het kabinet ziet het richtlijnvoorstel van de Commissie tegemoet.
               
Het kabinet steunt de doelen die de Commissie met de vijfde maatregel (BEFIT) wil
                  bereiken met het oog op het versterken van de interne markt. Een uniforme vennootschapsbelasting
                  voor de gehele EU kan voor bedrijven die in meer dan één EU-lidstaat actief zijn leiden
                  tot een enorme verlaging van administratieve lasten. Bovendien kan het mismatches
                  tussen de verschillende vennootschapsbelastingstelsels binnen de EU (in de vorm van
                  dubbele belasting of dubbele niet-belasting) voorkomen. Ook draagt een uniforme vennootschapsbelasting
                  bij aan een robuuster en toekomstbestendig systeem voor de belastingheffing van ondernemingen.
                  Tenslotte bouwt BEFIT voort op de benadering in de aangekondigde mondiale overeenstemming
                  over pijlers 1 en 2, waardoor BEFIT gezien kan worden als het Europese sluitstuk van
                  de hervorming van de vennootschapsbelasting. Het kabinet ziet het voorstel van de
                  Commissie met interesse tegemoet.
               
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Lidstaten staan over het algemeen positief tegenover de mededeling en aanbeveling
                     en delen de mening van Nederland dat er een robuust, efficiënt en eerlijk belastingkader
                     gecreëerd moet worden. Door verschillende lidstaten is aangegeven dat er pas een goed
                     oordeel kan worden gegeven wanneer de in de mededeling benoemde (richtlijn)voorstellen
                     van de Commissie daadwerkelijk gepresenteerd worden.
                  
Het Europees parlement heeft zich tot dusverre nog niet uitgesproken over de mededeling
                     en de aanbeveling.
                  
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
                  gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
               
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de bevoegdheid voor de mededeling
                     en de aanbeveling is positief.
                  
De mededeling ziet op het terrein van de interne markt. Op het terrein van de interne
                     markt heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder
                     a, VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.
                  
De aanbeveling raakt aan het terrein van de interne markt. Op het terrein van de interne
                     markt heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder
                     a, VWEU). Op grond van artikel 292 van het EU-Werkingsverdrag is de Commissie bevoegd
                     aanbevelingen vast te stellen op de gebieden waarvoor de Unie bevoegd is. Aanbevelingen
                     zijn juridisch niet bindend (artikel 288 VWEU).
                  
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling
                  en aanbeveling is positief. Het grensoverschrijdende karakter van belastingontwijking,
                  internationaal ondernemen en de COVID-19 pandemie vergen internationale samenwerking.
                  In Europees verband kan effectief worden opgetreden tegen deze problemen, waarbij
                  een gelijk speelveld behouden blijft.
               
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling
                  en aanbeveling is positief. De mededeling en aanbeveling bieden maatregelen om belastingontwijking
                  te bestrijden, belemmeringen voor internationaal ondernemen weg te nemen en bedrijven
                  te ondersteunen gedurende de COVID-19 pandemie. Het gaat bijvoorbeeld om maatregelen,
                  zoals het beoogde richtlijnvoorstel om het misbruik met doorstroomvennootschappen
                  te bestrijden en het beoogde richtlijnvoorstel om via een systeem van vrijstellingen
                  voor aandelenfinanciering de financiering met eigen vermogen aantrekkelijker te maken.
                  De gepresenteerde maatregelen lijken geschikt en noodzakelijk om deze doelen te bereiken.
                  De aanbeveling gaat niet verder dan noodzakelijk, omdat het effectieve fiscale handvatten
                  biedt om de COVID-19 pandemie te bestrijden, maar geen verplichting oplegt aan lidstaten
                  om deze daadwerkelijk te implementeren.
               
d) Financiële gevolgen
De meeste in de mededeling aangekondigde maatregelen worden de komende periode in
                  concrete (richtlijn)voorstellen uitgewerkt. Pas wanneer deze worden gepresenteerd
                  en de inhoud ervan duidelijk is, kan een inschatting worden gemaakt van de financiële
                  implicaties van de voorstellen. Daarbij wordt er nauw contact onderhouden met de betrokken
                  departementen en directies over de financiële gevolgen van de (richtlijn)voorstellen.
               
Indien er toch gevolgen zijn voor de EU-begroting is het kabinet van mening dat de
                  benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
                  kaders van de EU-begroting 2021–2027, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
                  van de jaarbegroting.
               
Eventuele budgettaire gevolgen worden in ieder geval ingepast op de begroting van
                  het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
               
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht zullen tevens
                  pas duidelijk worden bij de publicatie van de (richtlijn)voorstellen. Ook kunnen dan
                  pas de precieze gevolgen voor de uitvoering en handhaving in kaart worden gebracht.
                  De Belastingdienst zal na de publicatie van de (richtlijn)voorstellen de uitvoeringsgevolgen
                  onderzoeken en daarbij komen o.a. de impact op de handhaafbaarheid, personele gevolgen
                  en de impact op de automatisering aan de orde. De verwachting is dat een aantal acties
                  IT-aanpassingen vergen. Daarbij zal onderzocht worden hoe inpassing van de benodigde
                  IT-aanpassingen in de planning van de Belastingdienst mogelijk is. Daarbij is de verwachting
                  dat eventuele IT-werkzaamheden mogelijk moeten worden afgewogen tegen nationaal beleid
                  en noodzakelijke vernieuwingen. Daarom is het van belang om reeds in de eerste fase
                  na publicatie van een concreet (richtlijn)voorstel de maakbaarheid en haalbaarheid
                  in de IT-systemen van de Belastingdienst nauwgezet te bezien.
               
Wat betreft de geopolitieke aspecten is de overeenstemming die medio 2021 in het IF
                  van de OESO wordt verwacht en de Europese implementatie daarvan van belang. Niet alleen
                  omdat dit een stap in de goede richting is in de strijd tegen belastingontwijking
                  en het behouden van een gelijk speelveld, maar ook omdat enkele andere Europese regelingen
                  en richtlijnvoorstellen hiermee samenhangen. Dit betreft onder andere de in 2011 gepubliceerde
                  (maar niet aangenomen) wijziging van de Interest- en royaltyrichtlijn6, het in de mededeling beoogde richtlijnvoorstel om het misbruik van doorstroomvennootschappen
                  voor belastingdoeleinden tegen te gaan en het in de mededeling beoogde richtlijnvoorstel
                  voor de bekendmaking van de effectieve belastingtarieven die grote ondernemingen betalen.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.