Brief regering : Steun- en herstelpakket Caribisch Nederland (noodpakket 5.0)
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 326
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2021
1. Aanleiding
In de bestrijding van de gevolgen van de coronacrisis dient zich ook voor Caribisch
Nederland een nieuwe fase aan. De economie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt
nu weer op gang. De vaccinaties en aanpassing van reisadviezen hebben een positief
effect. Nu de eilanden weer open zijn voor toeristen is het beeld dat de economie
de komende maanden verder aantrekt.
Ondanks deze positieve signalen, blijft het lastig om de economische effecten van
de coronacrisis op Caribisch Nederland in te schatten. Het zal naar verwachting nog
wel enige tijd duren voor het toerisme weer op het niveau van voor de coronacrisis
zit. Door de sterke afhankelijkheid van de economie op toerisme, is de onzekerheid
over het economische perspectief nog een gegeven.
Het kabinet heeft besloten om, net als in Europees Nederland het geval is, het steun-
en herstelpakket ook in het derde kwartaal van 2021 beschikbaar te houden voor Caribisch
Nederland. Omdat eveneens de verwachting is dat het herstel de komende tijd zal doorzetten,
is het kabinet voornemens in het vierde kwartaal te beginnen met de afbouw van het
noodpakket voor Caribisch Nederland op basis van lokaal maatwerk, uitgaande van de
huidige epidemiologische en economische verwachtingen.
De Kamer is op 27 mei jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 314) geïnformeerd over het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021. Hierbij
is voor Caribisch Nederland aangegeven dat uw Kamer door middel van een aparte brief
voor de zomer nader wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de gehele besluitvorming
voor Caribisch Nederland. Met deze brief informeer ik u mede namens de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Visserij, de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de bewindspersonen van Economische Zaken
en Klimaat en de bewindspersonen van Financiën over de vertaling van het steun- en
herstelpakket voor Caribisch Nederland.
2. Steun- en herstelpakket Caribisch Nederland in het derde kwartaal
2.1 Tijdelijke subsidie loonkosten en inkomensverlies CN en aanvullende middelen eilandelijk
beleid
In de Kamerbrief van 27 mei 2021 is vermeld dat de middelen voor de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomstenverlies CN voor het derde kwartaal worden doorgetrokken (€ 6 mln.)
en dat hiermee samenhangend € 0,5 mln. beschikbaar wordt gesteld voor aanvullend eilandelijk
beleid voor het derde kwartaal. Het uitgangspunt dat voor Caribisch Nederland een
vergelijkbare benadering wordt gekozen als voor Europees Nederland, rekening houdend
met de lokale situatie, vertaalt zich voor de nadere concretisering van deze maatregelen
als volgt.
Besloten is de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN meer fundamenteel
te bezien in het licht van de lokale ontwikkelingen en het perspectief van de uitvoerbaarheid.
Besloten is om de regeling te versoepelen, zodat het de herstart van de economie faciliteert,
en tegelijkertijd te vereenvoudigen en het percentage te verlagen, als overgangsfase
naar een economie met ondernemers en werkenden die weer op eigen benen kunnen staan.
Hierna wordt dit verder toegelicht.
Allereerst is nog van belang op te merken, dat de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN weliswaar elementen van de Europees Nederlandse NOW en TOZO
in zich heeft, maar dat de vormgeving met name op het «NOW-deel» wezenlijk afwijkt.
Een belangrijk verschil tussen de NOW en de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN is dat het bij de NOW niet relevant is of werknemers arbeid
verrichten, terwijl de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN
gebaseerd is op het principe dat er geen loonkostensubsidie wordt verstrekt voor uren
die de werknemer feitelijk arbeid verricht. Dit impliceert een «verbod» op werken
binnen de regeling.
Versoepelen
Het in stand houden van de koppeling in de Tijdelijke subsidieregeling loonkostensubsidie
en inkomensverlies CN tussen de loonkostensubsidie en het aantal uren dat een werknemer
niet of minder werkt, is niet langer houdbaar en evenmin wenselijk. Dit is zowel ingegeven
door beleidsmatige overwegingen als vanuit het belang van uitvoerbaarheid.
Beleidsmatig is van belang dat het «verbod» op werken binnen de subsidieregeling het
bezwaar in zich heeft dat het de herstart van bedrijven belemmert. In de huidige situatie
van CN moet de focus zijn gericht op het bevorderen van economisch herstel. Steunmaatregelen
moeten daaraan bijdragen en mogen niet remmend werken. De Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN in de huidige vorm heeft dat bezwaar van een mogelijk
remmend effect wel. De werkgever moet voortdurend kiezen tussen het in de regeling
houden van werknemers waarbij hij de zekerheid heeft van subsidie, of het weer laten
werken van de werknemer zonder subsidie, met de onzekerheid van (voldoende) rendabele
uren in een nog opstartende economie. Deze afweging kan tot gevolg hebben dat werknemers
met overheidssubsidie onnodig lang thuis blijven zitten en daarmee ook verder arbeidsvaardigheden
verliezen. Hierdoor kan bovendien het herstel van de economie worden belemmerd.
Nu de situatie in CN zichtbaar verbetert, moeten werkgevers worden gestimuleerd op
eigen benen te staan. De subsidieregeling moet daarop aansluiten door werkgevers de
ruimte te bieden om te ondernemen, juist nu het perspectief weer voorzichtig optimistisch
is.
Vereenvoudigen
De component loonkostensubsidie in de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN zal voor het derde kwartaal een wat andere invulling krijgen, waarbij de subsidie
niet langer aan de actuele arbeidsinzet van de werknemer gekoppeld zal zijn. Voor
werknemers die op de ijkdatum 24 juni 2021 nog in de regeling zitten, loopt de subsidie
ongewijzigd door zolang (volgens verklaring van de werkgever) aan de eis van 20% omzetverlies
wordt voldaan en de werknemer nog in dienst is. Dit vermindert de administratieve
lastendruk aanzienlijk, draagt bij aan de beleidsdoelstelling van bevorderen van herstart
en arbeidsfit houden van werknemers en houdt de regeling uitvoerbaar.
Deze wijziging komt tevens tegemoet aan het bezwaar dat werkgevers onder de huidige
regeling administratieve lasten ervaren, die verder toenemen naarmate de situatie
verbetert en er dus vaker mutaties zullen moeten worden ingediend. De druk als gevolg
van het verwerken van mutaties, die wordt veroorzaakt door de koppeling tussen de
loonkostensubsidie en het maken van arbeidsuren op het niveau van de afzonderlijke
werknemer, is ook vanuit het perspectief van de uitvoering niet langer doenlijk. Wanneer
volgens verwachting in de komende periode het toerisme weer op gang komt, zullen werknemers
weer aan het werk gaan. In welk tempo dat gaat is niet te voorspellen, maar het ligt
voor de hand dat dit stapsgewijs gebeurt, waarbij ook een scenario van «uit en in»
niet ondenkbaar is. Werkgevers kunnen ervoor kiezen om hun thuis zittend personeel
wisselend op te roepen om zo een gelijk «speelveld» onder het personeelsbestand te
creëren. Een dergelijk scenario zal, gegeven het feit dat elke urenmutatie moet worden
gemeld en administratief verwerkt ten behoeve van het vaststellen van het juiste subsidiebedrag,
voor de uitvoerder van de regeling tot een onbeheersbare situatie leiden. De mutatieverplichting
is foutgevoelig en feitelijk oncontroleerbaar. Beheersing van de risico’s met het
oog op naleving van de verplichting zou een controleapparaat vergen dat RCN-unit SZW,
die nu al met een hoge werkdruk kampt, redelijkerwijs niet op de been kan brengen.
Verlagen percentage loonkostensubsidie
De nu snel verbeterende situatie biedt uitzicht op volledig herstel in Q4. Dit vergt
een adequate overbrugging in Q3, met dien verstande dat afbouw van de subsidie naar
een lager percentage, in combinatie met opheffen van het verbod op werken, wenselijk
is. Gezien het nog prille karakter van de nu zichtbare positieve ontwikkeling is vanzelfsprekend
een beheerste afbouw van het subsidiepercentage geboden. Daarom kiest het kabinet
voor een afbouw van 80 naar 60% loonkostensubsidie. De voorwaarde van minimaal 20%
omzetverlies blijft in stand, zodat de subsidie terecht komt bij bedrijven die de
steun nog echt nodig hebben.
De voorwaarden voor de subsidie voor zelfstandigen en die voor gewezen werknemers,
wijzigen in Q3 niet ten opzichte van de voorafgaande situatie. Hierbij is van belang
op te merken, dat door de verbeterde situatie het aantal gewezen werknemers in de
Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN nog slechts een tiental
betreft, terwijl dit in de tweede helft van vorige jaar nog enkele honderden betrof.
Het merendeel van de uitstroom is veroorzaakt door het inwerkingtreden van de expiratietermijn
van drie maanden per 1 januari 2021, maar ook de (voorzichtig) aantrekkende economie
heeft hierbij een rol gespeeld.
Middelen voor aanvullend eilandelijk beleid
De middelen voor aanvullend eilandelijk beleid voor Q3 zijn, zoals is aangegeven in
de Kamerbrief van 27 mei 2021, vastgesteld op € 0,5 mln. Op dit moment is er geen
aanleiding om voor Caribisch Nederland een andere afweging te maken dan in Europees
Nederland, waar eveneens geen extra middelen voor de TONK ter beschikking worden gesteld.
Tegelijkertijd houdt het kabinet de vinger aan de pols, om indien daartoe aanleiding
is alsnog een nieuwe afweging te kunnen maken.
2.2 Subsidieregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten BES
Ten aanzien van de steun- en herstelmaatregelen wordt voor Caribisch Nederland een
vergelijkbare benadering gekozen als voor Europees Nederland, rekening houdend met
de lokale situatie. De Tegemoetkomingsregeling Vaste Lasten BES wordt daarom verlengd
tot en met het derde kwartaal met dezelfde opzet als voor het tweede kwartaal. In
de Kamerbrief van 27 mei over het steun- en herstelpakket in het 3e kwartaal 2021
is hiervoor een extra budget van 10 miljoen euro opgenomen (budgettair verwerkt in
de 1e suppletoire begroting 2021). Het subsidiepercentage blijft 100%, de omzetdervingsgrens
blijft voor het derde kwartaal van 2021 op 30% en de minimale en maximale subsidie
per onderneming blijven respectievelijk $ 500 en $ 400.000 per kwartaal. Eventuele
(tussentijdse) aanpassingen in het pakket voor Europees Nederland, waaronder versoberingen,
in de TVL voor Europees Nederland zullen ook doorgevoerd worden voor de TVL BES.
De garantieregelingen (BMKB-C, GO-C en KKC) evenals de overbruggingskredieten via
Qredits blijven in Caribisch Nederland op dezelfde manier openstaan als voor ondernemers
in Europees Nederland.
2.3 Fiscale maatregelen
In lijn met de Europees Nederlandse besluitvorming wordt het uitstel van belastingbetaling
voor Caribisch Nederland per 1 oktober 2021 beëindigd, wordt het moment waarop de
terugbetaling van de uitgestelde belastingschulden aan moet vangen uitgesteld naar
1 oktober 2022 en wordt de terugbetaaltermijn verlengd van 36 naar 60 (gelijke) maandelijkse
termijnen (waardoor de terugbetaling plaats zal moeten vinden in de periode 1 oktober
2022 tot 1 oktober 2027). Daarnaast wordt ook in Caribisch Nederland de invorderingsrente
weer stapsgewijs teruggebracht naar het oorspronkelijke wettelijke niveau. Voor Caribisch
Nederland betekent dit dat de invorderingsrente tot en met 31 december 2021 0,0% blijft,
voor het kalenderjaar 2022 op 2,0% wordt gesteld, voor het kalenderjaar 2023 op 3,0%
wordt gesteld en vanaf 1 januari 2024 – op basis van artikel 8.44, tweede lid, van
de Belastingwet BES, weer 6,0% zal bedragen.
Tevens worden in de algemene bestedingsbelasting vrijstellingen opgenomen voor Covid-19
gerelateerde vaccins, testkits en mondkapjes. Ter correctie van een omissie in het
noodpakket 4.0 voor Caribisch Nederland worden deze vrijstellingen met terugwerkende
kracht tot begin 2021 ingevoerd.
Tot slot wordt opgemerkt dat, zoals ook in brief inzake noodpakket 4.0 is aangegeven
(Kamerstuk 35 420, nr. 266), in Caribisch Nederland voor het jaar 2021 dezelfde versoepeling van de gebruikelijke
loonregeling geldt als in het jaar 2020. In dat kader geldt dat ter bepaling van het
in aanmerking te nemen gebruikelijk loon – op basis van de al bestaande wettelijke
faciliteit voor nieuw opgerichte lichamen in Caribisch Nederland – kan worden aangesloten
bij de commerciële winst.
3. Specifieke maatregelen voor steun en herstel
3.1 Derving eilandelijke belastingen
In de brief van 27 mei jl. heeft het kabinet besloten tot reële compensatie voor extra
uitgaven en inkomstenderving over het gehele kalenderjaar 2021. Deze lijn wordt doorgetrokken
naar de openbare lichamen. Het advies van het College financieel toezicht (Cft) van
25 februari jl. over de inkomstenderving en uitgaven over geheel 2021 ten gevolge
van de coronacrisis is, naar inschatting van Cft en departementen, nog steeds actueel.
Uit dit advies volgt een inkomstenderving bij de openbare lichamen van USD 6,6 miljoen
en bij Bonaire International Airport (BIA) van USD 4 miljoen, in totaal derhalve USD
10,6 miljoen over heel 2021. Hierbij wordt in mindering gebracht een deel van het
bedrag dat in 2020 als coronasubsidie is verstrekt aan BIA (USD 0,6 miljoen), welke
naar verwachting te veel is verstrekt. In totaal gaat het derhalve om USD 10 miljoen
(€ 8,8 miljoen) over heel 2021. Hiervan was reeds € 2,9 miljoen verstrekt aan de openbare
lichamen voor inkomstenderving over eerste helft van 2021. Het extra benodigde budget
voor openbare lichamen (inclusief BIA) gaat dus voorlopig maximaal om € 5,9 miljoen.
Definitieve vaststelling van het bedrag aan compensatie vindt plaats nadat het College
financieel toezicht in september een nieuwe actualisatie heeft uitgevoerd van de inkomstenderving
bij openbare lichamen (inclusief BIA) over 2021.
3.2 Natuurorganisaties
De compensatie van eilandelijke belastingen wordt tevens doorgetrokken naar natuurorganisaties
voor de derving van natuurvergoedingen. Voor Bonaire en Saba komen de inkomsten uit
de vergoedingen voor natuur direct binnen bij de natuurorganisaties Saba Conservation
Foundation (SCF) en Stichting Nationale Parken Bonaire (STINAPA). Voor Sint Eustatius
komen ze binnen bij het openbaar lichaam en is compensatie dus betrokken bij de derving
van inkomsten van de openbare lichamen zelf (zie hiervoor onder 3.1).
Het Ministerie van LNV zal het openbaar lichaam Bonaire compenseren voor een bedrag
van maximaal $ 1,5 miljoen en het openbaar lichaam Saba voor een bedrag van maximaal
$ 55.000 in de vorm van bijzondere uitkeringen. De middelen zijn bestemd voor het
beheer van de natuurparken door de natuurorganisaties. De compensatie ziet op belastingderving
over heel 2021. Definitieve vaststelling van het bedrag aan compensatie vindt plaats
nadat het College financieel toezicht in september een nieuwe actualisatie heeft uitgevoerd
van de inkomstenderving bij natuurorganisaties.
3.3 Sport en cultuur
Sport
De huidige COVID-19 crisis heeft ook gevolgen voor de sport op Caribisch Nederland.
Trainingen en competities hebben stilgelegen en kunnen nog steeds niet op de normale
wijze worden hervat. Hierdoor kunnen er weinig tot geen inkomsten worden gegenereerd
door bonden en clubs. Ook sponsoring door bedrijven wordt moeilijker nu de huidige
crisis ook grote gevolgen heeft voor de economische sector. Tot slot, zien ook de
openbare lichamen de inkomsten teruglopen, waardoor beheer, onderhoud en vernieuwing
van sportvoorzieningen onder druk is komen te staan.
Om die reden wordt er € 1,0 mln. sectorspecifieke Corona steun ingezet voor de sportsector
op Caribisch Nederland. De compensatie is nodig voor teruglopende inkomsten waardoor
budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging nog meer onder druk zijn komen te staan.
Bij de plannen en uitvoering wordt uiteraard rekening gehouden met de specifieke kenmerken
van de organisatie van de sport in Caribisch Nederland en aangesloten bij de lopende
initiatieven uit het Caribisch Sport- en Preventieakkoord. Over de wijze van financieren
worden nog nadere afspraken gemaakt met de openbare lichamen en de betrokken organisaties.
Cultuur
Er is voor culturele ondersteuning € 0,75 mln vrijgemaakt binnen de bestaande budgetten
van de Opengestelde Monumenten Lening (OML) van het Nationaal Restauratiefonds (NRF)
zodat de OML nu ook voor eigenaren van opengestelde monumenten in zowel CN als op
de andere eilanden van toepassing is. Voor de lening gelden dezelfde voorwaarden als
in Europees Nederland zelf.
Daarnaast wordt het reeds bestaand instrumentarium voor de culturele sector verlengd
onder dezelfde voorwaarden.
3.4 Subsidiëring nutsvoorzieningen
Vanwege de grote sociaaleconomische effecten van de coronapandemie voor huishoudens
en bedrijven in Caribisch Nederland, heeft het kabinet vanaf mei 2020 een tijdelijke
subsidie verstrekt waarmee de vaste aansluittarieven op energie en drinkwater tijdelijk
naar nul worden verlaagd. Voor telecom is een vaste aftrekpost geïntroduceerd van
$ 25 tot $ 35 dollar per aansluiting op vast internet per maand. De huidige maatregelen
gelden tot en met 31 december 2021.
In de kamerbrief van 27 mei 2021 was aangekondigd voor de zomer een besluit te nemen
over verlenging van de tijdelijke coronamaatregel in 2022. Gezien de gunstige ontwikkelingen
met betrekking tot corona wordt de tijdelijke maatregel in 2022 niet verlengd.
De keuze tot een structurele verlaging van de kosten voor elektriciteit, drinkwater
en telecom te komen, is aan een volgend kabinet. Voor elektriciteit kunnen verdere
investeringen in duurzame energie leiden tot verdere verlaging van de stroomprijs,
minder CO2-uitstoot en minder grote afhankelijkheid van fossiele energie. De keuze om steun
te verlenen voor verdere verduurzaming in Caribisch Nederland is eveneens aan een
volgend kabinet. In het geval van telecom is in een vorig jaar door de Autoriteit
Consument en Markt (ACM) verricht onderzoek gebleken dat het zelfs met implementatie
van verschillende mogelijke kostenbesparende maatregelen onwaarschijnlijk is dat de
tarieven voor de vaste dienstverlening op de Bovenwindse eilanden op het niveau van
Europees Nederland komen te liggen. Dit is met name te verklaren vanwege schaalnadelen
en door de geografische omstandigheden. Om tot significant lagere telecomtarieven
te komen, is het daarom nodig de huidige tijdelijke subsidie structureel te maken.
Het Ministerie van IenW laat momenteel een onderzoek uitvoeren naar een financieel
duurzame exploitatie van de drinkwatervoorziening, waarbij zowel de kosten voor de
inwoners van Caribisch Nederland als de benodigde subsidies vanuit Europees Nederland
beheersbaar zijn. Het onderzoek wordt in de tweede helft van 2021 verwacht. De uitkomsten
van dit onderzoek vormen input voor een volgend kabinet om keuzes te maken over hoe
om te gaan met de hoge kosten voor drinkwater.
4. Tot slot
Het uitgangspunt dat voor Caribisch Nederland een vergelijkbare (en tegelijkertijd
lokaal passende) benadering geldt als voor Europees Nederland heeft de afgelopen zestien
maanden goed gewerkt. De compensatie die ondernemers krijgen voor onder meer loonkosten
en vaste lasten heeft bestaanszekerheid geboden. Ook zijn mensen geholpen die door
corona hun inkomen zagen wegvallen. Het kabinet is de uitvoeringsinstanties, in het
bijzonder de RCN-unit SZW, alsook de openbare lichamen dankbaar voor hun buitengewone
inzet om (de uitvoering van) het steunpakket mogelijk te maken.
Er breekt nu een nieuwe fase aan. Het kabinet kijkt met de eilanden vooruit en wil
zorgen voor een soepele overgang naar een economie zonder steunpakketten. Om die reden
heeft het kabinet besloten het steunpakket te verlengen tot in het derde kwartaal,
maar wel met oog voor deze transitiefase. Net als voor Europees Nederland geldt dat
de risico’s en nadelen van het doortrekken van steun steeds minder acceptabel zijn
naarmate de economische situatie verder verbetert. Het gaat dan bijvoorbeeld om risico’s
op oneigenlijk gebruik en verkeerde prikkels, met alle mogelijke complicaties van
dien. Indien we in dit positieve scenario zitten, zal het kabinet nadenken over manieren
om deze risico’s – die inherent zijn aan het onverkort doortrekken van de steunmaatregelen
– in kaart te brengen, te beoordelen en verder in te perken. Hierbij blijft het uitgangspunt
dat voor Caribisch Nederland een vergelijkbare benadering wordt gekozen als voor Europees
Nederland, rekening houdend met de lokale situatie. We zullen uw Kamer informeren
als dit leidt tot actie.
Het kabinet is voornemens in het vierde kwartaal de noodpakketten verder af te bouwen
op basis van maatwerk waar nodig en mogelijk en gaat ervan uit dat de epidemiologische
situatie dit toelaat. Daarbij blijft het kabinet rekening houden met de specifieke
sociaaleconomische context van de eilanden, waaronder de afhankelijkheid van de eilanden
van de toeristische sector. Het kabinet beziet de wijze van afbouw vanaf het vierde
kwartaal aan het eind van de zomer en zal uw Kamer daarover nader informeren.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties